Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 03 december 2020
gepubliceerd op 14 december 2020

Ministerieel besluit betreffende verscheidene bepalingen inzake de financiering van de operatoren in de sector van gezondheid en sociale actie in het kader van het beheer van de gezondheidscrisis COVID-19

bron
waalse overheidsdienst
numac
2020044241
pub.
14/12/2020
prom.
03/12/2020
ELI
eli/besluit/2020/12/03/2020044241/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

3 DECEMBER 2020. - Ministerieel besluit betreffende verscheidene bepalingen inzake de financiering van de operatoren in de sector van gezondheid en sociale actie in het kader van het beheer van de gezondheidscrisis COVID-19


De Minister van Gezondheid en Sociale Actie, Gelet op het decreet van 17 maart 2020Relevante gevonden documenten type decreet prom. 17/03/2020 pub. 18/03/2020 numac 2020040688 bron waalse overheidsdienst Decreet tot toekenning van de bijzondere machten aan de Waalse Regering in het kader van de gezondheidscrisis Covid-19 voor de aangelegenheden geregeld bij artikel 138 van de Grondwet sluiten tot toekenning van de bijzondere machten aan de Waalse Regering in het kader van de gezondheidscrisis COVID-19 voor de aangelegenheden geregeld bij artikel 138 van de Grondwet, artikel 2, § 1;

Gelet op het decreet van 29 oktober 2020Relevante gevonden documenten type decreet prom. 29/10/2020 pub. 03/11/2020 numac 2020043485 bron waalse overheidsdienst Decreet tot toekenning van bijzondere machten aan de Waalse Regering om te reageren op de tweede golf van de gezondheidscrisis COVID-19 voor de aangelegenheden geregeld bij artikel 138 van de Grondwet sluiten tot toekenning van bijzondere machten aan de Waalse Regering om te reageren op de tweede golf van de gezondheidscrisis COVID-19 voor de aangelegenheden geregeld bij artikel 138 van de Grondwet, artikel 2, § 1;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van bijzondere machten nr. 14 van 10 april 2020 betreffende verscheidene bepalingen inzake de financiering van de operatoren in de gezondheidssector, inzonderheid op de artikelen 2, lid 2, 3, 5,6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 22, 23 en 23/1, gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van bijzondere machten nr. 60 van 3 december 2020 betreffende verscheidene bepalingen inzake de financiering van de operatoren in de gezondheids- en gehandicaptensector in het kader van het beheer van de gezondheidscrisis COVID-19;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van bijzondere machten nr. 36 van 7 mei 2020 betreffende verscheidene bepalingen inzake de financiering van de operatoren in de handicapsector, inzonderheid op de artikelen 4, 5, 6, 7, 8, 9, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 25, 26, 27, 28, 30, 31, 32, 33, 34 en 36, gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van bijzondere machten nr. 60 van 3 december 2020 betreffende verscheidene bepalingen inzake de financiering van de operatoren in de gezondheids- en gehandicaptensector in het kader van het beheer van de gezondheidscrisis COVID-19;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van bijzondere machten nr. 53 van 16 juni 2020 betreffende de verschillende maatregelen die zijn genomen in het kader van de afbouwmaatregelen COVID-19 voor de sectoren van de gezondheid, handicap en sociale actie, inzonderheid op de artikelen 2, 4, 5, 6 en 7, gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van bijzondere machten nr. 60 van 3 december 2020 betreffende verscheidene bepalingen inzake de financiering van de operatoren in de gezondheids- en gehandicaptensector in het kader van het beheer van de gezondheidscrisis COVID-19;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 5 november 2020;

Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 6 november 2020;

Gelet op het rapport van 5 november 2020, opgesteld overeenkomstig artikel 4, 2°, van het decreet van 3 maart 2016Relevante gevonden documenten type decreet prom. 03/03/2016 pub. 14/03/2016 numac 2016201315 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende uitvoering van de resoluties van de Vrouwenconferentie van de Verenigde Naties die in september 1995 in Peking heeft plaatsgehad en tot integratie van de genderdimensie in het geheel van de gewestelijke beleidslijnen, voor de aangelegenheden geregeld krachtens artikel 138 van de Grondwet sluiten houdende uitvoering van de resoluties van de Vrouwenconferentie van de Verenigde Naties die in september 1995 in Peking heeft plaatsgehad en tot integratie van de genderdimensie in het geheel van de gewestelijke beleidslijnen voor de aangelegenheden geregeld krachtens artikel 138 van de Grondwet;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid ingegeven door de context van de gezondheidscrisis die de sectoren en regelingen van de openbare sector, evenals de daarbij nagestreefde doelstellingen, in gevaar kan brengen;

Gelet op advies nr. 68.258/4 van de Raad van State, gegeven op 16 november 2020, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 3°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Gelet op artikel 191 van het EU-Verdrag waarin het voorzorgsbeginsel vastgeschreven is in het kader van het beheer van een internationale sanitaire crisis en de actieve voorbereiding op het potentieel voorvallen van deze crisissen; dat dit beginsel inhoudt dat, wanneer er een ernstig risico zich naar alle waarschijnlijkheid kan voordoen, de publieke overheden dringende en voorlopige maatregelen dienen te nemen;

Gelet op de beslissing van de Waalse Regering van 18 maart 2020 waarbij ze instemt met de steun aan de sectoren van de gezondheid, de sociale actie en de inschakeling in de maatschappij en het beroepsleven;

Gelet op de beslissing van de Waalse Regering van 21 oktober 2020 waarbij zij akkoord ging met de einddatum van de vrijstellingsmaatregel, namelijk 31 maart 2021;

Gelet op het ministerieel besluit van 28 oktober 2020Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 28/10/2020 pub. 28/10/2020 numac 2020010455 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Ministerieel besluit houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken type ministerieel besluit prom. 28/10/2020 pub. 03/11/2020 numac 2020015932 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Ministerieel besluit houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken. - Duitse vertaling sluiten houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 1 november 2020;

Gelet op de ontwikkeling van de gezondheidscrisis COVID-19 en de maatregelen die door de verschillende bestuursniveaus zijn genomen, en met name de maatregelen die aan het einde van de vergadering van het overlegcomité van 30 oktober 2020 zijn genomen, om de verspreiding ervan te beperken;

Gelet op de diepgaande impact van deze crisis en de maatregelen die nodig zijn om de COVID-19-epidemie te bestrijden, met name voor de financiering van de operatoren in de gezondheids- en gehandicaptensector in het kader van het beheer van de crisis COVID-19;

Overwegende dat de gezondheidscrisis de sectoren en regelingen van de openbare sector, evenals de daarbij nagestreefde doelstellingen, in gevaar kan brengen;

Overwegende dat de voorziene maatregelen essentieel zijn om de tewerkstelling van de diensten in deze sectoren te garanderen en de eerbiediging van de rechten van de begunstigden ervan te waarborgen;

Overwegende dat het passend is de toegekende subsidies vrij te stellen en het respect voor de rechten van de rechthebbenden, bepaald in het kader van de regelingen vallend onder het gezondheids- en handicapbeleid, te garanderen om de onvermijdelijke gevolgen van de COVID-19-epidemie uit te vlakken en de daaruit mogelijks voortvloeiende buitenkanseffecten uit te sluiten;

Overwegende dat het dringend is om deze maatregelen uit te voeren om het ermee beoogde doel te bereiken en dat elke vertraging bij de aanneming van deze maatregelen het effect ervan waarschijnlijk zal verminderen;

Gelet de rechtsonzekerheid waarin de erkende en gesubsidieerde diensten en instellingen zich momenteel bevinden met betrekking tot de hoogte van de financiering waarop zij recht hebben, gezien de aanzienlijke variatie in hun activiteiten als gevolg van de gezondheidscrisis COVID-19;

Overwegende dat het risico als gevolg van deze juridische en financiële onzekerheid is dat deze diensten en instellingen hun niveau van dienstverlening en de kwaliteit van de zorg die zij aan de begunstigden verlenen, kunnen verlagen;

Overwegende dat de instandhouding van het dienstenaanbod en de kwaliteit van de zorg in het kader van de gezondheidscrisis COVID-19 bijzonder onmisbaar is;

Overwegende dat het besluit bepalingen bevat die betrekking hebben op het jaar 2020 en dat de berekeningsparameters voor de komende jaren aangepast moeten worden aan de activiteiten die in 2020 en 2021 zijn waargenomen;

Overwegende dat deze bepalingen ook betrekking hebben op de in 2021 verleende subsidies en dat zij een dringend karakter hebben, aangezien deze subsidies voor 2021 zijn vastgesteld op basis van de activiteitenparameters voor het jaar 2020, dat momenteel lopend is en al bijna is voltooid;

Overwegende dat het besluit bepalingen bevat met betrekking tot de jaren 2022 en 2023 omdat de activiteiten van de jaren 2020 en 2021 voor sommige operatoren ook van invloed zullen zijn op de berekening van de in 2022 en 2023 toegekende financiering;

Overwegende dat de beheerders van de door het Agentschap erkende en gesubsidieerde instellingen moeten weten hoe hun subsidies voor de komende jaren worden berekend, omdat hun financiering waarschijnlijk sterk zal worden beïnvloed door de gezondheidscrisis;

Overwegende dat het gezien al deze elementen dringend is om snel maatregelen te nemen met het oog op de vrijstelling van de financiering van de operatoren in de gezondheids- en gehandicaptensector, Besluit : HOOFDSTUK I. - Overkoepelende bepaling

Artikel 1.Dit besluit regelt, overeenkomstig artikel 138 van de Grondwet, een aangelegenheid bedoeld in artikel 128 van de Grondwet. HOOFDSTUK II. - Maatregelen betreffende de hulpdienst voor gezinnen en bejaarde personen

Art. 2.Overeenkomstig artikel 2, tweede lid, van het besluit van de Waalse Regering van bijzondere machten nr. 14 van 10 april 2020 betreffende verscheidene bepalingen inzake de financiering van de operatoren in de gezondheidssector zijn de maatregelen betreffende de hulpdienst voor gezinnen en bejaarde personen de volgende: 1° het aan elke dienst toegewezen contingent voor de jaren 2021 en 2022 is gelijk aan het contingent dat deze dienst voor het jaar 2020 heeft ontvangen;2° in afwijking van 1° krijgt de dienst die in 2020 een contingent van minder dan 5 000 uur heeft gekregen, het hoogste van de contingenten die hij in de laatste drie werkingsjaren, namelijk 2018, 2019 en 2020, heeft ontvangen;3° voor het jaar 2023 wordt het aan elke dienst toegewezen contingent berekend overeenkomstig de artikelen 333 tot 336 van het Reglementair deel van het Waals Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid.In afwijking van artikel 336 van hetzelfde Wetboek is het referentiejaar dat voor de berekening van dit contingent in aanmerking moet worden genomen voor de herverdeling van de uren, zoals bepaald in artikel 336, § 2, 2°, a), van hetzelfde Wetboek, het jaar 2022.

Art. 3.§ 1. Overeenkomstig artikel 3 van het besluit van de Waalse Regering van bijzondere machten nr. 14 van 10 april 2020 betreffende verscheidene bepalingen inzake de financiering van de operatoren in de gezondheidssector wordt het aantal prestaties bedoeld in artikel 343 van het Reglementair deel van het Waals Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid dat voor de berekening van de subsidie wordt gebruikt, berekend als volgt: De in 2019 verrichte prestaties worden gedeeld door de activiteit die in 2019 werd uitgevoerd. Dit gemiddelde aantal prestaties per activiteitsuur wordt vermenigvuldigd met het contingent dat in 2020 aan diensten is toegewezen om het aantal prestaties te verkrijgen dat voor het jaar 2020 in aanmerking moet worden genomen. Ditzelfde aantal prestaties per activiteitsuur wordt vermenigvuldigd met het contingent dat in 2021 aan diensten is toegewezen om het aantal prestaties te verkrijgen dat voor het jaar 2021 in aanmerking moet worden genomen. § 2. In afwijking van paragraaf 1, tweede lid, wordt het in het tweede lid van § 1 verkregen aantal prestaties, indien de activiteit van de dienst in de jaren 2017, 2018 en 2019 minder bedroeg dan het aan de dienst toegewezen contingent, vermenigvuldigd met het beste percentage van de uitvoering van de activiteit ten opzichte van het contingent, dat de dienst in 2017, 2018 of 2019 heeft verkregen. § 3. De in paragraaf 2 bedoelde modaliteiten zijn niet van toepassing op diensten waarvan de activiteit in de jaren 2017, 2018 en 2019 is begonnen.

Art. 4.De bepalingen van artikel 3 van het besluit van de Waalse Regering van bijzondere machten nr. 14 van 10 april 2020 betreffende verscheidene bepalingen inzake de financiering van de operatoren in de gezondheidssector hebben betrekking op de periode van 1 maart 2020 tot en met 31 maart 2021. HOOFDSTUK III. - Maatregelen met betrekking tot diensten die worden gefinancierd door middel van een revalidatieovereenkomst bedoeld in artikel 1, 6°, van het Waals Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid

Art. 5.De bepalingen van de artikelen 5 en 6 van het besluit van de Waalse Regering van bijzondere machten nr. 14 van 10 april 2020 betreffende verscheidene bepalingen inzake de financiering van de operatoren in de gezondheidssector hebben betrekking op de periode van 1 maart 2020 tot en met 31 maart 2021. HOOFDSTUK IV. - Maatregelen betreffende de rustoorden en de rust- en verzorgingstehuizen en de dagverzorgingscentra Afdeling 1. - Toepasselijke modaliteiten en neutralisatie van

berekeningen van de subsidies m.b.t. de factureringsperiodes 2021 en 2022

Art. 6.Overeenkomstig artikel 8 van het besluit van de Waalse Regering van bijzondere machten nr. 14 van 10 april 2020 betreffende verscheidene bepalingen inzake de financiering van de operatoren in de gezondheidssector en artikel 4 van het besluit van de Waalse Regering van bijzondere machten nr. 53 van 16 juni 2020 betreffende de verschillende maatregelen die zijn genomen in het kader van de afbouwmaatregelen COVID-19 voor de sectoren van de gezondheid, handicap en sociale actie zijn de maatregelen betreffende de dagverzorgingscentra de volgende: 1° met betrekking tot de dagverzorgingscentra voor afhankelijke ouderen die verbonden zijn met een rustoord voor ouderen of met een rust- en verzorgingstehuis, stemt het aantal dagen gecodeerd in het formulier bedoeld in artikel 3, § 1,1° van het ministerieel besluit van 22 juni 2000Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 22/06/2000 pub. 26/07/2000 numac 2000022531 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Ministerieel besluit tot vaststelling van de tegemoetkoming bedoeld in artikel 37, § 12, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, in de centra voor dagverzorging sluiten tot vaststelling van de tegemoetkoming bedoeld in artikel 37, § 12, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, in de centra voor dagverzorging, voor de periode van 1 maart 2020 tot en met 31 maart 2021, overeen met het aantal dagen dat overeenkomt met de gemiddelde bezettingsgraad van de eerste vijf werkdagen van februari 2020, indien het aantal daadwerkelijk gewerkte dagen lager is dan dit aantal. Het voorgaande lid is van toepassing op voorwaarde dat al het personeel van het dagverzorgingscentrum voor afhankelijke ouderen niet tijdelijk werkloos is geplaatst gedurende de periode van sluiting van het dagverzorgingscentrum voor afhankelijke ouderen; 2° de niet-gelijkgestelde prestatiedagen of -uren van het personeel om een reden die verband houdt met COVID-19, gedurende de periode van 1 maart 2020 tot en met 31 maart 2021, kunnen als gelijkgestelde dagen of uren worden beschouwd bij de codering in het formulier bedoeld in artikel 3, § 1.1°, van het ministerieel besluit van 22 juni 2000Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 22/06/2000 pub. 26/07/2000 numac 2000022531 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Ministerieel besluit tot vaststelling van de tegemoetkoming bedoeld in artikel 37, § 12, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, in de centra voor dagverzorging sluiten tot vaststelling van de tegemoetkoming bedoeld in artikel 37, § 12, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, in de centra voor dagverzorging, voor zover ze betrekking hebben op één van de volgende situaties: - de dagen of uren met onvergoede prestaties van de werknemer gedekt met een medisch attest dat de afwezigheid van de werknemer wegens het coronavirus dekt; - de dagen of uren met onvergoede prestaties van de werknemer die in tijdelijke werkloosheid COVID-19 is geplaatst; - de dagen of uren met onvergoede prestaties van de werknemer met corona-ouderschapsverlof; - de dagen of uren met onvergoede prestaties van de werknemer voor quarantaine; - de dagen of uren met onvergoede prestaties van de werknemer die wacht op de resultaten van een opsporingstest voor COVID-19; 3° het volume van de vergoede prestaties van de werknemer die is aangeworven, of die zijn contractuele uren heeft zien toenemen, uitsluitend ter compensatie van het tekort aan personeel in de dienst tijdens de periode van de gezondheidscrisis COVID-19, namelijk van 1 maart 2020 tot 31 maart 2021, wordt niet in aanmerking genomen voor de berekening van de in dit artikel bedoelde subsidies, indien dit extra volume van de prestaties wordt gedekt door de uitzonderlijke subsidies die aan de inrichtingen worden toegekend om de COVID-19-crisis aan te pakken via de besluiten van de Waalse Regering van 30 maart 2020 waarbij voor het jaar 2020 aan de rustoorden en rust- en verzorgingstehuizen voor ouderen een uitzonderlijke subsidie wordt toegekend ter dekking van de kosten die voortvloeien uit de extra activiteiten in verband met het beheer van de gezondheidscrisis COVID-19 en de ministeriële besluiten van 19 mei 2020, waarbij voor het jaar 2020 aan verpleeghuizen en bejaardentehuizen een extra uitzonderlijke subsidie ter dekking van de extra kosten voor het beheer van de gezondheidscrisis COVID-19 en het verlies van het aandeel van de bewoners die tijdens deze crisis zijn overleden, met als gevolg een toename van het aantal lege bedden in de inrichtingen.

Art. 7.Overeenkomstig artikel 9 van het besluit van de Waalse Regering van bijzondere machten nr. 14 van 10 april 2020 betreffende verscheidene bepalingen inzake de financiering van de operatoren in de gezondheidssector en artikel 5 van het besluit van de Waalse Regering van bijzondere machten nr. 53 van 16 juni 2020 betreffende de verschillende maatregelen die zijn genomen in het kader van de afbouwmaatregelen COVID-19 voor de sectoren van de gezondheid, handicap en sociale actie zijn de maatregelen betreffende de rustoorden en de rust- en verzorgingstehuizen voor ouderen de volgende: 1° de ongebruikte verblijfsdagen wegens ontslag uit de instelling tussen 1 maart 2020 en 31 maart 2021 wegens overlijden, ziekenhuisopname of terugkeer in het gezin, die niet konden worden gecompenseerd door nieuwe opnames tussen 1 maart 2020 en 31 maart 2021, kunnen voor de berekening van de subsidies als verblijfsdagen worden beschouwd.In dit geval is de afhankelijkheidscategorie die in aanmerking wordt genomen, de afhankelijkheidscategorie van de bewoner die de plaats innam alvorens ontslagen te worden; 2° de dagen die tussen 1 maart 2020 en 31 maart 2021 niet binnen de instelling zijn gefactureerd en die verband houden met ontslag wegens overlijden, ziekenhuisopname of terugkeer in het gezin, en die tussen 1 maart 2020 en 31 maart 2021 niet konden worden gecompenseerd door nieuwe opnames, kunnen voor de berekening van de subsidies worden beschouwd als gefactureerde dagen.In dit geval is de afhankelijkheidscategorie die in aanmerking wordt genomen de afhankelijkheidscategorie van de bewoner die de plaats innam alvorens ontslagen te worden; 3° patiënten die tussen 1 maart 2020 en 31 maart 2021 uit de instelling zijn ontslagen wegens overlijden, ziekenhuisopname of terugkeer in het gezin, en die tussen 1 maart 2020 en 31 maart 2021 niet konden worden gecompenseerd door nieuwe opnames, kunnen voor de berekening van de toelagen worden beschouwd als patiënten die tot 31 maart 2021 aanwezig waren;4° begunstigden die tussen 1 maart 2020 en 31 maart 2021 uit de instelling worden ontslagen wegens overlijden, ziekenhuisopname of terugkeer in het gezin, en die tussen 1 maart 2020 en 31 maart 2021 niet konden worden gecompenseerd door nieuwe inschrijvingen, kunnen voor de berekening van de subsidies worden beschouwd als begunstigden die tot 31 maart 2021 aanwezig waren;5° de niet-gelijkgestelde prestatiedagen of -uren van het personeel om een reden die verband houdt met COVID-19, kunnen gedurende de periode van 1 maart 2020 tot en met 31 maart 2021, worden beschouwd als gelijkgestelde dagen of uren, voor zover ze betrekking hebben op één van de volgende situaties: - de dagen of uren met onvergoede prestaties van de werknemer gedekt met een medisch attest dat de afwezigheid van de werknemer wegens het coronavirus dekt; - de dagen of uren met onvergoede prestaties van de werknemer die in tijdelijke werkloosheid COVID-19 is geplaatst; - de dagen of uren met onvergoede prestaties van de werknemer wegens corona-ouderschapsverlof; - de dagen of uren met onvergoede prestaties van de werknemer die in quarantaine is geplaatst; - de dagen of uren met onvergoede prestaties van de werknemer die wacht op de resultaten van een opsporingstest voor COVID-19; 6° het volume van de vergoede prestaties van de werknemer die is aangeworven, of die zijn contractuele uren heeft zien toenemen, uitsluitend ter compensatie van het tekort aan personeel in de dienst tijdens de periode van de gezondheidscrisis COVID-19, namelijk van 1 maart 2020 tot 31 maart 2021, wordt niet in aanmerking genomen voor de berekening van de in dit artikel bedoelde subsidies, indien dit extra volume van de prestaties wordt gedekt door de uitzonderlijke subsidies die aan de inrichtingen worden toegekend om de COVID-19-crisis aan te pakken via de besluiten van de Waalse Regering van 30 maart 2020 waarbij voor het jaar 2020 aan de rustoorden en rust- en verzorgingstehuizen voor ouderen een uitzonderlijke subsidie wordt toegekend ter dekking van de kosten die voortvloeien uit de extra activiteiten in verband met het beheer van de gezondheidscrisis COVID-19 en de ministeriële besluiten van 19 mei 2020, waarbij voor het jaar 2020 aan verpleeghuizen en bejaardentehuizen een extra uitzonderlijke subsidie ter dekking van de extra kosten voor het beheer van de gezondheidscrisis COVID-19 en het verlies van het aandeel van de bewoners die tijdens deze crisis zijn overleden, met als gevolg een toename van het aantal lege bedden in de inrichtingen.

Art. 8.Overeenkomstig artikel 10 van het besluit van de Waalse Regering van bijzondere machten nr. 14 van 10 april 2020 betreffende verscheidene bepalingen inzake de financiering van de operatoren in de gezondheidssector en artikel 6 van het besluit van de Waalse Regering van bijzondere machten nr. 53 van 16 juni 2020 betreffende de verschillende maatregelen die zijn genomen in het kader van de afbouwmaatregelen COVID-19 voor de sectoren van de gezondheid, handicap en sociale actie zijn de maatregelen betreffende de rustoorden, de rust- en verzorgingstehuizen en de dagverzorgingscentra de volgende: 1° de niet-gelijkgestelde prestatiedagen of -uren van het personeel om een reden die verband houdt met COVID-19, kunnen gedurende de periode van 1 maart 2020 tot en met 31 maart 2021, worden beschouwd als gelijkgestelde dagen of uren, voor zover ze betrekking hebben op één van de volgende situaties: - de dagen of uren met onvergoede prestaties van de werknemer gedekt met een medisch attest dat de afwezigheid van de werknemer wegens het coronavirus dekt; - de dagen of uren met onvergoede prestaties van de werknemer die in tijdelijke werkloosheid COVID-19 is geplaatst; - de dagen of uren met onvergoede prestaties van de werknemer wegens corona-ouderschapsverlof; - de dagen of uren met onvergoede prestaties van de werknemer die in quarantaine is geplaatst; - de dagen of uren met onvergoede prestaties van de werknemer die wacht op de uitslag van een COVID-19-test; 2° het volume van de vergoede prestaties van de werknemer die is aangeworven, of die zijn contractuele uren heeft zien toenemen, uitsluitend ter compensatie van het tekort aan personeel in de dienst tijdens de periode van de gezondheidscrisis COVID-19, namelijk van 1 maart 2020 tot 31 maart 2021, wordt niet in aanmerking genomen voor de berekening van de in dit artikel bedoelde subsidies, indien dit extra volume van de prestaties wordt gedekt door de uitzonderlijke subsidies die aan de inrichtingen worden toegekend om de COVID-19-crisis aan te pakken via de besluiten van de Waalse Regering van 30 maart 2020 waarbij voor het jaar 2020 aan de rustoorden en rust- en verzorgingstehuizen voor ouderen een uitzonderlijke subsidie wordt toegekend ter dekking van de kosten die voortvloeien uit de extra activiteiten in verband met het beheer van de gezondheidscrisis COVID-19 en de ministeriële besluiten van 19 mei 2020, waarbij voor het jaar 2020 aan verpleeghuizen en bejaardentehuizen een extra uitzonderlijke subsidie ter dekking van de extra kosten voor het beheer van de gezondheidscrisis COVID-19 en het verlies van het aandeel van de bewoners die tijdens deze crisis zijn overleden, met als gevolg een toename van het aantal lege bedden in de inrichtingen.

Art. 9.Overeenkomstig artikel 11 van het besluit van de Waalse Regering van bijzondere machten nr. 14 van 10 april 2020 betreffende verscheidene bepalingen inzake de financiering van de operatoren in de gezondheidssector en artikel 7 van het besluit van de Waalse Regering van bijzondere machten nr. 53 van 16 juni 2020 betreffende de verschillende maatregelen die zijn genomen in het kader van de afbouwmaatregelen COVID-19 voor de sectoren van de gezondheid, handicap en sociale actie zijn de maatregelen betreffende de rustoorden, de rust- en verzorgingstehuizen en de dagverzorgingscentra de volgende: 1° de dagen die tussen 1 maart 2020 en 31 maart 2021 niet binnen de instelling zijn gefactureerd wegens overlijden, ziekenhuisopname of terugkeer in het gezin, en die tussen 1 maart 2020 en 31 maart 2021 niet konden worden gecompenseerd door nieuwe opnames, kunnen voor de berekening van de subsidies worden beschouwd als verblijfsdagen.In dit geval is de afhankelijkheidscategorie die in aanmerking wordt genomen, de afhankelijkheidscategorie van de bewoner die de plaats innam alvorens ontslagen te worden; 2° de niet-gelijkgestelde prestatiedagen of -uren van het personeel om een reden die verband houdt met COVID-19, kunnen gedurende de periode van 1 maart 2020 tot en met 31 maart 2021, worden beschouwd als gelijkgestelde dagen of uren, voor zover ze betrekking hebben op één van de volgende situaties: - de dagen of uren met onvergoede prestaties van de werknemer gedekt met een medisch attest dat de afwezigheid van de werknemer wegens het coronavirus dekt; - de dagen of uren met onvergoede prestaties van de werknemer die in tijdelijke werkloosheid COVID-19 is geplaatst; - de dagen of uren met onvergoede prestaties van de werknemer wegens corona-ouderschapsverlof; - de dagen of uren met onvergoede prestaties van de werknemer die in quarantaine is geplaatst; - de dagen of uren met onvergoede prestaties van de werknemer die wacht op de resultaten van een opsporingstest voor COVID-19; het volume van de vergoede prestaties van de werknemer die is aangeworven, of die zijn contractuele uren heeft zien toenemen, uitsluitend ter compensatie van het tekort aan personeel in de dienst tijdens de periode van de gezondheidscrisis COVID-19, namelijk van 1 maart 2020 tot 31 maart 2021, wordt niet in aanmerking genomen voor de berekening van de in dit artikel bedoelde subsidies, indien dit extra volume van de prestaties wordt gedekt door de uitzonderlijke subsidies die aan de inrichtingen worden toegekend om de COVID-19-crisis aan te pakken via de besluiten van de Waalse Regering van 30 maart 2020 waarbij voor het jaar 2020 aan de rustoorden en rust- en verzorgingstehuizen voor ouderen een uitzonderlijke subsidie wordt toegekend ter dekking van de kosten die voortvloeien uit de extra activiteiten in verband met het beheer van de gezondheidscrisis COVID-19 en de ministeriële besluiten van 19 mei 2020, waarbij voor het jaar 2020 aan verpleeghuizen en bejaardentehuizen een extra uitzonderlijke subsidie ter dekking van de extra kosten voor het beheer van de gezondheidscrisis COVID-19 en het verlies van het aandeel van de bewoners die tijdens deze crisis zijn overleden, met als gevolg een toename van het aantal lege bedden in de inrichtingen. Afdeling 2. - Mededeling van gegevens aan de AVIQ.

Art. 10.§ 1. De rustoorden voor bejaarden, de rust- en verzorgingstehuizen en de dagverzorgingscentra sturen de volgende gegevens naar de Overkoepelende directie Financiën van het AViQ: 1° gegevens met betrekking tot al het personeel, per persoon, dat afwezig is om een reden die verband houdt met COVID-19 : - Naam en voornaam. - Het nummer van de inschrijving in het Rijksregister. - Het aantal dagen afwezigheid en de aard van de afwezigheid. - Het aantal uren afwezigheid en de aard van de afwezigheid; 2° gegevens over het totale aantal personeelsleden, per persoon, in dienst genomen, of die hun contractueel vastgelegde uren hebben zien toenemen, uitsluitend ter compensatie van het gebrek aan personeel in de dienst tijdens de periode van de gezondheidscrisis COVID-19 : - Naam en voornaam. - Het nummer van de inschrijving in het Rijksregister. - Het aantal gepresteerde dagen. - Het aantal gepresteerde uren; 3° gegevens met betrekking tot begunstigden, patiënten of personen voor wie ongebruikte of niet-gefactureerde dagen worden meegerekend in de berekening van de subsidies: - Naam en voornaam. - Het nummer van de inschrijving in het Rijksregister. - Het aantal dagen dat in toepassing van de bij dit decreet toegestane afwijkingen in aanmerking wordt genomen.

Deze gegevens worden door de instellingen aan de dienst verstrekt volgens een door de dienst opgesteld modelformulier dat kan worden gedownload van de website van het Agentschap. Dit bestand wordt per e-mail verstuurd naar het gebruikelijke adres van de dienst: appliweb@aviq.be. § 2. De gegevens mogen uitsluitend worden verwerkt met het oog op de controle van de in dit besluit bedoelde subsidiebedragen en worden bewaard gedurende de tijd die nodig is voor de gebruikelijke controle van de in dit besluit bedoelde subsidies.

De verzamelde gegevens mogen ook worden gebundeld voor statistische doeleinden, mits de dienst het eerder onmogelijk heeft gemaakt om personen te identificeren. Afdeling 3. - Einddatum van de maatregelen bedoeld in de artikelen 7

en 12 van het besluit van de Waalse regering van 10 april 2020Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 10/04/2020 pub. 17/04/2020 numac 2020020837 bron waalse overheidsdienst Besluit van de Waalse Regering van bijzondere machten nr. 14 betreffende verscheidene bepalingen inzake de financiering van de operatoren in de gezondheidssector type besluit van de waalse regering prom. 10/04/2020 pub. 16/04/2020 numac 2020030636 bron waalse overheidsdienst Besluit van de Waalse Regering van bijzondere machten nr. 15 houdende afwijking van de artikelen L1232-5, § 2, en L1232-24, § 1, van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie betreffende de begraafplaatsen en de begrafenissen, de wijzen van lijkbezorging en funeraire rituelen sluiten

Art. 11.De bepalingen van artikel 7 van het besluit van de Waalse regering van bijzondere machten nr. 14 van 10 april 2020 betreffende verscheidene bepalingen inzake de financiering van de operatoren in de gezondheidssector met betrekking tot de rustoorden, de rust- en verzorgingstehuizen en de dagverzorgingscentra, hebben betrekking op de periode van 1 maart 2020 tot en met 31 maart 2021.

Art. 12.De bepalingen van artikel 12 van het besluit van de Waalse regering van bijzondere machten nr. 14 van 10 april 2020 betreffende verscheidene bepalingen inzake de financiering van de operatoren in de gezondheidssector met betrekking tot de centra voor dagopvang voor ouderen, hebben betrekking op de periode van 1 maart 2020 tot en met 31 maart 2021. HOOFDSTUK V. - Maatregelen betreffende de psychiatrische verzorgingstehuizen.

Art. 13.De bepalingen van artikel 13 van het besluit van de Waalse regering van bijzondere machten nr. 14 van 10 april 2020 betreffende verscheidene bepalingen inzake de financiering van de operatoren in de gezondheidssector met betrekking tot de psychiatrische verzorgingstehuizen, hebben betrekking op de periode van 1 maart 2020 tot en met 31 maart 2021. HOOFDSTUK VI. -- Maatregelen betreffende de initiatieven voor beschut wonen

Art. 14.De bepalingen van artikel 14 van het besluit van de Waalse regering van bijzondere machten nr. 14 van 10 april 2020 betreffende verscheidene bepalingen inzake de financiering van de operatoren in de gezondheidssector met betrekking tot de initiatieven voor beschut wonen, hebben betrekking op de periode van 1 maart 2020 tot en met 31 maart 2021. HOOFDSTUK VII. - Maatregelen betreffende de geïntegreerde diensten voor thuishulp en -verzorging

Art. 15.De bepalingen van artikel 15 en 16 van het besluit van de Waalse regering van bijzondere machten nr. 14 van 10 april 2020 betreffende verscheidene bepalingen inzake de financiering van de operatoren in de gezondheidssector met betrekking tot de geïntegreerde diensten voor thuishulp en -verzorging, hebben betrekking op de periode van 1 maart 2020 tot en met 31 maart 2021. HOOFDSTUK VIII. - Maatregelen betreffende het overleg rond de psychiatrische patiënt

Art. 16.De bepalingen van artikel 17 en 18 van het besluit van de Waalse regering van bijzondere machten nr. 14 van 10 april 2020 betreffende verscheidene bepalingen inzake de financiering van de operatoren in de gezondheidssector met betrekking tot het overleg rond de psychiatrische patiënt, hebben betrekking op de periode van 1 maart 2020 tot en met 31 maart 2021. HOOFDSTUK IX. - Maatregelen betreffende verstrekkingen voor tabaksontwenning

Art. 17.De bepalingen van artikel 19 van het besluit van de Waalse regering van bijzondere machten nr. 14 van 10 april 2020 betreffende verscheidene bepalingen inzake de financiering van de operatoren in de gezondheidssector met betrekking tot de tabaksontwenning, hebben betrekking op de periode van 1 maart 2020 tot en met 31 maart 2021. HOOFDSTUK X. - Maatregelen met betrekking tot de verblijfkosten van de door het Waalse Gewest erkende ziekenhuizen

Art. 18.De bepalingen van artikel 22 van het besluit van de Waalse regering van bijzondere machten nr. 14 van 10 april 2020 betreffende verscheidene bepalingen inzake de financiering van de operatoren in de gezondheidssector met betrekking tot de verblijfkosten van de ziekenhuizen, hebben betrekking op de periode van 1 maart 2020 tot en met 31 maart 2021. HOOFDSTUK XI. - Maatregelen betreffende de diensten voor de opvang, huisvesting en bijstand in de leefomgeving in de gehandicaptensector

Art. 19.Overeenkomstig de artikelen 4, 7, 9, 11, 13, 15, 16, 27, 31 en 33 van het besluit van de Waalse Regering van bijzondere machten nr. 36 van 7 mei 2020 betreffende verscheidene bepalingen inzake de financiering van de operatoren in de handicapsector, voor de jaren 2020 en 2021, zijn de maatregelen met betrekking tot de diensten voor de opvang, huisvesting en bijstand in de leefomgeving in de gehandicaptensector de volgende: 1° het volume van de betaalde prestaties van de werknemer die uitsluitend is aangeworven ter compensatie van het gebrek aan personeel in de dienst tijdens de periode van de gezondheidscrisis van COVID-19, d.w.z. van 1 maart 2020 tot 31 maart 2021, wordt niet in aanmerking genomen voor de berekening van de toeslag voor de geldelijke anciënniteit van de dienst; 2. Voor de berekening van de toeslag voor de geldelijke anciënniteit van de dienst wordt rekening gehouden met de omvang van de onbetaalde prestaties van de werknemer die gedekt zijn door een medisch attest dat de afwezigheid van de werknemer wegens het coronavirus gedurende de periode van 1 maart 2020 tot en met 31 maart 2021 dekt; 3° Het volume van de bezoldigde prestaties van de werknemer die ter beschikking worden gesteld van een andere dienst tijdens de periode van de COVID-19-crisis, d.w.z. van 1 maart 2020 tot 31 maart 2021, wordt in aanmerking genomen voor de berekening van de toeslag voor de geldelijke anciënniteit van de dienst waarmee de werknemer een arbeidsovereenkomst heeft. Het mag niet in aanmerking worden genomen bij de berekening van de toeslag voor de geldelijke anciënniteit van de dienst die van de terbeschikkingstelling profiteert; 4° voor de begeleidende diensten en ondersteuningsregelingen voor de inclusie wordt het volume van de betaalde prestaties van de aangeworven werknemer of wiens volume per uur is verhoogd om een bijkomende en uitzonderlijke opdracht uit te voeren die door de Waalse regering is toevertrouwd om personen met een handicap die als gevolg van COVID-19 zijn opgesloten, te helpen, niet in aanmerking genomen voor de berekening van de toeslag voor de geldelijke anciënniteit van de dienst.

Art. 20.Overeenkomstig artikel 5 van het besluit van de Waalse Regering van bijzondere machten nr. 36 van 7 mei 2020 betreffende verscheidene bepalingen inzake de financiering van de operatoren in de handicapsector, is het aantal in aanmerking genomen dossiers voor de jaren 2020 en 2021 gelijk aan het aantal dossiers met betrekking tot het jaar 2019 indien het eerste nummer lager is dan het tweede.

Art. 21.Overeenkomstig artikel 6 van het besluit van de Waalse Regering van bijzondere machten nr. 36 van 7 mei 2020 betreffende verscheidene bepalingen inzake de financiering van de operatoren in de handicapsector, is het aantal dossiers dat in aanmerking wordt genomen voor de opvolging van het totale aantal begeleide dossiers in 2020 en 2021 gelijk aan het aantal dossiers met betrekking tot het jaar 2019 indien het eerste aantal lager is dan het tweede.

Art. 22.Overeenkomstig artikel 8 van het besluit van de Waalse Regering van bijzondere machten nr. 36 van 7 mei 2020 betreffende verscheidene bepalingen inzake de financiering van de operatoren in de handicapsector, is het aantal dossiers dat in aanmerking wordt genomen voor de opvolging van het totale aantal begeleide dossiers in 2020 en 2021 gelijk aan het aantal dossiers met betrekking tot het jaar 2019 indien het eerste aantal lager is dan het tweede.

Art. 23.Overeenkomstig artikel 12 van het besluit van de Waalse Regering van bijzondere machten nr. 36 van 7 mei 2020 betreffende verscheidene bepalingen inzake de financiering van de operatoren in de handicapsector, is het aantal punten dat waargenomen wordt voor de jaren 2020 en 2021 gelijk aan het aantal punten dat betrekking heeft op het jaar 2019 indien het eerste cijfer lager is dan het tweede.

Art. 24.Overeenkomstig artikel 14 van het besluit van de Waalse Regering van bijzondere machten nr. 36 van 7 mei 2020 betreffende verscheidene bepalingen inzake de financiering van de operatoren in de handicapsector, is het aantal in aanmerking genomen tolkbeurten voor de jaren 2020 en 2021 gelijk aan het aantal tolkbeurten met betrekking tot het jaar 2019 indien het eerste nummer lager is dan het tweede.

Art. 25.Overeenkomstig artikel 17 van het besluit van de Waalse Regering van bijzondere machten nr. 36 van 7 mei 2020 betreffende verscheidene bepalingen inzake de financiering van de operatoren in de handicapsector, is het aantal uren activiteit dat waargenomen wordt voor de jaren 2020 en 2021 gelijk aan het aantal uren activiteit met betrekking tot het jaar 2019 indien het eerste aantal uren lager is dan het tweede.

Art. 26.De maatregel van artikel 18 van het besluit van de Waalse Regering van bijzondere machten nr. 36 van 7 mei 2020 betreffende verscheidene bepalingen inzake de financiering van de operatoren in de handicapsector is van toepassing vanaf 1 maart 2020 tot en met 31 maart 2021.

Art. 27.Overeenkomstig artikel 25 van het besluit van de Waalse Regering van bijzondere machten nr. 36 van 7 mei 2020 betreffende verscheidene bepalingen inzake de financiering van de operatoren in de handicapsector, wordt de gemiddelde bezetting in de jaren 2020 en 2021 als volgt bepaald: 1° de dagen van aanwezigheid in de dienst op weekends, feestdagen en vakantieperiodes die door de dienst worden georganiseerd, bedoeld in artikel 1193, § 1, 2°, van het reglementair deel van het Waals Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid, komen overeen met de dagen van aanwezigheid van dit type tijdens dezelfde periode in 2019, indien dit aantal groter is dan het aantal dat in 2020 of 2021 wordt bereikt; 2° de limiet bepaald in punt 3° van § 1 van artikel 1193 van het reglementair deel van het Waals Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid mag worden overschreden, tot een maximum van het aantal dagen dat overeenstemt met de werkdagen die zijn opgenomen in de lockdownperiode in verband met de gezondheidscrisis van COVID-19, d.w.z. van 1 maart 2020 tot 31 maart 2021, op voorwaarde dat de begunstigden tijdens deze periode naar hun gezin zijn teruggekeerd; 3° de in artikel 1193, § 1, punt 4°, van het reglementair deel van het Waals Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid vastgestelde grens mag worden overschreden indien de periode die door het medisch attest of het hospitalisatieattest wordt gedekt, de hele of een deel van de lockdownperiode van 1 maart tot en met 31 maart 2021 omvat.In geval van een dergelijke verlenging is de einddatum voor het in aanmerking nemen van de dagen waarop het attest betrekking heeft, maximaal 30 dagen na de einddatum van de maatregelen waarop dit besluit betrekking heeft, d.w.z. 30 april 2021; 4° de dagen van leegstand van een bed die verband houden met ontslagen die niet konden worden gecompenseerd door nieuwe opnames tussen 1 maart 2020 en 15 april 2021, worden beschouwd als dagen verzorging voor de jaren 2020 en 2021 volgens de subsidiecategorie van de laatste begunstigde die het bed heeft bezet.

Art. 28.Overeenkomstig artikel 26 van de Waalse Regering van bijzondere machten nr. 36 van 7 mei 2020 betreffende verscheidene bepalingen inzake de financiering van de operatoren in de handicapsector en op basis van de driemaandelijkse aanwezigheidsregisters waarover het Agentschap beschikt, indien het aantal dagen van aanwezigheid van de begunstigden in de plaatsen in kort verblijf in de periode van 1 maart 2020 tot en met 31 maart 2021 lager is dan het aantal dagen van aanwezigheid in dezelfde periode in 2019, wordt het aantal dagen van aanwezigheid in 2019 voor die periode in aanmerking genomen voor de berekening van de subsidie voor de jaren 2020 en 2021.

Art. 29.Overeenkomstig artikel 28 van het besluit van de Waalse Regering van bijzondere machten nr. 36 van 7 mei 2020 betreffende verscheidene bepalingen inzake de financiering van de operatoren in de handicapsector, zijn de in artikel 26, 3° en 4° bedoelde aanpassingen voor de bepaling van het gemiddelde bezetting in 2020 en 2021 van toepassing op de verzorging van de als prioritair aangemerkte personen met een handicap.

Art. 30.Overeenkomstig artikel 30 en 32 van het besluit van de Waalse Regering van bijzondere machten nr. 36 van 7 mei 2020 betreffende verscheidene bepalingen inzake de financiering van de operatoren in de handicapsector, worden de jaren 2020 en 2021 niet in aanmerking genomen bij de waarneming van het aantal punten dat met de dienst voor dagopvang en de residentiële dienst voor jongeren wordt behaald, op voorwaarde dat de diensten maatregelen hebben genomen om vanaf 1 september 2020 een maximaal activiteitenniveau te hervatten, rekening houdend met de op die datum geldende regels inzake veiligheid op gezondheidsgebied.

De Directie Audit en Controle van het AVIQ is verantwoordelijk voor het toezicht op de naleving van deze bepaling. In geval van niet-naleving stelt de Directie Audit en Controle van AVIQ de dienst op de hoogte van deze vaststelling. De dienst heeft dan vijftien dagen de tijd om te voldoen aan de aanbevelingen van de Audit en Controle van het AVIQ. Bij gebrek aan tijdige in overeenstemming brengen worden de punten die in de loop van het jaar 2020 tussen 1 januari 2020 en 29 februari 2020 en tussen de datum van kennisgeving van de niet-naleving van deze bepaling en 31 december 2020 worden gegenereerd, geëxtrapoleerd over het hele jaar en in aanmerking genomen in de waarnemingsperiode van de punten. In geval van kennisgeving van niet-naleving in 2021 worden de punten die in 2021 daadwerkelijk zijn gegenereerd vanaf de datum van kennisgeving geëxtrapoleerd en in aanmerking genomen voor het jaar 2021.

Art. 31.Overeenkomstig artikel 34 van het besluit van de Waalse Regering van bijzondere machten nr. 36 van 7 mei 2020 betreffende verscheidene bepalingen inzake de financiering van de operatoren in de handicapsector, is de datum van vertrek van de betrokken gebruiker die in aanmerking wordt genomen voor de berekening van de subsidies, in geval van niet-vervanging van een gebruiker die is vertrokken tijdens de periode van gezondheidscrisis, die loopt van 1 maart 2020 tot en met 31 maart 2021, niet later dan 15 dagen na het einde van de crisisperiode, d.w.z. 15 april 2021. HOOFDSTUK XII. - Algemene bepalingen

Art. 32.Overeenkomstig artikel 23, 36 en 2 van de besluiten van de Waalse Regering van bijzondere machten nrs. 14, 36 en 53, voor de toepassing van dit besluit en voor elke bepaling, genomen inzake subsidiëring, mag het bedrag van de subsidie geenszins hoger zijn dan de daadwekelijk door de begunstigde gedragen kostprijs, voor hetgeen gesubsidieerd wordt.

Art. 33.Dit besluit heeft uitwerking op 1 maart 2020.

Namen, 3 december 2020.

Ch. MORREALE

^