Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 27 september 2006
gepubliceerd op 29 november 2006

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 juni 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf, houdende akkoord van sociale vrede 2001-2002

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2006203128
pub.
29/11/2006
prom.
27/09/2006
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

27 SEPTEMBER 2006. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 juni 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf, houdende akkoord van sociale vrede 2001-2002 (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 mei 1991, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf, tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers in geval van ontslag, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 28 november 1991, gewijzigd bij de collectieve arbeidsovereenkomsten van 23 december 1993, 11 mei 1994 en 27 september 1995, respectievelijk algemeen verbindend verklaard bij de koninklijke besluiten van 18 januari 1995, 7 augustus 1995 en 20 mei 1997, inzonderheid op de artikelen 2, 3, 4, 7bis, 17 en 21;

Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 september 1991, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf, tot vaststelling van de tussenkomst van de werkgevers in de vervoerkosten van de bedienden, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 19 juni 1992, laatst gewijzigd bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 juni 1997, inzonderheid op de artikelen 1 en 10;

Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 april 1979, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf, houdende coördinatie van de statuten van het "Sociaal Waarborgfonds voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf", algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 11 december 1979, gewijzigd bij de collectieve arbeidsovereenkomsten van 8 april 1981, 18 december 1985, 4 februari 1987, 14 april 1987, 21 maart 1989, 11 april 1990, 22 mei 1991, 23 maart 1993 en 25 oktober 1994, respectievelijk algemeen verbindend verklaard bij de koninklijke besluiten van 21 september 1981, 10 oktober 1986, 10 september 1987, 20 november 1987, 6 maart 1990, 14 september 1990, 10 april 1992, 15 september 1994 en 6 juni 1997, inzonderheid op artikel 14 van de statuten;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 19 juni 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf, houdende akkoord van sociale vrede 2001-2002.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 27 september 2006.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Koninklijk besluit van 28 november 1991, Belgisch Staatsblad van 4 februari 1992.

Koninklijk besluit van 18 januari 1995, Belgisch Staatsblad van 21 april 1995.

Koninklijk besluit van 7 augustus 1995, Belgisch Staatsblad van 6 oktober 1995.

Koninklijk besluit van 20 mei 1997, Belgisch Staatsblad van 11 september 1997.

Koninklijk besluit van 19 juni 1992, Belgisch Staatsblad van 5 mei 1992.

Koninklijk besluit van 11 december 1979, Belgisch Staatsblad van 9 januari 1980.

Koninklijk besluit van 21 september 1981, Belgisch Staatsblad van 14 oktober 1981.

Koninklijk besluit van 10 oktober 1986, Belgisch Staatsblad van 8 november 1986.

Koninklijk besluit van 10 september 1987, Belgisch Staatsblad van 9 oktober 1987.

Koninklijk besluit van 20 november 1987, Belgisch Staatsblad van 15 december 1987.

Koninklijk besluit van 6 maart 1990, Belgisch Staatsblad van 6 april 1990.

Koninklijk besluit van 14 september 1990, Belgisch Staatsblad van 1 november 1990.

Koninklijk besluit van 10 april 1992, Belgisch Staatsblad van 14 mei 1992.

Koninklijk besluit van 15 september 1994, Belgisch Staatsblad van 24 november 1994.

Koninklijk besluit van 6 juni 1997, Belgisch Staatsblad van 11 september 1997.

Bijlage Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 19 juni 2001 Akkoord van sociale vrede 2001-2002 (Overeenkomst geregistreerd op 13 augustus 2001 onder het nummer 58559/CO/215) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf en op de bedienden die zij tewerkstellen. HOOFDSTUK II. - Duur

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing vanaf 1 januari 2001 tot en met 31 december 2002 en bevat de nieuwe afspraken geldend gedurende deze periode. HOOFDSTUK III. - Arbeidsvoorwaarden

Art. 3.De minimummaandwedden evenals de effectief uitbetaalde wedden worden verhoogd met 1 000 BEF (24,79 EUR) op 1 juli 2001 en met 15,50 EUR (625 BEF) op 1 januari 2002.

Voor de bedienden die zijn tewerkgesteld met een deeltijdse arbeidsovereenkomst worden de minimummaandlonen evenals de effectief uitbetaalde lonen verhoogd pro rata van hun arbeidstijdregeling. HOOFDSTUK IV. - Conventioneel voltijds brugpensioen

Art. 4.Het stelsel van het conventioneel voltijds brugpensioen, destijds ingevoerd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 8 april 1981, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf, tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers in geval van ontslag, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 21 september 1981 en sedertdien verlengd, voor het laatst tot 31 december 2000 bij collectieve arbeidsovereenkomst van 23 juni 1999, wordt verdergezet gedurende de periode van 1 januari 2001 tot 31 december 2002, volgens de voorwaarden bepaald in de artikelen 5 en 6 van de huidige collectieve arbeidsovereenkomst en in de specifieke collectieve arbeidsovereenkomst van 17 mei 2001 betreffende het conventioneel brugpensioen.

Art. 5.§ 1. Overeenkomstig de bepalingen van artikel 3, § 2, van het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen ingeval van conventioneel brugpensioen (Belgisch Staatsblad van 11 december 1992), wordt sedert 31 december 1999 de minimumleeftijd vastgesteld op 58 jaar. § 2. Naast de anciënniteitsvoorwaarden, vastgesteld door voormeld koninklijk besluit van 7 december 1992, dienen de bedienden, om te kunnen genieten van het conventioneel brugpensioen, bovendien te voldoen aan één van volgende an-ciënniteitsvoorwaarden : - hetzij een ononderbroken tewerkstelling van minstens 5 jaar onmiddellijk voor het ontslag, dat het recht op brugpensioen opent, in één of meerdere ondernemingen ressorterend onder het Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf; - hetzij een loopbaan van minstens 10 jaar tewerkstelling in ondernemingen ressorterend onder het Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf.

Art. 6.De precieze voorwaarden en verbintenissen aangaande dit brugpensioenstelsel werden geregeld bij afzonderlijke collectieve arbeidsovereenkomst van 17 mei 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf.

Art. 7.In geval van overlijden vóór de normale pensioenleeftijd van een bruggepensioneerde bediende die een aanvullende vergoeding in de zin van artikel 3 van de sectorale collectieve arbeidsovereenkomst van 17 mei 2001 betreffende het conventioneel brugpensioen ten laste van het "Sociaal Waarborgfonds voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf" geniet, zal dit sociaal waarborgfonds nader te bepalen rechten toekennen aan de wettelijke erfgenamen. De raad van beheer van het sociaal waarborgfonds zal de modaliteiten en een procedure terzake uitwerken. HOOFDSTUK V. - Halftijds brugpensioen

Art. 8.De collectieve arbeidsovereenkomst van 3 juni 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf, betreffende het halftijds brugpensioen algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 20 september 1998 werd ongewijzigd verlengd tot 31 december 2002 bij collectieve arbeidsovereenkomst van 17 mei 2001, gesloten in hogervermeld paritair comité. HOOFDSTUK VI. - Sociaal waarborgfonds

Art. 9.Artikel 14 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 april 1979, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf, houdende coördinatie van de statuten van het "Sociaal Waarborgfonds voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf", algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 11 december 1979 zal worden vervangen door volgende bepaling : "

Art. 14.Van 1 januari 2001 tot 31 december 2002 worden de werkgeversbijdragen bepaald op 0,83 pct. van de brutowedden der bedienden.". HOOFDSTUK VII. - Vorming en tewerkstelling

Art. 10.De collectieve arbeidsovereenkomst van 23 juni 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf, betreffende vorming en tewerkstelling, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 10 november 2001, zal ongewijzigd worden verlengd tot 31 december 2002. HOOFDSTUK VIII. - Mobiliteit

Art. 11.In artikel 10 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 september 1991, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf, tot vaststelling van de tussenkomst van de werkgevers in de vervoerskosten van de bedienden, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 19 juni 1992, gewijzigd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 3 juni 1997, wordt met ingang van 1 januari 2002 het bedrag van 800 000 BEF verhoogd tot 25.000 EUR. HOOFDSTUK IX. - Sectorale toepassing van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77

Art. 12.Dit hoofdstuk verwijst naar de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77 van 14 februari 2001, gesloten in de Nationale Arbeidsraad tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking. Het bevat de sectorale invulling van verschillende bepalingen van de voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst en treedt derhalve in werking op 1 januari 2002.

Art. 13.§ 1. De maximumperiode van één jaar voor de uitoefening van het recht, bedoeld in artikel 3 van de voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77 wordt op drie jaar gebracht voor alle bedienden. § 2. De bedienden die in toepassing van voornoemd artikel 3 tijdskrediet opnemen voor een langere periode dan één jaar, kunnen dit voor het tweede en het derde jaar slechts doen per minimumperiode van één jaar.

Art. 14.De drempel van 5 pct., bedoeld in artikel 15 van voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77 is toepasselijk voor alle ondernemingen uit de sector.

Op ondernemingsvlak kan deze drempel worden verhoogd mits akkoord van de werkgever en rekening houdend met de mogelijkheden op het vlak van de arbeidsorganisatie en met de eventuele noodzaak tot vervanging van de bedienden die zich wensen te beroepen op de bedoelde collectieve arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK X. - Functieclassificatie

Art. 15.De collectieve arbeidsovereenkomst van 3 juni 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf, betreffende de arbeidsvoorwaarden, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 11 oktober 1999, gewijzigd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 23 juni 1999, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 27 oktober 2000, zal worden vervangen door drie nieuwe collectieve arbeidsovereenkomsten, te weten : - een collectieve arbeidsovereenkomst betreffende een nieuwe functieclassificatie en houdende nieuwe loonschalen; - een collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de koppeling van de lonen aan het indexcijfer der consumptieprijzen; - een collectieve arbeidsovereenkomst houdende artikel 13 van de voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst van 3 juni 1997. HOOFDSTUK XI. - Indexsysteem

Art. 16.Na analyse van de gevolgen van de verschillende mogelijke evoluties van de inflatie in het Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf wordt met ingang van 1 april 2002 overgestapt naar een nieuw systeem van koppeling van de lonen aan het indexcijfer der consumptieprijzen, dat nauwer aansluit bij de evolutie van de inflatie.

In dat nieuw systeem wordt een zesmaandelijkse aanpassing van de lonen voorzien, telkens op 1 april en 1 oktober. De berekening van de aanpassing gebeurt op basis van de indexcijfers van de maanden februari, een augustus voorafgaand aan de datum van de aanpassing.

Indien ten laatste op 31 december 2001 binnen het paritair comité een consensus bestaat omtrent de verlenging van het bestaande systeem of de invoering van een ander systeem, wordt daarmee rekening gehouden bij het opstellen van een nieuwe specifieke collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de koppeling van de lonen aan het indexcijfer der consumptieprijzen. HOOFDSTUK XII. - Verlenging van bestaande akkoorden

Art. 17.De collectieve arbeidsovereenkomsten waarnaar niet in deze collectieve arbeidsovereenkomst houdende akkoord van sociale vrede wordt verwezen en die eventueel een einde zouden hebben genomen tijdens de geldigheidsduur van deze collectieve arbeidsovereenkomst, worden verlengd voor de duurtijd van deze collectieve arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK XIII. - Niet-cumulatie van voordelen

Art. 18.In ondernemingen die reeds tussen 1 januari 2001 en de datum van afsluiten van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst voordelen hebben toegekend die minstens gelijk zijn aan de in deze collectieve arbeidsovereenkomst overeengekomen voordelen, dienen deze laatste niet meer te worden toegekend.

Ondernemingen die deze laatste bepaling niet hebben toegepast, dienen hun bedrijfspraktijken verder aan te houden. HOOFDSTUK XIV. - Sociale vrede

Art. 19.Tijdens de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst waarborgen de ondertekenende partijen de inachtneming van de sociale vrede, hetgeen het volgende inhoudt : 1) alle bepalingen betreffende de wedden en arbeidsvoorwaarden worden stipt nageleefd en kunnen niet in betwisting worden gebracht door de werknemers- of de werkgeversorganisaties, noch door de bedienden of de werkgevers;2) de werknemersorganisaties en de bedienden verbinden er zich toe geen eisen te stellen op nationaal noch op gewestelijk vlak, noch op dat van de onderneming aangezien alle individuele normatieve bepalingen geregeld zijn door de huidige collectieve arbeidsovereenkomst. Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 27 september 2006.

De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN

^