Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 28 december 2011
gepubliceerd op 30 december 2011

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het conventioneel brugpensioen in het kader van het generatiepact, met het oog op het verhogen van de werkgelegenheidsgraad van de oudere werknemers

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2011206468
pub.
30/12/2011
prom.
28/12/2011
ELI
eli/besluit/2011/12/28/2011206468/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

28 DECEMBER 2011. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 mei 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/05/2007 pub. 08/06/2007 numac 2007201609 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot regeling van het conventioneel brugpensioen in het kader van het generatiepact sluiten tot regeling van het conventioneel brugpensioen in het kader van het generatiepact, met het oog op het verhogen van de werkgelegenheidsgraad van de oudere werknemers


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de besluitwet van 28 december 1944Relevante gevonden documenten type besluitwet prom. 28/12/1944 pub. 01/12/2009 numac 2009000782 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Besluit-wet betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, artikel 7, § 1, derde lid, i), vervangen bij de wet van 14 februari 1961;

Gelet op de wet van 1 augustus 1985Relevante gevonden documenten type wet prom. 01/08/1985 pub. 15/11/2000 numac 2000000832 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet houdende fiscale en andere bepalingen . - hoofdstuk III, afdeling II. - Duitse vertaling sluiten houdende sociale bepalingen, artikel 132, gewijzigd door de wetten van 14 augustus 1986, 29 december 1990, 30 maart 1994, 13 februari 1998 en 6 juni 2010;

Gelet op het koninklijk besluit van 3 mei 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/05/2007 pub. 08/06/2007 numac 2007201609 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot regeling van het conventioneel brugpensioen in het kader van het generatiepact sluiten tot regeling van het conventioneel brugpensioen in het kader van het generatiepact;

Gelet op het advies van het beheerscomité van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening, gegeven op 15 december 2011;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 13 december 2011;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 16 december 2011;

Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door de omstandigheid dat in het kader van het regeerakkoord onder meer beslist is de toegangsvoorwaarden tot het brugpensioen te verstrengen met het oog op het verhogen van de werkgelegenheidsgraad van oudere werknemers; dat België wat dat betreft immers slecht scoort in vergelijking met de andere landen van de Europese Unie; dat de Europese Commissie dan ook aanbeveelt om maatregelen te nemen om de vervroegde uittreding uit de arbeidsmarkt te voorkomen; dat België zich er in het kader van het Nationaal Hervormingsprogramma toe heeft geëngageerd de werkgelegenheidsgraad van oudere werknemers tegen 2020 op te trekken tot 50 %; dat om die redenen de striktere voorwaarden zo snel als mogelijk van toepassing moeten zijn, met name vanaf 1 januari 2012;

Gelet op advies 50.749/1 van de Raad van State, gegeven op 21 december 2011, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Werk en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In het opschrift van het koninklijk besluit van 3 mei 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/05/2007 pub. 08/06/2007 numac 2007201609 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot regeling van het conventioneel brugpensioen in het kader van het generatiepact sluiten tot regeling van het conventioneel brugpensioen in het kader van het generatiepact worden de woorden "conventioneel brugpensioen in het kader van het generatiepact" vervangen door de woorden "het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag".

Art. 2.In artikel 1, § 1, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "het brugpensioen" vervangen door de woorden "het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag".

Art. 3.In artikel 2, § 1, van hetzelfde besluit worden het tweede en derde lid vervangen als volgt : « Indien de collectieve arbeidsovereenkomst of het collectief akkoord bedoeld in § 2, eerste lid, voor het eerst gesloten is na 31 december 2011, wordt het beroepsverleden bedoeld in het vorige lid vanaf 1 januari 2012 op 40 jaar gebracht.

Indien de collectieve arbeidsovereenkomst of het collectief akkoord bedoeld in § 2, eerste lid ofwel gesloten en neergelegd is vóór 1 januari 2012, ofwel gesloten is na 31 december 2011, maar een ononderbroken verlenging uitmaakt van een collectieve arbeidsovereenkomst of collectief akkoord gesloten en neergelegd vóór 1 januari 2012, wordt het beroepsverleden bedoeld in het eerste lid vanaf 1 januari 2012 gebracht op : 1° 35 jaar voor de werknemers;2° 28 jaar voor de werkneemsters. Het beroepsverleden bedoeld in het vorige lid, wordt gebracht : 1° voor de werknemers op 40 jaar vanaf 1 januari 2015;2° voor de werkneemsters op 31 jaar vanaf 1 januari 2015, op 32 jaar vanaf 1 januari 2016, op 33 jaar vanaf 1 januari 2017, op 34 jaar vanaf 1 januari 2018, op 35 jaar vanaf 1 januari 2019, op 36 jaar vanaf 1 januari 2020, op 37 jaar vanaf 1 januari 2021, op 38 jaar vanaf 1 januari 2022, op 39 jaar vanaf 1 januari 2023 en op 40 jaar vanaf 1 januari 2024.».

Art. 4.In artikel 3, § 2, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° In het tweede lid worden de woorden "en vanaf 1 januari 2012 op 38 jaar" opgeheven;2° In het vierde lid worden de woorden ", vanaf 1 januari 2012 op 35 jaar en vanaf 1 januari 2014 op 38 jaar" opgeheven;3° Het vijfde en zesde lid worden vervangen als volgt : « Indien de collectieve arbeidsovereenkomst of het collectief akkoord bedoeld in § 2, eerste lid, voor het eerst gesloten is na 31 december 2011, wordt het beroepsverleden bedoeld in de vorige leden gebracht : 1° voor de werknemers op 40 jaar vanaf 1 januari 2012;2° voor de werkneemsters op 35 jaar vanaf 1 januari 2012, op 38 jaar vanaf 1 januari 2014 en op 40 jaar vanaf 1 januari 2015. Indien de collectieve arbeidsovereenkomst of het collectief akkoord bedoeld in § 2, eerste lid, voor het eerst gesloten is na 31 december 2011, wordt vanaf 1 januari 2012 de leeftijd bedoeld in het eerste en derde lid op 60 jaar gebracht.

Indien de collectieve arbeidsovereenkomst of het collectief akkoord bedoeld in § 2, eerste lid ofwel gesloten en neergelegd is vóór 1 januari 2012, ofwel gesloten is na 31 december 2011, maar een ononderbroken verlenging uitmaakt van een collectieve arbeidsovereenkomst of collectief akkoord gesloten en neergelegd vóór 1 januari 2012, wordt het beroepsverleden bedoeld in de vorige leden gebracht : 1° voor de werknemers op 38 jaar vanaf 1 januari 2012 en op 40 jaar vanaf 1 januari 2015;2° voor de werkneemsters op 35 jaar vanaf 1 januari 2012, op 38 jaar vanaf 1 januari 2014, op 39 jaar vanaf 1 januari 2016 en op 40 jaar vanaf 1 januari 2017. Indien de collectieve arbeidsovereenkomst of het collectief akkoord bedoeld in § 2, eerste lid, ofwel gesloten en neergelegd is vóór 1 januari 2012, ofwel gesloten is na 31 december 2011, maar een ononderbroken verlenging uitmaakt van een collectieve arbeidsovereenkomst of collectief akkoord gesloten en neergelegd vóór 1 januari 2012, wordt de leeftijd bedoeld in het eerste en derde lid vanaf 1 januari 2015 op 60 jaar gebracht. ».

Art. 5.Artikel 3, § 3, van hetzelfde besluit wordt aangevuld met de volgende leden : « Indien de collectieve arbeidsovereenkomst of het collectief akkoord bedoeld in § 2, eerste lid, voor het eerst gesloten is na 31 december 2011 wordt het beroepsverleden bedoeld in het eerste lid gebracht : 1° voor de werknemers op 40 jaar vanaf 1 januari 2012;2° voor de werkneemsters op 35 jaar vanaf 1 januari 2012, op 37 jaar vanaf 1 januari 2014 en op 40 jaar vanaf 1 januari 2015. Indien de collectieve arbeidsovereenkomst of het collectief akkoord bedoeld in § 2, eerste lid, voor het eerst gesloten is na 31 december 2011, wordt vanaf 1 januari 2012 de leeftijd bedoeld in het eerste lid op 60 jaar gebracht.

Indien de collectieve arbeidsovereenkomst of het collectief akkoord bedoeld in § 2, eerste lid, ofwel gesloten en neergelegd is vóór 1 januari 2012, ofwel gesloten is na 31 december 2011, maar een ononderbroken verlenging uitmaakt van een collectieve arbeidsovereenkomst of collectief akkoord gesloten en neergelegd vóór 1 januari 2012, wordt het beroepsverleden bedoeld in het eerste lid gebracht : 1° voor de werknemers op 40 jaar vanaf 1 januari 2015;2° voor de werkneemsters op 38 jaar vanaf 1 januari 2015, op 39 jaar vanaf 1 januari 2016 en op 40 jaar vanaf 1 januari 2017. Indien de collectieve arbeidsovereenkomst of het collectief akkoord bedoeld in § 2, eerste lid, ofwel gesloten en neergelegd is vóór 1 januari 2012, ofwel gesloten is na 31 december 2011, maar een ononderbroken verlenging uitmaakt van een collectieve arbeidsovereenkomst of collectief akkoord gesloten en neergelegd vóór 1 januari 2012, wordt de leeftijd bedoeld in het eerste lid vanaf 1 januari 2015 op 60 jaar gebracht. ».

Art. 6.In artikel 5 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 wordt het woord "bruggepensioneerde" viermaal vervangen door de woorden "werkloze met bedrijfstoeslag";2° in § 2 worden de woorden "het brugpensioen" tweemaal vervangen door de woorden "het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag".

Art. 7.In artikel 8 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden "met brugpensioen" worden vervangen door de woorden "in het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag";2° de woorden "bruggepensioneerde werknemer" worden vervangen door de woorden "werknemer in het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag".

Art. 8.In artikel 9, § 2, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden "niet-bruggepensioneerden" vervangen door de woorden "werknemers die zich niet in het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag bevinden";2° in het derde lid wordt het woord "brugpensioenen" vervangen door de woorden "stelsels van werkloosheid met bedrijfstoeslag".

Art. 9.In artikel 11, § 1, vierde lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "het brugpensioen" vervangen door de woorden "het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag".

Art. 10.In artikel 17 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 22 april 2009Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 22/04/2009 pub. 30/04/2009 numac 2009201734 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot wijziging van diverse koninklijke besluiten genomen in het kader van de herstructurering van bedrijven sluiten worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 2, 2°, wordt het woord "brugpensioen" vervangen door de woorden "een stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag";2° in § 3, 2°, wordt het woord "bruggepensioneerden" vervangen door de woorden "werknemers in het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag";3° in § 4, 4°, worden de woorden "kandidaat bruggepensioneerden" vervangen door de woorden "kandidaten voor het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag".

Art. 11.In artikel 18 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, eerste lid, worden de woorden "het brugpensioen" vervangen door de woorden "het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag";2° in § 7, eerste lid, wordt het woord "brugpensioen" vervangen door de woorden "het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag";3° in § 7 wordt het tweede lid vervangen als volgt : "Voor de ondernemingen of instellingen bedoeld in artikel 14 en voor zover de begindatum van de periode van erkenning bedoeld in paragraaf 1, gelegen is na 31 december 2011, wordt de leeftijd van 50 jaar bedoeld in het eerste lid, als volgt opgetrokken : 1° tot 52 jaar in 2012;2° tot 52 jaar en zes maanden in 2013;3° tot 53 jaar in 2014;4° tot 53 jaar en zes maanden in 2015;5° tot 54 jaar in 2016;6° tot 54 jaar en zes maanden in 2017;7° tot 55 jaar vanaf 2018. Voor de ondernemingen of instellingen bedoeld in artikel 15 wordt de leeftijd van 50 jaar bedoeld in het eerste lid, op 55 jaar gebracht indien de begindatum van de periode van erkenning bedoeld in § 1, gelegen is na 31 december 2012.

In afwijking van het vorige lid wordt voor de ondernemingen bedoeld in artikel 15 vanaf 1 januari 2013 de leeftijd opgetrokken conform de bepalingen van het tweede lid indien de volgende voorwaarden gelijktijdig vervuld zijn : 1° er is een collectief ontslag aangekondigd dat betrekking heeft op minstens 20 % van de werknemers van de werkgever;2° het collectief ontslag betreft ofwel alle werknemers van een technische bedrijfseenheid ofwel alle werknemers van een volledig activiteitensegment;3° de technische bedrijfseenheid of het volledige activiteitensegment bedoeld in 2° moet op de dag van de aankondiging van het collectief ontslag al minstens twee jaar bestaan. Voor de toepassing van het vorige lid wordt door Ons, in een besluit overlegd in de Ministerraad en na advies van de Nationale arbeidsraad, bepaald wat wordt verstaan onder "volledig activiteitensegment" en onder "minstens twee jaar bestaan".

Voor de ondernemingen bedoeld in het tweede en vierde lid bepaalt de Minister in zijn beslissing bedoeld in het eerste lid een leeftijdsgrens die niet lager mag zijn dan de leeftijd die overeenkomstig het tweede lid toepasselijk is op het tijdstip waarop de erkenningsperiode een aanvang neemt.

Om de voordelen van dit hoofdstuk te genieten, moeten de werknemers die behoren tot de ondernemingen bedoeld in het tweede lid, die geen mededeling hebben gedaan van de intentie om over te gaan tot collectief ontslag zoals bedoeld in artikel 6 van voormelde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 24 van 2 oktober 1975, op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst zowel de vereiste minimumleeftijd die voorzien is in de erkenningsbeslissing bedoeld in het eerste lid, als de minimumleeftijd die op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst overeenkomstig het tweede lid van toepassing is, bereikt hebben.

Om de voordelen van dit hoofdstuk te genieten, moeten de werknemers die behoren tot de ondernemingen bedoeld in artikel 17, § 4, de vereiste minimumleeftijd bereikt hebben op het ogenblik van de mededeling van de werkgever aan de vertegenwoordigers van de werknemers van de intentie om over te gaan tot collectief ontslag zoals bedoeld in artikel 6 van voormelde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 24 van 2 oktober 1975."; 4° in de inleidende zin van § 9 wordt het woord "brugpensioenleeftijd" vervangen door de woorden "leeftijd in het kader van een stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag".

Art. 12.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2012.

Art. 13.De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 28 december 2011.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK

^