Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 27 april 2007
gepubliceerd op 01 juni 2007

Koninklijk besluit houdende reglementering van de postdienst

bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
numac
2007011282
pub.
01/06/2007
prom.
27/04/2007
ELI
eli/besluit/2007/04/27/2007011282/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

27 APRIL 2007. - Koninklijk besluit houdende reglementering van de postdienst


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 6 juli 1971 betreffende de oprichting van DE POST en betreffende sommige postdiensten, gewijzigd bij de wet van 1 april 2007 tot wijziging van de wet van 6 juli 1971 houdende oprichting van DE POST en van de wet van 26 december 1956 op de Postdienst, inzonderheid op de artikelen 1 en 2;

Gelet op de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige overheidsbedrijven, inzonderheid op artikel 141, § 1, gewijzigd bij de wet van 1 april 2007 houdende wijziging van de wet van 21 maart 1991 en op Titel IV, Hervorming van de Regie der Posterijen, gewijzigd bij de wetten van 12 december 1994, 20 december 1995, 19 december 1997, 3 mei 1999, 24 december 1999, 3 juli 2000, 12 augustus 2000, 2 augustus 2002, 24 december 2002, 17 januari 2003, 8 april 2003, 11 december 2003 en 22 december 2003 en bij de koninklijke besluiten van 9 juni 1999 en 7 oktober 2002, 19 maart 2003, 8 december 2003 en 14 juni 2004;

Gelet op het koninklijk besluit van 12 januari 1970 houdende reglementering van de postdienst, gewijzigd bij de wet van 21 maart 1991 en bij de koninklijke besluiten van 19 maart 1970 en 21 augustus 1974, 20 mei 1975, 15 oktober 1975, 19 december 1975, 12 februari 1976, 11 maart 1976, 5 mei 1976, 11 augustus 1976, 7 september 1979, 19 september 1979, 28 april 1980, 16 mei 1980, 30 december 1980, 10 juli 1981, 19 november 1981, 8 december 1981, 8 april 1983, 16 november 1983, 20 december 1983, 6 maart 1984, 2 april 1984, 28 augustus 1984, 13 november 1984, 8 december 1984, 17 december 1984, 13 november 1985, 12 februari 1986, 26 februari 1986, 16 april 1987, 8 december 1987, 14 maart 1989, 22 december 1989, 8 maart 1990, 6 april 1990, 18 oktober 1990, 25 juni 1991, 17 juli 1991, 27 maart 1992, 15 augustus 1992, 14 september 1992, 12 augustus 1994, 19 mei 1995, 9 december 1997, 16 december 1998, 8 november 1998 16 november 2004, 19 november 2004 en het koninklijk besluit van tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 januari 1970 houdende reglementering van de postdienst;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 5 juli 2006;

Overwegende dat sinds de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige overheidsbedrijven het principe van de autonomie in de wet is ingeschreven ten aanzien van DE POST, dat evenwel het hogervermelde koninklijk besluit niet volledig werd aangepast aan het principe van de autonomie, dat deze autonomie een gelijk speelveld zou moeten creëren tussen DE POST en de overige spelers op de post- en aanverwante markten door de autonomie van DE POST te verzekeren met betrekking tot diensten die geen deel uitmaken van de publieke dienstverplichtingen van DE POST, alsook met betrekking tot bepaalde modaliteiten van publieke diensten die evenwel zelf niet van essentieel belang zijn en dus door DE POST moeten kunnen worden geregeld;

Overwegende dat bovendien een aantal inconsistenties bestaan tussen de verschillende reglementaire teksten, hetgeen een aanzienlijke juridische onzekerheid met zich mee brengt die opgeheven dient te worden;

Gelet op advies 42.499/4 van de Raad van State gegeven op 11 april 2007 met toepassing van artikel 84, § 1, 1° van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van Onze Minister van Economie, Energie, Buitenlandse handel en Wetenschapsbeleid en van de Staatssecretaris voor Overheidsbedrijven, toegevoegd aan de Minister van Begroting en Consumentenzaken en op het advies van Onze in raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : TITEL I. - Definities

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° ingeschreven postzendingen : de aangetekende postzendingen of de postzendingen met aangegeven waarde;2° conditionering : vorm, afmetingen, aard van de inhoud en van de verpakking van de zending in de mate waarin zij de tarifering niet beïnvloeden;3° voorzijde : de zijde van een postzending waarop het adres van de geadresseerde en de frankeerzone vermeld staat;4° port : synoniem van tarief wat de vergoeding betreft voor gewone prestaties voor het transport van een postzending;5° tarief : prijs voor de vergoeding voor een prestatie van DE POST;6° militaire of burgerlijke besteller : persoon aangesteld om als tussenpersoon te dienen tussen de leden van een militaire of civiele gemeenschap en de postdienst;7° Blindenschrift : i) de door een mechanische of andere behandeling verkregen afdrukken, ii) de open brieven en blindenschrift en de clichés die blindenschrifttekens dragen, iii) de klankopnamen en het speciaal papier, uitsluitend bestemd voor het gebruik door de blinden, op voorwaarde dat deze voorwerpen verzonden zijn door een officieel erkende instelling voor blinden of geadresseerd zijn aan een dergelijke instelling. TITEL II. - Nationale postzendingen HOOFDSTUK I. Frankering Afdeling I. - Frankeerwijzen en onvoldoende gefrankeerde zendingen

Art. 2.Onverminderd artikel 33, kan DE POST verscheidene technieken toepassen om een frankeerwaarde te vertegenwoordigen. Evenwel biedt DE POST met betrekking tot brievenpost minstens één van de volgende frankeerwijzen aan voor wat de zendingen van brievenpost betreft : - plakpostzegels en opgedrukte zegels; - afdrukken van frankeermachines; - antwoordnummer; - port betaald door de geadresseerde.

Art. 3.§ 1. Wanneer een stukpost-postzending niet of onvoldoende gefrankeerd is overeenkomstig de algemene voorwaarden en/of bijzondere voorwaarden van DE POST en de afzender bekend is en in het binnenland woont, kan DE POST aan de afzender vragen om bij te frankeren evenals bijkomende door DE POST bepaalde kosten te betalen.

Wanneer de afzender niet bekend is en het adres van uitreiking in België gelegen is kan DE POST een bericht laten bij de bestemmeling met het verzoek het ontbrekende port en de bijkomende kosten te betalen. Ingeval van weigering door de bestemmeling of ingeval hij de zending niet opeist binnen de door DE POST bepaalde termijn, wordt de zending onderworpen aan de in dit besluit vermelde bepalingen met betrekking tot de onbestelbare zendingen.

Wanneer de afzender niet bekend is en het adres van uitreiking niet in België gelegen is kan DE POST de reglementaire bepalingen van de desbetreffende akten van de Wereldpostvereniging toepassen. § 2. Wanneer een stukpost-postzending uit het buitenland afkomstig is en er door de postoperator van dat land vermeld is dat deze niet of onvoldoende gefrankeerd is, kan DE POST een bericht laten bij de bestemmeling met het verzoek het ontbrekende port en de bijkomende kosten te betalen. Ingeval van weigering door de bestemmeling of ingeval hij de zending niet opeist binnen de door DE POST bepaalde termijn, wordt de zending onderworpen aan de in dit besluit vermelde bepalingen met betrekking tot de onbestelbare zendingen. § 3. Voor niet-stukpostzendingen zijn de bepalingen van paragrafen 1 en 2 van dit artikel van toepassing behoudens andersluidende bepalingen in de algemene en/of bijzondere voorwaarden van DE POST.

Art. 4.Postzegels kunnen besteld worden met een maximum van tien stuks door tussenkomst van een uitreiker op dienstronde. Afdeling II. - Frankeermachines

Art. 5.Mits toelating van DE POST, mogen postzendingen door middel van afdrukken van goedgekeurde frankeermachines worden gefrankeerd.

Art. 6.§ 1. De frankeermachines waarvan de afdrukken worden gebruikt voor zendingen die door DE POST behandeld worden, worden door haar goedgekeurd. § 2. De goedkeuring van een bepaald type van frankeermachine mag aangevraagd worden door de firma die instaat voor zijn commercialisering. Deze aanvraag moet worden ingediend bij DE POST samen met een zo volledig en precies mogelijke technische beschrijving van het op de markt gebrachte toestel. § 3. Elke beslissing aangaande de goedkeuring van een type van frankeermachine moet gemotiveerd zijn en in geval van goedkeuring de minimale duurtijd van deze goedkeuring vermelden. Ze moet ter kennis worden gebracht van de verzoeker. § 4. Op elke machine moet voorkomen : 1° de kenletter(s) die door DE POST aan elk type machine is toegewezen;2° en eigen volgnummer dat per littera wordt toegewezen; Deze twee aanduidingen komen voort in de waardeomraming van de machine, ongeacht de toegepaste techniek om de frankeerafdruk te generen.

Art. 7.§ 1. Het gebruik van frankeermachines is afhankelijk van de verbintenis vanwege de gebruiker om zich naar de ter zake geldende reglementaire en contractuele bepalingen te schikken. De toelating aan de klant tot het gebruik van de frankeermachine voor de duur van het gebruikscontract wordt geconcretiseerd door het ter beschikking stellen door DE POST van de waardeomraming of van het elektronisch geheugen dat het mogelijk maakt om een waardeafdruk te genereren. Te allen tijde behoudt DE POST het eigendomsrecht op de voornoemde waardeomraming of het elektronisch geheugen. § 2. De toelating tot gebruik van een frankeermachine kan worden geweigerd of ingetrokken zonder vergoeding en onverminderd de eventuele rechtsvordering ondermeer in de volgende gevallen : 1° gebrekkige werking van de gebezigde machines;2° manoeuvres die rechtsreeks of onrechtstreeks verband houden met het gebruik van frankeermachines en die tot doel hebben om de toepasselijke posttarieven te ontduiken;3° afstand aan elk ander persoon zonder voorafgaande toelating door DE POST;4° ernstige overtredingen van de ter zake geldende voorschiften;5° wijziging in de postreglementering waarbij het gebruik van frankeermachines wordt afgeschaft of gewijzigd. § 3. Wanneer om welke reden ook de toelating tot gebruik van een frankeermachine ingetrokken werd moet de waardeomraming of het elektronisch geheugen van het toestel worden verwijderd in aanwezigheid van een door DE POST aangestelde persoon. Deze waardeomraming of het elektronisch geheugen wordt onmiddellijk aan laatstgenoemde overhandigd. § 4. De gebruiker blijft aan DE POST het bedrag verschuldigd van de frankeringen welke niet gecomptabiliseerd werden ingevolge de gebrekkige onregelmatige of verkeerde behandeling van de machine.

Art. 8.De afdrukken van de frankeermachines moeten overeenstemmen met de door DE POST goedgekeurde modellen. De aanpassing van deze modellen en de eruit voortvloeiende vervanging van de waardeomraming of van het elektronisch geheugen van de machine kan te allen tijde, zonder opzegging en zonder vergoeding worden opgelegd door DE POST.

Art. 9.Behoudens andersluidende bepaling in de goedkeuringsbeslissing bedoeld in artikel 6, § 3 van huidig besluit, moeten de frankeermachines jaarlijks worden onderhouden door een erkende leverancier of firma die instaat voor de commercialisering van frankeermachines.

Art. 10.De op de machine gelegde zegels mogen slechts worden weggenomen in aanwezigheid van een door DE POST daartoe aangestelde persoon. De installatie of de vervanging van een frankeermachine mag slechts geschieden na verzegeling door DE POST. Voor bepaalde modellen of types kan van die verplichting worden afgeweken. Van deze afwijking wordt melding gedaan in de goedkeuringbeslissing van het betrokken type frankeermachine of in een met reden omklede beslissing van DE POST die aan de erkende leveranciers per aangetekende brief wordt betekend.

Art. 11.De gebruikers moeten zich onderwerpen aan alle verrichtingen in verband met de controle van de frankeermachines. Te dien einde moet DE POST, zonder voorafgaande kennisgeving, tot die machines toegang hebben op de werkdagen, de zaterdag uitgezonderd, van 9 tot 12 uur en van 14 tot 17 uur. Afdeling III. - Postzegels

Art. 12.De plakpostzegels of opgedrukte postzegels moeten gebruikt worden zoals zij zijn bij de verkoop, zonder enigerlei wijziging of bereiding te hebben ondergaan. Het is nochtans toegelaten de postzegels met geperforeerde initialen te merken.

De zegels die op de door DE POST verkochte formulieren afgedrukt zijn, mogen, uitgesneden, voor hun nominale waarde ter frankering van postzendingen gebruikt worden.

De na 2 oktober 1961 uitgegeven postzegels zijn onbeperkt geldig.

Hetzelfde geldt voor de eerder uitgegeven postzegels die op voornoemde datum nog niet ongeldig verklaard zijn.

Art. 13.De plakpostzegels of afgedrukte postzegels worden verkocht in alle postale servicepunten. DE POST kan de verkoop ervan via andere kanalen onderwerpen aan een voorafgaande toelating en onder een door haar bepaalde benaming. HOOFDSTUK II. - Afmetingen en normalisatie van brievenpost Afdeling 1. - Afmetingen

Art. 14.§ 1. Alle zendingen van brievenpost moeten een vlak hebben waarvan de afmetingen niet kleiner zijn dan 90 x 140 mm.

De minimumafmetingen van de zendingen in rolvorm zijn vastgesteld als volgt : lengte en tweemaal de diameter : 170 mm, zonder dat de grootste afmeting kleiner mag zijn dan 100 mm. § 2. Behoudens uitdrukkelijke toelating van DE POST mogen postzendingen de volgende afmetingen niet overtreffen : 1° in pakken : 1500 mm voor de grootste afmeting en 3000 mm voor de som van de lengte en de grootste omtrek genomen in een andere richting dan de lengte.Deze bepalingen zijn eveneens van toepassing op pakjes verzonden onder rolvorm. 2° in rollen : lengte en tweemaal de diameter : 1040 mm, zonder dat de grootste afmeting 900 mm, met een tolerantie van 2 mm, mag overtreffen. § 3. De frankering, het adres van de geadresseerde en de dienstaanwijzingen moeten op de voorzijde van de zendingen voorkomen, waar een rechthoekige zone van ten minste 90 x 140 mm, in de zin van de grootste afmeting, daarvoor volledig moet worden voorbehouden. § 4. Bij afwijking van de bepalingen van § 3, moet ten minste de rechterhelft van de voorzijde van briefkaarten en drukwerken in kaartvorm volledig worden voorbehouden voor de frankering, het adres van de geadresseerde en de dienstaanwijzingen. § 5. DE POST kan evenwel zendingen aannemen die afwijken van de bepalingen in paragrafen 1, 2, 3 en 4 hierboven, voor zover deze zendingen het normale verloop van de behandeling van brievenpost niet aantast en een voorafgaande schriftelijke toelating werd verleend door DE POST. § 6. Behoudens wat de brieven met aangegeven waarde betreft waarvan de afmetingen niet kleiner zijn dan 90 x 140 mm, worden de zendingen waarvan de afmetingen kleiner zijn dan de hierboven vastgestelde minima, niettemin tot het vervoer toegelaten indien zij voorzien zijn van een rechthoekig beweeglijk adreslabel van stevig materiaal waarvan de afmetingen niet kleiner zijn dan 90 x 140 mm zonder dat een voorafgaande schriftelijke toelating van DE POST nodig is.

Art. 15.Behoudens uitdrukkelijke toelating van DE POST moeten voor de briefkaarten de volgende minimale afmetingen nageleefd worden : 90 x 140 mm.

Door particulieren vervaardigde briefkaarten mogen gebruikt worden. Afdeling 2. - Normalisatie

Art. 16.§ 1. Worden als genormaliseerde zendingen van brievenpost beschouwd, de zendingen in omslag of in kaartvorm die beantwoorden aan de volgende vereisten : - vorm : rechthoekig; - minimale afmetingen : 90 mm x 140 mm; - maximale afmetingen : 125 mm x 235 mm; - maximumgewicht : 50 g; - minimumdikte : 0,15 mm; - maximumdikte : 5 mm.

De verhouding van de zijden (lengte/breedte) moet gelijk zijn aan of hoger zijn dan 1,35.

Bovendien moet een genormaliseerde zending wat de frankering en adressering betreft, aan de volgende regels voldoen : 1. zendingen in omslag : De frankering moet worden aangebracht in de bovenhoek van de frankeerzone (zone van ten minste 40 mm vanaf de bovenrand en van 74 mm vanaf de rechterrand van de zending). Het adres van de geadresseerde moet worden geschreven in een rechthoek van maximaal 125 mm lengte en van maximaal 100 mm breedte die zich in de adreszone moet bevinden.

De adreszone moet zich bevinden op : - minimaal 15 mm van de rechterrand van de omslag (blanco zone), - minimaal 40 mm van de bovenrand van de omslag (om de frankeerzone vrij te laten), - minimaal 15 mm van de onderrand van de omslag (om de nodige indexzone vrij te laten), - minimaal 15 mm van de extra veiligheidszone (zone 4).

Voor omslagen waarvan de adreszone door een venster omgeven is : - moet de grootste afmeting van het venster in de lengterichting van de omslag liggen; - het formaat van het venster moet rechthoekig zijn en mogen de afmetingen ervan niet die van de adreszone overschrijden; - wordt aanbevolen om vensters te gebruiken waarvan de minimumafmetingen 40 mm bij 100 mm bedragen; - wordt tussen de randen van het venster en het adresblok een marge van 4 mm vrijgelaten; - mogen geen storende vermeldingen te zien zijn, ondanks de verschuiving van de invoeging binnen het venster; - is de aanwezigheid van een doorzichtig vak verplicht en moeten de randen ervan perfect op de binnenranden van de uitsnijding van de omslag kleven. Het venster mag geen vouwen noch strepen vertonen en het mag niet omgeven zijn door een gekleurde band of een gekleurd kader. 2. Zendingen in kaartvorm Bij een zending die in kaartvorm wordt verstuurd, moet het rechterdeel van de adreszijde voorbehouden zijn aan : - het adres van de geadresseerde, - de frankering. Die ruimte moet ten minste 80 mm vanaf de rechterrand van de kaart beslaan. Er mag een verticale scheidingslijn worden gebruikt om de kaart in twee delen te verdelen. In geval van een scheidingslijn moet die laatste op ten minste 80 mm van de rechterrand van de kaart staan.

De scheidingslijn loopt over de hele hoogte van de kaart en eindigt op 15 mm van de onderrand.

Een schematisch overzicht is gevoegd als bijlage 1 bij dit besluit. § 2. Gewone gevouwen kaarten worden niet als genormaliseerde zendingen beschouwd. Afdeling 3. Algemene bepaling

Art. 17.Al de open verzonden brievenpost moet minstens zo stevig zijn als de door DE POST uitgegeven briefkaarten. HOOFDSTUK III. - Brieven, briefkaarten en drukwerken

Art. 18.Wordt als brief beschouwd : 1° alle brievenpost zoals bedoeld in artikel 131, 7° van de wet van 21 maart 1991 houdende hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, van welke aard ook, verzonden zonder of in een al dan niet gesloten omslag, en die het karakter heeft van een actuele en persoonlijke, of als dusdanig te beschouwen mededeling;2° alle brievenpost die de afzender als brieven wil doen behandelen.

Art. 19.§ 1. Worden als briefkaarten beschouwd, alle zendingen bestaande uit een actuele en persoonlijke mededeling voorkomende op een zonder omslag verzonden kaart. Briefkaarten moeten rechthoekig zijn en uit karton of stevig papier vervaardigd zijn om de behandeling niet te hinderen. § 2. DE POST kan in haar algemene en/of bijzondere voorwaarden bijkomende voorwaarden bepalen van ondermeer operationele aard die van toepassing zijn voor briefkaarten.

Art. 20.Als drukwerk worden beschouwd, de reproducties verkregen in meerdere identieke exemplaren door om het even welke werkwijze.

De drukwerken mogen geen enkele aanduiding dragen, noch enig document bevatten dat het karakter heeft van een actuele en persoonlijke mededeling.

Mogen op de drukwerken aangeduid worden, de naam en het adres van de afzender en de bestemmeling met of zonder vermelding van hoedanigheid, beroep en firmanaam, de plaats en de datum van verzending, de volg- en inschrijvingsnummers die betrekking hebben op haar voorwerp of op de bestemmeling alsmede andere, door DE POST toegelaten, aanduidingen. HOOFDSTUK IV. - Dagbladen en tijdschriften

Art. 21.§ 1. Worden als dagbladen beschouwd, de gedrukte publicaties die minstens vijfmaal per week verschijnen en meerdere artikelen van algemene informatie bevatten. De oppervlakte die mag besteed worden aan handelsadvertenties, reclame of publiciteitsteksten is niet beperkt. § 2. Als tijdschriften worden beschouwd, revues, magazines en berichten die voor onbepaalde tijd verschijnen met vooraf bepaalde tussenpozen die drie maanden niet overschrijden.

Zij moeten meerdere artikelen van algemene informatie bevatten die minstens 30 procent van hun oppervlakte dekken.

Wanneer een tijdschrift handelsadvertenties, reclame of publiciteitsteksten bevat, moeten ze van ten minste drie verschillende firma's of instellingen uitgaan, deze van de uitgever of drukker niet meegerekend. § 3. Worden als artikelen van algemene informatie beschouwd, de redactionele teksten van informatieve, culturele, opvoedkundige, wetenschappelijke, technische, politieke, geschiedkundige, wijsgerige of recreatieve aard waarin alle vormen van publiciteit uitgesloten zijn.

Met artikelen van algemene informatie worden gelijkgesteld de artikelen die handelen over de activiteiten van verenigingen zonder winstoogmerk of die bijdragen tot het in stand houden van een band onder de leden van die verenigingen. § 4. Worden inzonderheid van de categorie van de dagbladen en tijdschriften uitgesloten hoe geregeld ze ook verschijnen : 1° de bij aflevering uitgegeven publikaties, en waarvan de duur beperkt is, hetzij door het aantal van de afleveringen, hetzij door de aard zelf van het werk;2° de catalogussen behalve deze van de boekhandel, prospectussen en prijslijsten;3° de publicaties die onder de vorm van tijdschriften worden uitgegeven, en als voornaamste doel hebben het nastreven, in stand houden en uitbreiden van verrichtingen van commerciële-, industriële-, bank- of andere ondernemingen;4° de ondernemingsbladen, behalve deze die aan de vereiste voorwaarden van de tijdschriften voldoen en als postabonnement verdeeld worden uitsluitend aan de actieve of op rust gestelde personeelsleden van de onderneming die het blad uitgeeft;5° de publikaties die in werkelijkheid een werktuig zijn voor publiciteit of reclame ten dienste van firma's, instellingen, maatschappijen of particulieren. Door hun aard zelf beantwoorden de zendingen, hiervoor opgesomd in de punten 2° tot 5°, niet aan het begrip dagblad of tijdschrift en wordt er geen rekening gehouden met de aard noch met de hoeveelheid tekst die ze bevatten. § 5. De bladzijden van dagbladen en tijdschriften, niet samengevoegd door een procédé in gebruik in de drukkerij, moeten doorlopend genummerd worden.

Catalogussen, berichten en tussenvoegsels in dagbladen en tijdschriften vastgehecht door een procédé in gebruik in de drukkerij, worden bij het wegen samengevoegd om het tarief voor dagbladen en tijdschriften toe te passen. Een nummering die deel uitmaakt van de doorlopende paginering van de publikatie vervangt de samenvoeging.

De knippatronen, de reliëftekenmodellen op karton en de stalen als specimen gevoegd bij wetenschappelijke of technische teksten ten einde het begrip ervan te vergemakkelijken, worden beschouwd als deel uitmakend van het dagblad of tijdschrift waarop ze betrekking hebben.

De verpakking, de open omslag of verzendingsband maakt deel uit van het dagblad of het tijdschrift. § 6. De speciale uitgaven van de al dan niet geadresseerde dagbladen en de speciale nummers van de tijdschriften moeten volledig beantwoorden aan de reglementering toepasselijk op de tijdschriften. § 7. Op de dagbladen en tijdschriften moeten de titel, de periodiciteit, de verschijningsdatum of de periode waarop de periodiciteit betrekking heeft duidelijk op de eerste bladzijde van het titelblad of op een erop aangebracht zelfklevend etiket voorkomen.

Bovendien moet de naam van het postkantoor waar de afgiften zullen plaatshebben vermeld worden op de tijdschriften, op de in de eerste alinea aangegeven wijze, behalve vrijstellingen toegestaan door DE POST. Deze aanduidingen moeten gedrukt zijn.

Wanneer de titel, de periodiciteit en eventueel de naam van het afgiftekantoor bedekt worden door de verpakking, de open omslag of de verzendingsband, moeten ze op de voorzijde ervan herhaald worden. § 8. Het is, op om het even welke wijze, toegelaten op dagbladen en tijdschriften de volgende toevoegingen of wijzigingen aan te brengen : 1° de einddatum van het abonnement evenals de woorden "kosteloze zending", "ter keuze" of "verwisseling";2° strepen of tekens om de aandacht op passages van de tekst te vestigen;3° de opdracht of het huldeblijk van de schrijver of de afzender;4° verbeteringen van drukfouten na het drukken.

Art. 22.§ 1. Worden als regelmatige bijvoegsels bij een dagblad of tijdschrift beschouwd, op voorwaarde dat bovenaan de gedrukte vermelding " Bijvoegsel bij... " gevolgd door de titel en de datum of nummer van verschijnen aangegeven wordt en dat zij bij alle exemplaren van de bedoelde uitgave worden gevoegd : 1° de losse bladen die het rechtstreeks en nodig vervolg zijn op het gedeelte tekst voorbehouden aan informatie, zonder op zichzelf een afzonderlijke publicatie te vormen;2° de prospectussen, de intekenbiljetten op abonnementen, de stortingsbiljetten of overschrijvingsformulieren, gebruikt als intekenbiljet of om fondsen in te zamelen ten gunste van instellingen met hoofdzakelijk een humanitair doel, enkel en alleen als ze betrekking hebben op de publicatie zelf. De stortingsbiljetten en overschrijvingsformulieren behoeven evenwel de in deze paragraaf voorgeschreven gedrukte aanduiding niet te dragen.

De stortingsbiljetten of overschrijvingsformulieren gebruikt om fondsen in te zamelen ten gunste van instellingen met hoofdzakelijk een humanitair doel mogen slechts ingelast worden in de publicatie van de instelling en niet in een ander dagblad of tijdschrift. 3° de regelmatige dagbladen en tijdschriften gratis toegezonden aan de abonnees van de publicatie waaraan ze bijgevoegd zijn;4° de kaarten, kalenders en over het algemeen iedere afzonderlijk gedrukte publicatie die een volledig geheel vormen. De handelsadvertenties, reclame of publiciteitsteksten, indien ze er in voorkomen, moeten uitgaan van tenminste drie verschillende firma's of instellingen, deze van de uitgever of van de drukker niet meegerekend. § 2. De bijvoegsels ingelast in de publicatie worden samen met deze gewogen om de frankering te bepalen.

De bijvoegsels niet ingelast maar tegelijkertijd afgegeven met de publicatie waarop ze betrekking hebben zijn afzonderlijk onderworpen aan het tarief van dagbladen en tijdschriften.

Wanneer deze voorwaarde bij afgifte niet wordt vervuld, wordt het drukwerktarief toegepast.

De bijvoegsels mogen in geen geval het gewicht, de afmetingen en het aantal bladzijden van het dagblad of het tijdschrift waarop ze betrekking hebben overtreffen. HOOFDSTUK V. - Postabonnementen op dagbladen en tijdschriften

Art. 23.DE POST belast zich met de uitreiking van de erkende dagbladen en erkende tijdschriften die het onderwerp uitmaken van een abonnement op naam en met adres.

Art. 24.Elke aanvraag om toelating tot de dienst van de postabonnementen moet door de uitgever worden geadresseerd aan DE POST. Een postabonnement kan worden aangeboden voor dagbladen die door DE POST zijn erkend op basis van de criteria die in artikel 21 van dit besluit vastgesteld zijn.

De Post kan een postabonnement aanbieden voor erkende tijdschriften. rekening houdende met objectieve criteria waaronder ondermeer het aantal abonnees, het gewicht en de verzendingstermijn.

Art. 25.Op postabonnementen worden geheven : 1. beheerskosten;2. het port.

Art. 26.Voor de nieuwsbladen en tijdschriften met een onregelmatige periodiciteit, worden de beheerskosten bepaald door het totaal aantal tijdens een geheel jaar uitgegeven nummers zonder rekening te houden met de periode gedurende welke het postabonnement bezorgd wordt.

De beheerskosten zijn eenvormig per abonnement welke de duur ervan ook weze.

Art. 27.§ 1. Het port van de nieuwsbladen en tijdschriften wordt per nummer berekend. § 2. Het port wordt berekend volgens gemiddelde cijfers die worden vastgesteld over een periode van 12 maanden. § 3. Het tarief van de nieuwsbladen en tijdschriften waarvan het abonnement door DE POST wordt bezorgd, kan insgelijks toegepast worden : 1. op de nieuwsbladen en tijdschriften die door de uitgever aan voortverkopers of aan bibliotheken gezonden worden;2. op de nummers die bij de uitgever werden ingetekend en door deze laatste vooraf aan de abonnees worden bezorgd en ingesloten in de pakken of zakken van de postabonnementen.

Art. 28.§ 1. Het port van de nieuwsbladen en tijdschriften met een veranderlijk gewicht dat meer dan 75 g kan bedragen, wordt door DE POST op een vast bedrag vastgesteld, rekening gehouden met de bijvoegsels. § 2. Indien de uitgever de vastgestelde som niet aanvaardt, is het tarief van de niet op postabonnement bezorgde nieuwsbladen en tijdschriften toepasselijk en is de door DE POST bepaalde frankeerwijze verplicht. HOOFDSTUK VI. - Verkiezingsdrukwerken

Art. 29.§ 1. DE POST is verplicht de uitreiking te verzekeren van de geadresseerde en niet-geadresseerde verkiezingsdrukwerken tegen een tarief dat beperkt is tot 50 percent van het standaardtarief voor brievenpost van de traagste categorie en het standaardtarief voor niet-geadresseerde zendingen, of op gunstiger algemene voorwaarden, die zouden voortvloeien uit de toepassing van voorkeurtarieven of overeengekomen tarieven.

Verkiezingsdrukwerken zijn zendingen die uitsluitend propaganda bevatten voor de parlements- of provincieraadsverkiezingen, de verkiezingen voor de gemeenschaps- en gewestelijke instellingen, voor de agglomeratie- of voor de gemeenteraadsverkiezingen alsook voor de verkiezingen van het Europees parlement. § 2. Voor de wetgevende en provinciale verkiezingen moeten de afgiften tijdig gebeuren, om de uitreiking te kunnen verzekeren binnen de termijn begrepen tussen de datum vastgesteld voor de ontbinding van de Wetgevende Kamers en de vrijdag vóór de verkiezingen.

Voor de verkiezingen van het Europees parlement, de verkiezingen van de gemeenschaps- en gewestelijke instellingen, agglomeratie- of gemeenteraadsverkiezingen moeten de afgiften tijdig gebeuren om de uitreiking ervan te kunnen verzekeren tussen de veertigste dag vóór de verkiezingsdatum en de vrijdag vóór deze datum. § 3. Op de adreszijde van de geadresseerde verkiezingsdrukwerken moet via een onuitwisbare stof de melding « Verkiezingsdrukwerk » aangebracht worden. HOOFDSTUK VII. - Ingeschreven postzendingen Afdeling 1. - Aangetekende zendingen

Art. 30.§ 1. Aangetekende zendingen die tegen ontvangstbewijs worden bezorgd, worden tegen aftekening besteld. § 2. De kennisgeving van ontvangst mag na de afgifte van de zending worden gevraagd. § 3. Aangetekende stukpostzendingen mogen worden afgegeven door tussenkomst van een uitreiker op dienstronde volgens de tarifaire voorwaarden van DE POST.

Art. 31.§ 1. Blindenschrift en de ermee gelijkgestelde voorwerpen mogen, op verzoek van de afzender, worden aangetekend zonder aanrekening van een bijkomend tarief voor de aantekening. § 2. Aangetekende stukpostzendingen van blindenschrift en de ermee gelijkgestelde voorwerpen mogen worden afgegeven door tussenkomst van een uitreiker op dienstronde zonder aanrekening van een bijkomend tarief. Afdeling 2. - Zendingen met aangegeven waarde

Art. 32.Zendingen met aangegeven waarde die tegen ontvangstbewijs worden bezorgd, worden tegen aftekening besteld. HOOFDSTUK VIII. - de administratieve brievenpost Afdeling 1

Administratieve brievenpost portvrij tot het vervoer aangenomen

Art. 33.Genieten portvrijdom : 1° de brievenpost uitgaande van of geadresseerd aan de Koning, de Koninklijke Familie en de Diensten van het Hof;2° de brievenpost uitgaande van de Voorzitters, Ondervoorzitters, Quaestoren, Secretarissen en Diensten van de Wetgevende Kamers, de Raad van de Franse Gemeenschap, de Waalse Gewestraad, de Vlaamse Raad, de Raad van de Duitstalige Gemeenschap, de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en zijn drie Gemeenschapscommissies : de Franse Gemeenschapscommissie, de Vlaamse Gemeenschapscommissie en de Gemeenschappelijke gemeenschapscommissie;3° de brievenpost geadresseerd aan de openbare diensten door de leden van de Wetgevende Kamers, van de Raad van de Franse Gemeenschap van de Waalse Gewestraad, van de Vlaamse Raad, van de Raad van de Duitstalige Gemeenschap, van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en van zijn drie Gemeenschapscommissies : de Franse Gemeenschapscommissie, de Vlaamse Gemeenschapscommissie en de Gemeenschappelijke gemeenschapscommissie;4° de brievenpost die portvrij mag verzonden worden krachtens internationale overeenkomsten;5° de brievenpost verzonden in uitvoering van de kieswetten;6° de postzendingen verstuurd naar of door DE POST al dan niet in verband met de financiële postdiensten;7° blindenschrift.

Art. 34.Op de in artikel 33 bedoelde brievenpost, met uitzondering van deze voorzien sub 1, 4, 5, 6 en 7 moet van buiten en bovenaan links op de adreszijde de voluit geschreven benaming en het adres van de afzendende dienst voorkomen. Deze melding moet gedrukt zijn of aangebracht door middel van een stempel met vaste letters.

De brievenpost verstuurd in uitvoering van de kieswetten moet bovenaan op de adreszijde, de (gedrukt of geschreven) melding "Kieswet" dragen en in het adres zelf, de hoedanigheid van de geadresseerde in verkiezingszaken.

Art. 35.De in artikel 33 bedoelde brievenpost met uitzondering van deze voorzien sub 6 en 7 die naar DE POST gestuurd worden kan op verzoek van de afzender, ambtshalve aangetekend worden zonder dat het tarief voor de aantekening vertegenwoordigd wordt op de zendingen. Afdeling 2. - Administratieve brievenpost toegelaten tot het vervoer

mits uitgestelde vergoeding

Art. 36.§ 1. De administratieve brievenpost uitgaande van de Raad van State, het Rekenhof, de Vaste Commissie voor Taaltoezicht, de ministeriële beleidscellen en departementen, de gewestelijke economische raden, de gewestelijke ontwikkelingsmaatschappijen, de provincies en de instellingen van openbaar nut onderworpen aan de wet van 16 maart 1954, mag zonder frankering verzonden worden. § 2. Iedere Minister wijst in zijn departement en in akkoord met DE POST, de administraties, diensten, instellingen en personen aan, die hun administratieve brievenpost niet moeten frankeren. Hij schrijft alle nodige geachte maatregelen voor om iedere mogelijkheid tot misbruik of bedrog te voorkomen. Hetzelfde geldt voor de andere diensten vermeld in § 1. § 3. DE POST kan de Minister die De Post onder zijn bevoegdheden heeft, voorstellen om bijkomende rechthebbenden aan te duiden.

Art. 37.De kosten voor de afgifte, de verzending en de uitreiking van de administratieve brievenpost worden gedragen door de Raad van State, het Rekenhof, de Vaste Commissie voor Taaltoezicht, de gewestelijke economische raden, de gewestelijke ontwikkelingsmaatschappijen, de provincies, de instellingen van openbaar nut (onderworpen aan de wet van 16 maart 1954), de ministeriële kabinetten en door ieder ministerieel departement voor hun eigen diensten en gebeurlijk voor de administraties, diensten, instellingen of personen die ze hebben aangeduid krachtens artikel 36.

Deze instellingen vergoeden DE POST voor de kosten van de prestaties. Afdeling 3. - Administratieve brievenpost die moet gefrankeerd worden

Art. 38.Alle administratieve brievenpost, behalve deze bedoeld in de artikelen 33 en 35, evenals deze verzonden door de gemeentediensten moet gefrankeerd worden. De tarieven moeten vertegenwoordigd worden op een gewone frankeerwijze.

Worden met gemeentediensten gelijkgesteld, de diensten van de agglomeraties, de intercommunale verenigingen en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.

Voor de toepassing van onderhavig besluit wordt onder "intercommunale verenigingen" verstaan de organisme waarvan alleen de Staat, de provincies, de instellingen van openbaar nut onderworpen aan de wet van 16 maart 1954 en de gemeenten kunnen deel uitmaken. Afdeling 4. - Algemene bepalingen

Art. 39.§ 1. De administratieve brievenpost waarvan sprake in artikelen 36 en 38 moet, bovenaan links op de adreszijde, voluit de vermelding, gedrukt of aangebracht met een stempel met vaste letters, de officiële benaming van de afzender dragen. 1. Voor de ministeriële kabinetten, de departementen van het bestuur of de dienst waarvan de afzender afhangt, moet de benaming van de federale overheidsdienst de aanduiding van het departement voorafgaan;2. Voor de instelling van openbaar nut is de benaming zonder aanduiding van het departement; 3. De aanduiding is Gemeente..., Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn; Agglomeratie..... of Intercommunale Vereniging....., wat deze instellingen betreft.

Deze aanduidingen moeten gevolgd worden door het adres van de afzendende dienst. § 2. In afwijking van punt 2 van § 1 van dit artikel moet de door de militaire overheden en diensten, verzonden administratieve brievenpost geen aanduiding van een ministerieel departement dragen. Deze brievenpost moet bovenaan op de voorzijde respectievelijk voorzien zijn van de volledige vermelding, gedrukt of aangebracht met een stempel met vaste letters "Belgische Krijgsmacht", "Defensie" of "Krijgsmacht", gevolgd door de aanduiding van het Commando van de instelling of van de dienst. § 3. In afwijking van punt 2 van § 1 van dit artikel moet de administratieve brievenpost verzonden door de bij de provinciale gouvernementen fungerende Staatsdiensten de gedrukte melding dragen "Provinciaal Gouvernement van...", voorafgegaan of gevolgd door de gedrukte aanduiding "Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken"; deze laatste aanduiding mag evenwel in kleine letters of tussen haakjes aangebracht worden.

Art. 40.De administratieve brievenpost bedoeld in de artikelen 36 en 38 kan, op verzoek van de afzender, ambtshalve aangetekend worden.

Art. 41.Indien de afzenders van de brievenpost bedoeld in artikel 36 een frankeermachine wensen te gebruiken dan zijn ze onderworpen aan dezelfde regels als de particulieren.

Indien de afzenders van de brievenpost bedoeld in artikel 36 postzegels gebruiken dan schaffen ze zich tegen kontante betaling de nodige vignetten aan op een postkantoor.

Art. 42.De administratieve brievenpost mag noch brieven, noch papieren, noch vermeldingen, noch welke voorwerpen ook bevatten die niet van administratieve aard zijn.

Zij mag evenmin voorwerpen bevatten waarvan de doorzending niet het strikte gevolg is van de tussen de afzender en de geadresseerde toegelaten betrekkingen.

Art. 43.Worden met de administratieve brievenpost gelijkgesteld voor zover deze verzonden wordt door de afzenders aangeduid in de artikelen 33, 36 en 38 de begrotingen, verslagen, overzichten, reglementen, administratieve memorialen, omzendbrieven, afkondigingen en aanplakbrieven. HOOFDSTUK IX Brievenpost uitgaande van of geadresseerd aan militairen

Art. 44.§ 1. Genormaliseerde brieven en briefkaarten die verzonden worden door Belgische miliciens die in vredestijd gestationeerd zijn buiten het Rijk of die aan hen geadresseerd zijn, mogen verzonden worden zonder frankering mits forfaitaire vergoeding.

Deze brievenpost moet : 1° de melding "MD" of "SM" dragen in de rechterbovenhoek van de adreszijde;2° het militair adres dragen, hetzij van de afzender, hetzij van de geadresseerde;dit adres moet duidelijk de hoedanigheid van milicien doen uitkomen; 3° afgegeven worden hetzij op een Belgisch militair postkantoor, hetzij in het binnenland. § 2. De brievenpost die niet in § 1 zijn vermeld en verstuurd mogen worden naar of door Belgische militairen die in vredestijd buiten het Rijk gestationeerd zijn, mogen tegen het binnenlands tarief gefrankeerd worden.

Deze zendingen moeten : 1° het militair adres dragen, hetzij van de afzender, hetzij van de geadresseerde;2° afgegeven worden, hetzij op een Belgisch militair postkantoor, hetzij in het binnenland.

Art. 45.DE POST wordt maandelijks vergoed op basis van het binnenlands tarief door Federale Overheidsdienst Defensie wat betreft de globale kosten voor de afgifte, het vervoer en de uitreiking van de brievenpost bedoeld in artikel 44 § 1. HOOFDSTUK X. - Uitreiking van postzendingen Afdeling 1. - Principes

Art. 46.De postzendingen worden naargelang van het geval, thuis of postliggend besteld.

Art. 47.§ 1. De postzendingen worden tegen vergoeding op aanvraag hetzij van de afzender, hetzij van de geadresseerde, postliggend besteld.

Het tarief is niet van toepassing voor blindenschrift en de ermee gelijkgestelde postzendingen die postliggend worden besteld. § 2. Wanneer zij op verzoek van de geadresseerde postliggend worden besteld, moet dit tarief door deze laatste worden betaald voor het overhandigen van de postzendingen. Zulks is eveneens het geval, als het tarief niet door de afzender is gekweten voor de terpostbezorging van de postzendingen. § 3. De bestelling "postliggend" van de postzendingen kan op verzoek van de geadresseerde bij abonnement geschieden, tegen voorafbetaling van een tarief. §4. De postliggende stukken die het voorwerp van een abonnement uitmaken, worden in een postbus gelegd, op de door DE POST aangewezen plaats.

Art. 48.Behoudens andersluidende bepalingen in de algemene en/of bijzondere voorwaarden van DE POST en onverminderd het tweede lid van huidig artikel is DE POST niet verplicht de postzendingen op de verdiepingen uit te reiken.

De ingeschreven postzendingen bestemd voor voor personen met een beperkte mobiliteit of visuele beperking, worden wel uitgereikt op verdiepingen behoudens andersluidende afspraken tussen DE POST en de bestemmeling.

Art. 49.De uitreiking van postliggende postzendingen geschiedt aan het loket van de postkantoren. DE POST kan bijkomende postale service punten of andere plaatsen aanduiden waar de uitreiking postliggend kan gebeuren.

Hetzelfde geldt voor de postliggende stukken die het voorwerp van een abonnement uitmaken. DE POST kan deze evenwel in een postbus leggen, in de postkantoren waar er aanwezig zijn.

Art. 50.Onverminderd de toepassing van artikel 46 van het Gerechtelijk Wetboek worden de postliggend uit te reiken zendingen bewaard tijdens de maand van aankomst en de daarop volgende maand.

Art. 51.De postzendingen worden uitgereikt op het aangegeven adres behalve indien het adres manifest onjuist is of wanneer de postzendingen op vraag van de geadresseerde in het kader van een dienst tot nazending, op een ander adres worden uitbedeeld.

Art. 52.Postliggend uit te reiken gewone postzendingen worden aan de geadresseerde afgegeven na verificatie van zijn identiteit.

Art. 53.Ingeschreven postzendingen worden aan de geadresseerde afgegeven na verificatie van zijn identiteit.

Art. 54.Andere aangetekende postzendingen dan brieven, alsmede al de aangetekende administratieve poststukken mogen op het aangegeven adres worden afgegeven aan een meerderjarige van wie de uitreiker weet dat hij van het gezin deel uitmaakt of behoort tot de onmiddellijke omgeving van de geadresseerde, tenzij de afzender op de voorzijde de vermelding "Eigenhandig te bestellen" heeft aangebracht of wanneer zij van een bericht van ontvangst vergezeld zijn.

Art. 55.De aangetekende postzendingen, alsmede die met een aangegeven waarde van ten hoogste 250 euro, geadresseerd in hotels, pensions, hospitalen, gestichten, krankzinnigengestichten, gezondheidsinstellingen, huizen van arrest, gevangenissen, kloosters, opvoedingsgestichten en reisbureaus, mogen, behoudens andersluidende aanvraag van de geadresseerde en tenzij de afzender op de voorzijde de vermelding "Eigenhandig te bestellen" heeft aangebracht, aan de eigenaar, bestuurder of beheerder van de inrichting worden afgegeven indien hij verklaart al de verantwoordelijkheid welke uit die afgifte kan voortvloeien op zich te nemen.

In dezelfde voorwaarden mag deze afgifte ook aan de burgerlijke besteller van de instelling gebeuren.

Art. 56.Ingeschreven postzendingen met een militair adres worden aan de militaire besteller afgegeven.

Art. 57.Ingeschreven postzendingen waarvan het adres een persoon aanduidt bij wie de geadresseerde woonplaats gekozen heeft, mogen aan die persoon afgegeven worden.

Art. 58.Ingeschreven postzendingen voor minderjarigen die geen 15 jaar oud zijn, worden afgegeven aan de personen onder wier gezag of hoede zij geplaatst zijn.

Art. 59.Ingeschreven postzendingen worden tegen aftekening afgegeven aan de persoon die bevoegd is om ze in ontvangst te nemen. Kan die persoon niet tekenen, dan worden hem die postzendingen afgegeven in bijzijn van twee in de gemeente wonende en door de postbeambte gekende personen. Deze personen bevestigen de afgifte op het aftekenbescheid.

Geldt het echter een postzending met aangegeven waarde van meer dan 250 euro, dan kan DE POST beslissen dat de afgifte alleen plaats heeft aan het loket van het postaal servicepunt dat op het bij de geadresseerde achtergelaten bericht vermeld is.

Art. 60.§ 1. Bij vruchteloze aanbieding aan huis van de ingeschreven postzendingen wordt hiervan bericht achtergelaten. In dit geval kunnen postzendingen, met uitzondering van de gerechtsbrieven waarvan de behandeling geregeld is in artikel 46 van het Gerechtelijk Wetboek, worden afgehaald op de plaats die vermeld is op het bericht of op de plaats die overeengekomen is tussen DE POST en de bestemmeling gedurende een termijn van 15 dagen, de dag van aanbieding niet inbegrepen. § 2. Postliggend uit te reiken ingeschreven poststukken worden bewaard gedurende de termijn bepaald bij artikel 50.

Art. 61.Worden niet aan huis besteld, de postzendingen met aangegeven waarde van meer dan 750 euro. Die postzendingen kunnen binnen de bij artikel 60, § 1 bepaalde termijn afgehaald worden op de plaats die aangeduid is op een bij de geadresseerde achtergelaten bericht.

Art. 62.Voor de toepassing van dit hoofdstuk worden als geadresseerden van de aan vennootschappen, verenigingen, organismen, firma's en om het even welke collectiviteiten geadresseerde poststukken beschouwd, de personen die bevoegd zijn om de poststukken in ontvangst te nemen overeenkomstig de regelen van het gemeenrecht.

Voor de collectiviteiten waarvan het statuut niet overeenkomstig het gemeenrecht geregeld is, worden als geadresseerden beschouwd de lasthebber(s) aangewezen door de voorzitter, de secretaris en de penningmeester die samen optreden.

Art. 63.Gewone postzendingen, waarvan de geadresseerde overleden is, worden op het vermeld adres afgegeven zolang ze er worden aangenomen, tenzij ze krachtens een wettelijke akte van een testamentuitvoerder, aan een erfgenaam of aan elk ander persoon mogen afgegeven worden.

Ingeschreven postzendingen voor overleden personen worden afgegeven aan de rechthebbenden.

Art. 64.§ 1. DE POST bepaalt in haar algemene en/of bijzondere voorwaarden een regeling voor wat gebeurt met geweigerde postzendingen of die welke niet overeenkomstig de bepalingen van dit besluit konden uitgereikt worden. § 2. Ingeval van particuliere brievenbussen die niet voldoen aan de bepalingen van artikel 142, § 2, 3° van de wet van 21 maart 1991 houdende hervorming van sommige economische overheidsbedrijven of aan de bepalingen van de reglementering uitgevaardigd door de Minister krachtens dat artikel, worden de zendingen bestemd voor die brievenbussen uitgereikt aan het loket van een door DE POST bepaald postaal service punt. Afdeling 2. - Volmachten

Art. 65.§ 1. De ingeschreven postzendingen, inbegrepen de aangetekende zendingen en de zendingen met aangegeven waarde, alsook de gewone postzendingen die postliggend besteld worden, mogen door DE POST slechts aan een gevolmachtigde van de bestemmeling afgegeven worden op voorlegging van een postvolmacht waaruit formeel de bevoegdheid blijkt om de postzendingen te ontvangen. § 2. Zonder afbreuk te doen aan de toepassing van de eerste paragraaf op de uitreiking van zulke titels, kunnen de betaling van postcheques, postassignaties, circulaire postcheques, postwissels, bankcheques of andere titels die een waarde vertegenwoordigen en de uitvoering van andere financiële verrichtingen niet worden geëist bij het enkel aanbieden van een postvolmacht. HOOFDSTUK XI. - Onbestelbare postzendingen

Art. 66.§ 1. De postzendingen die aan de geadresseerde niet konden worden bezorgd, worden aan de afzender teruggezonden, behoudens andersluidende overeenkomst tussen DE POST en de afzender. De postzendingen die noch aan de geadresseerde en noch aan de afzender konden worden bezorgd, worden als onbestelbaar beschouwd.

DE POST is ertoe gemachtigd de onbestelbare stukken onmiddellijk te openen. § 2. Wat betreft internationale binnenkomende postzendingen, is de terugzending van postzendingen die niet aan de geadresseerde konden worden bezorgd, niet verplicht, tenzij de afzender uitdrukkelijk de terugzending gevraagd heeft via een vermelding op de enveloppe in één van de landtalen of het Engels. Echter, indien het gaat om herhaalde falende pogingen tot bezorging of zendingen in groot aantal, tracht DE POST de zendingen terug te sturen naar de afzender of hem op een gepaste wijze te informeren. Aangetekende zendingen en boeken moeten steeds worden teruggezonden. § 3. De onbestelbare postzendingen worden vernietigd bij het verstrijken van een termijn die loopt van de dag van hun terpostbezorging en respectievelijk vastgesteld is op : 1. drie maanden als het gaat om gewone postzendingen;2. zes maanden voor aangetekende postzendingen en zendingen met aangegeven waarde. Na het verstrijken van die termijn, vervallen de waardevolle voorwerpen en documenten die de postzendingen bevatten, aan de Schatkist.

De postzendingen, die van het vervoer met DE POST zijn uitgesloten en aan de afzender niet kunnen worden terugbezorgd, worden als onbestelbaar beschouwd en dadelijk vernietigd als zij een gevaar opleveren voor de personen of zaken. HOOFDSTUK XII. - Dienst voor het verzamelen van adresveranderingen en het nazenden van postzendingen

Art. 67.DE POST is belast met het verzamelen van de adresveranderingen die haar door de klanten die van woonplaats veranderen ter kennis gebracht worden. Met het oog op het bevorderen van de postale activiteiten kan DE POST deze adresveranderingen aan derden tegen vergoeding meedelen behoudens verzet van de klant.

DE POST is belast met de dienst nazending van brievenpost op vraag van de klant die van adres wijzigt en die de wens geuit heeft bij DE POST tot nazending van de brievenpost die voor hem bestemd is. Deze dienst wordt aangeboden overeenkomstig de algemene en/of bijzondere voorwaarden van DE POST. TITEL III. - Tot het postvervoer uitgesloten postzendingen

Art. 68.§ 1. Onverminderd de bevoegdheid van postoperatoren om op basis van objectieve en relevante redenen bijkomende verbodsbepalingen in hun algemene voorwaarden in te lassen, worden in ieder geval niet tot het vervoer toegelaten : 1° zendingen die onder toepassing vallen van het strafwetboek of van strafrechtelijke bepalingen welke de overtredingen van bijzondere wetten beteugelen;2° postzendingen die op de buitenzijde aantekeningen dragen die strijdig zijn met de openbare orde of de goede zeden;3° voorwerpen die door hun aard of hun verpakking gevaar kunnen opleveren voor het personeel of het grote publiek en die andere zendingen, de postuitrusting of goederen die aan derden toebehoren kunnen bevuilen of beschadigen;4° wapens, met inbegrip van dolken, dolkmessen en knotsen. § 2. De insluiting van de hierna bedoelde voorwerpen is verboden in postzendingen : 1°. Verdovende middelen en psychotrope stoffen; 2°. Ontplofbare, ontvlambare of radioactieve en andere gevaarlijke stoffen. § 3. Uitzonderlijk worden de hierna vermelde stoffen en materialen die in de postzendingen worden verzonden toegelaten onder de in de bijlage II vastgestelde voorwaarden. 1. Bederfelijke biologische stoffen, besmettelijke substanties en koolzuurgas in vaste vorm (koolzuursneeuw), wanneer het wordt gebruikt om besmettelijke substanties te koelen, mogen maar met de post worden verstuurd in het kader van uitwisselingen tussen officieel erkende gekwalificeerde laboratoria.2. Zendingen van radioactieve stoffen waarvan de inhoud en de verpakking voldoen aan de reglementen van het Internationaal Atoomagentschap, die in speciale uitzonderingen voorzien voor bepaalde categorieën van zendingen, worden tot het postvervoer toegelaten op voorwaarde dat er door de bevoegde instanties een voorafgaande vergunning is verleend.De postoperatoren kunnen de plaatsen aanwijzen die speciaal bestemd zijn om de afgifte van zendingen die radioactieve stoffen bevatten, te aanvaarden. § 4. Uitzonderlijk worden de hierna vermelde dieren toegelaten in de postzendingen, andere dan zendingen met aangegeven waarde : 1° bijen, bloedzuigers en zijdewormen gesloten in doosjes die zo gemaakt zijn dat alle gevaar uitgesloten is;2° parasieten en verdelgers van schadelijke insecten, bestemd voor de bestrijding van die insecten en verzonden tussen officieel erkende instellingen;3° vliegen van de familie van de drosophilidae, die gebruikt worden voor biomedisch onderzoek onder officieel erkende instellingen.

Art. 69.De Minister bevoegd voor De Post kan, op voorstel van De Post het type postzendingen bepalen die waarden aan toonder, muntstukken, gouden of zilveren voorwerpen, juwelen of andere kostbaarheden mogen bevatten alsook de modaliteiten van deze postzendingen.

TITEL IV. - Slotbepalingen

Art. 70.In het koninklijk besluit van 12 januari 1970 houdende reglementering van de postdienst, worden opgeheven : 1° artikel 1 gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 9 december 1997, 19 september 1979, 19 november 1981, 15 oktober 1971, 18 oktober 1990 en bij de wet van 21 maart 1991;2° artikel 2 gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 9 december 1997 en 18 oktober 1990;3° artikel 3;4° artikel 3bis ingevoegd door het koninklijk besluit van 28 augustus 1984;5° artikel 4 gewijzigd bij het koninklijk besluit van 17 december 1984;6° artikel 5, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 17 december 1984, 18 oktober 1990 en 9 december 1997;7° artikel 6, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 17 december 1984 en 21 december 1990;8° artikel 7, vervangen bij het koninklijk besluit van 14 september 1992;9° artikel 14;10° artikel 15, vervangen bij het koninklijk besluit van 6 april 1990 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 8 december 1987.11° artikel 17 gewijzigd bij het koninklijk besluit van 27 maart 1992;12° artikel 18, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 17 december 1984;13° artikel 19, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 8 december 1987, 17 december 1984;14° artikel 19bis ingevoegd door het koninklijk besluit van 12 februari 1986 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 8 december 1987, 22 december 1989, 27 maart 1992, 18 oktober 1990 en 12 september 1997;15° artikel 20, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 27 maart 1992 en 17 december 1984;16° artikel 21, vervangen bij het koninklijk besluit van 17 december 1984;17° artikel 22, vervangen bij het koninklijk besluit van 17 december 1984;18° artikel 23;19° artikel 23bis, ingevoegd door het koninklijk besluit van 18 oktober 1990;20° artikel 24, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 27 maart 1992, 14 september 1992 en 17 december 1984;21° artikel 25, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 27 maart 1992, 26 fébruari 1986 en 8 maart 1990;22° artikel 30, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 8 maart 1990;23° artikel 31, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 15 oktober 1971;24° artikel 32 gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 15 oktober 1971, 8 maart 1990 en 27 maart 1992;25° artikel 37 en 38;26° artikel 39 gewijzigd bij het koninklijk besluit van 27 maart 1992;27° artikel 40 gewijzigd bij het koninklijk besluit van 8 maart 1990;28° artikel 41, vervangen door het koninklijk besluit van 14 september 1992;29° artikel 43;30° artikel 44, vervangen door het koninklijk besluit van 18 oktober 1990 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 9 december 1997;31° artikel 45, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 17 december 1984 32° artikel 46;33° artikel 47, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 19 november 1981 en 19 september 1979; 34° artikel 48, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 19 september 1979 en 17 december 1984.; 35° artikel 49, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 9 december 1997;36° artikel 50bis, vervangen door het koninklijk besluit van 18 oktober 1990;37° artikel 51, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 19 december 1975;38° artikel 52, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 19 december 1975;39° artikel 53, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 15 oktober 1971 en 12 februari 1976;40° artikel 54;41° artikel 56 gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 18 oktober 1990 en 9 december 1997;42° artikel 57, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 12 februari 1976;43° artikelen 57bis, 57ter, 57quater en 57quinquies, allen ingevoegd bij artikel 1 van het koninklijk besluit van 16 april 1987;44° artikel 58, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 12 februari 1976, 9 december 1997 en 8 maart 1990;45° artikel 58bis ingevoegd door het koninklijk besluit van 12 februari 1976;46° artikel 59 gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 17 juli 1991 en 8 december 1981;47° artikel 60;48° artikel 61;49° artikel 62, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 14 september 1992;50° artikel 63;51° artikel 64;52° artikel 65 gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 17 december 1984 en 14 september 1992;53° artikel 66, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 14 september 1992, 8 december 1981, 17 december 1984 en 8 december 1981;54° artikel 67, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 8 december 1981;55° artikel 68;56° artikel 70, vervangen door het koninklijk besluit van 14 september 1992;57° artikelen 71 tot 76;58° artikel 77 gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 19 november 1981 en 9 december 1997 59° artikel 78;60° artikel 81;61° artikel 83, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 9 december 1997, 18 oktober 1990 en 14 maart 1989;62° artikel 84;63° artikel 85 vervangen door het koninklijk besluit van 14 maart 1989;64° artikel 86;65° artikel 87 gewijzigd bij het koninklijk besluit van 12 februari 1976;66° artikelen 88 tot 89;67° artikelen 180 tot 182;68° artikel 183 gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 9 december 1997, 20 december 1983, 18 oktober 1990 en 19 september 1979;69° artikelen 184 tot 187;70° artikel 188 vervangen door het koninklijk besluit van 19 september 1979;71° artikel 189 vervangen door het koninklijk besluit van 8 april 1983;72° artikel 190 vervangen door het koninklijk besluit van 19 september 1979 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 9 december 1997;73° artikel 191;74° artikel 192 gewijzigd bij het koninklijk besluit van 19 december 1975.

Art. 71.Het koninklijk besluit van 12 augustus 1994 tot vaststelling van het maximumbedrag in geval van verlies, beroving of beschadiging van een aangetekende zending en het maximumbedrag van de waarde - aangifte van een brief met aangegeven waarde wordt opgeheven.

Art. 72.Onze Minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid en onze Staatssecretaris voor overheidsbedrijven, toegevoegd aan de Minister van Begroting en Consumentenzaken, zijn belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 27 april 2007.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Begroting en Consumentenzaken, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE De Minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid, M. VERWILGHEN De Staatssecretaris voor Overheidsbedrijven toegevoegd aan de Minister van Begroting en Consumentenzaken, B. TUYBENS

Bijlage 1 Genormaliseerde zendingen a) zendingen onder omslag

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

b) zendingen onder kaartvorm

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Gezien om te worden gevoegd aan ons besluit van 27 april 2007 houdende reglementering van de postdienst Gegeven te Brussel, 27 april 2007. ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Begroting en Consumentenzaken, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE De Minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid, M. VERWILGHEN De Staatssecretaris voor Overheidsbedrijven toegevoegd aan de Minister van Begroting en Consumentenzaken, B. TUYBENS

Bijlage II Voorwaarden inzake aanvaarding en markering van zendingen die bederfelijke biologische stoffen bevatten (inclusief diagnostische monsters) 1. Bederfelijke biologische stoffen, inclusief diagnostische monsters, die niet onder de categorie van de besmettelijke substanties vallen, worden aanvaard onder de hierna vermelde voorwaarden. 1.1 De afzenders moeten ervoor zorgen dat de zendingen zo voorbereid zijn dat ze in goede staat op hun bestemming aankomen. De zendingen mogen tijdens het vervoer generlei gevaar vormen voor personen of dieren. 1.2 Het verpakkingsmateriaal bestaat uit de volgende elementen : 1.2.1 een binnenverpakking die bestaat uit : 1.2.1.1 een of meer dichte primaire recipiënten; 1.2.1.2 een dichte secundaire verpakking; 1.2.1.3 behalve voor vaste stoffen, een voldoende hoeveelheid absorberend materiaal tussen de primaire recipiënt(en) en de secundaire verpakking om de totaliteit van de inhoud te absorberen.

Indien verschillende primaire recipiënten in eenzelfde secundaire verpakking geplaatst worden moet ze afzonderlijk omwikkeld worden; 1.2.2 een buitenverpakking die voldoende sterk is gelet op de inhoud, de massa en het gebruik die voor de recipiënt voorzien zijn. De kleinste totale buitenafmeting van die verpakkingen moet minstens 100 millimeter bedragen. 1.3 De volledige recipiënt moet bestand zijn tegen de valproeven die voorgeschreven zijn in de technische instructies van de ICAO, behalve dat de valhoogte niet kleiner mag zijn dan 1,2 meter. 1.4 Een beschrijving van de inhoud, artikel voor artikel, moet worden gevoegd tussen de secundaire verpakking en de buitenwand ervan.

De zendingen moeten worden verpakt overeenkomstig de volgende specificaties. 1.5.1 Gevriesdroogde stoffen De primaire recipiënten moeten dichtgesmolten glazen ampullen zijn, of glazen flesjes die hermetisch afgesloten zijn met een elastiek en voorzien zijn van metalen zegels. 1.5.2 Vloeistoffen of vaste stoffen 1.5.2.1 Stoffen die worden vervoerd op omgevingstemperatuur of een hogere temperatuur. De primaire recipiënten mogen alleen van glas, metaal of plastic zijn. Om de dichtheid ervan te waarborgen moeten doeltreffende middelen worden gebruikt, zoals heatsealing, sluitdoppen of metalen capsules. Indien de recipiënten met een schroefdop afgesloten zijn, moeten die met kleefband worden versterkt. 1.5.2.2 Gekoelde of bevroren vervoerde stoffen. IJs of andere koelmiddelen, die volgens de technische instructies van de ICAO geen gevaarlijke goederen zijn, moeten buiten een of meer secundaire verpakkingen worden aangebracht. Er moeten interne steunen worden aangebracht om de secundaire verpakking in evenwicht te houden wanneer het koelmiddel gesmolten is. Indien ijs wordt gebruikt moet de buitenverpakking waterdicht zijn. De primaire verpakking en de secundaire verpakking moeten op de temperatuur van het gebruikte koelmiddel ongeschonden blijven alsook op de temperatuur of onder de druk waaraan de recipiënt en de secundaire verpakking tijdens het vervoer zouden kunnen worden onderworpen indien de koeling haar effect zou verliezen. 1.6 De primaire recipiënt of de secundaire verpakking die worden gebruikt voor bederfelijke biologische stoffen, waaronder ook diagnostische monsters, moeten kunnen weerstaan aan temperaturen tussen -40° en +55° C en wanneer het om vloeistoffen gaat, moeten ze zonder waterdichtheid te verliezen, kunnen weerstaan aan een interne druk die een drukverschil voortbrengt dat minstens gelijk is aan 95 kPa. 1.7 De primaire recipiënten mogen geen inhoud van meer dan 500 milliliter hebben en het totale volume van de buitenverpakking mag niet hoger zijn dan 4 liter. 1.8 Op de buitenverpakking alsook op het materiaal dat de zending omsluit moet de melding "diagnostisch monster" staan, en aan de zijde waarop het adres van het afzendende en geadresseerde laboratorium vermeld zijn, moet een paars etiket aangebracht zijn met de vermelding en het symbool als volgt :

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Voorwaarden inzake aanvaarding en markering van zendingen die besmettelijke stoffen bevatten A. Bederfelijke biologische stoffen 1. Bederfelijke biologische stoffen die besmettelijk zijn, of waarvan redelijkerwijs kan worden vermoed dat ze voor mens of dier besmettelijk zijn, moeten als "besmettelijke substanties" worden aangegeven.2. Afzenders van besmettelijke substanties moeten ervoor zorgen dat de zendingen zo voorbereid zijn dat ze in goede staat op hun bestemming aankomen.De zendingen mogen tijdens het vervoer generlei gevaar vormen voor personen of dieren. 3. Het verpakkingsmateriaal moet uit de volgende elementen bestaan : 3.1 een binnenverpakking die bestaat uit : 3.1.1 een of meer dichte primaire recipiënten; 3.1.2 een dichte secundaire verpakking; 3.1.3 behalve voor vaste stoffen, een voldoende hoeveelheid absorberend materiaal tussen de primaire recipiënt(en) en de secundaire verpakking om de totaliteit van de inhoud te absorberen.

Indien verschillende primaire recipiënten in eenzelfde secundaire verpakking geplaatst worden moeten ze afzonderlijk omwikkeld worden; 3.2 een buitenverpakking die voldoende sterk is gelet op de inhoud, de massa en het gebruik die voor de recipiënt voorzien zijn; de kleinste totale buitenafmeting van de verpakkingen moet minstens 100 millimeter bedragen. 4. De verpakking moet, zoals via tests zal worden bewezen, met succes de genormaliseerde proeven kunnen doorstaan die voorgeschreven zijn in de technische instructies van de ICAO.De buitenverpakkingen moeten gemarkeerd zijn overeenkomstig de voorschriften inzake markering van verpakkingen volgens UNO-specificaties. 5. De beschrijving van de inhoud, artikel voor artikel, moet worden gevoegd tussen de secundaire verpakking en de buitenwand ervan. Besmettelijke stoffen moeten worden verpakt overeenkomstig de volgende specificaties.

B. Gevriesdroogde stoffen 6.1 De primaire recipiënten moeten dichtgesmolten glazen ampullen zijn, of glazen flesjes die hermetisch afgesloten zijn met een elastiek en voorzien zijn van metalen zegels.

Vloeibare of vaste stoffen Stoffen die bij omgevingstemperatuur of bij een hogere temperatuur verzonden worden. De primaire recipiënten moeten uit glas, metaal of kunststof vervaardigd zijn. Om de dichtheid te garanderen moeten efficiënte middelen worden gebruikt, zoals smeltlassen, omkraagde stoppen of metalen capsules. Schroefstoppen moeten met plakband worden versterkt.

Substanties die tijdens het vervoer gekoeld of bevroren zijn. IJs, koolzuursneeuw of andere koelmiddelen moeten worden aangebracht aan de buitenkant van de secundaire verpakking of verpakkingen. Er moeten interne steunen worden aangebracht om de secundaire verpakking(en) op de aanvankelijke plaats te houden nadat het ijs of het droogijs is gesmolten. Indien ijs wordt gebruikt, moet de buitenverpakking waterdicht zijn, en indien men droogijs gebruikt, moet het koolzuurgas uit de buitenverpakking kunnen ontsnappen. De primaire recipiënt en de secundaire verpakking moeten hun gaafheid behouden bij de temperatuur van het gebruikte koelmiddel alsook bij de luchttemperatuur en -druk waaraan de recipiënt en de secundaire verpakking tijdens het vervoer zouden kunnen worden blootgesteld indien de koeling haar werking zou verliezen. 7. De primaire recipiënt of de secundaire verpakking die worden gebruikt voor besmettelijke stoffen moeten, zonder verlies aan dichtheid, kunnen weerstaan aan een interne druk die een drukverschil voortbrengt dat minstens gelijk is aan 95 kPa en aan temperaturen tussen -40° en +55° C.8. De maximale nettohoeveelheid die een buitenverpakking mag bevatten, bedraagt 50 milliliter of 50 milligram. 9. Op de buitenverpakkingen moeten de volgende markeringen staan : 9.1 de generieke aanduiding van de substantie, gevolgd door de technische (biologische) naam van de substantie(s) en het overeenstemmende nummer van de UNO, voorafgegaan door de letters "UN"; 9.2 de naam en het adres van de persoon (maatschappij) die de besmettelijke substantie laat verzenden en de naam van de geadresseerde; 9.3 de naam en het telefoonnummer van een persoon die voor de zending verantwoordelijk is. 10. Op de buitenverpakking moet aan de kant waarop het adres vermeld is van het behoorlijk gemachtigde afzendende en het behoorlijk gemachtigde geadresseerde laboratorium, een etiket aangebracht zijn met het opschrift "Infectueuze (besmettelijke) stoffen".Dat etiket is ruitvormig en meet 10 x 10 centimeter of 5 x 5 centimeter met zwarte letters op een witte achtergrond. In de bovenhelft staat het symbool dat goedgekeurd is voor besmettelijke stoffen en in de onderhelft de woorden "Infectueuze (besmettelijke) stoffen. In geval van beschadiging of lek onmiddellijk de overheden van volksgezondheid verwittigen". Het etiket ziet er als volgt uit :

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

10.1 Indien koolzuursneeuw wordt gebruikt om de zending te koelen, moet het gevarenetiket voor "diverse gevaarlijke stoffen" worden gebruikt. Dat etiket is ruitvormig met een minimumafmeting van 10 x 10 centimeter zoals op de onderstaande tekening te zien is.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Voorwaarden inzake aanvaarding en markering van zendingen die radioactieve stoffen bevatten 1. Zendingen van radioactieve stoffen waarvan de inhoud en de verpakking voldoen aan de reglementen van het Internationaal Agentschap voor Atoomenergie, die in bijzondere vrijstellingen voorzien voor sommige categorieën van zendingen, zijn toegestaan voor vervoer via de post, op voorwaarde dat de bevoegde instanties vooraf hiermee hebben ingestemd.2. De buitenverpakking van de zendingen die radioactieve stoffen bevatten, moet duidelijk en op duurzame wijze door de afzender gemarkeerd zijn met de vermelding "Radioactieve stoffen.Hoeveelheden toegestaan voor vervoer via de post" en met het toepasselijke nummer van de UNO. Bovendien moet daarop, behalve de naam en het adres van de afzender, in hoofdletters een vermelding staan waarin gevraagd wordt de zendingen terug te sturen in geval van niet-levering. 3. De afzender moet op de binnenverpakking zijn naam en adres aangeven, alsook de inhoud van de zending.4. De vermelding "Radioactieve stoffen.Hoeveelheden toegestaan voor vervoer via de post" moet ambtshalve worden doorgehaald bij terugzending van de verpakking naar de oorsprong.

Gezien om te worden gevoegd aan ons koninklijk besluit van 27 april 2007 houdende reglementering van de postdienst.

Gegeven te Brussel, 27 april 2007.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Begroting en Consumentenzaken, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE De Minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid, M. VERWILGHEN De Staatssecretaris voor Overheidsbedrijven toegevoegd aan de Minister van Begroting en Consumentenzaken, B. TUYBENS

^