Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 06 december 2007
gepubliceerd op 12 december 2007

Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 427 van de programmawet van 27 december 2004 betreffende ongelode benzine

bron
federale overheidsdienst financien
numac
2007003550
pub.
12/12/2007
prom.
06/12/2007
ELI
eli/besluit/2007/12/06/2007003550/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

6 DECEMBER 2007. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 427 van de programmawet van 27 december 2004 betreffende ongelode benzine


VERSLAG AAN DE KONING Sire, In artikel 427 van de programmawet van 27 december 2004 wordt aan de Koning de mogelijkheid geboden om de voorwaarden en eventuele beperkingen vast te leggen met betrekking tot het toepassen van een verhoging of verlaging van de accijnzen op voorraden energieproducten die tot verbruik zijn uitgeslagen en dit bij wijziging van één of meer tarieven inzake accijnzen.

Artikel 1, § 2, van het koninklijk besluit van 29 november 2007 tot instelling van het mechanisme tot verlaging van de bijzondere accijns op bepaalde motorbrandstoffen bepaalt dat het tarief van de bijzondere accijns kan worden verlaagd vanaf de eerste en bij elke verhoging van de maximumprijs vastgesteld door de programma-overeenkomst betreffende de verkoopprijzen van de aardolieproducten afgesloten tussen de Belgische Staat en de petroleumsector op voorwaarde dat deze verhoging leidt tot het vastleggen van een maximumprijs van de richtproducten vermeld in de programma-overeenkomst hoger dan 1,50 EUR per liter voor de ongelode benzine.

Het ontwerp van koninklijk besluit dat wij de eer hebben aan Uwe Majesteit voor te leggen heeft tot doel de voorwaarden vast te leggen binnen dewelke een verlaagde accijnsheffing dient te geschieden op de voorraden ongelode benzine die al in verbruik werden gesteld, bij elke verlaging van het tarief van de bijzondere accijns zoals bepaald in artikel 1, § 2, van voormeld koninklijk besluit.

Ik heb de eer te zijn, Sire, van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer trouwe dienaar, De Minister van Financiën, D. REYNDERS

6 DECEMBER 2007. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 427 van de programmawet van 27 december 2004 betreffende ongelode benzine ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de programmawet van 27 december 2004 (1), inzonderheid op artikel 427;

Gelet op het koninklijk besluit van 29 november 2007 tot instelling van het mechanisme tot verlaging van de bijzondere accijns op bepaalde motorbrandstoffen (2);

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, uitgebracht op 29 november 2007;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting, gegeven op 5 december 2007;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid, gemotiveerd door het feit dat dit besluit tot doel heeft de voorwaarden vast te leggen binnen dewelke een verlaging inzake accijnzen op de voorraden energieproducten die al tot verbruik werden uitgeslagen zal plaatsvinden bij een verlaging van de bijzondere accijns zoals werd bepaald in het koninklijk besluit van 29 november 2007 tot instelling van het mechanisme tot verlaging van de bijzondere accijns op bepaalde motorbrandstoffen; dat deze verlaging van de bijzondere accijns elk moment kan gebeuren; dat, in die omstandigheden, dit besluit zonder uitstel dient te worden genomen;

Op de voordracht van Onze Minister van Financiën, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.§ 1. De ongelode benzine van de GN-codes 2710 11 41, 2710 11 45 en 2710 11 49 bedoeld bij artikel 419, b) en c) van de programmawet van 27 december 2004 die op de dag van de verhoging van de vastgestelde maximumprijs bedoeld bij artikel 1, § 2, van het koninklijk besluit van 29 november 2007 tot instelling van het mechanisme tot verlaging van de bijzondere accijns op bepaalde motorbrandstoffen te 0 uur na inverbruikstelling hier te lande voorhanden zijn in de inrichtingen van fabrikanten, van grossiers, half-grossiers en andere handelaars, van depothouders en van houders van een pompstation of onderweg zijn met bestemming naar genoemde inrichtingen, hebben recht op de terugbetaling van de ingestelde verlaging van de bijzondere accijns. § 2. Voor de toepassing van § 1 wordt verstaan onder: 1° grossiers, half-grossiers en andere handelaars: zij die energieproducten als bedoeld in § 1 leveren aan een wederverkoper of een eindgebruiker;2° depothouders : alle personen met uitsluiting van particulieren, die, in welke hoedanigheid ook, de bij § 1 bedoelde energieproducten voorhanden hebben en deze niet uitsluitend voor eigen gebruik aanwenden;3° pompstation : iedere privé of voor het publiek beschikbare installatie waar motorbrandstof vanuit vaste opslagtanks wordt overgeheveld in brandstofreservoirs van motorvoertuigen.Van deze definitie zijn uitgesloten de installaties die dienen voor de exclusieve bevoorrading van de motorvoertuigen die uitsluitend worden gebruikt door de enige exploitant van deze installaties.

Art. 2.§ 1. De verlaging van de bijzondere accijns zoals vastgesteld in artikel 1, § 1, wordt terugbetaald aan degene die de energieproducten voorhanden heeft op de dag van de verlaging van de accijns, voor zover hij beschikt over een volmacht om het terugbetaalde bedrag in ontvangst te nemen, opgesteld door de persoon die deze belasting werkelijk heeft betaald aan de Schatkist.

Voor de onderweg zijnde energieproducten heeft de geadresseerde eveneens recht op de terugbetaling van de verlaging van de bijzondere accijns. § 2. De in § 1 bedoelde terugbetaling geschiedt door het kantoor der accijnzen of der douane en accijnzen aangeduid door de Minister van Financiën.

Art. 3.De bij artikel 1, § 1, vastgestelde verlaging van de bijzondere accijns wordt slechts terugbetaald in de mate dat de hoeveelheid per soort van product 1. 000 liter overtreft. Deze bepaling geldt voor elke plaats waar energieproducten voorhanden zijn.

Art. 4.Onze Minister van Financiën regelt de uitvoeringsmaatregelen in verband met de bij artikel 1, § 1, bedoelde verlaging van de bijzondere accijns. Hij kan hierbij voorschrijven dat de bezitters en de geadresseerden van belastbare energieproducten aangifte moeten doen van hun voorraden en, in voorkomend geval, alle nodige inlichtingen en bewijsstukken verstrekken om aan te tonen dat de bedoelde motorbrandstoffen uitsluitend voor hun eigen behoeften worden aangewend.

Art. 5.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 6.Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 6 december 2007.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Financiën, D. REYNDERS _______ Nota's (1) Belgisch Staatsblad van 31 december 2004. (2) Belgisch Staatsblad van 5 december 2007.

^