Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 20 mei 1997
gepubliceerd op 11 september 1997

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 september 1995, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 mei 1991 tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van bejaarde werknemers in geval van ontslag

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
1997012222
pub.
11/09/1997
prom.
20/05/1997
ELI
eli/besluit/1997/05/20/1997012222/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

20 MEI 1997. Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 september 1995, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 mei 1991 tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van bejaarde werknemers in geval van ontslag (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op de wet van 3 april 1995 houdende maatregelen tot bevordering van de tewerkstelling, inzonderheid op artikel 10;

Gelet op het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen;

Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 mei 1991, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf, tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers in geval van ontslag, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 28 november 1991, gewijzigd en verlengd bij de collectieve arbeidsovereenkomsten van 23 december 1993 en 11 mei 1994, respectievelijk algemeen verbindend verklaard bij de koninklijke besluiten van 18 januari 1995 en 7 augustus 1995;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf;

Op de voordracht van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 27 september 1995, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 mei 1991 tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van bejaarde werknemers in geval van ontslag.

Art. 2.Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 20 mei 1997.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET Bijlage Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 27 september 1995 Wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 mei 1991 tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van bejaarde werknemers in geval van ontslag (Overeenkomst geregistreerd op 20 december 1995 onder het nummer 40054/CO/215) Gelet op het interprofessioneel akkoord van 7 december 1994;

Gelet op artikel 10 van de wet van 3 april 1995 houdende maatregelen tot bevordering van de tewerkstelling; wordt tussen : - de Landelijke Bedienden Centrale - het Nationaal Verbond voor Kaderpersoneel; - de "Centrale nationale des employés" beide organisaties aangesloten bij het Algemeen Christelijk Vakverbond; - de Bond der Bedienden, Technici en Kaders van België aangesloten bij het Algemeen Belgisch Vakverbond; - de Algemene Centrale der Liberale Vakbonden van België enerzijds en - de Kledingfederatie anderzijds, het volgende overeengekomen :

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de bedienden van de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf ressorteren.

Art. 2.In de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 mei 1991, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf, tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers in geval van ontslag, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 28 november 1991, wordt een artikel 7bis ingevoegd, dat luidt als volgt : «

Art. 7bis.§ 1. In toepassing van artikel 10 van de wet van 3 april 1995 houdende maatregelen tot bevordering van de tewerkstelling en in uitvoering van het interprofessioneel akkoord van 7 december 1994 kunnen de voordelen, voorzien bij artikel 4 van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst, ook toegekend worden aan bedienden die, nadat de volledige procedure werd gevolgd die is beschreven in artikel 16 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, ongewild werkloos worden gesteld, de leeftijd van minstens 55 jaar en maximum 57 jaar bereikt hebben tussen 1 oktober 1995 en 31 december 1996 en van wie het ontslag werd betekend tussen 1 december 1994 en 31 december 1995.

Wanneer is voldaan aan deze vier voorwaarden mag de opzegtermijn of de door de opzegvergoeding gedekte periode van de ontslagen bediende een einde nemen en kan de eerste dag die recht geeft op wettelijke werkloosheidsvergoedingen zich situeren buiten de geldigheidsduur van deze collectieve arbeidsovereenkomst, overeenkomstig artikel 3, § 4 van het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen.

Om aanspraak te kunnen maken op de voordelen voorzien bij artikel 4 van deze collectieve arbeidsovereenkomst moeten deze bedienden, naast de stukken die aantonen dat is voldaan aan de voorgaande voorwaarden, tevens het bewijs kunnen voorleggen van een loopbaan van minstens 30 jaar tewerkstelling in ondernemingen ressorterend onder het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf of onder het Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf.

Daarenboven moeten zij 33 jaar beroepsverleden als loontrekkende kunnen rechtvaardigen, berekend overeenkomstig de artikelen 114, § 4, tweede lid en 117, eerste lid, 3° van het koninklijk besluit van 25 november 1991 betreffende de werkloosheidsuitkeringen. § 2. In afwijking van artikel 17 van deze collectieve arbeidsovereenkomst vallen de betaling van de aanvullende vergoeding, evenals van de bijzondere werkgeversbijdrage, bepaald bij artikel 268 van de programmawet van 22 december 1989, de bijzondere werkgeversbijdrage bepaald bij artikel 141 van de programmawet van 29 december 1990, houdende sociale bepalingen en de bijzondere werkgeversbijdrage bepaald bij artikel 11 van de wet van 3 april 1995 houdende maatregelen ter bevordering van de tewerkstelling, ten laste van de werkgever van de kandidaat-bruggepensioneerde. § 3. In uitzonderlijke gevallen kan de raad van bestuur van het "Sociaal Waarborgfonds voor bedienden van het kleding- en confectiebedrijf" beslissen tot overname van de financiële verplichtingen van de werkgever.

Onder uitzonderlijke gevallen wordt verstaan : - een erkenning als onderneming in moeilijkheden door de Minister van Tewerkstelling en Arbeid, overeenkomstig artikel 9, § 1 van het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen; - een tewerkstellingsprobleem met een structurele oorzaak van technologische aard waarbij de verantwoordelijkheid van de betrokken partijen niet in het geding is en waarbij kan worden aangetoond dat er op de arbeidsmarkt niet langer vraag is naar werknemers met de specifieke beroepskennis waarover de bediende, ingevolge zijn loopbaan in de sector kan beschikken. ».

Art. 3.Artikel 17 van dezelfde collectieve arbeidsovereenkomst van 22 mei 1991 wordt gewijzigd als volgt : «

Art. 17.§ 1. De betaling van de aanvullende vergoeding wordt maandelijks uitgevoerd door het "Sociaal Waarborgfonds voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf".

Het "Sociaal Waarborgfonds voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf" staat eveneens in voor de betaling van de bijzondere werkgeversbijdrage, bepaald bij artikel 268 van de programmawet van 22 december 1989 en voor de betaling van de bijzondere werkgeversbijdrage, bepaald bij artikel 141 van de programmawet van 29 december 1990 houdende sociale bepalingen. § 2. De bepalingen van § 1 zijn niet van toepassing op brugpensioenen, overeenkomstig artikel 7bis van de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 mei 1991, ingevoerd bij artikel 2 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, behoudens indien § 3 van dit artikel 7bis van toepassing is. ».

Art. 4.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 oktober 1995 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 1996.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van20 mei 1997.

De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET Voor de raadpleging van de voetnoot, zie beeld

^