Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 02 april 2002
gepubliceerd op 10 juli 2002

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 december 1999, gesloten in het Paritair Comité voor het vermakelijkheidsbedrijf, betreffende de invoering van een aanvullende brugpensioenvergoeding

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2002012463
pub.
10/07/2002
prom.
02/04/2002
ELI
eli/besluit/2002/04/02/2002012463/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

2 APRIL 2002. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 december 1999, gesloten in het Paritair Comité voor het vermakelijkheidsbedrijf, betreffende de invoering van een aanvullende brugpensioenvergoeding (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17, gesloten op 19 december 1974 in de Nationale Arbeidsraad, tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 16 januari 1975;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het vermakelijkheidsbedrijf;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 9 december 1999, gesloten in het Paritair Comité voor het vermakelijkheidsbedrijf, betreffende de invoering van een aanvullende brugpensioenvergoeding, met uitzondering van de bepalingen in strijd met artikel 4, § 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974 tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Nice, 2 april 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Koninklijk besluit van 16 januari 1975, Belgisch Staatsblad van 31 januari 1975.

Bijlage Paritair Comité voor het vermakelijkheidsbedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 9 december 1999 Invoering van een aanvullende brugpensioenvergoeding (Overeenkomst geregistreerd op 3 april 2000 onder het nummer 54497/CO/304)

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en werknemers (sters) ressorterend onder het Paritair Comité voor het vermakelijkheidsbedrijf.

Art. 2.§ 1. In de schoot van het Paritair Comité voor het vermakelijkheidsbedrijf wordt voor de periode van 1 januari 1999 tot 31 december 2001 het conventioneel brugpensioen ingesteld voor de werknemers met een anciënniteit van 25 jaar die de leeftijd van 58 jaar bereiken op basis van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 afgesloten in de Nationale Arbeidsraad op 19 december 1974. § 2. Ingeval van afdanking ontvangt de werknemer een aanvullende brugpensioenvergoeding ten laste van de werkgever. De aanvullende vergoeding wordt toegekend vanaf het einde van de wettelijke opzegtermijn tot aan de wettelijke pensioengerechtigde leeftijd. § 3. Om te kunnen genieten van de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst dienen de werknemers te voldoen aan alle voorwaarden om aanspraak te maken op werkloosheidsuitkeringen. § 4. De aanvullende vergoeding bedraagt de helft van het verschil tussen de netto-refertebezoldiging en de werkloosheidsuitkering; zij wordt berekend en aangepast volgens de modaliteiten van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 afgesloten in de Nationale Arbeidsraad op 19 december 1974. § 5. De collectieve ondernemingsovereenkomsten hieromtrent, die bestaan op het ogenblik van het sluiten van dit akkoord blijven gelden.

Art. 3.De netto-refertebezoldiging stemt overeen met het laatst verdiende bruto maandloon, verminderd met de persoonlijke sociale zekerheidsbijdragen en de bedrijfsvoorheffing.

Art. 4.De aanvullende vergoeding is gekoppeld aan het indexcijfer, overeenkomstig de bepalingen die gelden in het paritair comité betreffende de indexering van de lonen van het personeel.

Art. 5.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 1999 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2001.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 2 april 2002.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^