gepubliceerd op 12 oktober 2002
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 november 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, betreffende de arbeidsvoorwaarden voor bedienden uit de kunststofverwerkende nijverheid in de provincie West-Vlaanderen
17 JULI 2002. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 november 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, betreffende de arbeidsvoorwaarden voor bedienden uit de kunststofverwerkende nijverheid in de provincie West-Vlaanderen (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17, gesloten op 19 december 1974 in de Nationale Arbeidsraad, tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 16 januari 1975;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 6 november 2001 gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, betreffende de arbeidsvoorwaarden voor bedienden uit de kunststofverwerkende nijverheid in de provincie West-Vlaanderen, met uitzondering van de bepalingen in strijd met artikel 4, § 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974 tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen.
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 17 juli 2002.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Koninklijk besluit van 16 januari 1975, Belgisch Staatsblad van 31 januari 1975.
Bijlage Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid Collectieve arbeidsovereenkomst van 6 november 2001 Vaststelling van sommige arbeidsvoorwaarden voor bedienden van de kunststofverwerkende nijverheid van de provincie West-Vlaanderen (Overeenkomst geregistreerd op 23 november 2001 onder het nummer 59858/CO/207) Algemene bepaling
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in uitvoering van het interprofessioneel akkoord van 22 december 2000 en van het nationaal akkoord 2001-2002 betreffende loonkostontwikkeling, permanente vorming en tewerkstelling gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid op 26 maart 2001.
Toepassingsgebied
Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de baremieke bedienden, in de ondernemingen gelegen in de provincie West-Vlaanderen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid uit hoofde van hun bedrijvigheid inzake verwerking van kunststof.
Geldigheidsduur
Art. 3.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 juli 2001 en houdt op van kracht te zijn op 30 juni 2003, met uitzondering van artikel 5, § 1, dat geldig is van 1 januari 2002 tot en met 31 december 2003 en artikel 5, § 2, dat geldig is van 1 januari 2001 tot en met 31 december 2002, voor zover de huidige wettelijke regelingen inzake brugpensioen van kracht blijven.
Werkzekerheid
Art. 4.De werkgevers zullen tijdens de duur van de huidige collectieve arbeidsovereenkomst de gevoerde tewerkstellingspolitiek verder zetten. In geval van ontslagen wegens economische redenen zal informatie verstrekt worden aan de syndicale afvaardiging, of bij ontstentenis ervan aan de ondernemingsraad, of bij ontstentenis ervan aan het comité voor preventie en bescherming.
Bij deze gelegenheid zullen mogelijke alternatieven om ontslagen te vermijden besproken worden.
Brugpensioen - Collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van de Nationale Arbeidsraad
Art. 5.§ 1. Voor de periode gaande van 1 januari 2002 tot en met 31 december 2003 wordt de mogelijkheid om met brugpensioen te gaan aan de voorwaarden van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 verlengd, en beperkt tot de bedienden die tijdens bovenvermelde periode 58 jaar en meer worden. Dit artikel is slechts geldig voor zover de huidige wettelijke regelingen van kracht blijven. § 2. In toepassing van de sectorale collectieve arbeidsovereenkomst gesloten op 10 juli 2001 in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid en voor de periode beperkt tussen 1 januari 2001 en 31 december 2002, wordt de brugpensioenregeling, zoals voorzien in bovenvermelde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17, uitgebreid tot de bedienden die : 1° de leeftijd van 56 jaar of meer hebben bereikt of zullen bereiken uiterlijk op 31 december 2002;2° voldoen aan de ter zake geldende voorwaarden. De procedures en modaliteiten ter zake zijn deze die door bovenvermelde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 en door bovenvermelde sectorale collectieve arbeidsovereenkomst van 10 juli 2001, voorzien zijn.
Maatregelen inzake loopbaanonderbreking, tijdskrediet en vorming Loopbaanonderbreking
Art. 6.De bestaande afspraken, zoals voorzien in artikel 6, §§ 1 tot en met 5 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 augustus 1999 gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid houdende vaststelling van sommige arbeidsvoorwaarden voor bedienden uit de kunststofverwerkende nijverheid van de provincie West-Vlaanderen, blijven van toepassing tot 31 december 2001.
Tijdskrediet
Art. 7.§ 1. Het recht op tijdskrediet, voorzien door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77 gesloten op 14 februari 2001 in de Nationale Arbeidsraad, tot invoering, vanaf 1 januari 2002, van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking, wordt, in navolging van het nationaal akkoord van 26 maart 2001 gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, uitgebreid tot een duur van maximum 5 jaar over de gehele loopbaan.
Tijdens het eerste jaar dient de uitoefening van dit recht op tijdskrediet, overeenkomstig voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77, te gebeuren per minimumperiode van 3 maanden.
Behoudens andere afspraken op het vlak van de onderneming dienen, van het tweede tot en met het vijfde jaar, de volgende cumulatieve voorwaarden nageleefd te worden : - het tijdskrediet moet uitgeoefend worden per periode van één jaar; - de bedienden die van dat recht op tijdskrediet gebruik wensen te maken dienen minstens vijf jaar anciënniteit bereikt te hebben. § 2. De drempel voor de gelijktijdige uitoefening van het recht op tijdskrediet, loopbaanvermindering of vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking conform de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77 wordt vastgelegd op 5 pct. van het bediendenbestand in de onderneming. § 3. Vanaf 1 januari 2002 wordt, voor de verdere duurtijd van deze collectieve arbeidsovereenkomst, het recht op een vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking toegekend vanaf de leeftijd van 50 jaar en dit boven de drempel bepaald in § 2. § 4. Vanaf 1 januari 2002 wordt, voor de verdere duurtijd van deze collectieve arbeidsovereenkomst, de mogelijkheid voorzien op een vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking vanaf de leeftijd van 55 jaar en mits de toekenning van een bruto bestaanszekerheidsvergoeding van 136,34 EUR per maand ten laste van de werkgever. Deze vergoeding wordt betaald tot op het ogenblik van het bereiken van de leeftijd van 60 jaar. § 5. De uitoefening van de rechten voorzien in de voorgaande paragrafen mag geen verstoring van de arbeidsorganisatie met zich meebrengen.
Vorming
Art. 8.Voor de duurtijd van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt een inspanning voor vorming gedaan met als streefdoel 1,3 pct. van de loonmassa voor het geheel van de betrokken ondernemingen. Er wordt zowel voor de interne als voor de externe beroepsopleiding gestreefd naar de mogelijkheid om dit voor alle categorieën van het bediendepersoneel te voorzien, maar met een bijzondere aandacht voor de laaggeschoolden. Er wordt een jaarlijkse evaluatie en bespreking van het programma voorzien in de ondernemingsraad of bij ontstentenis met de syndicale afvaardiging.
Koopkracht
Art. 9.§ 1. Er wordt een verhoging van de maandwedde toegepast van 1 000 BEF in 2001 en van 1,2 pct. in 2002. § 2. Deze verhogingen worden toegepast op de datum die gebruikelijk is in de onderneming of bij gebrek aan een vast gebruik, per 1 juli 2001 voor het jaar 2001 en per 1 juli 2002 voor het jaar 2002. § 3. Weddeverhogingen die reeds in 2001 werden toegekend of die voor het jaar 2002 voor 1 juli 2002 worden betaald, worden beschouwd als voorafbetaling en komen in mindering van bovenvermelde verhogingen. § 4. Weddeverhogingen die enkel steunen op de verplichting om het minimumbarema van de scheikundige nijverheid te eerbiedigen, komen niet in mindering van de in § 1 vermelde bedragen. § 5. De weddeverhoging, zoals bepaald door artikel 6 van het nationaal sectoraal akkoord van 26 maart 2001, wordt door de weddenverhoging voorzien in § 1 vervangen.
Anciënniteitverlof
Art. 10.Als voorafname op een eventueel toekomstige arbeidsduurverkorting onder welke vorm ook, wordt een bijkomende betaalde vrije dag, per kalenderjaar, toegekend vanaf 2002, na 15 jaar anciënniteit in de onderneming. Deze dag wordt in mindering gebracht van reeds bestaande gelijkaardige voordelen.
Dit brengt het totaal vanaf 1 januari 2002 op : - 1 betaalde vrije dag na 10 jaar anciënniteit in de onderneming; - 1 bijkomende betaalde vrije dag na 15 jaar anciënniteit in de onderneming; - 1 bijkomende betaalde vrije dag na 20 jaar anciënniteit in de onderneming.
Een totaal van maximum 3 betaalde vrije dagen per kalenderjaar.
Stress - Collectieve arbeidsovereenkomst nr. 72 van de Nationale Arbeidsraad
Art. 11.Overeenkomstig punt 9 van het voornoemd interprofessioneel akkoord, wijzen de ondertekenende partijen op de belangrijkheid van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 72 gesloten in de Nationale Arbeidsraad, voor het welzijn van de bedienden en voor de goede werking van de onderneming. Zij sluiten zich aan bij de aanbeveling van voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 72 om de in deze collectieve arbeidsovereenkomst naar voor gebrachte voorstellen in praktijk om te zetten en vestigen de aandacht op de positieve inbreng die de preventiediensten kunnen hebben.
Overgang naar de Euro
Art. 12.De artikelen of onderdelen ervan die in de eerste rij en de eerste en vierde kolom van de volgende rij(en) van onderstaande tabel worden vermeld, hebben betrekking op deze collectieve arbeidsovereenkomst.
Voor de bedragen die in euro worden vermeld in de tweede kolom van de tabel gelden vanaf de dag van inwerkingtreding van deze collectieve arbeidsovereenkomst tot 31 december 2001 de bedragen die in Belgische frank worden vermeld in de derde kolom.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Bestaande overeenkomsten en sociale vrede
Art. 13.Alle bepalingen van vorige collectieve arbeidsovereenkomsten, die niet eenmalig zijn of die door deze collectieve arbeidsovereenkomst niet gewijzigd of afgeschaft worden, blijven voor de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst behouden.
De sociale vrede wordt gewaarborgd voor de ganse duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 17 juli 2002.
De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX