gepubliceerd op 14 april 2008
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de bijzondere collectieve arbeidsovereenkomst van 9 december 2003, gesloten in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Vlaamse Gemeenschap, betreffende de arbeidsvoorwaarden in de niet-gesubsidieerde sociaal verhuurkantoren
27 JANUARI 2008. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de bijzondere collectieve arbeidsovereenkomst van 9 december 2003, gesloten in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Vlaamse Gemeenschap, betreffende de arbeidsvoorwaarden in de niet-gesubsidieerde sociaal verhuurkantoren (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Vlaamse Gemeenschap;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen bijzondere collectieve arbeidsovereenkomst van 9 december 2003, gesloten in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Vlaamse Gemeenschap, betreffende de arbeidsvoorwaarden in de niet-gesubsidieerde sociaal verhuurkantoren.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 27 januari 2008.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, J. PIETTE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Vlaamse Gemeenschap Bijzondere collectieve arbeidsovereenkomst van 9 december 2003 Arbeidsvoorwaarden in de niet-gesubsidieerde sociaal verhuurkantoren (Overeenkomst geregistreerd op 17 januari 2005 onder het nummer 73567/CO/319.01) Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten, rekening houdende met de gewijzigde bevoegdheidsomschrijving van het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en diensten (koninklijk besluit van 13 december 2000 - Belgisch Staatsblad van 10 januari 2001) en het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Vlaamse Gemeenschap (koninklijk besluit van 14 december 2001 - Belgisch Staatsblad van 15 januari 2002), waardoor de werknemers en de werkgevers van onder meer "de inrichtingen en diensten die huisvesting en hulp bieden aan bijzondere maatschappelijk achtergestelde groepen", onder de bevoegdheid ressorteren van het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Vlaamse Gemeenschap.
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werknemers van de sociale verhuurkantoren die sinds 13 december 2000 onder het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Vlaamse Gemeenschap ressorteren, en niet gesubsidieerd zijn door de Vlaamse Gemeenschap.
Onder "werknemers" wordt verstaan : het mannelijk en vrouwelijk werklieden- en bediendepersoneel.
Art. 2.De collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Vlaamse Gemeenschap, die nog van kracht zijn op 9 december 2003, worden van toepassing op de in artikel 1 bedoelde ondernemingen volgens de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
Art. 3.De onder § 1 tot en met § 10 van dit artikel vermelde collectieve arbeidsovereenkomsten worden van toepassing bij de inwerkingtreding van deze collectieve arbeidsovereenkomst. § 1. De collectieve arbeidsovereenkomst betreffende gewettigde afwezigheden omwille van dringende familiale redenen, gesloten in het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen op 15 oktober 1984 en algemeen verbindend verklaar bij koninklijk besluit van 11 april 1985 (Belgisch Staatsblad van 11 mei 1985). § 2. De collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de financiële bijdrage van de werkgever in de vervoerskosten van de werknemers, gesloten in het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen op 1 maart 1994 en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 13 oktober 1994 (Belgisch Staatsblad van 20 december 1994). § 3. De collectieve arbeidsovereenkomst betreffende het statuut van de syndicale afgevaardigden, gesloten in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen van de Vlaamse Gemeenschap op 1 juli 1998 en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 17 juli 2002 (Belgisch Staatsblad van 7 november 2002). § 4. De collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de kredieturen syndicale vorming, gesloten in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen van de Vlaamse Gemeenschap op 1 juli 1998 en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 26 april 2000 (Belgisch Staatsblad van 29 augustus 2000). § 5. De collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de betaling van de carensdag, gesloten op 26 juni 2000 in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen van de Vlaamse Gemeenschap. § 6. De collectieve arbeidsovereenkomsten betreffende de toekenning van een haard- of standplaatsvergoeding, gesloten op 14 november 2000 en op 18 juni 2001 in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen van de Vlaamse Gemeenschap. § 7. De collectieve arbeidsovereenkomst inzake het tijdstip van uitbetaling van loon van sommige werknemers, gesloten in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen van de Vlaamse Gemeenschap op 14 november 2000 en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 25 februari 2003 (Belgisch Staatsblad van 20 mei 2003). § 8. De collectieve arbeidsovereenkomst houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de sector opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Vlaamse Gemeenschap (sociale maribel), gesloten in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Vlaamse Gemeenschap op 27 januari 2003. § 9. De collectieve arbeidsovereenkomst tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid genaamd "Sociaal Fonds voor de Vlaamse Opvoedings- en Huisvestingsinrichtingen" en tot vaststelling van zijn statuten, gesloten in het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen op 20 juli 1989 en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 9 april 1990 (Belgisch Staatsblad van 12 mei 1990), met inbegrip van latere wijzigingen en aanvullingen. § 10. De collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de bevordering van initiatieven ten behoeve van risicogroepen, gesloten in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Vlaamse Gemeenschap op 23 mei 2003.
Arbeidsduur
Art. 4.§ 1. De arbeidsduur van 38 uren per week kan op effectieve weekbasis worden bereikt of op basis van toepassingsmodaliteiten inzake compensatie. Zij kan per week of over een langere periode - maximaal 1 jaar - worden bepaald.
Evenwel geven enkel de gepresteerde of gelijkgestelde dagen waarvoor bezoldiging wordt toegekend recht op compensatieverlof, dus met uitsluiting van ondermeer de ziekteperioden na het gewaarborgd maandloon.
Indien op weekbasis een arbeidsregime van meer dan 38 uren geldt, dan wordt de gemiddelde arbeidstijd van 38 uur per week bereikt door de toekenning van evenredige compensatie. § 2. De toepassingsmodaliteiten in uitvoering van dit artikel van deze collectieve arbeidsovereenkomst worden op het niveau van de onderneming bepaald.
Toekenning van conventionele verlofdagen
Art. 5.§ 1. Alle werknemers ongeacht kun leeftijd hebben recht op twee conventionele verlofdagen per kalenderjaar.
Voor deze conventionele verlofdagen, uitgedrukt overeenkomstig de gemiddelde contractuele dagelijkse arbeidsduur van de werknemer, heeft de betrokken werknemer recht op zijn normaal loon.
Voor deeltijdse werknemers geldt de pro rata berekening overeenkomstig hun contractuele arbeidsduur. § 2. De conventionele verlofdagen gelden als gelijkgestelde dagen voor de berekening van de eindejaarstoelage. § 3. Heeft de werknemer bij het einde van het kalenderjaar of bij zijn uitdiensttreding deze conventionele verlofdagen geheel of gedeeltelijk niet genomen, dan ontvangt hij een loon gelijk aan het aantal overeenkomende arbeidsuren vermenigvuldigd met zijn normaal uurloon.
Indien bij uitdiensttreding de niet-opgenomen conventionele verlofdagen werden uitbetaald, behoudt de werknemer evenwel het recht om de niet-opgenomen verlofdagen van het betrokken kalenderjaar in arbeidsduur op te nemen bij de nieuwe werkgever, evenwel rekening houdend met het reeds door de vorige werkgever uitbetaalde loon voor deze verlofdagen. § 4. Het recht op de conventionele verlofdagen wordt proportioneel bepaald op basis van het aantal in het betrokken kalenderjaar effectieve of gelijkgestelde maanden arbeidsprestaties.
De begonnen maand wordt hierbij meegerekend als gepresteerde maand.
Voor de gelijkstelling met effectieve arbeidsprestaties gelden dezelfde periodes als voor de toekenning van de jaarlijkse vakantie van de werknemers. § 5. De conventionele verlofdagen worden genomen in gemeenschappelijk akkoord tussen de werknemer en de werkgever en dit rekening houdend met de dienstmogelijkheden. § 6. Dit artikel van deze collectieve arbeidsovereenkomst is niet van toepassing op de werknemers die bij de inwerkingtreding van deze collectieve arbeidsovereenkomst genieten van reeds geldende en minstens evenwaardige overeenkomsten en afspraken inzake de toekenning van bijkomend verlof, extra-legale feestdagen, extra-legale verlofdagen of andere reeds toegekende arbeidsduurverminderingen.
Klein verlet
Art. 6.Voor de toepassing van de dagen klein verlet in toepassing van de wet van 3 juli 1978, artikel 30, het koninklijk besluit van 28 augustus 1963 zoals meermaals gewijzigd, en collectieve arbeidsovereenkomst nr. 74 van de Nationale Arbeidsraad van 17 november 1999, wordt het begrip echtgenoot/echtgenote van de werknemer en de hieruit volgende familiebanden, gelijkgesteld en op dezelfde wijze toegepast ten aanzien van de partner van de werknemer die deel uitmaakt van eenzelfde gezin.
De werknemer die gebruik wenst te maken van de gelijkstelling inzake de dagen klein verlet levert een attest "samenstelling van het gezin", verstrekt door het gemeente- of stadsbestuur, af aan de werkgever indien deze hierom verzoekt.
Syndicale premie
Art. 7.§ 1. De werkgever stort jaarlijks voor 1 juli een bijdrage aan het "Intersyndicaal Fonds van de Opvoedings- en Huisvestingsinstellingen" met het oog op de uitbetaling van de syndicale premie. § 2. Het bedrag van de jaarlijkse bijdrage bedraagt 20 EUR per werknemer die tewerkgesteld is in het kader van de besluiten van de Vlaamse Regering vermeld in artikel 1 van deze collectieve arbeidsovereenkomst. § 3. Dit bedrag wordt jaarlijks, met ingang van 1 juli 2004, geïndexeerd op basis van het indexcijfer van de maand juli van het betrokken kalenderjaar ten opzichte van het indexcijfer van de maand juli 2003.
Aanmoedingspremies
Art. 8.De ondertekenende partijen van deze collectieve arbeidsovereenkomst verklaren dat de werknemers van de sector, ressorterend onder het toepassingsgebied van het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Vlaamse Gemeenschap, overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2001 houdende de hervorming van het stelsel van Vlaamse aanmoedingspremies in de privé-sector, gebruik kunnen maken van overheidsstelsels van Vlaamse en federale aanmoedigingspremies voor : zorgkrediet, opleidingskrediet, ondernemingen in moeilijkheden of in herstructurering, of andere in dit verband door de overheid ingestelde maatregelen, zodat de werknemers toegang krijgen tot de door de bevoegde overheid vastgestelde premies, aan de daarvoor opgelegde voorwaarden.
Art. 9.De onder § 1 tot en met § 9 van dit artikel vermelde collectieve arbeidsovereenkomsten, gesloten in het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten en/of het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Vlaamse Gemeenschap zijn niet van toepassing. § 1. De collectieve arbeidsovereenkomst van 20 februari 2001 inzake vorming op het niveau van de voorzieningen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 30 september 2002 (Belgisch Staatsblad van 7 november 2002). § 2. De collectieve arbeidsovereenkomst van 20 februari 2001 inzake managementsondersteuning en omkadering, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 17 januari 2003 (Belgisch Staatsblad van 2 april 2003). § 3. De collectieve arbeidsovereenkomst van 20 februari 2001 inzake de toekenning van conventionele verlofdagen. § 4. De collectieve arbeidsovereenkomsten van 18 juni 2001 en 28 mei 2002 betreffende het conventioneel brugpensioen vanaf de leeftijd van 58 jaar. § 5. De collectieve arbeidsovereenkomsten van 18 juni 2001 en 28 mei 2002 betreffende het halftijds conventioneel brugpensioen vanaf de leeftijd van 56 jaar. § 6. De collectieve arbeidsovereenkomst van 27 januari 2003 betreffende het voltijds conventioneel brugpensioen vanaf de leeftijd van 56 jaar. § 7. De collectieve arbeidsovereenkomst van 17 december 2001 betreffende de vrijstelling van arbeidsprestaties met behoud van loon vanaf de leeftijd van 45 jaar in het kader van de eindeloopbaan. § 8. De collectieve arbeidsovereenkomst van 11 maart 2002 betreffende het recht op tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking. § 9. De collectieve arbeidsovereenkomst van 28 mei 2002 betreffende het recht op zorgkrediet, het recht op loopbaankrediet, het recht op vrijwillige vermindering van arbeidsprestaties vanaf de leeftijd van 50 jaar ("landingsbanen"), en andere eindeloopbaanregelingen.
Overgangsbepaling
Art. 10.Individuele werknemers die op de datum van inwerkingtreding van de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst gunstigere regelingen genieten bij de werkgever waarbij zij op deze datum tewerkgesteld zijn, blijven deze behouden tot op de datum van hun uitdiensttreding of pensioenstelling.
Art. 11.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 9 december 2003 en is gesloten voor onbepaalde duur.
Elk der ondertekenende partijen kan ze opzeggen mits een opzeggingstermijn van zes maanden na te leven; deze opzegging wordt bij een ter post aangetekende brief aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Vlaamse Gemeenschap en aan elk der ondertekenende partijen betekend.
De termijn van zes maanden begint te lopen de eerste dag van de maand die volgt op de datum waarop het aangetekend schrijven aan de voorzitter is toegestuurd.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 27 januari 2008.
De Minister van Werk, J. PIETTE