gepubliceerd op 11 januari 2002
Ministerieel besluit tot bepaling van de opdrachten door de federale politie uit te voeren met toepassing van artikel 126, § 2, van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus
4 JANUARI 2002. - Ministerieel besluit tot bepaling van de opdrachten door de federale politie uit te voeren met toepassing van artikel 126, § 2, van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus
De Ministers van Binnenlandse Zaken en van Justitie, Gelet op de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, inzonderheid op artikel 126, § 2;
Gelet op het protocol nr. 36/3 van 13 februari 2001 van het onderhandelingscomité voor de politiediensten;
Gelet op het advies van de Raad van State, Besluiten :
Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de politieambtenaren en de hulpagenten van de federale politie en op het statutair en contractueel personeel van het administratief en logistiek kader van de federale politie.
Art. 2.Onverminderd artikel 5, worden beschouwd als opdrachten bedoeld in artikel 126, § 2, van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, de opdrachten die noodzakelijk zijn om de overheden en de bevolking een minimale dienstverlening te waarborgen.
De opdrachten bedoeld in het eerste lid worden met de voor een zondagsdienst gangbare minimale personeelsbezetting, met inbegrip van bereikbaar en terugroepbaar personeel, uitgevoerd.
Art. 3.Onverminderd artikel 5, worden eveneens beschouwd als opdrachten bedoeld in artikel 126, § 2, van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus : 1° het beheer van de staking door het aanknopen van contacten, onderhandeling en overleg met de syndicale organisaties;2° het in voorkomend geval oproepen van personeelsleden die tijdens de staking bereikbaar en terugroepbaar moeten zijn;3° de encadrering van de aanwezige personeelsleden. De opdrachten bedoeld in het eerste lid worden met de volgende minimale personeelsbezetting uitgevoerd : 1° aanwezig personeel tijdens de werkdagen : a) de commissaris-generaal van de federale politie, de directeurs-generaal van de algemene directie gerechtelijke politie, de algemene directie bestuurlijke politie, de algemene directie operationele ondersteuning, de algemene directie personeel en de algemene directie materiële middelen, de directeurs in de diensten van de commissaris-generaal, de directeurs in een algemene directie, de directeurs van de gedeconcentreerde coördinatie- en steundiensten en van de gedeconcentreerde gerechtelijke diensten of hun vervangers en hun respectieve secretarissen;b) de verbindingsofficieren op de ministeriële kabinetten en hun respectieve secretaris;c) drie leden van het stress-team;d) het diensthoofd van de dienst transport of zijn vervanger en zes chauffeurs;2° bereikbaar en terugroepbaar personeel : a) op zaterdagen, zondagen en feestdagen : de in 1° bedoelde personeelsleden;b) de diensthoofden van de directie van de politie van de verbindingswegen, van de directie van de beveiligingsopdrachten en internationale opdrachten en van de directie van de speciale eenheden;c) de leden van de afvaardiging van de overheid van het onderhandelingscomité, de secretaris ervan alsook twee tolken;d) een psycholoog van het stress-team;e) twee juristen, een lid van het basiskader en een beambte niveau 2 van de directie van de juridische dienst, het contentieux en de statuten;f) twee officieren en een lid van het basiskader van de directie van de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk;g) drie magazijniers van de directie van de uitrusting en een specialist elektriciteit van de directie van de infrastructuur;h) de personeelsleden van de centrale distributiedienst;i) een personeelslid van het middenkader van de drukkerij en een lid van het basiskader van de verzendingsdienst;j) zes chauffeurs van de dienst transport.
Art. 4.Onverminderd artikel 5, worden eveneens beschouwd als opdrachten bedoeld in artikel 126, § 2, van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, alle operaties van bestuurlijke of gerechtelijke politie die niet uitgevoerd worden door het personeel bedoeld in artikel 2 en die bij het indienen van de stakingsaanzegging aan de gang zijn of gepland zijn, met het daartoe bepaalde personeel.
Ingeval dit personeel niet volstaat om de goede uitvoering van deze opdrachten te verzekeren, voorziet de commissaris-generaal in bijkomend personeel.
Voor de toepassing van het eerste lid wordt begrepen onder de woorden "operaties van bestuurlijke of gerechtelijke politie" : elk geheel van activiteiten van bestuurlijke en/of gerechtelijke politie die worden georganiseerd in tijd en ruimte en die de gecoördineerde inzet van personele en materiële middelen impliceren.
Art. 5.De minister van Binnenlandse Zaken, in voorkomend geval, gezamenlijk met de minister van Justitie, geven naar aanleiding van elke stakingsaanzegging, in voorkomend geval, het bevel tot daadwerkelijke of gedeeltelijke uitvoering van de artikelen 2 tot en met 4.
Onverminderd het eerste lid kunnen de Minister van Binnenlandse Zaken en de Minister van Justitie andere opdrachten aanwijzen zoals bedoeld in artikel 126, § 2, van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus.
Art. 6.Wanneer een bevel wordt gegeven met toepassing van artikel 126, § 2, van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, gebeurt de nominatieve aanwijzing van de personeelsleden van de federale politie ter uitvoering van de in het bevel bepaalde opdrachten door de commissaris-generaal en door de directeurs-generaal, elk voor het personeel dat onder zijn leiding staat.
Art. 7.Het ministerieel besluit van 5 januari 1999 tot bepaling van de opdrachten door de rijkswacht uit te voeren met toepassing van artikel 126, § 2, van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus en het ministerieel besluit van 23 februari 1999 tot bepaling van de opdrachten door de gerechtelijke politie bij de parketten uit te voeren met toepassing van artikel 126, § 2, van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, worden opgeheven.
Art. 8.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Brussel, 4 januari 2002.
De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN