gepubliceerd op 12 februari 2007
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 8 februari 2001 tot uitvoering van de wet van 24 maart 1999 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakverenigingen van het personeel van de politiediensten
30 JANUARI 2007. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 8 februari 2001 tot uitvoering van de wet van 24 maart 1999 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakverenigingen van het personeel van de politiediensten
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 24 maart 1999 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakverenigingen van het personeel van de politiediensten, inzonderheid op de artikelen 8 en 9;
Gelet op het koninklijk besluit van 8 februari 2001 tot uitvoering van de wet van 24 maart 1999 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakverenigingen van het personeel van de politiediensten, inzonderheid op de artikelen 34 en 37, en de bijlage;
Gelet op het protocol nr. 128 van 9 september 2004 van het onderhandelingscomité voor de politiediensten;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 13 juli 2004;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 22 februari 2006;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Ambtenarenzaken van 10 september 2004;
Overwegende dat het advies van de Adviesraad van burgemeesters niet regelmatig binnen de voorgeschreven termijn gegeven is en dat geen verzoek om verlenging van de termijn gedaan is; dat er bijgevolg aan is voorbijgegaan;
Gelet op het advies nr. 40.605/2 van de Raad van State, gegeven op 28 juni 2006;
Op de voordracht van Onze Minister van Justitie en Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Artikel 34 van het koninklijk besluit van 8 februari 2001 tot uitvoering van de wet van 24 maart 1999 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakverenigingen van het personeel van de politiediensten, wordt aangevuld met het volgende lid : « Wanneer personeelsleden die ressorteren onder verscheidene basisoverlegcomités dezelfde gebouwen betrekken, kunnen de aangelegenheden die in particuliere bedrijven opgedragen zijn aan de comités voor preventie en bescherming op het werk geheel of gedeeltelijk worden opgedragen aan specifieke basisoverlegcomités. »
Art. 2.Artikel 37 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met de volgende leden : « De minister wijst de voorzitter en de leden van de afvaardiging van de overheid, alsmede hun plaatsvervangers, van de basisoverlegcomités bedoeld in artikel 34, vierde lid, aan.
De voorzitter en zijn plaatsvervanger worden aangewezen na eensluidend advies van de betrokken burgemeester of het betrokken politiecollege.
De leden van de afvaardiging van de overheid van de lokale politie en hun plaatsvervangers worden aangewezen op voordracht van de betrokken burgemeester of het betrokken politiecollege. »
Art. 3.De bijlage bij hetzelfde besluit wordt aangevuld als volgt : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Art. 4.Onze Minister van Justitie en Onze Minister van Binnenlandse Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 30 januari 2007.
ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX De Vice-Eerste Minister en Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL