gepubliceerd op 01 oktober 2009
Koninklijk besluit betreffende de inwerkingtreding van artikel 338bis, § 2, eerste tot derde lid van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992
27 SEPTEMBER 2009. - Koninklijk besluit betreffende de inwerkingtreding van artikel 338bis, § 2, eerste tot derde lid van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 17 mei 2004 tot omzetting in het Belgisch recht van de richtlijn 2003/48/EG van 3 juni 2003 van de Raad van de Europese Unie betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling en tot wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 inzake de roerende voorheffing, artikel 15, § 2, 1°, gewijzigd bij de wet van 20 juni 2005;
Gelet op het koninklijk besluit van 26 maart 2005 ter uitvoering van artikel 4, § 1, derde lid, eerste streepje, van de wet van 17 mei 2004 tot omzetting in het Belgisch recht van de richtlijn 2003/48/EG van 3 juni 2003 van de Raad van de Europese Unie betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling en tot wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 inzake de roerende voorheffing, en van artikel 338bis, § 1, vierde lid, eerste streepje, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992;
Gelet op het koninklijk besluit van 5 augustus 2006 ter uitvoering van artikel 4, § 1, derde lid, tweede streepje, van de wet van 17 mei 2004 tot omzetting in het Belgisch recht van de richtlijn 2003/48/EG van 3 juni 2003 van de Raad van de Europese Unie betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling en tot wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 inzake de roerende voorheffing;
Gelet op het koninklijk besluit van 5 augustus 2006 ter uitvoering van artikel 3, § 3, eerste lid, van de wet van 17 mei 2004 tot omzetting in het Belgisch recht van de richtlijn 2003/48/EG van 3 juni 2003 van de Raad van de Europese Unie betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling en tot wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 inzake de roerende voorheffing;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 10 juli 2009;
Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting d.d. 14 juli 2009;
Gelet op het advies 47.075/2/V van de Raad van State, gegeven op 17 augustus 2009, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van Financiën en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In de wet van 17 mei 2004 tot omzetting in het Belgisch recht van de richtlijn 2003/48/EG van 3 juni 2003 van de Raad van de Europese Unie betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling en tot wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 inzake de roerende voorheffing, worden met ingang van 1 januari 2010 opgeheven : 1° artikel 3, gewijzigd bij de wet van 20 juni 2005;2° artikel 4, gewijzigd bij de wet van 27 december 2005;3° de artikelen 5 en 6. Artikel 338bis, § 2, eerste tot derde lid van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 is van toepassing op de interestbetalingen gedaan of bewerkstelligd vanaf 1 januari 2010.
Art. 2.Het koninklijk besluit van 26 maart 2005 ter uitvoering van artikel 4, § 1, derde lid, eerste streepje, van de wet van 17 mei 2004 tot omzetting in het Belgisch recht van de richtlijn 2003/48/EG van 3 juni 2003 van de Raad van de Europese Unie betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling en tot wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 inzake de roerende voorheffing, en van artikel 338bis, § 1, vierde lid, eerste streepje, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, gewijzigd door het koninklijk besluit van 27 juni 2005, wordt opgeheven.
Art. 3.Het koninklijk besluit van 5 augustus 2006 ter uitvoering van artikel 4, § 1, derde lid, tweede streepje, van de wet van 17 mei 2004 tot omzetting in het Belgisch recht van de richtlijn 2003/48/EG van 3 juni 2003 van de Raad van de Europese Unie betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling en tot wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 inzake de roerende voorheffing, gewijzigd door het koninklijk besluit van 25 april 2007, wordt opgeheven.
Art. 4.Het koninklijk besluit van 5 augustus 2006 ter uitvoering van artikel 3, § 3, eerste lid, van de wet van 17 mei 2004 tot omzetting in het Belgisch recht van de richtlijn 2003/48/EG van 3 juni 2003 van de Raad van de Europese Unie betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling en tot wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 inzake de roerende voorheffing, wordt opgeheven.
Art. 5.De artikelen 2, 3, en 4 van dit besluit zijn van toepassing op de interestbetalingen gedaan of bewerkstelligd vanaf 1 januari 2010.
Art. 6.De Minister bevoegd voor Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 27 september 2009.
ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, D. REYNDERS