Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 30 juli 2010
gepubliceerd op 07 september 2010

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 oktober 2009, gesloten in het Paritair Comité voor de maatschappijen voor hypothecaire leningen, sparen en kapitalisatie, betreffende het akkoord 2009-2010

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2010203752
pub.
07/09/2010
prom.
30/07/2010
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

30 JULI 2010. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 oktober 2009, gesloten in het Paritair Comité voor de maatschappijen voor hypothecaire leningen, sparen en kapitalisatie, betreffende het akkoord 2009-2010 (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de maatschappijen voor hypothecaire leningen, sparen en kapitalisatie;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 6 oktober 2009, gesloten in het Paritair Comité voor de maatschappijen voor hypothecaire leningen, sparen en kapitalisatie, betreffende het akkoord 2009-2010.

Art. 2.De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 30 juli 2010.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de maatschappijen voor hypothecaire leningen, sparen en kapitalisatie Collectieve arbeidsovereenkomst van 6 oktober 2009 Akkoord 2009-2010 (Overeenkomst geregistreerd op 10 december 2009 onder het nummer 96355/CO/308) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werknemers van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair comité voor de maatschappijen voor hypothecaire leningen, sparen en kapitalisatie.

Onder "werknemers" wordt verstaan : het mannelijk en vrouwelijk werklieden-, bediende- en kaderpersoneel. HOOFDSTUK II. - Loonbeleid

Art. 2.In het kader van de uitvoering van de sectorale collectieve arbeidsovereenkomst van 28 juni 2007 inzake loonbeleid, herinneren de sociale partners de ondernemingen volledigheidshalve aan de richtlijnen die in hoofdstuk III van voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst zijn opgenomen met betrekking tot het invoeren van verloningsystemen op het niveau van de ondernemingen. HOOFDSTUK III. - Werkgelegenheid en tewerkstelling

Art. 3.In artikel 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 juni 2007 houdende bepalingen inzake de werkgelegenheid wordt de tweede alinea van § 2 vervangen door volgende bepalingen : « Indien een syndicale afvaardiging in de onderneming bestaat, wordt de werknemer schriftelijk ervan op de hoogte gebracht dat hij zich op dit onderhoud mag laten bijstaan door een vakbondsafgevaardigde van zijn keuze. Tijdens dit onderhoud wordt de werknemer ingelicht over de redenen die de werkgever ertoe hebben geleid een ontslag te overwegen.

Uit het ontslagdossier moet blijken dat de werkgever geen willekeurig ontslag heeft gegeven en, desgevallend, welke inspanningen werden gedaan om het ontslag te vermijden. Dit kan bijvoorbeeld blijken uit voorafgaande evaluatie, een fout, een vorige vermaning, een vormingsaanbod, enz. »

Art. 4.§ 1. De sociale partners zullen zo snel als mogelijk na het ondertekenen van deze collectieve arbeidsovereenkomst een gemeenschappelijk lastenboek opstellen met de bedoeling om voor de sector een dienstverlener aan te stellen die kan tussenkomen bij de outplacementbegeleiding van de werknemers die tot het toepassinggebied van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 82 behoren.

Dit outplacement zal aan de beoogde werknemers automatisch worden aangeboden op het ogenblik van het ontslag. § 2. De individuele werkgevers zullen de mogelijkheid behouden om op basis van hun eigen overeenkomst een dienstverlener naar eigen keuze aan te stellen voor zover de aangeboden begeleiding verder gaat (qua aanbod of doelgroep) dan de begeleiding voorzien in het lastenboek zoals bedoeld in § 1. § 3. Het lastenboek zal er onder meer in voorzien dat de dienstverlener een verslag uitbrengt over alle dossiers en projecten van outplacement die in de sector zijn toegestaan. § 4. De werkgevers zullen aan het paritair comité jaarlijks verslag uitbrengen over het aantal outplacementbegeleidingen die via de door de sector aangestelde dienstverlener en/of de eigen dienstverlener zoals bedoeld in § 2 werden uitgevoerd.

De sociale partners zullen een werkgroep oprichten die een schema zal uitwerken zodat deze rapportering op uniforme wijze kan verlopen.

Art. 5.In het geval dat de werkgevers die ressorteren onder het Paritair Comité voor de maatschappijen voor hypothecaire leningen, sparen en kapitalisatie overgaan tot een collectief ontslag, zoals bedoeld in de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 24 gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 2 oktober 1975 en zoals nadien gewijzigd, zullen ze aan de werknemers die in dit kader worden ontslagen een outplacementbegeleiding aanbieden, voor zover voor deze werknemers nog geen outplacementbegeleiding of een gelijkaardige vorm van begeleiding door de wetgeving (ruime zin) wordt voorzien. HOOFDSTUK IV. - Vorming

Art. 6.De sociale partners zijn overtuigd van het belang van vorming en ontwikkeling van de werknemers. Zij stellen vast dat in de sector in dit verband reeds belangrijke inspanningen worden geleverd die het nationaal gemiddelde overstijgen.

Evenwel hebben de verdere globalisatie, een voortschrijdende technologische evolutie en de wijzigende wetgeving en reglementeringen een ingrijpende en voortdurende wijziging van de functies en competenties tot gevolg. Derhalve zal in het kader van een langere loopbaan met een vereiste van levenslange inzetbaarheid tot gevolg, het belang van vorming en ontwikkeling van de werknemers verder toenemen.

De sociale partners wensen in de overtuiging dat vorming een verantwoordelijkheid is van beide betrokken partijen, namelijk de werkgevers en de werknemers, bijkomende concrete initiatieven te nemen.

Art. 7.De sociale partners zullen bij ongewijzigde regelgeving de werking van het sectoraal vormingfonds voor risicogroepen EPOS op regelmatige basis verlengen en loskoppelen van de cyclus van de sectorale onderhandelingen. HOOFDSTUK V. - Generatiepact Leeftijdbewust personeelsbeleid

Art. 8.§ 1. In het Generatiepact wordt gewezen op het probleem van de stijging van de gemiddelde levensduur en van de vergrijzing van de bevolking.

In het kader van de verlenging van de beroepsloopbaan moeten de ruime inzetbaarheid en de functiemobiliteit worden onderzocht. § 2. Dit laat toe dat de werknemer beroepsmatig actief blijft gedurende de volledige loopbaan met een hoog niveau aan professionele competenties en daarbij zijn kennis en vaardigheden voortdurend verbetert en bijwerkt.

De werkgevers moeten er voor zorgen dat dit streefdoel wordt bereikt door aan de werknemers, zonder enig onderscheid (kenmerken, beroepscategorieën,...) ontwikkelingskansen te bieden alsook de mogelijkheid om hun kennis en vaardigheden uit te breiden. § 3. In dat verband verbinden de werkgevers zich ertoe om te voorzien in duurzame beroepsbekwaamheid dankzij de ontwikkeling van een begeleiding in geval van functieverandering. Het kan daarbij gaan om verscheidene maatregelen zoals een beroepsbalans na een aantal jaren in functie, de ontwikkeling van de interne arbeidsmarkt of eventueel herscholing,... § 4. De sociale partners zullen tijdens de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst een werkgroep oprichten met als opdracht na te gaan of de mogelijkheid bestaat (of wenselijk is) om op het niveau van de sector één of meer modellen uit te werken in verband met landingsbanen voor werknemers met een lange anciënniteit en ouder dan 55 jaar.

Ze zullen binnen dit kader de opdracht van de werkgroep en de mogelijkheden nader bepalen.

Tijdskrediet

Art. 9.In het kader van de bepalingen tot wijziging van het stelsel van 1/5e loopbaanvermindering zoals voorzien in collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77quater laten de sociale partners aan de werkgevers de mogelijkheid om via een ondernemingscollectieve arbeidsovereenkomst : - het begrip sleutelfunctie te definiëren voor 55 plussers die hun prestatie met 1/5e verminderen, zoals bedoeld in artikel 14bis van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis ; - zowel voor de werknemers die gewoonlijk tewerkgesteld zijn in een arbeidsregeling gespreid over vijf dagen of meer als voor werknemers die gewoonlijk tewerkgesteld zijn in ploegen of cycli, een andere uitoefeningwijze van het recht op loopbaanonderbreking met 1/5e te bepalen, dan onder de vorm van een dag of twee halve dagen per week.

Art. 10.In afwijking van artikel 15 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis van 19 december 2001 tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77 van 14 februari 2001 tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking, is in 2009, 2010 en 2011 het totaal aantal werknemers dat voor de berekening van de drempel van 5 pct. in aanmerking wordt genomen, gelijk aan het aantal werknemers dat met een arbeidsovereenkomst in de onderneming of in de dienst te werk is gesteld op 30 juni van het jaar voorafgaand aan het jaar tijdens hetwelk de rechten gelijktijdig worden uitgeoefend en op die datum jonger is dan 50 jaar.

Bijgevolg zullen, om na te gaan of het totaal aantal werknemers in de onderneming of in de dienst dat gelijktijdig het recht op tijdskrediet of loopbaanvermindering uitoefent de drempel van 5 pct. bereikt, de werknemers van 50 jaar en ouder die een of andere vorm van tijdskrediet genieten, niet in aanmerking worden genomen in 2009, 2010 en 2011.

Art. 11.In de ondernemingen kunnen inzake de berekening van de drempel andere afspraken worden gemaakt, voor zover ze minimaal gelijkwaardig zijn aan de bepalingen voorzien in artikel 10 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Bij wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis tijdens de duur van deze overeenkomst zullen de sociale partners van het Paritair Comité voor de maatschappijen voor hypothecaire leningen, sparen en kapitalisatie de bepalingen van artikel 10 opnieuw evalueren en indien nodig een oplossing overeenkomen die in overeenstemming blijft met de geest van huidige overeenkomst.

Art. 12.Bij toekenning van tijdskrediet of loopbaanvermindering zal het risico op een toename van de werkdruk worden onderzocht, zodat de nodige maatregelen kunnen genomen worden om dit op te vangen.

Hierbij vervult het comité voor preventie en bescherming op het werk zijn wettelijke rol.

Indien zich problemen van individuele of collectieve aard dreigen voor te doen of zich voordoen dan kunnen de vakbondsafgevaardigden tussenkomen.

Art. 13.Na afloop van een voltijds tijdskrediet zal de werkgever er op toezien dat het nodige wordt ondernomen om een terugkeer naar de oorspronkelijke of naar een gelijkwaardige functie maximaal te faciliteren.

Diversitet en strijd tegen discriminatie

Art. 14.De ondertekenende sociale partners gaan akkoord om afspraken te maken en acties te ondernemen voor een sterkere diversiteit in al zijn facetten in de sector.

Deze acties zullen in het bijzonder gericht zijn : - op een versterkte arbeidsparticipatie van gehandicapten, kort geschoolden, oudere werknemers, allochtonen; en - tot gelijke kansen van mannen en vrouwen.

In dit kader komen de sociale partners overeen om in het bijzonder werk te maken van : - een beleid van non-discriminatie, in overeenstemming met de Europese en nationale rechtsregels en interprofessionele verbintenissen; - een beleid gericht op evenredige participatie aan de arbeidsmarkt vanuit de sectorale tewerkstelling- en vorminginitiatieven; - een versterkte instroom in de bedrijven van werknemers ongeacht hun origine of geaardheid, gehandicapten en oudere werknemers, met flankerende acties om eventuele weerstanden bij zowel werkgevers als werknemers weg te werken; - gelijke kansen voor mannen en vrouwen op alle niveaus.

Daarbij zullen ze : - hun afspraken en initiatieven afstemmen op de initiatieven ter bevordering van de diversiteit en ter bestrijding van de discriminatie die door de respectievelijke overheden, met inbegrip van de Gewesten en Gemeenschappen, werden of worden genomen in overleg met de sociale partners; - de cel gelijke kansen die bij collectieve arbeidsovereenkomst binnen het paritair comité werd opgericht vóór 1 juli 2010 activeren met het oog op adviezen of voorstellen aan het Paritair Comité; - zo snel als mogelijk een charter inzake diversiteit en non-discriminatie in het paritair comité onderschrijven; - tijdens de looptijd van deze collectieve arbeidsovereenkomst onder de vorm van een werkgroep na te gaan in hoeverre de bestaande sectorale collectieve arbeidsovereenkomsten al dan niet strijdig zijn met de principes van de wet van 25 februari 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/02/2003 pub. 17/03/2003 numac 2003012105 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet ter bestrijding van discriminatie en tot wijziging van de wet van 15 februari 1993 tot oprichting van een Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding sluiten ter bestrijding van discriminatie. HOOFDSTUK VI. - Sociale betrekkingen

Art. 15.De sociale partners binnen het Paritair Comité voor de maatschappijen voor hypothecaire leningen, sparen en kapitalisatie erkennen en onderschrijven het belang van een goede werking van het sociaal overleg op het niveau van de individuele ondernemingen.

Zij verbinden zich er toe om de collectieve arbeidsovereenkomsten inzake de sociale betrekkingen uit te voeren op alle niveau's. Indien er zich problemen stellen in de individuele ondernemingen dan kan, indien er geen oplossing gevonden wordt op ondernemingsvlak, het dossier worden voorgelegd aan het verzoeningsbureau van het paritair comité.

Het mandaat van syndicale afgevaardigde mag geen aanleiding geven tot enig nadeel of speciale voordelen voor diegene die het uitoefent. Dit betekent dat de afgevaardigden recht hebben op de normale promoties en bevorderingen van de categorie werknemers waartoe zij behoren. Dit houdt tegelijk in dat voor de berekening van prorata's inzake dertiende maand, vakantiegeld en extra-legale voordelen, de dagen waarop syndicale activiteiten worden uitgeoefend (met uitzondering van stakingsdagen) niet in mindering zullen worden gebracht.

Art. 16.Aan het fonds voor syndicale vorming zal het hierna volgend bedrag gestort worden, te verdelen onder de representatieve werknemersorganisaties, in verhouding tot hun vertegenwoordiging in de sector. Voor 2009 en 2010 is dit bedrag telkens 65.000 EUR. De werkgevers die onder het Paritair Comité voor de maatschappijen voor hypothecaire leningen, sparen en kapitalisatie vallen, zullen dit bedrag verschuldigd zijn volgens het proportioneel aandeel van hun aantal personeelsleden uitgedrukt in equivalent van voltijdse eenheden, ten opzichte van het totaal op respectievelijk 1 januari 2009 en 1 januari 2010.

Een werkgever die per 1 januari 2009, respectievelijk 1 januari 2010, onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor maatschappijen voor hypothecaire leningen, sparen en kapitalisatie valt, is de proportionele bijdrage, waarvan hierboven sprake, verschuldigd voor het gehele jaar.

De Belgische Spaarbankenvereniging wordt gemachtigd tot inning van de bijdrage van de individuele bedrijven.

De bijdragen zullen uiterlijk op 31 december van het jaar waarop ze betrekking hebben aan het fonds voor syndicale vorming gestort worden. HOOFDSTUK VII. - Mobiliteit

Art. 17.De ondertekende sociale partners komen overeen om een werkgroep te vormen met als opdracht na te gaan op welke punten de bestaande collectieve arbeids overeenkomst van 19 september 2001Relevante gevonden documenten type overeenkomst prom. 19/09/2001 pub. 07/11/2001 numac 2001022820 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Verordening tot wijziging van de verordening van 17 maart 1999 tot uitvoering van artikel 22, § 2, a), van de wet van 11 april 1995 tot invoering van het "handvest" van de sociaal verzekerde type overeenkomst prom. 19/09/2001 pub. 23/02/2002 numac 2002022726 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Verordening tot wijziging, wat de invoering van de euro betreft, van de verordening van 16 april 1997 tot uitvoering van artikel 80, 5°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 sluiten tot vaststelling van de tussenkomst van de werkgever in de vervoerskosten van de werknemers kan worden geactualiseerd.

Art. 18.De ondertekenende sociale partners wijzen op het toenemend belang om de mobiliteit te verbeteren. Zij bevelen de ondernemingen aan om, kaderend binnen de wetgevende initiatieven terzake, op hun niveau de mogelijkheid van alternatieve vormen van vervoer ernstig te onderzoeken, eventueel eigen vervoersplannen uit te werken, inclusief de eventuele mogelijkheden op alternatieve werkvormen zoals glijtijden, telewerk, enz.

Op sectorniveau zal een werkgroep worden opgericht met het oog op de inventarisatie van de bestaande alternatieve werkvormen (telewerk, thuiswerk,...) en, voor zover dit noodzakelijk blijkt, de ontwikkeling van een sectoraal kader.

Hiertoe wordt de mogelijkheid geboden om in het kader van dergelijke eigen ondernemingsakkoorden, zowel in min als in meer af te wijken van de sectorale regeling uitgewerkt bij collectieve arbeids overeenkomst van 19 september 2001Relevante gevonden documenten type overeenkomst prom. 19/09/2001 pub. 07/11/2001 numac 2001022820 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Verordening tot wijziging van de verordening van 17 maart 1999 tot uitvoering van artikel 22, § 2, a), van de wet van 11 april 1995 tot invoering van het "handvest" van de sociaal verzekerde type overeenkomst prom. 19/09/2001 pub. 23/02/2002 numac 2002022726 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Verordening tot wijziging, wat de invoering van de euro betreft, van de verordening van 16 april 1997 tot uitvoering van artikel 80, 5°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 sluiten betreffende de tussenkomst van de werkgever in de vervoerkosten van de werknemer.

Deze akkoorden worden afgesloten met de syndicale afvaardiging. In de ondernemingen waar geen syndicale afvaardiging aanwezig is, maakt de werkgever zijn intentie tot het afsluiten van een vervoersplan schriftelijk kenbaar aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de maatschappijen voor hypothecaire leningen, sparen en kapitalisatie. De voorzitter zal binnen de veertien dagen na ontvangst van dergelijke kennisgeving, een afschrift hiervan aan de woordvoerders in het paritair comité overmaken. HOOFDSTUK VIII. - Werkdruk en stress

Art. 19.De partijen komen overeen om begin 2010 de werkzaamheden van de werkgroep die een studie zal uitvoeren over de werkdruk en het stressbeheer in de sector spaarbanken verder te zetten.

Deze werkgroep zal zijn werkzaamheden vóór eind december 2010 afronden en zich inspireren op de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 72 betreffende het beheer van de preventie van stress op het werk die op 30 maart 1999 in de Nationale Arbeidsraad ondertekend is.

De strikt te begroten kosten verbonden aan de uitoefening van deze studie zullen door de werkgevers worden gedragen.

De werkgroep zal hierbij rekening houden met de eigen karakteristieken (bijvoorbeeld grootte) van de sector.

De resultaten van de studie zullen op het niveau van de onderneming (comité PBW) en in het Paritair Comité voor de maatschappijen voor hypothecaire leningen, sparen en kapitalisatie (globaal) besproken worden. HOOFDSTUK IX. - Brugpensioen

Art. 20.De sociale partners stellen vast dat de huidige collectieve arbeidsovereenkomst inzake het conventioneel brugpensioen geldig is tot eind december 2010.

De bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17, gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 19 december 1974 zijn van toepassing op voornoemde sector collectieve arbeidsovereenkomst.

Art. 21.De sociale partners komen overeen om voor de periode 2011-2012 een collectieve arbeidsovereenkomst inzake brugpensioen af te sluiten waarbij het conventioneel brugpensioen vanaf de leeftijd van 58 jaar en met een aanvullende vergoeding van 95 pct. van het verschil tussen het nettoreferteloon en de werkloosheidsuitkering mogelijk blijft aan de voorwaarden zoals bepaald in uitvoering van het Generatiepact.

Art. 22.In geval door een werknemer een vorm van tijdskrediet werd opgenomen onmiddellijk voorafgaand aan het brugpensioen, zal de werkgever voor de berekening van de aanvullende vergoeding rekening houden met het maandloon dat op de werknemer van toepassing was de laatste maand voorafgaand aan het tijdskrediet. Hiervoor kan maximaal drie jaar worden teruggegaan.

Het resultaat van deze berekening mag er niet toe leiden dat het bruto-inkomen van de bruggepensioneerde (werkloosheidsuitkering en aanvullende vergoeding samen) meer bedraagt dan de bruto-inkomsten (loon, onderbrekingsuitkering en aanvullend bedrag bedoeld in artikel 3 van de collectieve arbeids overeenkomst van 19 september 2001Relevante gevonden documenten type overeenkomst prom. 19/09/2001 pub. 07/11/2001 numac 2001022820 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Verordening tot wijziging van de verordening van 17 maart 1999 tot uitvoering van artikel 22, § 2, a), van de wet van 11 april 1995 tot invoering van het "handvest" van de sociaal verzekerde type overeenkomst prom. 19/09/2001 pub. 23/02/2002 numac 2002022726 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Verordening tot wijziging, wat de invoering van de euro betreft, van de verordening van 16 april 1997 tot uitvoering van artikel 80, 5°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 sluiten) tijdens de periode van tijdskrediet of prestatievermindering.

Deze regeling geldt voor zover dit niet in strijd is met de wetgeving inzake tijdskrediet en/of brugpensioen en voor zover deze regelgeving tijdens de duur van de overeenkomst niet ingrijpend wordt gewijzigd.

Er wordt geen afbreuk gedaan aan andersluidende bepalingen die op het niveau van de onderneming werden, of nog zullen worden, vastgesteld. HOOFDSTUK X. - Duurzaam ondernemen

Art. 23.De ondertekenende sociale partners onderschrijven de algemene principes van het duurzaam en ethisch ondernemen. Ze engageren zich tevens om wanneer ze fondsen paritair beheren er over te waken dat deze fondsen maximaal ethisch worden belegd. Zo zullen ze deze fondsen niet beleggen in ondernemingen waarvan van zij kennis hebben dat die de IAO-normen schenden. De sociale partners zullen hierover rapporteren in hun verslaggeving over de fondsen die ze paritair beheren. HOOFDSTUK XI. - Functieclassificatie

Art. 24.De partijen zullen in de loop van 2010 de werkzaamheden van de werkgroep functieclassificatie hervatten en daarin verdere besprekingen voeren inzake de actualisatie of herformulering van de functies die als voorbeeld staan vermeld in de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 februari 1979 van toepassing binnen het Paritair Comité voor de maatschappijen voor hypothecaire leningen, sparen en kapitalisatie. HOOFDSTUK XII. - Diverse bepalingen

Art. 25.De sociale partners komen tevens overeen dat, wanneer er in aanverwante sectoren rond diversiteit of inzake sectoraal vormingsaanbod, eventueel projecten worden ontwikkeld, er zal worden nagegaan of hierin geheel of gedeeltelijk kan worden geparticipeerd.

Dergelijke afweging zal hoe dan ook telkens gebeuren met behoud van de autonomie van de sector spaarbanken en met naleving van het proportionaliteitsbeginsel.

Art. 26.De sociale partners zullen in een beperkte werkgroep nagaan of er een vereenvoudigd, overzichtelijk en éénduidig schema kan worden gevonden voor de sectorale minimumbarema's, zonder dat dit een verhoging van de loonkost tot gevolg heeft in de looptijd van deze collectieve arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK XIII. - Slotbepalingen

Art. 27.De partijen verbinden zich ertoe tijdens de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst geen bijkomende eisen te stellen over de punten die in deze overeenkomst voorkomen.

Art. 28.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2009 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2010, behoudens de bepalingen waarvoor expliciet een langere looptijd is voorzien.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 30 juli 2010.

De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET Bijlage aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 oktober 2009, gesloten in het Paritair Comité voor de maatschappijen voor hypothecaire leningen, sparen en kapitalisatie, betreffende het akkoord 2009-2010 Brugpensioen op 58 jaar Tijdens de onderhandelingen die geleid hebben tot deze collectieve arbeidsovereenkomst hebben de representatieve werknemersorganisaties de wens uitgedrukt dat wanneer een werkgever zich geplaatst ziet voor de mogelijkheid initiatieven te nemen die leiden tot brugpensioen op 58 jaar, hij die mogelijkheid zou toekennen aan alle in aanmerking komende werknemers die daartoe de vraag formuleren. De werkgeversafvaardiging is bereid die wens zonder dat dit de vorm van een verplichting kan aannemen, sterk aan te bevelen voor de duur van de collectieve arbeidsovereenkomst bedoeld in artikel 21 en onder alle voorbehoud voor de toekomst.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 30 juli 2010.

De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET

^