gepubliceerd op 05 december 2007
Koninklijk besluit tot instelling van het mechanisme tot verlaging van de bijzondere accijns op bepaalde motorbrandstoffen
29 NOVEMBER 2007. - Koninklijk besluit tot instelling van het mechanisme tot verlaging van de bijzondere accijns op bepaalde motorbrandstoffen
VERSLAG AAN DE KONING Sire, Reeds gedurende verscheidene maanden stijgen de prijzen van de ruwe aardolie op de internationale markten op een onregelmatige wijze zodanig dat de prijzen van de aardolieproducten die hiervan worden afgeleid en die worden verkocht aan de pomp of worden geleverd aan de verbruikers, exponentieel gestegen zijn.
Hierdoor is, voor benzine, de maximumprijs van het richtproduct, zijnde ongelode benzine 95 RON, vastgesteld bij de programma-overeenkomst ondertekend door de Minister van Energie en de petroleumsector, gestegen van 1,264 EUR per liter op 5 februari 2007 tot 1,464 EUR aan het begin van de huidige maand november, zijnde een stijging van 16 %.
Rekening houdend met deze feitelijke situatie en teneinde de portefeuille van de verbruiker minder zwaar te belasten en hem een zekere koopkracht te garanderen, heeft de Regering beslist om de bijzondere accijns te verlagen en derhalve de bepalingen betreffende het « negatieve cliquet » systeem terug in werking te laten treden.
Artikel 420, § 3, d) van de programmawet van 27 december 2004, schrijft voor dat « de Koning, bij een na overleg in de Ministerraad vastgelegd besluit, een bedrag per liter kan bepalen waarboven een vermindering van de bijzondere accijns kan toegepast worden op motorbrandstoffen ». Evenwel mag deze vermindering van accijnzen, in geen geval, leiden tot de daling van de globale accijnzen onder de Europese minimumbelastingniveaus vastgesteld in bijlage I, A), van de Richtlijn 2003/96/EG van 27 oktober 2003 tot herstructurering van de communautaire regeling voor de belasting van energieproducten en elektriciteit.
Dit systeem, genoemd « negatieve cliquet », heeft in eerste instantie het voorwerp uitgemaakt van het koninklijk uitvoeringsbesluit van 24 mei 2005, hetwelke de respectievelijke bedragen van 1,10 EUR per liter voor gasolie en van 1,50 EUR per liter voor benzines heeft vastgelegd, waarboven het systeem in werking trad. In deze gevallen werd, bij elke prijsverhoging voorzien in de programma-overeenkomst en die de voornoemde bedragen overschreed, een bericht gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad dat het nieuwe verlaagde tarief van de bijzondere accijns vaststelde. De verlaging van de bijzondere accijns kwam overeen met het bedrag aan BTW dat de Schatkist had moeten innen op de verhoging van de prijs, zonder deze maatregel. Voor het jaar 2005 werd het systeem nooit toegepast aangezien de prijs van het richtproduct nooit het bedrag van 1,50 EUR per liter heeft overschreden.
Vervallen op 31 december 2005 werd door middel van het koninklijk besluit van 10 januari 2006 het voornoemd koninklijk uitvoeringsbesluit verlengd, en dit voor een periode van een jaar, gaande tot en met 31 december 2006. De drempelbedragen van 1,10 en 1,50 EUR per liter werden bevestigd, maar het systeem werd facultatief gemaakt en niet meer verplicht teneinde rekening te houden met de situatie van de Belgische markt ten opzichte van de markten van de buurlanden. Voor het jaar 2006 werd het systeem nooit toegepast aangezien de prijs van het richtproduct nooit het bedrag van 1,50 EUR per liter heeft overschreden.
Gelet op het feit dat de prijs van het richtproduct inzake benzine, zijnde ongelode benzine 95 RON met 10 ppm zwavel de drempel van 1,50 EUR per liter nadert, dienen derhalve de bepalingen van het koninklijk besluit tot uitvoering van de bepalingen van artikel 420, § 3, d) van de programmawet van 27 december 2004, zoals gewijzigd door het koninklijk besluit van 12 januari 2006 tot wijziging van het koninklijk besluit van 24 mei 2005 betreffende de verlaging van de bijzondere accijns op bepaalde motorbrandstoffen, in een nieuw koninklijk besluit te worden opgenomen teneinde de toepassingsmodaliteiten bij een eventuele mogelijke verlaging van de bijzondere accijns op het product te kunnen toepassen.
De verlaging wordt verbonden aan bepaalde beperkingen : a) de accijnzen mogen niet dalen onder het Europese minimumbelastingniveau dat 359 EUR/1000 liter voor ongelode benzine is vanaf 1 januari 2004.Dit principe is opgenomen in artikel 420, § 3, d), tweede lid van vorenbedoelde programmawet; b) de zekerheid van de budgettaire neutraliteit, zoals reeds bepaald in artikel 420, § 3, d), derde lid van bovengenoemde programmawet door op te leggen dat de verlaging van de bijzondere accijns de stijging van de BTW-ontvangsten die door de verhoging van de maximumprijs wordt veroorzaakt, niet mag overstijgen. Het onderhavige ontwerp van koninklijk besluit zal het voorwerp uitmaken van een advies aan de Raad van State overeenkomstig de procedure zoals bepaald in toepassing van artikel 84, § 1, 2° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State.
Onderhavig ontwerp van koninklijk besluit werd opgesteld rekening houdende met de huidige bevoegdheid van de Regering, zijnde het voortzetten van de lopende zaken. Deze bevoegdheid vloeit voort uit het feit dat het gaat om het hernemen van de bepalingen voorzien in het koninklijk besluit van 24 mei 2005 waarvan de toepasselijkheid op 31 december 2006 afliep, bepalingen die onder meer met inachtneming van de budgettaire neutraliteit ter uitvoering van artikel 420, § 3, d) werden getroffen en waarmee in een periode van lopende zaken rekening moet worden gehouden. Ik heb de eer te zijn, Sire, van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister van Financiën, D. REYNDERS
29 NOVEMBER 2007. - Koninklijk besluit tot instelling van het mechanisme tot verlaging van de bijzondere accijns op bepaalde motorbrandstoffen ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de programmawet van 27 december 2004, inzonderheid op artikel 420, § 3, d);
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 14 november 2007;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting, gegeven op 14 november 2007;
Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd met overweging dat de prijs van olieproducten in stijgende lijn gaat, waardoor zowel economische als sociale problemen kunnen ontstaan; dat derhalve zo spoedig mogelijk fiscale maatregelen moeten worden genomen om die prijsstijging te matigen;
Gelet op het advies nr. 43.826/2 van de Raad van State, gegeven op 23 november 2007, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State.
Op de voordracht van onze Minister van Financiën, en op het advies van Onze in raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.§ 1. Het tarief van de bijzondere accijns vastgesteld bij artikel 419, b) en c), van de programmawet van 27 december 2004 voor ongelode benzine van de GN-codes 2710 11 41, 2710 11 45 en 2710 11 49 kan dalen overeenkomstig de procedure bepaald in § 2. § 2. Het tarief van de bijzondere accijns kan worden verlaagd vanaf de eerste en bij elke verhoging van de maximumprijs vastgesteld door de programma-overeenkomst betreffende de verkoopprijzen van de aardolieproducten afgesloten tussen de Belgische Staat en de petroleumsector, op voorwaarde dat deze verhoging leidt tot het vastleggen van een maximumprijs van de richtproducten vermeld in de programma-overeenkomst hoger dan 1,50 EUR per liter. § 3. De verlaging van de bijzondere accijns komt overeen met : - het bedrag aan BTW, berekend op het prijsverschil tussen de nieuwe maximumprijs en de limiet vastgesteld in § 2, indien het een verhoging betreft van de maximumprijs van een niveau dat lager ligt dan of gelijk is aan de limiet vastgesteld in § 2 naar een niveau dat hoger ligt dan deze limiet; - het bedrag aan BTW, berekend op het prijsverschil tussen de nieuwe maximumprijs en de vorige maximumprijs, indien het een verhoging betreft van de maximumprijs tussen twee niveaus die gelegen zijn boven de limiet vastgesteld in § 2.
Art. 2.Bij een prijsverhoging die een daling van de bijzondere accijns tot gevolg heeft, publiceert de Minister van Financiën een officieel bericht in het Belgisch Staatsblad, dat het bedrag van de verhoging van de maximumprijs inclusief BTW, het nieuwe tarief van de bijzondere accijns en de datum van inwerkingtreding vermeldt.
Art. 3.De bepalingen van dit besluit zijn van toepassing tot en met 31 december 2008.
Art. 4.Dit besluit treedt in werking de dag van de publicatie ervan in het Belgisch Staatsblad.
Art. 5.Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 29 november 2007.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Financiën, D. REYNDERS