31 JANUARI 2005. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 24 januari 2002 waarbij aan de Federale Investeringsmaatschappij een opdracht wordt toevertrouwd met toepassing van artikel 2, § 3, van de wet van 2 april 1962 betreffende de Federale Investeringsmaatschappij en de gewestelijke investeringsmaatschappijen

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 25 oktober 1919 betreffende het in pand geven van de handelszaak, het disconto en het in pand geven van de factuur, alsmede de aanvaarding en de keuring van de rechtstreeks voor het verbruik gedane leveringen, inzonderheid op artikel 7;

Gelet op de wet van 2 april 1962 betreffende de Federale Investeringsmaatschappij en de gewestelijke investeringsmaatschappijen, inzonderheid op de artikelen 2, § 3, en 3, vervangen bij de wet van 4 augustus 1978;

Gelet op het koninklijk besluit van 24 januari 2002 waarbij aan de Federale Investeringsmaatschappij een opdracht wordt toevertrouwd met toepassing van artikel 2, § 3, van de wet van 2 april 1962 betreffende de Federale Investeringsmaatschappij en de gewestelijke investeringsmaatschappijen;

Overwegende dat het voorwerp van deze gedelegeerde opdracht erin bestaat de Federale Investeringsmaatschappij te machtigen een krediet ten bedrage van 25 miljoen euro aan Sabena Technics toe te kennen; dat het genoemde besluit de periode voor de terugbeta1ing op 30 maanden vastlegt;

Overwegende dat de kredietnemende onderneming, Sabena Technics, heeft laten vaststellen, dat zij na 25 januari 2002 geconfronteerd werd met economische omstandigheden die haar niet kunnen worden aangerekend en die haar thesauriemiddelen gevoelig hebben doen dalen;

Overwegende dat Sabena Technics een nieuw afbetalingplan voorgesteld heeft en dat de andere private, institutionele schuldeisers hun akkoord gegeven hebben voor een herschikking van de kredieten die zij hebben verleend aan Sabena Technics;

Overwegende dat deze herschikking de volledige aflossing van de schuld van Sabena Technics tegenover de Federale Investeringsmaatschappij voorziet ten laatste voor 31 december 2005, die overigens, pari passu met een privé-kredietinstelling een eerste rangspand op het handelsfonds van Sabena Technics, behoudt;

Overwegende dat het huidige voorgestelde afbetalingplan aangenomen werd en het voorwerp uitgemaakt heeft van het koninklijk besluit van 16 mei 2003;

Overwegende dat Sabena Technics doet gelden dat ze onmiddellijk de nodige uitgaven moet uittrekken voor het herstel van parkeerruimten voor het onderhoud van haar vliegtuigen, een activiteit die het wezen vertegenwoordigt van haar economische doelstelling;

Overwegende dat het in haar belang is voor deze uitgaven de liquiditeiten te gebruiken die ze zou toegekend krijgen in de veronderstelling dat het huidige in voege zijnde aanzuiveringplan zou verlengd worden tot 31 december 2008;

Overwegende dat de aldus gevestigde liquiditeiten zullen bijdragen tot het handhaven van de waarde van het hieronder vermelde pand;

Overwegende dat de momenteel lopende lening, zelfs gewijzigd volgens de wens van de kredietnemer, verleend blijft aan marktvoorwaarden; dat overigens de terugbetaling ervan gewaarborgd is door een pand op de handelsonderneming in de eerste rang op gelijke voet met een andere schuldeiser waarvan de gewaarborgde schuld aanzienlijk afgenomen is vanaf het ogenblik dat de lening van 25.000.000 euro werd toegekend;

Overwegende dat de kredietnemer steeds de opeenvolgende onderhandelde schuldvorderingen ingelost heeft;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 17 december 2004;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting, gegeven op 23 december 2004;

Gelet op de wetten van de Raad van State gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de dringende noodzakelijkheid gemotiveerd is door de absolute noodzaak voor de kredietnemer om de parkeerruimten te laten herstellen; dat bij gebrek aan deze herstellingen, de infrastructuur van de vliegtuigen die op deze parkeerruimten verkeren, zware schade kunnen oplopen;

Op de voordracht van Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën en Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Begroting en Overheidsbedrijven en van onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 2, 1°, van het koninklijk besluit van 2 april 2002, waarbij een opdracht wordt toevertrouwd aan de Federale Investeringsmaatschappij en de gewestelijke investeringsmaatschappijen, zoals gewijzigd door het koninklijk besluit van 16 mei 2003 worden de woorden « de duur van het krediet zal worden gespreid tot 31 december 2005, het saldo van het krediet zal worden terugbetaald in maandelijkse schijven te beginnen in juni 2003, zonder afbreuk te doen aan de voorgaande terugbetalingen » vervangen door de woorden « de duur van het krediet zal worden gespreid tot 31 december 2008, wetende dat de maandelijkse terugbetalingen voorzien in het afbetalingsplan in bijlage van het aanhangsel van 26 mei 2003 die het voorwerp heeft uitgemaakt van het koninklijk besluit van 16 mei 2003, vanaf 1 januari 2005 tot 31 augustus 2005 zullen opgeschort worden en daarna vervangen door gelijke betalingen van 184.505 euro tot de volledige terugbetaling op 31 december 2008 ».

De woorden « De Federale Investeringsmaatschappij waakt over het naleven van het nieuwe afbetalingplan en over de strikte toepassing van de modaliteiten van de kredietovereenkomst afgesloten tussen de Federale Investeringsmaatschappij en Sabena Technics » worden gehandhaafd.

Art. 2.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2005.

Art. 3.Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën en Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Begroting en Overheidsbedrijven zijn belast, ieder voor wat hem betreft, met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 31 januari 2005.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, D. REYNDERS De Vice-Eerste Minister en Minister van Begroting en Overheidsbedrijven, J. VANDE LANOTTE