Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 27 maart 2009
gepubliceerd op 31 maart 2009

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 24 maart 2003 tot bepaling van de nadere regels betreffende de federale bijdrage tot financiering van sommige openbare dienstverplichtingen en van de kosten verbonden aan de regulering van en controle op de elektriciteitsmarkt

bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
numac
2009011133
pub.
31/03/2009
prom.
27/03/2009
ELI
eli/besluit/2009/03/27/2009011133/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

27 MAART 2009. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 24 maart 2003Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 24/03/2003 pub. 28/03/2003 numac 2003011181 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot bepaling van de nadere regels betreffende de federale bijdrage tot financiering van sommige openbare dienstverplichtingen en van de kosten verbonden aan de regulering van en controle op de elektriciteitsmarkt type koninklijk besluit prom. 24/03/2003 pub. 28/03/2003 numac 2003011180 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot vaststelling van een federale bijdrage bestemd voor de financiering van bepaalde openbare dienstverplichtingen en van de kosten verbonden aan de regulering van en controle op de aardgasmarkt sluiten tot bepaling van de nadere regels betreffende de federale bijdrage tot financiering van sommige openbare dienstverplichtingen en van de kosten verbonden aan de regulering van en controle op de elektriciteitsmarkt


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het ontwerp van koninklijk besluit dat wij de eer hebben ter ondertekening aan Uwe Majesteit voor te leggen, heeft als doel de regels voor het innen van de federale bijdrage tot financiering van sommige openbare dienstverplichtingen alsook de regels voor de toepassing van de vrijstelling en de degressiviteit van deze bijdrage op de ondernemingen, te bepalen.

Dit koninklijk besluit vindt zijn wettelijke basis in de artikelen 21bis en 21ter van de wet van 29 april 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/04/1999 pub. 11/05/1999 numac 1999011160 bron ministerie van economische zaken Wet betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt sluiten betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt (hierna: de « elektriciteitswet ») zoals gewijzigd door de programmawet van 22 december 2008.

Het besluit wijzigt het besluit van 24 maart 2003 dat, ten gevolge van zijn wijziging door het besluit van 26 september 2005, de opdracht van inning van de federale bijdrage van de transmissienetbeheerder naar de leveranciers heeft overdragen. Aanleiding voor deze wijziging die in 2005 werd doorgevoerd, was de oprichting van een degressiviteitssysteem dat enkel door de leveranciers kon worden ingevoerd of, op zijn minst, door de elektriciteitsbedrijven die in staat zijn het aantal kWh geleverd aan de ondernemingen, te bepalen.

Men heeft echter al enige tijd geleden vastgesteld dat de inning van de federale bijdrage door de verschillende leveranciers niet optimaal verloopt. Het aantal operatoren dat deze stortingen uitvoert, althans diegene die de betaling correct uitvoeren, blijft namelijk voortdurend dalen. Bijgevolg wordt de federale bijdrage niet meer op een rechtvaardige manier geïnd. De fondsen worden niet langer correct bevoorraad terwijl het aantal operatoren dat deze verplichtingen nog naleeft, en dus ook het aantal eindafnemers, de neiging heeft te dalen. Het bedrag per eenheid van de federale bijdrage moet bijgevolg stijgen aangezien men voor eenzelfde belasting, een daling meemaakt van het aantal personen waarover de bijdrage wordt verdeeld.

Aangezien de elektriciteitswet werd gewijzigd teneinde dit probleem op te lossen, heeft dit koninklijk besluit als doel de wet uit te voeren.

De eerste twee hoofdstukken van dit ontwerp van besluit werden volledig herschreven en geherstructureerd om de regels voor de inning van de federale bijdrage leesbaarder te maken. Vele bepalingen werden echter overgenomen uit het huidige koninklijk besluit.

Het standpunt dat ten grondslag ligt aan de opstelling van de tekst van het ontwerp was dat moest worden bewaard wat in hoofdzaak goed heeft gewerkt of goed werkt op het vlak van inning van de federale bijdrage. Door zich op deze vrij eenvoudige principes te beroepen, was het de bedoeling om, gezien de zeer korte termijn, een zo snel mogelijke invoering te vergemakkelijken.

Overeenkomstig deze logica, en zoals tot in 2005 het geval was, zal de transmissienetbeheerder bijgevolg zowel aan zijn eigen afnemers de federale bijdrage per kWh dat van zijn net wordt afgenomen, moeten factureren als per trimester de gefactureerde bedragen aan de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas (hierna: de « CREG ») moeten storten. De klanten van de transmissienetbeheerder zullen de bijdrage ofwel verschuldigd zijn indien zij de elektriciteit voor eigen gebruik verbruiken, ofwel zullen zij de bijdrage aan hun eigen klanten kunnen factureren indien zij enkel dienst doen als tussenpersoon vóór de eindafnemer. Zo voert men opnieuw het « cascadeprincipe » in, mits een kleine wijziging in vergelijking met het systeem dat vóór 2005 van kracht was. Het zijn voortaan immers de bedragen gefactureerd door de netbeheerder die aan de CREG zullen moeten worden gestort, en niet langer simpelweg een kwart van de jaarlijkse behoeften om de fondsen die door deze instelling worden beheerd, te dekken. Deze wijziging werd doorgevoerd omdat het gestorte bedrag de invoering van een plafonneringssysteem van de federale bijdragen gestort door de zeer grote verbruikers, zal vereenvoudigen.

Op die manier voorkomt men een geldstroom die onnodig het definitieve bedrag van de federale bijdrage de hoogte in zou jagen.

De degressiviteit- en vrijstellingsmaatregelen van het systeem van toepassing na 2005 werden behouden. Zoals nu al het geval is, zal het opnieuw aan de laatste tussenpersoon vóór de eindafnemer zijn om ze te berekenen en toe te passen in de facturen bestemd voor de eindafnemers. Bijgevolg zullen het dus meestal de leveranciers zijn die deze maatregelen zullen moeten toepassen, ook al kan dit in sommige gevallen gebeuren door de distributienetbeheerders voor de « gedropte klanten » of zelfs door de transmissienetbeheerders voor hun eindafnemers. De verschillende gevallen voorzien in het wijzigende koninklijk besluit van 26 september 2005Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 26/09/2005 pub. 29/09/2005 numac 2005021131 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 24 maart 2003 tot bepaling van de nadere regels betreffende de federale bijdrage tot financiering van sommige openbare dienstverplichtingen en van de kosten verbonden aan de regulering van en controle op de elektriciteitsmarkt sluiten werden onveranderd in de nieuwe reglementering verwerkt.

Er werden echter twee verschillen ingevoerd in vergelijking met het huidige degressiviteit- en vrijstellingssysteem. Het eerste verschil berust op het feit dat de volledige federale bijdrage in principe aan het elektriciteitsbedrijf werd gefactureerd omdat deze zich hogerop in de cascade bevindt. Deze onderneming zal het totale bedrag echter niet aan de eindafnemer kunnen doorrekenen aangezien zij van haar facturen de vrijstellings- en degressiviteitsmaatregelen zal moeten aftrekken.

Bijgevolg is het voorzien dat de onderneming aan de CREG kan vragen om hiervoor terugbetaald te worden. Het tweede verschil kan ook worden toegeschreven aan dit nieuwe cascadesysteem. Om de prefinanciering van de degressiviteitsmaatregelen te beperken en, in het kader hiervan, een federale bijdrage te factureren die in ieder geval zal moeten worden terugbetaald omdat de grenzen bereikt werden, is voorzien dat de beheerder van het transmissienet waarop de betrokken klanten zijn aangesloten, de federale bijdrage niet langer moet factureren wanneer deze voor een verbruikslocatie de bij wet voorziene maximumgrens overschrijdt.

Het nieuwe mechanisme zal een bepaalde kost met zich meebrengen. Dit is echter de prijs die men moet betalen om de inning van deze bijdragen beter te laten verlopen. In ruil hiervoor zal het nieuwe systeem de inning verbeteren, waardoor de bijdrage op een meer rechtvaardige manier verdeeld zal kunnen worden en waardoor de tekorten niet door een stijging van het eenheidstarief zullen moeten worden gedekt. Uiteindelijk zullen de stijgingen veroorzaakt door het nieuwe systeem voor de inning van de federale bijdrage worden gecompenseerd door de verbetering van het systeem. Zo zal de federale bijdrage op het niveau van de distributienetbeheerders moeten worden verhoogd in functie van de verliezen die deze DNB's ervaren. Bovendien zal de stijging van de federale bijdragen in verband met oninbare vorderingen van federale bijdragen, dat al in het huidige besluit bestaat, moeten worden verhoogd om het hoofd te kunnen bieden aan de stijging van het voorkomen van dit soort vorderingen. Om de effecten van de prefinanciering veroorzaakt door het nieuwe ingevoerde systeem te verhelpen, heeft men ook voorzien om de factuur van de federale bijdrage gericht tot de eindafnemer met een promille te verhogen. Dit komt bovenop de reeds bestaande drie promille bedoeld om de administratieve kosten te dekken. Daarnaast is het ook voorzien om de kosten ten laste van Elia, die voortvloeien uit de centralisatie van de inning van de federale bijdrage, te dekken door de bijdrage met een promille te verhogen.

Bij de terugbetaling van de gevraagde bedragen uit hoofde van de vrijstellingen of de degressiviteit zal de CREG nagaan of de aanvragen gerechtvaardigd zijn. Hiervoor werden haar nieuwe bevoegdheden toegekend. Bovendien moet zij ten gevolge van het koninklijk besluit meer inlichtingen ontvangen, of dit nu in de loop van het jaar t-1 plaatsvindt om de federale bijdrage te berekenen of per trimester tijdens het jaar t in het kader van de aanvragen tot terugbetaling.

Deze gekruiste inlichtingen worden door alle tussenkomende partijen van de cascade meegedeeld, met uitzondering van de eindafnemer, en zullen toelaten het energievolume te berekenen dat van de transmissie- en distributienetten werd afgenomen. Zo zal men tot slot ook kunnen nagaan of voor elke kWh dat van deze netten werd afgenomen, de federale bijdrage werd toegepast.

Artikel 1 van het ontwerp van koninklijk besluit wijzigt de hoofdstukken een en twee van het huidige koninklijk besluit, met andere woorden de artikelen 1 tot en met 8 van het bestaande koninklijke besluit.

Artikel I. Artikel 1 vult de definities van de elektriciteitswet aan, onder andere door het begrip van « elektriciteitsbedrijf dat de federale bijdrage factureert aan de eindafnemer ». Deze definitie zal nuttig zijn in het kader van de toepassing van de vrijstellings- en degressiviteitsmaatregelen. Ze berust op de definitie van « elektriciteitsbedrijf » voorzien in de wet, maar geeft een bijkomende verduidelijking: ze verwijst in het algemeen naar de operatoren die dergelijke maatregelen zullen moeten toepassen.

Artikel 2.Artikel 2 bepaalt de berekeningsregels van de federale bijdrage. Deze bepaling berust op artikel 3 van het bestaande koninklijk besluit maar werd aangepast om rekening te houden met de oprichting van de nieuwe fondsen.

Artikel 3.Artikel 3 bepaalt, voor elke post die door de federale bijdrage moet worden gefinancierd, de manier waarop het specifieke component wordt berekend. Deze bepaling herneemt die van artikel 4 van het bestaande koninklijk besluit en voegt er een zesde paragraaf aan toe betreffende het fonds « Forfaitaire kortingen voor verwarming met aardgas en elektriciteit », dat gebaseerd is op de bestaande paragraaf 3. De bedragen voorzien in deze bepaling zijn de basisbedragen die voorzien waren in de oorspronkelijke bepalingen van het koninklijk besluit van 24 maart 2003Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 24/03/2003 pub. 28/03/2003 numac 2003011181 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot bepaling van de nadere regels betreffende de federale bijdrage tot financiering van sommige openbare dienstverplichtingen en van de kosten verbonden aan de regulering van en controle op de elektriciteitsmarkt type koninklijk besluit prom. 24/03/2003 pub. 28/03/2003 numac 2003011180 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot vaststelling van een federale bijdrage bestemd voor de financiering van bepaalde openbare dienstverplichtingen en van de kosten verbonden aan de regulering van en controle op de aardgasmarkt sluiten en waarop voorzien wordt om indexatieparameters toe te passen.

Artikel 4.Artikel 4 legt het principe vast dat bepaalt dat de transmissienetbeheerder het totale bedrag gefactureerd tijdens het vorige trimester, aan de CREG stort. Dit laat de netbeheerder drie maanden tijd om de gefactureerde bedragen te boeken en te storten.

Artikel 4bis.Samen met artikel 4ter voert artikel 4bis het nieuwe cascadesysteem in. Artikel 4bis legt de bepalingen vast die specifieke betrekking hebben op de transmissienetbeheerder. Paragraaf 2 voorziet een stijging van 0,1 % ten voordele van elektriciteitsbedrijven voor alle gevallen waarin de factuur niet bestemd is voor de eindafnemer die de elektriciteit voor eigen gebruik verbruikt. Dit is wat in de overgrote meerderheid van de gevallen voorkomt. Indien de factuur echter bestemd is voor houders van een toegangscontract die hun eigen eindafnemer zijn, met andere woorden de gevallen die verder in artikel 6bis van het ontwerp van de tekst vermeld staan, zal de transmissienetbeheerder de vrijstellings- en degressiviteitsmaatregelen moeten toepassen. Bijgevolg zal hij kunnen genieten van stijgingen van 0,4 % en 0,7 % voorzien voor elk ander elektriciteitsbedrijf dat de federale bijdrage aan de eindafnemer factureert.

Paragraaf 3 voert het bovenvermelde nieuwe plafonneringssysteem in.

Dit gaat gepaard met een regularisatiemechanisme voor gevallen waarin het maximum verbruiksniveau van 250 000 MWh niet werd behaald, ook al bereikt het bedrag van de federale bijdrage de bij wet vastgelegde grens.

Artikel 4ter.Artikel 4ter verduidelijkt de manier waarop de andere stakeholders dan de transmissienetbeheerder de federale bijdrage op hun facturen doorrekenen. In deze bepaling worden onder andere de stijgingen voorzien die verondersteld zijn te worden toegepast op de facturen bestemd voor de eindafnemers.

Artikel 21ter, §2, 3°, van de elektriciteitswet dient als basis voor deze verhogingen aangezien het de Koning machtigt om een forfait te bepalen om de administratieve meerkosten te dekken die verbonden zijn aan de inning van de federale bijdrage, de financiële lasten en de risico's. In tegenstelling tot hetgeen gesteld wordt in het advies van de afdeling wetgeving van de Raad van State, hebben deze verhogingen voor de netverliezen niet tot gevolg dat een federale bijdrage betaald wordt op de kWh die verloren zijn in het distributienet.

De federale bijdrage blijft geheven op de kWh die de eindafnemers afnemen voor eigen gebruik, maar artikel 4ter, 3, machtigt de distributienetbeheerders om op het bedrag van de federale bijdrage een coëfficiënt toe te passen in functie van zijn netverliezen.

Dezelfde bepaling bevindt zich in artikel 14bis van het koninklijk besluit van 16 juli 2002 betreffende de instelling van mechanismen voor de bevordering van elektriciteit opgewekt uit hernieuwbare energiebronnen, zoals ingevoegd door artikel 3 van het koninklijk besluit van 31 oktober 2008.

Artikel 4quater.Artikel 4quater legt de verschillende inlichtingen vast die per trimester aan de CREG moeten worden meegedeeld. De termijnen die in deze bepaling voorzien zijn, komen overeen met de termijnen van kracht voor de aanvragen tot terugbetaling van vrijstellingen en van degressiviteit. Er wordt uitdrukkelijk bepaald dat deze inlichtingen samen aan de CREG moeten worden meegedeeld. Deze bepaling heeft als doel de CREG de gelegenheid te geven de elektriciteitsvolumes te berekenen die van de verschillende netten worden afgenomen en zo na te gaan of de federale bijdrage juist werd toegepast.

Artikelen 5 en 5bis. De artikelen 5 en 5bis beschrijven het vrijstellingsmechanisme. De nieuwigheden hebben betrekking op het mechanisme voor de terugbetaling van de vrijstellingsmaatregelen (zie hoger) en op de verduidelijkingen gegeven indien het elektriciteitsbedrijf dat de federale bijdrage aan de eindafnemer factureert, niet de leverancier is. In deze gevallen zullen de vrijstellingen moeten worden aangevraagd op basis van de vrijwillige aanvraag van de eindafnemer ten opzichte van het betrokken elektriciteitsbedrijf. Hiervoor zal ook een bewijs van de fuelmix moeten worden ingediend. De CREG zal de juiste toepassing van de bepalingen hieromtrent in het kader van aanvragen tot terugbetaling nagaan. Indien er voor eenzelfde locatie verschillende leveranciers zijn, mag de commissie bijvoorbeeld nagaan of de verbruikslocatie in kwestie haar alle leveranciers, alsook de juiste fuelmix, heeft meegedeeld. Artikel 5bis legt de nieuwe bevoegdheden van de CREG hieromtrent vast.

Artikel 6.Artikel 6 bepaalt de principes van het degressiviteitsmechanisme. Deze bepaling neemt de essentie over van artikel 3bis van het huidige koninklijk besluit en brengt verschillende verduidelijkingen aan. De eerste paragraaf bepaalt dat het elektriciteitsbedrijf dat de federale bijdrage aan de eindafnemer factureert, deze maatregelen moet berekenen en toepassen. Dit moet plaatsvinden na de berekening van de vrijstellingen en veronderstelt dat de voorwaarden in verband met de convenanten vastgelegd in artikel 6quater, nu artikel 7bis, vervuld zijn. Paragraaf 6 vermeldt bovendien de te volgen modaliteiten om de terugbetaling van de degressiviteitsmaatregelen te verkrijgen. Ook hier moeten de inlichtingen samen met de inlichtingen vermeld in artikel 4quater worden meegedeeld.

Artikel 6bis.Artikel 6bis herneemt de bepaling van artikel 3bis en vult het aan met de hypothese waarin de toegangshouder zijn eigen eindafnemer zou zijn. Door deze bepaling te behouden, kan men de gevallen behandelen waarin een leverancier de vrijstellings- en degressiviteitsmaatregelen niet zou kunnen toepassen.

Artikelen 6ter en quater. De artikelen 6ter en quater komen overeen met de huidige artikelen 3quater en 7bis.

Artikel 6quinquies.Artikel 6quinquies voorziet dezelfde bepalingen als artikel 5bis. Het enige verschil is dat, in casu, de Algemene Directie Energie dezelfde bevoegdheden als de CREG krijgt. Dit vloeit voort uit het feit dat de degressiviteit gefinancierd wordt door de overheidsbegroting.

Artikel 7.Artikel 7 herneemt de bepaling van het huidige artikel 8.

De overige artikelen van het koninklijk besluit bevatten punctuele aanpassingen in verband met de wettelijke wijziging. Artikel 6 bevat een overgangsbepaling die toelaat om, in het geval een plafonnering wordt toegepast door de transmissienetbeheerder, overeenkomstig artikel 4bis, § 3, rekening te houden met de bedragen van de federale bijdrage die gefactureerd werden voor de inwerkingtreding van voorliggend koninklijk besluit.

De Minister van Klimaat en Energie, P. MAGNETTE

27 MAART 2009. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 24 maart 2003Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 24/03/2003 pub. 28/03/2003 numac 2003011181 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot bepaling van de nadere regels betreffende de federale bijdrage tot financiering van sommige openbare dienstverplichtingen en van de kosten verbonden aan de regulering van en controle op de elektriciteitsmarkt type koninklijk besluit prom. 24/03/2003 pub. 28/03/2003 numac 2003011180 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot vaststelling van een federale bijdrage bestemd voor de financiering van bepaalde openbare dienstverplichtingen en van de kosten verbonden aan de regulering van en controle op de aardgasmarkt sluiten tot bepaling van de nadere regels betreffende de federale bijdrage tot financiering van sommige openbare dienstverplichtingen en van de kosten verbonden aan de regulering van en controle op de elektriciteitsmarkt ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de op de wet van 29 april 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/04/1999 pub. 11/05/1999 numac 1999011160 bron ministerie van economische zaken Wet betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt sluiten betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt, de artikelen 21bis en 21ter, gewijzigd door de programmawet van 22 december 2008;

Gelet op het koninklijk besluit van 24 maart 2003Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 24/03/2003 pub. 28/03/2003 numac 2003011181 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot bepaling van de nadere regels betreffende de federale bijdrage tot financiering van sommige openbare dienstverplichtingen en van de kosten verbonden aan de regulering van en controle op de elektriciteitsmarkt type koninklijk besluit prom. 24/03/2003 pub. 28/03/2003 numac 2003011180 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot vaststelling van een federale bijdrage bestemd voor de financiering van bepaalde openbare dienstverplichtingen en van de kosten verbonden aan de regulering van en controle op de aardgasmarkt sluiten tot bepaling van de nadere regels betreffende de federale bijdrage tot financiering van sommige openbare dienstverplichtingen en van de kosten verbonden aan de regulering van en controle op de elektriciteitsmarkt;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 13 december 2008;

Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting, gegeven op 18 december 2008;

Gelet op het overleg met de Gewestregeringen van 18 maart 2009;

Gelet op het advies nr. 48.854/4 van de Raad van State, gegeven op 18 februari 2009 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Klimaat en Energie en op advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In het koninklijk besluit van 24 maart 2003Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 24/03/2003 pub. 28/03/2003 numac 2003011181 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot bepaling van de nadere regels betreffende de federale bijdrage tot financiering van sommige openbare dienstverplichtingen en van de kosten verbonden aan de regulering van en controle op de elektriciteitsmarkt type koninklijk besluit prom. 24/03/2003 pub. 28/03/2003 numac 2003011180 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot vaststelling van een federale bijdrage bestemd voor de financiering van bepaalde openbare dienstverplichtingen en van de kosten verbonden aan de regulering van en controle op de aardgasmarkt sluiten tot bepaling van de nadere regels betreffende de federale bijdrage tot financiering van sommige openbare dienstverplichtingen en van de kosten verbonden aan de regulering van en controle op de elektriciteitsmarkt, hierna « het koninklijk besluit van 24 maart 2003Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 24/03/2003 pub. 28/03/2003 numac 2003011181 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot bepaling van de nadere regels betreffende de federale bijdrage tot financiering van sommige openbare dienstverplichtingen en van de kosten verbonden aan de regulering van en controle op de elektriciteitsmarkt type koninklijk besluit prom. 24/03/2003 pub. 28/03/2003 numac 2003011180 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot vaststelling van een federale bijdrage bestemd voor de financiering van bepaalde openbare dienstverplichtingen en van de kosten verbonden aan de regulering van en controle op de aardgasmarkt sluiten » genoemd, worden de hoofdstukken I en II, die de artikelen 1 tot 8 bevatten, vervangen door de volgende hoofdstukken I en II, die de artikelen 1 tot 7 bevatten : « HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling

Artikel 1.De definities vervat in artikel 2 van de wet van 29 april 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/04/1999 pub. 11/05/1999 numac 1999011160 bron ministerie van economische zaken Wet betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt sluiten betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt, hierna « de wet » genoemd, zijn van toepassing op dit besluit.

Voor de toepassing van dit besluit moet worden verstaan onder : 1° « afname » : het geheel van kilowattuur dat door een verbruikslocatie op het transmissie- of distributienet wordt afgenomen;2° « elektriciteitsbedrijf dat de federale bijdrage factureert aan de eindafnemer » : de leverancier(s), of de netbeheerder en/of de distributienetbeheerder(s) voor de verbruikslocaties bedoeld in artikel 6bis. HOOFDSTUK II. - Nadere regels van de federale bijdrage Afdeling I. - Berekening van de federale bijdrage

Art. 2.De federale bijdrage wordt geheven in de vorm van een toeslag op de kWh die per verbruikslocatie van het transmissie-, of lokaal of gewestelijke transmissie- of distributienet afgenomen worden door de eindafnemers, inbegrepen bij de voorschotfacturen, proportioneel met de geschatte jaarlijkse afname en geregulariseerd met de afrekeningfactuur.

De toeslag per afgenomen kWh is gelijk aan de som van zes termen waarvan elke term een breuk is, waarvan de teller respectievelijk overeenstemt met elk van de jaarlijkse bedragen die voor het lopende jaar t door de federale bijdrage moeten worden gedekt, zoals bedoeld in artikel 3 en berekend overeenkomstig deze bepalingen, en de noemer gelijk is aan de totale hoeveelheid kWh die in het jaar t-2 voorafgaand aan het te financieren boekjaar t van het transmissienet afgenomen werd voor verbruik in België.

Voor de bepaling van de noemer bedoeld in het eerste lid, maken de netbeheerder, de beheerders van een distributienet en de leveranciers uiterlijk op 31 augustus van het jaar t-1 voorafgaand aan het te financieren jaar t de nodige meetgegevens over aan de commissie, die belast wordt met het vastleggen van het bedrag per eenheid van elke term van de federale bijdrage en maakt deze op haar website bekend. De voornoemde gegevens moeten tevens een overzicht geven van het aantal verbruikslocaties per schijf, zoals bedoeld in artikel 21bis van de wet, en van de totale hoeveelheid elektriciteit afgenomen door deze verbruikslocaties voor elk van deze schijven.

Art. 3.§ 1. Het bedrag bestemd tot gedeeltelijke dekking van de werkingskosten van de commissie, te financieren door de opbrengst van de federale bijdrage ten laste van de elektriciteitssector, stemt voor elk werkingsjaar, overeen met 69 % van de totale werkingskosten van de commissie gedekt overeenkomstig artikel 13 van dit besluit, verminderd met het totaal bedrag van de bijdragen voor de tussenkomsten van de commissie krachtens de artikelen 4, 17 en 28 van de wet.

Dit bedrag wordt berekend op basis van de begroting opgesteld overeenkomstig artikel 13 van dit besluit.

Op basis van deze begroting, te verhogen met het bedrag dat nodig is voor het opnieuw aanleggen van de reserve vastgesteld op een maximaal bedrag van 15 % van de totale begroting, stelt de Koning uiterlijk op 15 december van het voorgaande jaar, het jaarlijks bedrag vast dat voor het volgende jaar door de federale bijdrage moet gedekt worden. § 2. Het bedrag bestemd tot financiering van de verplichtingen die voortvloeien uit de denuclearisatie van de nucleaire sites BP1 en BP2 te Mol-Dessel, te financieren door de opbrengst van de federale bijdrage ten laste van de elektriciteitssector, wordt bij een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit vastgesteld op basis van een door de Nationale Instelling voor Radioactief Afval en Verrijkte Splijtstoffen opgemaakt vijfjaarlijkse financieringsplan. Het eerste financieringsplan heeft betrekking op de periode 2004-2008 en wordt door de Instelling aan de Minister bevoegd voor Energie voorgelegd binnen de zes maanden na de publicatie van dit besluit. De plannen voor de daarop volgende perioden worden ten laatste zes maanden vóór het begin van de betrokken periode voorgelegd. § 3. Het bedrag bestemd tot financiering van het federale beleid ter reductie van de emissies van broeikasgassen, te financieren door de opbrengst van de federale bijdrage ten laste van de elektriciteitssector, bedraagt in 2003 25.000.000 euro. Voor 2004 en de daaropvolgende jaren, wordt dit bedrag jaarlijks geïndexeerd met als basisindex het indexcijfer van de consumptieprijzen van de eerste maand van het jaar 2003 en als referentie-index het indexcijfer van consumptieprijzen van de voorlaatste maand van het jaar t-1, volgens de formule : [25.000.000 euro x indexcijfer van de maand november van het jaar t-1 indexcijfer van januari 2003] § 4. Het bedrag bestemd tot financiering van het fonds bedoeld in artikel 21bis, § 1, alinéa 4, 3°, van de wet voor de gedeeltelijke financiering van de uitvoering van de maatregelen voorzien door de wet van 4 september 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/09/2002 pub. 28/09/2002 numac 2002022772 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet houdende toewijzing van een opdracht aan de openbare centra voor maatschappelijk welzijn inzake de begeleiding en de financiële maatschappelijke steunverlening aan de meest hulpbehoevenden inzake energielevering sluiten houdende toewijzing van een opdracht aan de openbare centra voor maatschappelijk welzijn inzake de begeleiding en de financiële maatschappelijke steunverlening aan de meest hulpbehoevenden inzake energielevering, te financieren door de opbrengst van de federale bijdrage ten laste van de elektriciteitssector, bedraagt voor het jaar 2002 en de daaropvolgende jaren 24.789.352 euro, jaarlijks geïndexeerd met als basisindex het indexcijfer van consumptieprijzen van januari 2002 en als referentie-index het indexcijfer van consumptieprijzen van de voorlaatste maand van het jaar t-1, volgens de formule : [24.789.352 EUR x indexcijfer [van de maand november van het jaar t-1] indexcijfer van januari 2002] § 5. Het bedrag van het fonds bestemd voor de financiering van de reële nettokost die voortvloeit uit de toepassing van de maximumprijzen voor de levering van elektriciteit aan beschermde residentiële afnemers met bescheiden inkomen of in moeilijke situatie, bepaald krachtens artikel 20, § 2, eerste lid, van de wet, is bepaald overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 22 december 2003Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 22/12/2003 pub. 31/12/2003 numac 2003011615 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot bepaling van de nadere regels voor de financiering van de reële nettokost die voortvloeit uit de toepassing van maximumprijzen voor de levering van aardgas aan residentiële beschermde klanten type koninklijk besluit prom. 22/12/2003 pub. 31/12/2003 numac 2003011616 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot bepaling van de nadere regels voor de financiering van de reële nettokost die voortvloeit uit de toepassing van maximumprijzen voor de levering van elektriciteit aan residentiële beschermde klanten sluiten tot bepaling van de nadere regels voor de financiering van de reële nettokost die voortvloeit uit de toepassing van maximumprijzen voor de levering van elektriciteit aan residentiële beschermde klanten. § 6. Het bedrag van het fonds bestemd voor de financiering van het fonds bedoeld in artikel 21bis, § 1, vierde lid, 6°, van de wet, voor de financiering van de forfaitaire kortingen voor verwarming met aardgas en elektriciteit, bepaald door de programmawet van 8 juni 2008Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 08/06/2008 pub. 16/06/2008 numac 2008202045 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet sluiten, bedraagt voor het jaar 2009 6.900.000 euro. Voor het jaar 2010 en de daarop volgende jaren, wordt deze bedrage jaarlijks geïndexeerd met als basisindex het indexcijfer van consumptieprijzen van november 2008 en als referentie-index het indexcijfer van consumptieprijzen van de voorlaatste maand van het jaar t-1, volgens de formule : [6.900.000 euro x indexcijfer van de maand november van het jaar t-1 indexcijfer van november 2008] Afdeling II. - Inning, facturatie en inlichtingen

Art. 4.Uiterlijk op 31 maart, 30 juni, 30 september en 31 december van elk jaar stort de netbeheerder, op de rekening van de commissie, het totale bedrag van de federale bijdrage, dat hij overeenkomstig artikel 4bis, gefactureerd heeft gedurende het vorige trimester.

Art. 4bis.§ 1. Onverminderd de toepassing van de artikelen 5 tot 6bis, factureert de netbeheerder de federale bijdrage aan de houders van een toegangscontract en aan de distributienetbeheerders op elke kWh die ze van het transmissienet afnemen. § 2. De federale bijdrage gefactureerd door de netbeheerder aan de houders van een toegangscontract en aan de distributienetbeheerders die de kWh niet voor eigen gebruik verbruiken, wordt forfaitair vermeerderd met 0,1 percent voor de dekking van de administratiekosten van de netbeheerder. In het geval de kWh voor hun eigen gebruik verbruikt zijn, wordt de vermeerdering berekend overeenkomstig de bepalingen van artikel 4ter, §§ 3 en 4. § 3. Indien gedurende het jaar, voor een afnamepunt, het door de netbeheerder te factureren jaarlijks bedrag aan de houder van een toegangscontract, het maximumbedrag bedoeld in artikel 21bis, § 2, tweede lid, of § 5, tweede lid 2, van de wet overschrijdt, wordt het door de netbeheerder gefactureerde bedrag voor dit afnamepunt beperkt tot dit maximumbedrag.

Uiterlijk op 15 februari van het jaar t+1 factureert de netbeheerder, indien de netbeheerder vaststelt dat de afgenomen energie op een afnamepunt gedurende het jaar t minder dan 250 000 MWh bedroeg en dat het totale gefactureerde bedrag door de netbeheerder werd beperkt tot het maximumbedrag bedoeld in het eerste lid, voor deze verbruikslocatie een bijkomend bedrag van de federale bijdrage dat proportioneel is met de werkelijke afgenomen energie.

Art. 4ter.§ 1. Onverminderd de toepassing van de artikelen 5 tot 6bis en ingeval de houders van een toegangscontract en/of de distributienetbeheerders de van het net afgenomen kWh niet voor eigen gebruik verbruiken, kunnen ze de federale bijdrage, desgevallend vermeerderd overeenkomstig artikel 4bis, § 2, aan hun eigen afnemers factureren, tot deze toeslag uiteindelijk wordt gefactureerd aan de eindafnemer die de kWh voor eigen gebruik heeft verbruikt. § 2. Bij de facturatie van de federale bijdrage aan hun klanten, houden de distributienetbeheerders rekening met de eventuele correcties aan te brengen aan het bedrag van de toeslag, rekening houdend met het verliespercentage in de distributienetten, en dit met het oog op de financiële neutraliteit voor deze netbeheerders. § 3. De desgevallend overeenkomstig artikel 4bis, § 2, vermeerderde en aan de eindafnemers gefactureerde federale bijdrage wordt forfaitair vermeerderd met 0,4 percent voor de dekking van de administratieve en financiële kosten van het elektriciteitsbedrijf dat de federale bijdrage factureert aan de eindafnemer. § 4. De desgevallend overeenkomstig artikel 4bis, § 2, vermeerderde en aan de eindafnemers gefactureerde federale bijdrage wordt forfaitair vermeerderd met 0,7 percent om het gedeelte van de gefactureerde federale bijdrage dat niet volledig zou gestort worden door de eindafnemer aan het elektriciteitsbedrijf dat hem de federale bijdrage aanrekende, te compenseren.

Bij de jaarlijkse afsluiting van de rekeningen, dienen de elektriciteitsbedrijven die deze facturen uitgereikt hebben aan de commissie de boekhoudkundig geregistreerde niet-invorderbare schuldvorderingen van federale bijdrage alsook het bewijs van de ondernomen wettelijke stappen voor de invordering, mee te delen die betrekking hebben op de elektriciteitsleveringen onderworpen aan de wet inzake de federale bijdrage.

Wanneer door de commissie vastgesteld wordt dat het globaal bedrag van de niet-invorderbare schuldvorderingen hoger is dan het jaarlijks bedrag van het forfait bedoeld in het eerste lid, gaat de commissie over tot terugbetaling van het verschil aan de elektriciteitsbedrijven, uiterlijk op de twintigste dag van de maand die volgt op de maand waarin het verschil werd aangetoond. Indien het fonds van de commissie niet genoeg middelen bevat, wordt de betaling van de schuldvorderingen die niet meer konden voldaan worden, uitgesteld tot de nodige middelen weer in het fonds voorhanden zijn.

Wanneer de commissie vaststelt dat het globaal bedrag van de niet-invorderbare schuldvorderingen lager is dan het jaarlijks bedrag van het forfait bedoeld in het eerste lid, moet het verschil door het elektriciteitsbedrijf bedoeld in het eerste lid worden betaald uiterlijk op de twintigste dag van de maand die volgt op de maand waarin het te betalen supplement hem door de commissie is genotificeerd.

Art. 4quater.§ 1. Uiterlijk op 15 februari, 15 mei, 15 augustus en 15 november van elk jaar deelt de netbeheerder de commissie individueel per verbruikslocatie rechtstreeks aangesloten op het transmissienet en per distributienetbeheerder, de van zijn net afgenomen hoeveelheid energie mee, alsook het bedrag van de federale bijdrage dat hij in de loop van het voorgaande trimester gefactureerd heeft.

De distributienetbeheerders delen de commissie, tegen dezelfde data als deze bedoeld in het voorgaande lid, individueel per leverancier en/of in zijn geheel voor de verbruikslocaties bedoeld in artikel 6bis, de van hun net afgenomen hoeveelheid energie mee, alsook het bedrag van de federale bijdrage dat zij hen hebben gefactureerd.

De houders van een toegangscontract en de leveranciers delen de commissie, tegen dezelfde data als deze bedoeld in het eerste lid, de totale hoeveelheid energie mee, alsook het totale bedrag van de federale bijdrage dat zij gefactureerd hebben aan hun eindafnemer(s). § 2. De met toepassing van § 1 mee te delen inlichtingen worden samen bezorgd met deze bedoeld in artikelen 5, § 3, en 6, § 6, ingeval van aanvraag tot terugbetaling van de vrijstellingen en/of verminderingen toegekend in de loop van het voorgaande kwartaal. Afdeling III. - Vrijstelling

Art. 5.§ 1. Het elektriciteitsbedrijf dat de federale bijdrage factureert aan de eindafnemer, stelt deze laatste vrij van dat deel van de federale bijdrage dat bestemd is voor de financiering van de bedragen bedoeld in artikel 21bis, § 1, vierde lid, 1° en 4°, van de wet, die beantwoorden aan de elektriciteit die hen is geleverd en is geproduceerd van hernieuwbare energiebronnen of kwalitatieve warmtekrachtkoppelings-eenheden.

Het bedrag van de geheven toeslag wordt in mindering gebracht van de gedeelten die beantwoorden aan deze bedragen in functie van het globale aandeel aan primaire energiebronnen voor deze leverancier. § 2. Deze vrijstelling is onderworpen aan de meest recente fuelmix, zoals goedgekeurd door de gewestelijke regulatoren. De bepaling van deze fuelmix dient te gebeuren conform de gewestelijke regelgeving betreffende de verplichte vermelding van de fuelmix op de facturen.

In het geval dat het elektriciteitsbedrijf dat de federale bijdrage factureert aan de eindafnemer niet de leverancier is, wordt de vrijstelling verleend op schriftelijke aanvraag van de eindafnemer en voor zover deze laatste er een kopie van de factuur van zijn leverancier(s) bijvoegt dat de meest recente fuelmix, zoals goedgekeurd door de gewestelijke regulator(en), vermeldt. De commissie deelt aan het elektriciteitsbedrijf bedoeld in het vorige lid, de gegevens mee waarover zij beschikt inzake de meest recente fuelmix van de betrokken leveranciers. § 3. Uiterlijk op 15 februari, 15 mei, 15 augustus en 15 november van elk jaar vraagt het elektriciteitsbedrijf dat de federale bijdrage aan de eindafnemers factureert de commissie de terugbetaling van de vrijstellingen toegekend tijdens het voorgaande kwartaal, door haar een schriftelijke aanvraag te sturen waarin, naast de inlichtingen bedoeld in artikel 4quater, §§ 1 en 2, het meest recente aandeel aan primaire energiebronnen bedoeld in § 2 en het bedrag van de daaruit voortvloeiende vrijstellingen voor de gedeelten van de federale bijdrage bedoeld in § 1 vermeld worden. In haar aanvraag vermeldt ze tevens het bedrag met betrekking tot elke term van de federale bijdrage, rekening houdend met de toegekende vrijstellingen.

Onverminderd de toepassing van artikel 5bis, gaat de commissie over tot de terugbetaling van minstens 90 procent van deze vrijstellingen binnen de 15 dagen die die volgen op de ontvangst van de aanvraag.

Voor zover ze geen onregelmatigheden vaststelt, desgevallend, tijdens haar onderzoek met toepassing van de bepalingen van artikel 5bis, betaalt de commissie de resterende 10 procent terug binnen de twee maanden die volgen op de ontvangst van de aanvraag.

Art. 5bis.De commissie gaat de rechtmatigheid na van de in toepassing van artikel 5 toegekende vrijstellingen van de bijdrage.

In deze optiek, de commissie kan op elk moment controles ter plaatse uitvoeren bij om het even welk elektriciteitsbedrijf dat om een terugbetaling van de vrijstellingen verzoekt en/of een terugbetaling ontvangen heeft. Alle verantwoordingsstukken moeten steeds ter beschikking van de Commissie worden gehouden.

Eventuele geconstateerde onregelmatigheden geven aanleiding tot de inhouding van de 10 procent bedoeld in artikel 5, § 3, tweede lid, die niet werd terugbetaald door de commissie en/of tot de terugstorting door het betrokken elektriciteitsbedrijf aan de commissie van het bedrag dat overeenstemt met deze onregelmatigheden. Afdeling IV. - Degressiviteit

Art. 6.§ 1. De bepalingen van de artikelen 6 tot 6quinquies regelen de toepassing van de verminderingen van de federale bijdrage bedoeld in artikel 21bis, §§ 2 en 5, van de wet.

Het elektriciteitsbedrijf dat de federale bijdrage factureert aan de eindafnemer berekent deze verminderingen, na toepassing van de bepalingen van artikel 5 en voor zover de voorwaarden gesteld in artikel 6quater vervuld zijn. Ze trekt deze verminderingen af van facturen van federale bijdrage geadresseerd aan de eindafnemer. § 2. De verminderingen worden berekend op basis van de voortschrijdende jaarlijkse som van de afnamen. Het plafond bepaald in artikel 21bis, § 2, tweede lid, of § 5, tweede lid, van de wet wordt berekend op basis van de per kalenderjaar verrichte afnamen. § 3. Wanneer de facturatie van de elektriciteitsafnamen op een verbruikslocatie op maandelijkse basis gebeurt, wordt de vermindering van de prijs per kWh van de federale bijdrage voor elke maandfactuur berekend op basis van de afnamegegevens van de laatste twaalf maanden; indien de gegevens van deze periode niet volledig beschikbaar zijn, wordt een lineaire extrapolatie toegepast op basis van de meest recente gegevens over een periode van twaalf maanden. § 4. Wanneer de facturatie van de elektriciteitsafnamen voor een verbruikslocatie gebeurt met een jaarlijkse factuur, wordt de vermindering van de prijs van de federale bijdrage berekend op basis, eventueel geëxtrapoleerd pro rata temporis, van de verbruiksgegevens over de twaalf maanden die voorafgaan aan de einddatum van de periode waarop de factuur betrekking heeft. § 5. Wanneer voor de elektriciteitslevering op éénzelfde verbruikslocatie tijdens het jaar t een afzonderlijke factuur is opgesteld door verschillende leveranciers voor dezelfde periode, bezorgt de betrokken eindafnemer, uiterlijk op 15 februari van het jaar t +1, aan de commissie het overzicht van de som van de federale bijdrage die geïnd is met toepassing van § 1 en het overzicht van het verbruik dat per afnamepunt geregistreerd is.

De commissie betaalt aan de eindafnemer het teveel terug, uiterlijk op 15 mei van het jaar t+1.

Indien het fonds van de commissie niet genoeg middelen bevat om over te gaan tot terugbetaling, wordt de betaling van de schuldvorderingen die niet meer konden voldaan worden, uitgesteld tot de nodige middelen weer in het fonds voorhanden zijn. § 6. Uiterlijk op 15 februari, 15 mei, 15 augustus en 15 november van elk jaar vraagt het elektriciteitsbedrijf dat de federale bijdrage aan de eindafnemers factureert de commissie de terugbetaling van de verminderingen die tijdens het voorgaande kwartaal werden toegekend, door haar een schriftelijke aanvraag te sturen waarin, naast de inlichtingen bedoeld in artikel 4quater, §§ 1 en 2, en per degressiviteitsschijf, zoals vermeld in artikel 21bis van de wet, de geaggregeerde waarde van de geleverde energie en van het bedrag van de degressiviteit dat daaruit resulteert, vermeld worden. In haar aanvraag vermeldt ze tevens het bedrag met betrekking tot elke term van de federale bijdrage, rekening houdend met de toegekende verminderingen. Deze inlichtingen worden tegelijk verstrekt met deze vereist door artikel 5, § 3, om de terugbetaling van de vrijstellingsmaatregelen te bekomen.

Onverminderd de toepassing van artikel 6quinquies, gaat de commissie over tot de terugbetaling van minstens 90 procent van deze verminderingen binnen de 15 dagen die volgen op de ontvangst van de aanvraag. Voor zover ze geen onregelmatigheden vaststelt, desgevallend, tijdens haar onderzoek met toepassing van de bepalingen van artikel 6quinquies, betaalt de commissie de resterende 10 procent terug binnen de twee maanden die volgen op de ontvangst van de aanvraag.

Art. 6bis.Indien de eindafnemer zijn eigen toeganghouder is, titularis van het toegangscontract zoals voorzien in artikel 172 van het koninklijk besluit van 19 december 2002Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/12/2002 pub. 28/12/2002 numac 2002011518 bron ministerie van economische zaken Koninklijk besluit houdende een technisch reglement voor het beheer van het transmissienet van elektriciteit en de toegang ertoe sluiten, houdende een technisch reglement voor het beheer van het transmissienet van elektriciteit en de toegang ertoe, of indien de eindafnemer beleverd wordt door een distributienetbeheerder optredend als leverancier, informeert deze eindafnemer de netbeheerder en/of de distributienetbeheerder(s) hiervan.

Laatstgenoemde stelt, volgens de bepalingen van artikel 6, de factuur op voor de federale bijdrage, in functie van de afnamen op zijn transmissie- of distributienet en richt die aan de toeganghouder of de eindafnemer. De netbeheerder of de distributienetbeheerder(s) richt(en) een kopie van deze factuur aan de commissie en verzoek(t)(en), volgens de bepalingen van artikel 6, § 6, om het bedrag van de toegekende verminderingen terug te betalen. Wanneer de toeganghouder niet zelf de eindafnemer is voor het geheel of een deel van de afnamen, int hij bij de eindafnemer het deel van de federale bijdrage dat laatstgenoemde verschuldigd is. Als de netbeheerder en/of één of verschillende distributienetbeheerders facturen hebben opgesteld voor eenzelfde verbruikslocatie, berekent de toeganghouder het globaal bedrag van de federale bijdrage dat hij verschuldigd is en vraagt aan de commissie de regularisatie volgens de bepalingen van artikel 6, § 5.

Art. 6ter.Indien de modaliteiten van de afname of van de facturatie voor een verbruikslocatie niet beantwoorden aan de voorwaarden bedoeld in de artikelen 6 en 6bis, bepaalt de commissie de specifieke maatregelen nodig om de toepassing van de vermindering van de federale bijdrage, bedoeld in artikel 21bis van de wet, voor dat individuele geval, te waarborgen.

Art. 6quater.§ 1. Om van de verminderingen van de federale bijdrage bedoeld in artikel 21bis, § 2 of § 5, van de wet, te kunnen genieten, maakt de eindafnemer, zoals hieronder hernomen, aan zijn leverancier of zijn leveranciers, of netbeheerder en/of distributienetbeheerder(s) voor de eindafnemers die zich op een verbruikslocatie bedoeld in artikel 6bis bevinden, de gegevens vervat in bijlage 1 over, teneinde de degressiviteit toegepast te zien : 1° de eindafnemer onderworpen aan sectorakkoorden of convenanten die door zijn Gewest werden afgesloten;deze preciseert de naleving van de verplichtingen die uit een sectorakkoord of een convenant voortvloeien en waartoe hij zich individueel of collectief heeft verbonden; 2° de eindafnemer die op een verbruikslocatie met verschillende afnamepunten op het transmissie- of het distributienet zit en die minimum 20 MWh/jaar afneemt, per afnamepunt. Voor deze klanten wordt de degressiviteit toegepast wanneer de vereiste informatie ontvangen wordt door de leverancier, of de netbeheerder en/of de distributienetbeheerder(s) voor de eindafnemers die zich op een verbruikslocatie bedoeld in artikel 6bis bevinden.

Bij gebrek aan informatie aangaande 2° van het eerste lid, wordt de degressiviteit per afnamepunt toegepast.

Elke nieuwe eindafnemer of klant die van leverancier verandert, deelt bij het sluiten van het leveringscontract, de gegevens bedoeld in het eerste lid mee, als hij aan één van de criteria van dit lid beantwoordt. § 2. De leverancier, of de netbeheerder en/of de distributienetbeheerder(s) voor de eindafnemers die zich op een verbruikslocatie bedoeld in artikel 6bis bevinden, bezorgt een kopie van de databank betreffende de informatie bedoeld in § 1 aan de netbeheerder en aan de betrokken distributienetbeheerder, evenals aan de commissie en de Algemene Directie Energie van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie. De commissie of de Algemene Directie Energie kan de rechtmatigheid van de verklaring nagaan.

Art. 6quinquies.De commissie en de Algemene Directie Energie kunnen de rechtmatigheid van de in toepassing van artikelen 6 tot 6quater toegekende verminderingen van de bijdrage nagaan.

In deze optiek, kunnen de commissie en de Algemene Directie Energie op elk moment controles ter plaatse uitvoeren bij om het even welk elektriciteitsbedrijf dat om een terugbetaling van de verminderingen verzoekt en/of een terugbetaling ontvangen heeft. Alle verantwoordingsstukken moeten steeds ter beschikking van de Commissie en de Algemene Directie Energie worden gehouden.

Eventuele geconstateerde onregelmatigheden geven aanleiding tot een inhouding van de 10 procent bedoeld in artikel 6, § 6, tweede lid, die niet werd terugbetaald door de commissie en/of tot de terugstorting door het betrokken elektriciteitsbedrijf aan de commissie van het bedrag dat overeenstemt met deze onregelmatigheden.

De last van deze facturatie door de netbeheerder of door een distributienetbeheerder wordt in aanmerking genomen in de openbare dienstverplichtingen voorzien in artikel 21 van de wet. Afdeling V. - Maatregelen ingeval van wanbetaling

Art. 7.De commissie kan de administratie van het kadaster, registratie en domeinen belasten met het innen van de schuldvorderingen waarvan de betaling is uitgebleven. »

Art. 2.Artikel 8 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art. 3.In artikel 10, eerste lid, van hetzelfde besluit, worden de woorden « de leveranciers, » en « en de distributienetbeheerders » geschrapt.

Art. 4.In artikel 13, eerste lid, van hetzelfde besluit, worden de woorden « met inbegrip van haar ombudsdienst » geschrapt.

Art. 5.Artikel 15 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art. 6.Voor de berekening van de degressiviteit in de gevallen bedoeld in de artikelen 4bis, § 3, en 6bis, houdt de netbeheerder rekening met de hoeveelheid afgenomen energie op het afnamepunt van het transmissienet op de datum van de inwerkingtreding van dit besluit.

Art. 7.Dit koninklijk besluit heeft uitwerking met ingang van 1 juli 2009, met uitzondering van artikel 3, § 6, van het koninklijk besluit van 24 maart 2003Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 24/03/2003 pub. 28/03/2003 numac 2003011181 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot bepaling van de nadere regels betreffende de federale bijdrage tot financiering van sommige openbare dienstverplichtingen en van de kosten verbonden aan de regulering van en controle op de elektriciteitsmarkt type koninklijk besluit prom. 24/03/2003 pub. 28/03/2003 numac 2003011180 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot vaststelling van een federale bijdrage bestemd voor de financiering van bepaalde openbare dienstverplichtingen en van de kosten verbonden aan de regulering van en controle op de aardgasmarkt sluiten, zoals ingevoegd door artikel 1 van dit besluit, dat in werking treedt op 1 januari 2009.

Art. 8.De Minister bevoegd voor Energie, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 27 maart 2009.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Klimaat en Energie, P. MAGNETTE

Bijlage 1 Informatie te bezorgen door de eindafnemer, die beantwoordt aan één van de criteria vervat in artikel 6quater

1

Datum : . . . . . Kenmerk van de aanvrager : . . . . .

2

De vennootschap/de instelling : . . . . .

Ondernemingsnummer (of nationaal nummer) : . . . . .

Handelsregister : . . . . .

Adres : . . . . .

Postcode : ....................................... Gemeente : ....................................................... Land : ......................................................

Vertegenwoordigd door :

Naam : ............................................ Voornaam : ....................................................... Functie : ..................................................

Tel. : ................................................. Fax : ................................................................... e-mail : ....................................................

3

Aanvraag tot toekenning van het degressief tarief in het kader van artikel 21bis van de wet van 29 april 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/04/1999 pub. 11/05/1999 numac 1999011160 bron ministerie van economische zaken Wet betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt sluiten betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt en volgens de in deze wet vermelde definitie van de verbruikslocatie, voor de in kader 2 vermelde verbruikslocatie of voor de volgende locatie : . . . . .

4

Gegevens enkel nodig indien de locatie waarvoor het degressief tarief wordt gevraagd verschillend is van die onder kader 2 :

Benaming van de verbruikslocatie :

Adres : . . . . .

Postcode : ...................................... Gemeente : . . . . .

5

De aanvrager verklaart dat de site beantwoordt aan de voorwaarden betreffende het convenant zoals bedoeld in artikel 21bis van voornoemde wet van 29 april en waaraan in artikel 6quater van dit besluit wordt herinnerd. De aanvrager verklaart dat hij kennis genomen heeft van de gevolgen van een onjuiste aangifte.

6

De verbruikslocatie wordt door de volgende afnamepunten bediend :

1. EAN-nr.: . . . . .

(extra gegevens als er meerdere afnamepunten zijn)

2. EAN-nr.: . . . . .

3. EAN-nr.: . . . . .

4. EAN-nr.: . . . . .

7

Ondertekening van de aanvrager :


Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 27 maart 2009 tot wijziging van het koninklijk besluit van 24 maart 2003Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 24/03/2003 pub. 28/03/2003 numac 2003011181 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot bepaling van de nadere regels betreffende de federale bijdrage tot financiering van sommige openbare dienstverplichtingen en van de kosten verbonden aan de regulering van en controle op de elektriciteitsmarkt type koninklijk besluit prom. 24/03/2003 pub. 28/03/2003 numac 2003011180 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot vaststelling van een federale bijdrage bestemd voor de financiering van bepaalde openbare dienstverplichtingen en van de kosten verbonden aan de regulering van en controle op de aardgasmarkt sluiten tot bepaling van de nadere regels betreffende de federale bijdrage tot financiering van sommige openbare dienstverplichtingen en van de kosten verbonden aan de regulering van en controle op de elektriciteitsmarkt.

Gegeven te Brussel, 27 maart 2009.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Klimaat en Energie, P. MAGNETTE

^