gepubliceerd op 01 juni 2005
Koninklijk besluit betreffende de verlaging van de bijzondere accijns op bepaalde motorbrandstoffen
24 MEI 2005. - Koninklijk besluit betreffende de verlaging van de bijzondere accijns op bepaalde motorbrandstoffen
VERSLAG AAN DE KONING Sire, Artikel 420, § 3, d) van de programmawet van 27 december 2004 laat aan de Koning toe om, bij een na overleg in de Ministerraad vastgelegd besluit, een bedrag per liter te bepalen waarboven een vermindering van de bijzondere accijns kan toegepast worden op motorbrandstoffen.
Deze bepaling beoogt een antwoord te geven op de economische en sociale problemen die voortvloeien uit de prijsverhoging van motorbrandstoffen.
Het ontwerp van koninklijk besluit dat wij de eer hebben aan Uwe Majesteit voor te leggen betreft de uitvoering van voormelde wettelijke bepaling.
Artikel 1, paragraaf 1 van het ontwerp van koninklijk besluit bepaalt de motorbrandstoffen die betrokken zijn bij de verlaging van de bijzondere accijns, met name : a) ongelode benzine van de GN-codes 2710 11 41, 2710 11 45 en 2710 11 49, te weten : - met een octaangehalte (RON) minder dan 95; - met een octaangehalte (RON) van 95 of meer doch minder dan 98; - met een octaangehalte (RON) van 98 of meer. b) de gasolie van de GN-codes 2710 19 41, 2710 19 45 en 2710 19 49. Alle brandstoffen werden in aanmerking genomen, met uitzondering van gelode benzine, dewelke niet meer wordt gecommercialiseerd.
Paragraaf 2 stelt het moment vast vanaf wanneer een verlaging van de bijzondere accijns zich kan voordoen, te weten vanaf de eerste en bij elke vermeerdering van de maximumprijs van de richtproducten vastgesteld door de programma-overeenkomst betreffende de verkoopprijzen van de aardolieproducten afgesloten tussen de Belgische Staat en de petroleumsector die leidt tot een overschrijding van de prijs per liter, van 1,50 EUR voor ongelode benzine of van 1,10 EUR voor gasolie. Deze bedragen werden vastgesteld na raadpleging van deskundigen terzake.
De verlaging wordt verbonden aan bepaalde beperkingen : a) de accijns mag niet dalen onder de Europese minimumbelastingniveaus, die vanaf 1 januari 2004 de volgende zijn : 302 EUR/1 000 liter voor de gasolie voor de weg en 359 EUR/1000 liter voor ongelode benzine.Dit principe is opgenomen in artikel 420, § 3, d), tweede lid, van de programmawet van 27 december 2004; b) de zekerheid van de budgettaire neutraliteit, zoals reeds bepaald in artikel 420, § 3, d), derde lid van de programmawet van 27 december 2004, door op te leggen dat de verlaging van de bijzondere accijns de stijging van de BTW-ontvangsten die door de verhoging van de maximumprijs wordt veroorzaakt, niet mag overstijgen. In artikel 2 is bepaald dat, om vlug te kunnen handelen, de bekendmaking van de verlagingen van de bijzondere accijns gebeurt via een officieel bericht gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad, zoals dit reeds bestaat voor de verhogingen van de bijzondere accijns voorzien tot in 2007.
De bepalingen van de artikelen 3, 4 en 5 betreffen uitvoeringsmaatregelen.
Ik heb de eer te zijn, Sire, van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer trouwe dienaar, De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, D. REYNDERS
24 MEI 2005. - Koninklijk besluit betreffende de verlaging van de bijzondere accijns op bepaalde motorbrandstoffen ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de programmawet van 27 december 2004, inzonderheid op artikel 420, § 3, d) ;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 14 april 2005;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting, gegeven op 27 april 2005;
Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd met overweging dat de prijs van olieproducten in stijgende lijn gaat, waardoor zowel economische als sociale problemen kunnen ontstaan; dat derhalve zo spoedig mogelijk fiscale maatregelen moeten worden genomen om die prijsstijging te matigen;
Gelet op het advies nr. 38.370/2 van de Raad van State, gegeven op 3 mei 2005, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State.
Op de voordracht van onze Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, en op het advies van Onze in raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.§ 1. Het tarief van de bijzondere accijns vastgesteld bij artikel 419, b) en c), voor ongelode benzine van de GN-codes 2710 11 41, 2710 11 45 en 2710 11 49 en vastgesteld bij artikel 419, e) i) en f) i), voor de gasolie van de GN-codes 2710 19 41, 2710 19 45 en 2710 19 49 kan dalen overeenkomstig de procedure bepaald in § 2. § 2. Het tarief van de bijzondere accijns zal worden verlaagd vanaf de eerste en bij elke verhoging van de maximumprijs vastgesteld door de programma-overeenkomst betreffende de verkoopprijzen van de aardolieproducten afgesloten tussen de Belgische Staat en de petroleumsector, op voorwaarde dat deze verhoging leidt tot het vastleggen van een maximumprijs van de richtproducten vermeld in de programma-overeenkomst hoger dan 1,50 EUR per liter, voor de ongelode benzine en hoger dan 1,10 EUR per liter, voor de gasolie. § 3. De verlaging van de bijzondere accijns komt overeen met : - het bedrag aan BTW, berekend op het prijsverschil tussen de nieuwe maximumprijs en de limiet vastgesteld in § 2, indien het een verhoging betreft van de maximumprijs van een niveau dat lager ligt dan of gelijk is aan de limiet vastgesteld in § 2 naar een niveau dat hoger ligt dan deze limiet; - het bedrag aan BTW, berekend op het prijsverschil tussen de nieuwe maximumprijs en de vorige maximumprijs, indien het een verhoging betreft van de maximumprijs tussen twee niveaus die gelegen zijn boven de limiet vastgesteld in § 2.
Art. 2.Bij elke prijsverhoging die een daling van de bijzondere accijns tot gevolg heeft, publiceert de Minister van Financiën een officieel bericht in het Belgisch Staatsblad, dat het bedrag van de verhoging van de maximumprijs inclusief BTW, het nieuwe tarief van de bijzondere accijns en de datum van inwerkingtreding vermeldt.
Art. 3.De bepalingen van dit besluit zijn van toepassing tot en met 31 december 2005.
Art. 4.Dit besluit treedt in werking de dag van de publicatie ervan in het Belgisch Staatsblad.
Art. 5.Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 24 mei 2005.
ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, D. REYNDERS