Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 27 oktober 2006
gepubliceerd op 31 oktober 2006

Koninklijk besluit tot wijziging van bepaalde tarieven inzake accijnzen betreffende de biobrandstoffen

bron
federale overheidsdienst financien
numac
2006003499
pub.
31/10/2006
prom.
27/10/2006
ELI
eli/besluit/2006/10/27/2006003499/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

27 OKTOBER 2006. - Koninklijk besluit tot wijziging van bepaalde tarieven inzake accijnzen betreffende de biobrandstoffen


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Dit besluit heeft tot doel de tarieven inzake accijnzen waarvan sprake in artikel 2, § 1, van de wet van 10 juni 2006 betreffende de biobrandstoffen te actualiseren. Overeenkomstig de bepalingen van artikel 2, § 2 van dezelfde wet, treden bepaalde van de voornoemde tarieven inzake accijnzen namelijk in werking op 1 november 2006. Deze tarieven moeten echter zodanig aangepast worden dat er rekening wordt gehouden met de verminderingen inzake accijnzen die werden toegepast na 7 maart 2006 (datum waarop de in de wet vermelde tarieven werden vastgesteld) in het kader van het cliquetsysteem voorzien bij het koninklijk besluit van 24 mei 2005 betreffende de verlaging van de bijzondere accijns op bepaalde motorbrandstoffen.

Rekening houdend met het feit dat in het kader van het cliquetsysteem, een vermindering van accijnzen zich op elk moment kan voordoen, dat het bijgevolg onmogelijk is om meerdere weken op voorhand het juiste tarief inzake accijnzen dat van toepassing zal zijn op 1 november 2006 vast te stellen, werd beslist om een beroep te doen op de procedure van hoogdringendheid voorzien in artikel 13, § 1, van de algemene wet inzake douane en accijnzen, luidend als volgt : «

Art. 13.§ 1. Met het oog op de vervroegde toepassing van de wijzigingen welke bij hoogdringendheid in de accijnzen moeten worden aangebracht, kan de Koning, bij in Ministerraad overlegd besluit, alle maatregelen voorschrijven, met inbegrip van de voorlopige storting van de accijnzen welke door de wet zullen worden vastgesteld.

De Koning zal bij de Wetgevende Kamers dadelijk, zo zij vergaderd zijn, zo niet bij de opening van de eerstvolgende zittingstijd, een ontwerp van wet indienen strekkende tot het aanbrengen in de accijnzen van de wijzigingen, met het oog waarop bij toepassing van het eerste lid maatregelen zijn genomen. » Ik heb de eer te zijn, Sire, van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar.

De Minister van Financiën, D. REYNDERS

27 OKTOBER 2006. - Koninklijk besluit tot wijziging van bepaalde tarieven inzake accijnzen betreffende de biobrandstoffen ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de algemene wet inzake douane en accijnzen van 18 juli 1977, inzonderheid op artikel 13, § 1;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 11 oktober 2006;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting, gegeven op 13 oktober 2006;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid, gemotiveerd door het feit dat, in overeenstemming met artikel 2, § 2 van de wet van 10 juni 2006 betreffende de biobrandstoffen wat gasolie gebruikt als motorbrandstof betreft, een gedifferentieerd tarief inzake accijnzen in werking treedt op 1 november 2006; dat de tarieven waarvan sprake in artikel 2, § 1 van de voornoemde wet deze zijn die zijn berekend op 7 maart 2006; dat bij toepassing van het koninklijk besluit van 24 mei 2005 betreffende de verlaging van de bijzondere accijns op bepaalde motorbrandstoffen, de voormelde tarieven meermaals werden gewijzigd; dat dienovereenkomstig, om de tarieven inzake accijnzen van toepassing vanaf 1 november 2006 te actualiseren, het aangewezen is om de procedure van hoogdringendheid toe te passen zoals voorzien in artikel 13, § 1 van de algemene wet inzake douane en accijnzen dat de vervroegde toepassing van de wijzigingen in de tarieven inzake accijnzen toelaat;

Gelet op het advies 41.518/2 van de Raad van State, gegeven op 25 oktober 2006, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Financiën en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In afwijking van de bepalingen van artikel 419, e), i) en f), i) van de programmawet van 27 december 2004, laatst gewijzigd door de wet van 10 juni 2006 betreffende de biobrandstoffen, worden de accijnzen als volgt vastgesteld : 1° in letter e), i) : i) gebruikt als motorbrandstof : - accijns : 198,3148 EUR per 1 000 liter bij 15 °C; - bijzondere accijns : 129,8839 EUR per 1 000 liter bij 15 °C; - bijdrage op de energie : 14,8736 EUR per 1 000 liter bij 15 °C. Het tarief van de bijzondere accijns van 129,8839 EUR per 1 000 liter bij 15 °C is deze berekend op 30 oktober 2006. 2° in letter f), i) : i) gebruikt als motorbrandstof : * onvermengd : - accijns : 198,3148 EUR per 1 000 liter bij 15 °C; - bijzondere accijns : 115,0103 EUR per 1 000 liter bij 15 °C; - bijdrage op de energie : 14,8736 EUR per 1 000 liter bij 15 °C; ** aangevuld met ten minste 3,37 % vol FAME van de GN-code 3824 90 99 die voldoet aan de NBN-EN-norm 14214 : - accijns : 198,3148 EUR per 1 000 liter bij 15 °C; - bijzondere accijns : 103,9500 EUR per 1 000 liter bij 15 °C; - bijdrage op de energie : 14,8736 EUR per 1 000 liter bij 15 °C. De tarieven van de bijzondere accijns van 115,0103 EUR en van 103,9500 EUR per 1 000 liter bij 15 °C zijn deze berekend op 30 oktober 2006.

Art. 2.Dit besluit treedt in werking op 1 november 2006.

Art. 3.Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 27 oktober 2006.

ALBERT Van Koningswege : Voor de Minister van Financiën, afwezig, Mevr. S. LARUELLE, Minister van Middenstand en Landbouw

^