Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 03 mei 2011
gepubliceerd op 12 mei 2011

Koninklijk besluit betreffende de verlaging van de bijzondere accijns op bepaalde motorbrandstoffen

bron
federale overheidsdienst financien
numac
2011003187
pub.
12/05/2011
prom.
03/05/2011
ELI
eli/besluit/2011/05/03/2011003187/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

3 MEI 2011. - Koninklijk besluit betreffende de verlaging van de bijzondere accijns op bepaalde motorbrandstoffen


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Sinds verscheidene maanden stijgen de prijzen voor energie en inzonderheid die van de ruwe aardolie op de internationale markten schoksgewijze met daarmee onlosmakelijk verbonden een verhoging van de prijs aan de pomp van de meest gebruikte motor- en verwarmingsbrandstoffen. Die exponentieel stijgende curve van de door de verbruikers betaalde prijzen stelt die laatsten wegens de immer stijgende levensduurte voor enorme problemen.

Als voorbeeld, de maximumprijs vastgesteld bij de programmaovereenkomst die werd ondertekend tussen de Belgische Staat en de petroleumsector die, voor ongelode benzine 95 RON, aangemerkt als richtproduct, op het einde van februari 2010 per liter 1,3910 EUR beliep, is tot het einde van februari 2011 geleidelijk gestegen tot 1,5590 EUR per liter, hetzij een stijging met 12 %. Evenzo is in dezelfde periode de prijs van de gasolie voor de weg gestegen van 1,1960 EUR tot 1,3860 EUR per liter, hetzij een stijging met 16 %.

Ten aanzien van die feiten en om de geldbeugel van de verbruiker enigszins te ontzien en om diens koopkracht zoveel mogelijk te vrijwaren heeft de Regering beslist om de nog in artikel 420, § 3, d), van de programmawet van 27 december 2004Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 27/12/2004 pub. 31/12/2004 numac 2004021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet sluiten aanwezige bepalingen opnieuw in werking te stellen, te weten het mechanisme dat het Zijne Majesteit toelaat om bij een na overleg in de Ministerraad vastgesteld besluit een bedrag per liter te bepalen waarboven een vermindering van de bijzondere accijns kan toegepast worden op motorbrandstoffen. Zoals in de wet is voorzien, mag deze vermindering er evenwel in geen enkel geval toe leiden dat de globale accijnzen dalen tot onder het Europees minimumbelastingniveau dat is vastgesteld in bijlage I, A), van de Richtlijn 2003/96/EG van de Raad van 27 oktober 2003 tot herstructurering van de communautaire regeling voor de belasting van energieproducten en elektriciteit, namelijk 330 EUR per 1 000 liter voor motorgasolie en 359 EUR per 1 000 liter voor de benzines.

Aan dat mechanisme, gekend onder de benaming « negatieve cliquet », werd in eerste instantie uitvoering gegeven door een koninklijk besluit van 24 mei 2005, waarbij respectievelijk 1,10 EUR per liter werd vastgelegd voor de gasolie voor de weg en 1,50 EUR per liter voor het benzinerichtproduct, namelijk de benzine 95 RON, boven dewelke het mechanisme zou worden toegepast. In de praktijk werd bij elke verhoging van de prijzen voorzien in de vorenvermelde programmaovereenkomst waarbij de even bedoelde bedragen werden overschreden in het Belgisch Staatsblad een bericht van de Minister van Financiën gepubliceerd waarbij het nieuwe tarief van de bijzondere accijns werd vastgesteld, de ermee overeenstemmende accijnsvermindering mocht daarbij niet meer bedragen dan de stijging van de btw-ontvangsten die door de prijsverhoging door de Schatkist, zonder de toepassing van dit mechanisme, geïnd had kunnen worden.

In 2005 werd dit mechanisme voor benzines nooit in werking gesteld aangezien de prijs van het benzinerichtproduct nooit het vastgestelde bedrag van 1,50 EUR per liter heeft overschreden.

Het betreffende koninklijk uitvoeringsbesluit werd bij het aflopen van de geldigheidstermijn op 31 december 2005, door middel van een koninklijk besluit van 10 januari 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 10/01/2006 pub. 18/01/2006 numac 2006011006 bron programmatorische federale overheidsdienst wetenschapsbeleid Koninklijk besluit houdende benoeming van de leden van de Federale Raad voor Wetenschapsbeleid type koninklijk besluit prom. 10/01/2006 pub. 01/03/2006 numac 2006014013 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot vaststelling van de budgettaire en boekhoudkundige regeling van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie type koninklijk besluit prom. 10/01/2006 pub. 27/02/2006 numac 2006022155 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 oktober 2001 houdende benoeming van de voorzitter, ondervoorzitters en leden van de Nationale Raad voor Verpleegkunde type koninklijk besluit prom. 10/01/2006 pub. 01/02/2006 numac 2006022050 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit tot vaststelling van de wijze van het nemen van monsters voor de officiële controle op de maximumgehalten aan polycyclische aromatische koolwaterstoffen in bepaalde voedingsmiddelen type koninklijk besluit prom. 10/01/2006 pub. 26/01/2006 numac 2006022009 bron federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Koninklijk besluit tot opheffing van het koninklijk besluit van 2 april 2002 tot vaststelling van de wijze van monstervoorbereiding en criteria voor de analysemethoden voor de officiële controle op de maximumgehalten aan lood, cadmium, kwik en 3-MCPD in bepaalde voedingsmiddelen sluiten verlengd voor de duur van een jaar, aflopende op 31 december 2006; daarbij werden de drempelbedragen van 1,10 EUR per liter voor gasolie voor de weg en 1,50 EUR per liter voor benzine 95 RON bevestigd; het mechanisme werd facultatief gemaakt en niet meer verplicht gesteld zodat rekening kon worden gehouden met de situatie op de Belgische markt ten opzichte van die van de buurlanden. In 2006 werd voor benzines het systeem evenmin toegepast omdat de prijs nooit 1,50 EUR per liter heeft overschreden.

Aangezien de richtprijs voor benzine 95 RON in de buurt van de basisprijs kwam, werd het evenwel noodzakelijk geacht om het tot uitvoering van artikel 420, § 3, d), getroffen koninklijk uitvoeringsbesluit, zoals het werd gewijzigd bij het koninklijk besluit van 12 januari 2006 tot wijziging van het koninklijk besluit van 24 mei 2005 betreffende de verlaging van de bijzondere accijns op bepaalde motorbrandstoffen, opnieuw in werking te stellen; dit gebeurde krachtens het koninklijk besluit van 29 november 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 29/11/2007 pub. 05/12/2007 numac 2007003531 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot instelling van het mechanisme tot verlaging van de bijzondere accijns op bepaalde motorbrandstoffen type koninklijk besluit prom. 29/11/2007 pub. 05/12/2007 numac 2007003530 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 427 van de programmawet van 27 december 2004 betreffende gasolie voor de weg type koninklijk besluit prom. 29/11/2007 pub. 05/12/2007 numac 2007003532 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot wijziging van bepaalde accijnstarieven van gasolie voor de weg sluiten tot instelling van het mechanisme tot verlaging van de bijzondere accijns op bepaalde motorbrandstoffen. Bedoeld koninklijk besluit, dat enkel betrekking had op de benzines, was uiteindelijk slechts van toepassing tot 31 december 2008 en het werd niet verlengd.

In dezelfde periode werd het koninklijk besluit van 29 november 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 29/11/2007 pub. 05/12/2007 numac 2007003531 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot instelling van het mechanisme tot verlaging van de bijzondere accijns op bepaalde motorbrandstoffen type koninklijk besluit prom. 29/11/2007 pub. 05/12/2007 numac 2007003530 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 427 van de programmawet van 27 december 2004 betreffende gasolie voor de weg type koninklijk besluit prom. 29/11/2007 pub. 05/12/2007 numac 2007003532 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot wijziging van bepaalde accijnstarieven van gasolie voor de weg sluiten tot wijziging van bepaalde accijnstarieven van gasolie voor de weg getroffen, waarbij eenzelfde mechanisme werd ingesteld tot verlaging van de accijnzen bij verhoging van de btw-opbrengsten in verband met gasolie voor de weg wanneer de prijs voor dat product 1,10 EUR per liter zou overschrijden. Voor bedoeld product, waarvoor de prijs was gestegen van 1,0060 EUR per liter op 19 februari 2007 tot 1,258 EUR per liter begin november van dat jaar, hetzij een stijging van 25 %, liet de op dat ogenblik toepasselijke accijnsvoet slechts een maximale manoeuvreerruimte van 14,7330 EUR per 1 000 liter, daarbij rekening gehouden met het feit dat het Europese minimumaccijnstarief tussen 1 januari 2004 en 1 januari 2010 op 302 EUR per 1 000 liter was bepaald en dat het effectieve globale accijnstarief voor gasolie voor de weg 316,7330 EUR per 1 000 liter beliep voor gasolie met een zwavelgehalte van 10 ppm, aangevuld met 5 % FAME, waarbij het even vermelde product het referentieproduct is voor de eventuele terugbetaling van accijnzen in het kader van de beroepsdiesel.

Om even vermelde reden heeft de Regering beslist om de bijzondere accijns op gasolie voor de weg ten belope van 14,7330 EUR per 1 000 liter in één enkele stap te verlagen eerder dan zulks in verschillende stappen te doen door gebruikmaking van het mechanisme van de negatieve cliquets. Die eenmalige operatie werd tot stand gebracht door middel van een koninklijk besluit dat werd getroffen met toepassing van artikel 13 van de algemene wet van 18 juli 1977Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/07/1977 pub. 31/01/2013 numac 2013000049 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Algemene wet inzake douane en accijnzen, gecoördineerd op 18 juli 1977. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten inzake douane en accijnzen, hetwelk de Koning toelaat om in zaken betreffende de accijnzen bij hoogdringendheid alle maatregelen te treffen, met inbegrip van de voorlopige storting van accijnzen die nadien bij wet zullen worden vastgesteld.

Gelet op de huidige economische situatie en de uit de pan swingende prijzen van de petroleumproducten is het noodzakelijk om het mechanisme van de « negatieve cliquets » weder in te stellen. Gelet evenwel op de evolutie van de prijzen sinds de laatste maal dat het mechanisme in werking werd gesteld, wordt ervan uitgegaan dat het systeem slechts kan werken wanneer rekening wordt gehouden met drempelprijzen die in de nabijheid liggen van de thans in de handel gebruikelijke prijzen per liter en die aldus vastgesteld worden op 1,50 EUR voor gasolie voor de weg en van 1,70 EUR voor benzine (op 7 maart 2011 was de maximumprijs respectievelijk 1,3860 EUR en 1,5590 EUR).

Zoals hier voren reeds aangeduid is de verlaging van de bijzondere accijns onderhevig aan volgende beperkingen : a) het globale accijnsbedrag mag niet dalen onder het Europese minimumbelastingniveau dat met ingang van 1 januari 2004 werd gesteld op 359 EUR per 1 000 liter voor ongelode benzine en met ingang van 1 januari 2010 op 330 EUR per 1 000 liter voor gasolie voor de weg;b) het principe zoals reeds voorzien in artikel 420, § 3, d), derde lid, van de programmawet van 27 december 2004Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 27/12/2004 pub. 31/12/2004 numac 2004021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet sluiten, dat oplegt dat de verlaging van de bijzondere accijns de stijging van de btw-ontvangsten die door de verhoging van de maximumprijs wordt veroorzaakt niet mag overstijgen. Het koninklijk besluit heeft het voorwerp uitgemaakt van een advies aan de Raad van State overeenkomstig de procedure zoals bepaald in toepassing van artikel 84, § 1, alinea 1, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State.

Onderhavig koninklijk besluit werd opgesteld rekening houdende met de huidige bevoegdheid van de Regering, zijnde het voortzetten van de lopende zaken. Deze bevoegdheid vloeit voort uit het feit dat het gaat om het uitvoeren van bepalingen voorzien in de programmawet van 27 december 2004Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 27/12/2004 pub. 31/12/2004 numac 2004021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet sluiten, die gelet op de voor motorbrandstoffen geldende prijzen, sinds 31 december 2008 weliswaar niet meer werden toegepast, maar die in deze tijd van voor die producten onophoudelijk stijgende prijzen nu nuttig kunnen worden aangewend om het levensniveau van de verbruikers zeker te stellen, temeer dat deze maatregel de budgettaire neutraliteit eerbiedigt waarmee inzonderheid in periodes van lopende zaken rekening moet worden gehouden.

Artikel 1, paragraaf 1, van het koninklijk besluit bepaalt de motorbrandstoffen die betrokken zijn bij de verlaging van de bijzondere accijns, met name : a) ongelode benzines van de GN-codes 2710 11 41, 2710 11 45 en 2710 11 49 b) gasolie van de GN-codes 2710 19 41, 2710 19 45 en 2710 19 49. Alle brandstoffen werden in aanmerking genomen, met uitzondering van gelode benzine, dewelke niet meer wordt gecommercialiseerd.

Paragraaf 2 stelt het ogenblik vast vanaf wanneer een verlaging van de bijzondere accijns zich kan voordoen, te weten vanaf de eerste en bij elke vermeerdering van de maximumprijs van de richtproducten vastgesteld door de programmaovereenkomst betreffende de verkoopprijzen van de aardolieproducten afgesloten tussen de Belgische Staat en de petroleumsector die leidt tot een overschrijding van de prijs per liter, van 1,70 EUR voor ongelode benzine of van 1,50 EUR voor gasolie.

De verlaging wordt verbonden aan bepaalde beperkingen : a) de accijns mag niet dalen onder de Europese minimumbelastingniveaus, die voor gasolie voor de weg, met ingang van 1 januari 2010, op 330 EUR per 1 000 liter werd gebracht en die sinds 1 januari 2004, voor ongelode benzines 359 EUR per 1 000 liter beloopt.Dit principe is opgenomen in artikel 420, § 3, d), tweede lid, van de programmawet van 27 december 2004Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 27/12/2004 pub. 31/12/2004 numac 2004021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet sluiten; b) het principe zoals reeds bepaald in artikel 420, § 3, d), derde lid van de programmawet van 27 december 2004Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 27/12/2004 pub. 31/12/2004 numac 2004021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet sluiten, dat oplegt dat de verlaging van de bijzondere accijns de stijging van de btw-ontvangsten die door de verhoging van de maximumprijs wordt veroorzaakt, niet mag overstijgen. In artikel 2 is bepaald dat, om vlug te kunnen handelen, de bekendmaking van de verlagingen van de bijzondere accijns gebeurt via een officieel bericht gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad, zoals dit reeds bestaat voor verhogingen van de bijzondere accijns voorzien tot en met 31 december 2011 voor gasolie voor de weg.

De artikelen 3, 4 en 5 betreffen uitvoeringsmaatregelen.

Met alle opmerkingen geformuleerd door de Raad van State in het advies 49.546/1 van 21 april 2011 werd rekening gehouden, uitgezonderd met deze betreffende punt d) van artikel 420 van de programmawet van 27 december 2004Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 27/12/2004 pub. 31/12/2004 numac 2004021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet sluiten dat slechts betrekking zou hebben op de motorbrandstof hierin vermeld, te weten gasolie. In dit geval moet opgemerkt worden dat dit punt d), toen het werd opgenomen in artikel 420, dus verwees naar de twee types motorbrandstof, te weten ongelode benzine en gasolie. Het feit dat momenteel het punt a) enkel melding maakt van de mogelijkheid tot een cliquet met een verhoging voor gasolie, heeft natuurlijk geen invloed op punt d) dat van toepassing blijft op de twee types motorbrandstof en dat overigens een andere procedure van wijziging van de bijzondere accijns voorziet dan deze voorzien in de punten a) en b).

Ik heb de eer te zijn, Sire, van uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, D. REYNDERS

ADVIES 49.546/1, 49.547/1 EN 49.548/1 VAN 21 APRIL 2011 VAN DE AFDELING WETGEVING VAN DE RAAD VAN STATE De Raad van State, afdeling Wetgeving, eerste kamer, op 18 april 2011 door de Minister van Financiën verzocht hem, binnen een termijn van vijf werkdagen, van advies te dienen over : - een ontwerp van koninklijk besluit « betreffende de verlaging van de bijzondere accijns op bepaalde motorbrandstoffen » (49.546/1); - een ontwerp van koninklijk besluit « tot uitvoering van artikel 427 van de programmawet van 27 december 2004Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 27/12/2004 pub. 31/12/2004 numac 2004021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet sluiten » (49.547/1); - een ontwerp van ministerieel besluit « tot uitvoering van het koninklijk besluit van ... tot uitvoering van artikel 427 van de programmawet van 27 december 2004Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 27/12/2004 pub. 31/12/2004 numac 2004021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet sluiten » (49.548/1), heeft het volgende advies gegeven : Rekening houdend met het tijdstip waarop dit advies gegeven wordt, vestigt de Raad van State de aandacht op het feit dat, wegens het ontslag van de regering, de bevoegdheid van deze laatste beperkt is tot het afhandelen van de lopende zaken. Dit advies wordt evenwel gegeven zonder dat wordt nagegaan of deze ontwerpen in die beperkte bevoegdheid kunnen worden ingepast, aangezien de afdeling Wetgeving geen kennis heeft van het geheel van de feitelijke gegevens welke de regering in aanmerking kan nemen als ze te oordelen heeft of het vaststellen of het wijzigen van een verordening noodzakelijk is.

Volgens artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, moeten in de adviesaanvraag de redenen worden opgegeven tot staving van het spoedeisende karakter ervan.

In het onderhavige geval wordt het verzoek om spoedbehandeling als volgt gemotiveerd : « Le recours à ce délai se justifie par le fait que le cours des produits pétroliers subissant actuellement une courbe ascendante, laquelle étant de nature à créer tant des problèmes économiques que sociaux, il convient de prendre dans les plus brefs délais, des mesures fiscales qui tempèrent l'augmentation du prix de certains produits pétroliers ».

Luidens artikel 84, § 1, tweede lid, van de wetten op de Raad van State dient, wanneer in de adviesaanvraag om een spoedeisend advies wordt verzocht, de in de aanvraag opgegeven motivering te worden overgenomen in de aanhef van het besluit. De motivering die in de aanhef van het tweede (49.547/1) en het derde (49.548/1) ontwerp wordt weergegeven, moet derhalve worden afgestemd op de motivering die voorkomt in de adviesaanvraag van 18 april 2011.

Overeenkomstig artikel 84, § 3, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, heeft de afdeling Wetgeving zich moeten beperken tot het onderzoek van de bevoegdheid van de steller van de handeling, van de rechtsgrond, alsmede van de vraag of aan de voorgeschreven vormvereisten is voldaan.

Strekking en rechtsgrond van de ontwerpen Ontwerp 49.546/1 Het eerste om advies voorgelegde ontwerp van koninklijk besluit strekt tot invoering van een zgn. omgekeerd kliksysteem, voor de periode die loopt vanaf de dag van bekendmaking van het besluit in het Belgisch Staatsblad tot en met 31 december 2011.

Voor dat koninklijk besluit wordt rechtsgrond gezocht in artikel 420, § 3, van de programmawet van 27 december 2004Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 27/12/2004 pub. 31/12/2004 numac 2004021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet sluiten. Die paragraaf luidt : « a) Het tarief van de bijzondere accijns vastgesteld bij artikel 419, e), i) en f), i), voor gasolie van de GN-codes 2710 190 41, 2710 19 45 en 2710 19 49 zal verhogen, met ingang van 1 januari 2010, met een maximumbedrag van 40 euro per 1 000 liter bij 15 °C en met ingang van 1 januari 2011, met een maximumbedrag van 40 euro per 1 000 liter bij 15 °C, overeenkomstig de procedure bepaald onder b). b) De bijzondere accijns zal worden verhoogd vanaf de eerste en bij elke vermindering van de maximumprijs vastgesteld door de programmaovereenkomst betreffende de verkoopprijzen van de aardolieproducten afgesloten tussen de Belgische Staat en de petroleumsector, telkens rekening houdend met het feit dat de verhoging van de bijzondere accijns slechts de helft van de verlaging van het maximum van de prijs exclusief btw van de richtproducten vermeld in de programmaovereenkomst mag bedragen, waarbij de jaarlijkse verhoging het bedrag vastgesteld onder a) niet mag overschrijden. Naar aanleiding van elke prijsdaling die een verhoging van de bijzondere accijns tot gevolg heeft, publiceert de Minister van Financiën een officieel bericht in het Belgisch Staatsblad, dat het bedrag van de vermindering van de maximumprijs exclusief btw, het nieuwe tarief van de bijzondere accijns en de datum van de inwerkingtreding vermeldt. c) In afwijking van artikel 427 bepaalt de Koning in een enkel, voor alle verhogingen van de bijzondere accijns geldig koninklijk besluit de voorwaarden en eventuele beperkingen binnen dewelke een belastingheffing op de voorraden energieproducten zal plaatsvinden.d) De Koning kan bij een na overleg in de Ministerraad vastgelegd besluit een bedrag per liter bepalen waarboven een vermindering van de bijzondere accijns kan toegepast worden op motorbrandstoffen. Deze accijnzenverlaging kan in geen enkel geval met zich meebrengen dat de globale accijnzen onder het Europees belastingniveau dalen zoals bepaald in bijlage I, A), van de Richtlijn 2003/96/EG van 27 oktober 2003 tot herstructurering van de communautaire regeling voor de belasting van energieproducten en elektriciteit.

De Koning zal erop toezien dat de accijnsvermindering niet meer bedraagt dan de stijging van de btw-ontvangsten die door de verhoging van de prijs per liter van de brandstoffen wordt veroorzaakt. » Het eerste lid van artikel 420, § 3, d), van de programmawet van 27 december 2004Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 27/12/2004 pub. 31/12/2004 numac 2004021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet sluiten biedt inderdaad rechtsgrond voor de vermindering van de bijzondere accijns voor gasolie vermeld in artikel 1, § 1, van het ontwerp, doch niet voor de in die paragraaf vermelde ongelode benzine.

Onderdeel d) van artikel 420, § 3, dient immers in samenhang met de voorgaande onderdelen te worden gelezen, en die regeling heeft, luidens onderdeel a), betrekking op « de bijzondere accijns vastgesteld bij artikel 419, e), i) en f), i), voor gasolie van de GNcodes 2710 19 41, 2710 19 45 en 2710 19 49 ». De verwijzing naar de bijzondere accijns vastgesteld bij artikel 419, b) en c), voor ongelode benzine van de GN-codes 2710 11 41, 2710 11 45 en 2710 11 49, die in artikel 420, § 3, a), van de programmawet van 27 december 2004Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 27/12/2004 pub. 31/12/2004 numac 2004021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet sluiten voorkwam, is verdwenen ten gevolge van artikel 162 van de programmawet van 23 december 2009.

De conclusie uit het voorgaande is dan ook dat de woorden « vastgesteld bij artikel 419, b) en c), voor ongelode benzine van de GN-codes 2710 11 41, 2710 11 45 en 2710 11 49 en » moeten worden geschrapt in artikel 1, § 1, van het ontwerp 49.546/1.

Ontwerp 49.547/1 Het tweede om advies voorgelegde ontwerp van koninklijk besluit strekt ertoe om de toepassing van de dalingen van de bijzondere accijns die zich voordoen ten gevolge van de invoering van het omgekeerde kliksysteem, te regelen wat betreft de voorraden. Het ontwerp bevat de voorwaarden voor het toepassen van de verlaging op de voorraden energieproducten die al in verbruik werden gesteld (zie de artikelen 1 tot 3 van het ontwerp). Het voorziet in een recht op de terugbetaling van de verlaging van de bijzondere accijns voor motorbrandstoffen die, te 0 uur op de dag van de verhoging van de vastgestelde maximumprijs, na inverbruikstelling hier te lande voorhanden zijn in de inrichtingen van handelaars, depothouders en houders van een pompstation, of onderweg zijn met deze inrichtingen als bestemming (zie specifiek artikel 1, § 1). Ze wordt terugbetaald aan degene die de energieproducten voorhanden heeft op de dag van de verlaging van de accijns, voor zover hij beschikt over een volmacht opgesteld door de persoon die de belasting werkelijk heeft betaald (zie specifiek artikel 2, § 1, eerste lid). De minister wordt gemachtigd om de uitvoeringsmaatregelen te bepalen (artikel 4).

Als rechtsgrond kan een beroep worden gedaan op artikel 427 van de programmawet van 27 december 2004Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 27/12/2004 pub. 31/12/2004 numac 2004021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet sluiten. Dat artikel luidt : « Bij wijziging van één of meer tarieven inzake accijnzen zal op voorraden energieproducten die tot verbruik zijn uitgeslagen een verhoging of een verlaging van de accijnzen worden toegepast onder de door de Koning te bepalen voorwaarden en eventuele beperkingen. » Ontwerp 49.548/1 Het ontwerp van ministerieel besluit strekt ertoe de uitvoeringsmaatregelen voor het tweede koninklijk besluit te bepalen.

Zo worden bepalingen in verband met de voorraadaangifte vastgesteld en wordt het kantoor aangeduid dat de terugbetaling dient uit te voeren.

De rechtsgrond voor het ontwerp van ministerieel besluit is te vinden in de artikelen 2, § 2, en 4 van het ontwerp 49.547/1.

Vormvereisten Ontwerp 49.548/1 Het advies van de Inspectie van Financiën en het begrotingsakkoord vermeld in de aanhef hebben geen betrekking op het ontwerp van ministerieel besluit.

Gelet op artikel 14 van het koninklijk besluit van 16 november 1994 betreffende de administratieve en begrotingscontrole zal dit advies alsnog dienen te worden ingewonnen.

Onderzoek van de tekst Ontwerp 49.547/1 Artikel 1 Ook in artikel 1, § 1, van het ontwerp 49.547/1 zal de verwijzing naar ongelode benzine moeten worden geschrapt.

Artikel 4 Artikel 4 van het ontwerp bepaalt dat de Minister van Financiën de uitvoeringsmaatregelen regelt in verband met de bij artikel 1, § 1, bedoelde verlaging van de bijzondere accijns. Hij kan hierbij voorschrijven dat de bezitters en de geadresseerden van belastbare energieproducten aangifte moeten doen van hun voorraden en, in voorkomend geval, alle nodige inlichtingen en bewijsstukken dienen te verstrekken om aan te tonen dat de bedoelde motorbrandstoffen « uitsluitend voor hun eigen behoeften worden aangewend ».

Op de vraag waarom een onderscheid wordt gemaakt tussen motorbrandstoffen uitsluitend voor eigen behoeften en andere motorbrandstoffen, antwoordde de gemachtigde wat volgt : « Deze bepaling werd opgesteld naar analogie met de regelgeving van de positieve cliquets. Personen die een voorraad voorhanden hebben en deze slechts voor eigen gebruik aanwenden dienen geen voorraadaangifte (voor bijbetaling bij een accijnsverhoging) in te dienen.

Logischerwijze kunnen zij dan ook geen aanspraak maken op een terugbetaling bij een accijnsverlaging.

Deze bepaling strekt er ook toe om de terugbetalingen in het kader van het systeem « professionele diesel » correct te laten verlopen. Het systeem van de « professionele diesel » is voorzien in artikel 429, § 5 van de programmawet van 27 december 2004Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 27/12/2004 pub. 31/12/2004 numac 2004021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet sluiten.

Personen die een eigen opslagtank hebben (en deze ook uitsluitend voor eigen gebruik aanwenden) moeten een voorraadadministratie bijhouden waar de datum van levering van de gasolie in de opslagtank bepalend is voor het bedrag van terugbetaling in het kader van de professionele diesel.

Personen die een eigen opslagtank hebben (maar die ook gebruikt wordt door derden) moeten een voorraadadministratie bijhouden waar de datum van de tankbeurt bepalend is voor het bedrag van terugbetaling in het kader van de professionele diesel. » Dit blijkt echter onvoldoende uit de tekst van het ontwerp. Ter wille van de rechtszekerheid zou daarom aan het ontwerp een bepaling moeten worden toegevoegd waarin uitdrukkelijk wordt gesteld dat voorraden die uitsluitend voor eigen gebruik zijn, uitgesloten worden.

Artikel 5 Artikel 5 regelt de inwerkingtreding van het besluit. Vermits de regeling noodzakelijk samengaat met de regeling vervat in het eerste ontwerp (1), zal ook hier moeten worden bepaald dat de regeling geldt tot 31 december 2011.

Ontwerp 49.548/1 Artikel 5 Artikel 5 regelt de inwerkingtreding van het ministerieel besluit.

Vermits de regeling noodzakelijk samengaat met de andere ontwerpen, zal ook hier moeten worden bepaald dat de regeling geldt tot 31 december 2011. (1) Zie inzonderheid de verwijzing naar dat koninklijk besluit in artikel 1, § 1, van het ontwerp. De kamer was samengesteld uit : De heren : J. Baert, staatsraad, voorzitter, B. Seutin en J. Van Nieuwenhove, staatsraden, Mevr. A. Beckers, griffier.

Het verslag werd uitgebracht door Mevr. A. Somers, auditeur. (...) De griffier, A. Beckers.

De Voorzitter, J. Baert.

3 MEI 2011. - Koninklijk besluit betreffende de verlaging van de bijzondere accijns op bepaalde motorbrandstoffen ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de programmawet van 27 december 2004Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 27/12/2004 pub. 31/12/2004 numac 2004021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet sluiten, inzonderheid op artikel 420, § 3, d) ;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 5 april 2011;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting, gegeven op 7 april 2011;

Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd met overweging dat de prijs van olieproducten in stijgende lijn gaat, waardoor zowel economische als sociale problemen kunnen ontstaan; dat derhalve zo spoedig mogelijk fiscale maatregelen moeten worden genomen om die prijsstijging te matigen;

Gelet op het advies nr. 49.546/1 van de Raad van State, gegeven op 21 april 2011, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van onze Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, en op het advies van Onze in raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.§ 1. De tarieven van de bijzondere accijns vastgesteld bij artikel 419, b) en c), voor ongelode benzine van de GN-codes 2710 11 41, 2710 11 45 en 2710 11 49 en vastgesteld bij artikel 419, e) i) en f) i), voor gasolie van de GN-codes 2710 19 41, 2710 19 45 en 2710 19 49 zal dalen overeenkomstig de procedure bepaald in § 2. § 2. Het tarief van de bijzondere accijns zal worden verlaagd vanaf de eerste en bij elke verhoging van de maximumprijs vastgesteld door de programmaovereenkomst betreffende de verkoopprijzen van de aardolieproducten afgesloten tussen de Belgische Staat en de petroleumsector, op voorwaarde dat deze verhoging leidt tot het vastleggen van een maximumprijs van de richtproducten vermeld in de programmaovereenkomst hoger dan 1,70 EUR per liter, voor de ongelode benzine en hoger dan 1,50 EUR per liter, voor de gasolie. § 3. De verlaging van de bijzondere accijns komt overeen met : - het bedrag aan btw, berekend op het prijsverschil tussen de nieuwe maximumprijs en de limiet vastgesteld in § 2, indien het een verhoging betreft van de maximumprijs van een niveau dat lager ligt dan of gelijk is aan de limiet vastgesteld in § 2 naar een niveau dat hoger ligt dan deze limiet; - het bedrag aan btw, berekend op het prijsverschil tussen de nieuwe maximumprijs en de vorige maximumprijs, indien het een verhoging betreft van de maximumprijs tussen twee niveaus die gelegen zijn boven de limiet vastgesteld in § 2.

Art. 2.Bij elke prijsverhoging die een daling van de bijzondere accijns tot gevolg heeft, publiceert de Minister van Financiën een officieel bericht in het Belgisch Staatsblad, dat het bedrag van de verhoging van de maximumprijs inclusief btw, het nieuwe tarief van de bijzondere accijns en de datum van inwerkingtreding vermeldt.

Art. 3.De bepalingen van dit besluit zijn van toepassing tot en met 31 december 2011.

Art. 4.Dit besluit treedt in werking de dag van de publicatie ervan in het Belgisch Staatsblad.

Art. 5.Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Napels, 3 mei 2011.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, D. REYNDERS

^