gepubliceerd op 24 november 2015
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 december 2014, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, betreffende de vaststelling van de voorwaarden en modaliteiten van de uitzendarbeid in het bouwbedrijf
26 OKTOBER 2015. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 december 2014, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, betreffende de vaststelling van de voorwaarden en modaliteiten van de uitzendarbeid in het bouwbedrijf (1)
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van Paritair Comité voor het bouwbedrijf;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 4 december 2014, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, betreffende de vaststelling van de voorwaarden en modaliteiten van de uitzendarbeid in het bouwbedrijf.
Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 26 oktober 2015.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, K. PEETERS _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het bouwbedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 4 december 2014 Vaststelling van de voorwaarden en modaliteiten van de uitzendarbeid in het bouwbedrijf (Overeenkomst geregistreerd op 3 maart 2015 onder het nummer 125614/CO/124) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers van de ondernemingen die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf en op de arbeiders die zij tewerkstellen.
In deze collectieve arbeidsovereenkomst verstaat men onder : - "arbeiders" : de arbeiders en arbeidsters; - "fbz-fse Constructiv" : het "Fonds voor bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf - fbz-fse Constructiv"; - "navb-cnac Constructiv" : het Nationaal Actiecomité voor Veiligheid en Hygiëne in het Bouwbedrijf - navb-cnac Constructiv.
Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst worden met werknemers gelijkgesteld de personen die, anders dan krachtens een arbeidsovereenkomst, arbeid verrichten onder het gezag van een ander persoon. Worden met werkgevers gelijkgesteld, de personen die de hierboven genoemde met werknemers gelijkgestelde personen tewerkstellen. HOOFDSTUK II. - Gevallen waarin uitzendarbeid toegelaten is in het bouwbedrijf
Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst stelt de voorwaarden en de modaliteiten vast waarbij uitzendarbeid in het bouwbedrijf toegelaten is en bepaalt de voorwaarden waaraan de gebruikers moeten voldoen.
Art. 3.Uitzendarbeid is in het bouwbedrijf enkel toegelaten in de volgende drie gevallen : - bij vervanging van een werkonbekwame vaste arbeider die met een arbeidsovereenkomst verbonden is met een onderneming bedoeld in artikel 1 van deze collectieve arbeidsovereenkomst; - bij tijdelijke vermeerdering van het werkvolume; - bij invulling van een vacante betrekking bij de gebruiker met de bedoeling om na afloop van de periode van terbeschikkingstelling de uitzendkracht vast in dienst te laten nemen door de gebruiker voor diezelfde betrekking (instroom).
In ieder geval dient de gebruiker er op toe te zien dat de uitzendkracht een attest (veiligheidspas) kan voorleggen waaruit blijkt dat hij een veiligheidsopleiding heeft genoten van ten minste 16 uur.
Het programma voor deze veiligheidsopleidingen wordt opgesteld en het attest wordt afgeleverd door navb-cnac Constructiv.
Dit attest is niet vereist voor de uitzendkrachten die reeds in het bezit zijn van een attest afgeleverd door of door navb-cnac Constructiv conform verklaard, dat afgeleverd werd bij het einde van hun leertijd of die ten minste 5 jaar ervaring hebben in de bouwsector in de laatste 15 jaar of die het bewijs kunnen voorleggen dat zij reeds een veiligheidsopleiding "bouw" hebben genoten.
Daarenboven moet de uitzendkracht in het bezit zijn van een C 3.2 A werkloosheidsdocument dat afgeleverd werd door fbz-fse Constructiv op naam van het uitzendkantoor en door hen vervolledigd wordt met de naam en het adres van de uitzendkracht.
Commentaar Onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst geldt als verduidelijking van de beperkingen en voorwaarden vastgelegd in de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 108 van de Nationale Arbeidsraad van 16 juli 2013 betreffende de tijdelijke arbeid en de uitzendarbeid.
Overeenkomstig de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst kunnen de ondernemingen bedoeld in artikel 1 van deze collectieve arbeidsovereenkomst enkel beroep doen op uitzendkrachten in de drie opgesomde gevallen.
De beperkingen op het gebruik van uitzendarbeid in de ondernemingen bedoeld in artikel 1 van deze collectieve arbeidsovereenkomst zijn ingegeven door veiligheidsoverwegingen als bescherming van de uitzendkracht. Zo is het noodzakelijk dat de uitzendkracht een attest kan voorleggen waaruit blijkt dat hij een veiligheidsopleiding bouw heeft gevolgd. Het programma van deze veiligheidsopleidingen wordt opgesteld door het sectoraal instituut voor de veiligheid en de preventie in de bouwsector "navb-cnac Constructiv".
De statistieken arbeidsongevallen tonen aan dat de ongevallen zich vooral situeren in sectoren waar voornamelijk handenarbeid wordt verricht. Arbeiders die actief zijn in de bouwsector en de uitzendsector lopen een groter risico op arbeidsongevallen dan arbeiders tewerkgesteld in andere minder arbeidsintensieve sectoren.
Bovendien tonen dezelfde statistieken aan dat uitzendkrachten twee keer meer kansen hebben op een arbeidsongeval dan een vaste arbeider.
Zo lag in 2012 het aantal arbeidsongevallen bij de uitzendkrachten op 129 voor 1000 uitzendkrachten terwijl het aantal arbeidsongevallen amper op 64 voor 1000 arbeiders ligt bij de bedrijven van de privésector zonder uitzendkrachten.
Deze vaststellingen rechtvaardigen het nemen van bijzondere maatregelen ter bescherming van de veiligheid en de gezondheid van de uitzendkrachten. § 1. De vervanging van een werkonbekwame vaste arbeider
Art. 4.Wanneer een vaste arbeider arbeidsongeschikt is, wegens ziekte of ongeval, zwangerschap, een arbeidsongeval of een beroepsziekte, kan hij vervangen worden, binnen de 12 maanden na aanvang van de werkonbekwaamheid, voor de duur van deze werkonbekwaamheid door een uitzendkracht.
De werkgever dient deze vervanging mee te delen aan de syndicale afvaardiging van de onderneming.
Wanneer de arbeidsongeschiktheid van de vaste arbeider een einde heeft genomen en de betrokkene het werk hervat op basis van de oorspronkelijke arbeidsovereenkomst, deelt de werkgever dit mede aan de syndicale afvaardiging. In dit geval neemt de overeenkomst met de uitzendkracht een einde. § 2. Uitzendarbeid bij een tijdelijke vermeerdering van het werkvolume
Art. 5.Bij tijdelijke vermeerdering van het werkvolume, kan de werkgever een beroep doen op uitzendarbeid indien hij daaromtrent de toestemming heeft van de meerderheid van de syndicale afvaardiging van de onderneming. Bij ontstentenis van een syndicale afvaardiging, dient het uitzendkantoor aan het sociaal fonds van de uitzendarbeid te melden dat er een beroep wordt gedaan op uitzendarbeid.
De toestemming van de syndicale afvaardiging heeft betrekking zowel op het aantal betrokken werknemers als op de periode gedurende welke de uitzendarbeid zal worden uitgeoefend, rekening houdend met de bepalingen van artikel 9. § 3. Uitzendarbeid bij invulling van een vacante betrekking bij de gebruiker met de bedoeling om na afloop van de periode van terbeschikkingstelling de uitzendkracht vast in dienst te laten nemen door de gebruiker voor diezelfde betrekking (instroom)
Art. 6.Bij uitzendarbeid met het oog op het invullen van een vacante betrekking met de bedoeling om na afloop van de periode van terbeschikkingstelling de uitzendkracht vast in dienst te laten nemen door de ondernemingen bedoeld in artikel 1, kan de werkgever een beroep doen op uitzendarbeid indien hij de vakbondsafvaardiging heeft geïnformeerd en geraadpleegd vooraleer een beroep wordt gedaan op het motief instroom.
Die informatieverstrekking en raadpleging hebben betrekking op de motivering om een beroep te doen op dat motief, op de betrokken werkpost(en) en op de betrokken functie(s) die duidelijk moeten worden beschreven.
Onverminderd is de werkgever ertoe gehouden om aan de syndicale afvaardiging de informatie te bezorgen vermeld in artikelen 22 en 26 van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 108 van de Nationale Arbeidsraad van 16 juli 2013 betreffende de tijdelijke arbeid en de uitzendarbeid die voorziet in bijzondere voorwaarden en modaliteiten die in acht moeten genomen worden wat de duur en de procedure van uitzendarbeid in het kader van tijdelijke vermeerdering van het werkvolume betreft. HOOFDSTUK III. - Voorwaarden waaraan de onderneming moet voldoen
Art. 7.Opdat een werkgever van een onderneming een beroep kan doen op uitzendkrachten, ter beschikking gesteld door een uitzendkantoor bouw, dient hij te ressorteren onder het Paritair Comité voor het bouwbedrijf.
Bovendien dient deze onderneming aan te tonen dat de voorwaarden betreffende de toegang tot het beroep in voorkomend geval vervuld zijn volgens de bepalingen van het koninklijk besluit van 29 januari 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 29/01/2007 pub. 09/03/2007 numac 2007200129 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 mei 2005, gesloten in het Paritair Comité voor het garagebedrijf, betreffende de wijziging en coördinatie van het sociaal sectoraal pensioenstelsel type koninklijk besluit prom. 29/01/2007 pub. 21/02/2007 numac 2007200209 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 mei 2005, gesloten in het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw, betreffende het nationaal akkoord 2005-2006 type koninklijk besluit prom. 29/01/2007 pub. 09/03/2007 numac 2007200212 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 juni 2005, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf, betreffende het conventioneel brugpensioen sluiten.
Deze onderneming mag ook niet het voorwerp uitmaken van een inhoudingsplicht zoals bepaald door het artikel 30bis, § 4, 1ste lid van de wet van 27 juni 1969Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/1969 pub. 24/01/2011 numac 2010000730 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders en het artikel 403, § 1 van het Wetboek van inkomstenbelasting 1992.
De bouwondernemingen kunnen enkel een beroep doen op een bouwuitzendkantoor dat op het ogenblik van het afsluiten van de overeenkomst in het bezit is van de vereiste gewestelijke erkenning als uitzendkantoor, zo deze erkenning voorgeschreven is. De overeenkomst tussen het bouwuitzendkantoor en de bouwonderneming vermeldt het erkenningsnummer van het uitzendkantoor.
Voor de toepassing van artikel 30bis van de wet van 27 juni 1969Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/1969 pub. 24/01/2011 numac 2010000730 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders en artikel 400 en volgende van het Wetboek van inkomstenbelasting 1992 heeft het bouwuitzendkantoor dat uitzendkrachten ter beschikking stelt van een bouwonderneming voor het uitvoeren van werken in onroerende staat, de hoedanigheid van onderaannemer van die bouwonderneming.
Art. 8.Bovendien kunnen de bouwondernemingen enkel een beroep doen op een bouwuitzendkantoor die over een aparte juridische structuur beschikt en die erkend is door de bevoegde overheden om uitzendactiviteiten in de bouwsector te verrichten.
Commentaar Uit bepaalde studies over de instroom en uitstroom voor de bouwsector, uitgevoerd op vraag van de sociale partners uit de bouwsector, zijn er opmerkelijke vaststellingen gemaakt die rechtvaardigen dat de uitzendbedrijven actief in de bouwsector over een aparte juridische structuur dienen te beschikken. Dit is een noodzakelijke voorwaarde om de instroom en uitstroom opnieuw in evenwicht te krijgen en de situatie van de arbeidsmarkt binnen de bouwsector, en meer bepaald het aantal jongeren tewerkgesteld in de bouwsector via een uitzendkantoor, te verbeteren.
Uit deze studies is gebleken dat de bouwsector een opmerkelijk hoog niveau van uitstroom kent. Onder "uitstroom" verstaan we : het verloop van bouwvakarbeiders die na een bepaalde periode niet meer actief zijn in de bouwsector.
Tussen 2011 en 2012 hebben 14 pct. (ongeveer 23 000 arbeiders) van de bouwvakkers de bouwsector verlaten. De trend van de uitstroom voor de sector is sinds de laatste jaren in stijgende lijn. Indien we naar bepaalde subsectoren van de bouwsector kijken, stijgt het uitstroompercentage tot meer dan 22 pct..
Het is duidelijk dat vooral jongere bouwvakarbeiders de bouwsector verlaten. Het grootste aandeel ligt bij de bouwvakkers tot 30 jaar.
Deze studie toont ook duidelijk aan dat er twee grote sectoren van bestemming zijn voor de sectorverlaters : bijna 40 pct. van hun komen terecht bij de werkloosheid en bijna 20 pct. van hun komen terecht bij de uitzendsector.
Indien we de vergelijking maken tussen de instroom en de uitstroom voor de sector merken we dat de bouwsector een dalend instroompercentage kent en een stijgend uitstroompercentage. De instroom is gedaald van ongeveer 14 pct. in 2004 tot minder dan 13 pct. in 2011. De uitstroom integendeel is gestegen van 11 pct. in 2004 tot bijna 14 pct. in 2011. Waar de sector in 2004 de uitstroom kon compenseren met een hoger percentage van instroom is sinds 2011 niet meer het geval.
Indien we de cijfers op een cumulatieve wijze bekijken stellen we vast dat van de bijna 160 000 bouwvakkers die in 2007 actief waren in de bouwsector er in 2012 nog maar 102 000 bouwvakkers actief zijn. Bijna 36 pct. of 58 000 bouwvakkers heeft sindsdien de bouwsector verlaten.
Deze vaststellingen tonen aan dat er een absolute nood is om de uitstroom voor de bouwsector tegen te gaan en alles in het werk te stellen om de instroom in de sector te verhogen om zo de situatie van de arbeidsmarkt in de sector te verbeteren.
Uit deze vaststelling van instroom- en uitstroompercentage en uit het feit dat de uitzendsector, na de werkloosheid, de grootste sector van bestemming is voor de sectorverlaters willen de sociale partners dat uitzendbedrijven actief in de bouwsector over een aparte juridische structuur beschikken. Op die manier streven de sociale partners naar een hogere instroom en een verbetering van de arbeidsmarkt binnen de bouwsector.
Art. 9.Uitzendarbeid is slechts mogelijk in de normale functies van de normale activiteit van de bouwonderneming en volgens de bepalingen van het arbeidsreglement met inbegrip van de daarin vermelde uurregelingen, eventueel impliciet gewijzigd door een overeenkomst inzake de arbeidstijdorganisatie, gesloten overeenkomstig de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 42 van de Nationale Arbeidsraad of via de toetreding tot het sectoraal stelsel van de flexibele arbeidsweek.
De normale activiteit van de onderneming wordt onder andere bepaald door statuten van de onderneming, de inschrijving in de Kruispuntbank van Ondernemingen (KBO).
In ieder geval, een functie die kadert in de gereglementeerde beroepen kan enkel ter beschikking gesteld worden van een gebruiker die de voorwaarden van toegang tot het beroep bezit vastgesteld door de raad van bestuur van fbz-fse Constructiv.
Art. 10.Voor de ondernemingen die meer dan 10 arbeiders tewerkstellen op het ogenblik van de aanvraag voor uitzendkrachten, is het aantal dagprestaties dat door uitzendkrachten, in het kader van de tijdelijke vermeerdering van het werkvolume, kan worden gepresteerd beperkt. Het maximale aantal toegelaten dagprestaties bedraagt 10 pct. van de totale werkbare mandagen van het voorafgaande kalenderjaar.
Het aantal werkbare mandagen is het resultaat van de formule : (aantal arbeiders x het aantal maanden ingeschreven in de onderneming) gedeeld door 12 en vermenigvuldigd met 219. Elke begonnen maand wordt beschouwd als een volledige maand.
Art. 11.De arbeidsovereenkomst voor uitzendarbeid die wordt gesloten tussen een bouwbedrijf en het uitzendkantoor bouw kan geen prestaties omvatten voor slechts één dag.
In het kader van de tijdelijke vermeerdering van het werkvolume mag een uitzendkracht maximaal 6 maanden tewerkgesteld worden als uitzendkracht in dezelfde onderneming.
Commentaar Artikelen 10 en 11 van deze collectieve arbeidsovereenkomst zijn genomen in uitvoering van artikel 11 van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 108 van de Nationale Arbeidsraad van 16 juli 2013 betreffende de tijdelijke arbeid en de uitzendarbeid die voorziet in bijzondere voorwaarden en modaliteiten die in acht moeten genomen worden wat de duur en de procedure van uitzendarbeid in het kader van tijdelijke vermeerdering van het werkvolume in ondernemingen die onder het Paritair Comité voor het bouwbedrijf ressorteren.
Meer bepaalt voorziet artikel 11, § 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 108 van de Nationale Arbeidsraad van 16 juli 2013 betreffende de tijdelijke arbeid en de uitzendarbeid in het verbod van afsluiten van dagcontracten tussen het uitzendkantoor en de uitzendkracht.
Artikel 11, § 2 van dezelfde collectieve arbeidsovereenkomst voorziet dat de duur van de tewerkstelling van de uitzendkracht in de bouwsector in hetzelfde bouwbedrijf geen 6 maanden mag overschrijden.
Art. 12.Overeenkomstig de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 53 van de Nationale Arbeidsraad van 23 februari 1993 kan in geval van tijdelijke werkloosheid in de onderneming geen beroep gedaan worden op uitzendkrachten voor het werk dat normaal verricht wordt door de werknemers die tijdelijk werkloos gesteld zijn.
Bij collectief ontslag in de onderneming kan deze geen beroep doen op uitzendkrachten binnen een termijn van 6 maanden volgend op dit collectief ontslag.
Art. 13.Een bouwonderneming kan een arbeider niet als uitzendkracht tewerkstellen indien hij in de loop van de 12 maanden voorafgaand aan de aanvraag, door deze onderneming werd ontslagen.
Art. 14.De bepalingen van het
koninklijk besluit van 19 februari 1997Relevante gevonden documenten
type
koninklijk besluit
prom.
19/02/1997
pub.
18/12/1997
numac
1997012074
bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
Koninklijk besluit tot vaststelling
Meer bepaald, moet de gebruiker vóór de terbeschikkingstelling van een uitzendkracht, aan het uitzendkantoor bouw een nauwkeurige omschrijving geven van de verlangde beroepskwalificatie en de specifieke kenmerken van de in te nemen werkpost, evenals van het resultaat van de aan het uit te voeren werk verbonden risicoanalyse bedoeld in de wet van 4 augustus 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/08/1996 pub. 08/06/2005 numac 2005015073 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Republiek Gabon tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, ondertekend te Brussel op 14 januari 1993 type wet prom. 04/08/1996 pub. 24/07/1997 numac 1996015142 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende goedkeuring van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Arabische Republiek Egypte tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen, ondertekend te Kaïro op 3 januari 1991 type wet prom. 04/08/1996 pub. 21/10/1999 numac 1999015088 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en internationale samenwerking Wet houdende instemming met het Protocol tussen de regering van het Koninkrijk België en de regering van de Franse Republiek betreffende het kraamgeld, ondertekend te Brussel op 26 april 1993 sluiten betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk, en haar uitvoeringsbesluiten.
Meer bepaald, dienen de uitzendkrachten over dezelfde werkkleding en de gepaste persoonlijke beschermingsmiddelen te beschikken als de andere werknemers die aan dezelfde gevaren blootgesteld zijn, zodanig dat de uitzendkracht hetzelfde niveau van bescherming geniet als de andere werknemers van de onderneming.
De verantwoordelijkheid voor het leveren en het behoud in gebruiksklare staat van de werkkleding en de gepaste persoonlijke beschermingsmiddelen ligt bij de gebruiker bij wie de uitzendkracht ter beschikking wordt gesteld.
De gebruiker die uitzendkrachten tewerkstelt zal bij een arbeidsongeval van de uitzendkracht de wettelijke verplichte meldingen verrichten en het arbeidsongeval opnemen in zijn statistieken. HOOFDSTUK IV. - Sancties
Art. 15.De arbeidsovereenkomst tussen het uitzendkantoor bouw en de uitzendkracht is beëindigd en deze laatste en de gebruiker zijn verbonden door een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur in de navolgende gevallen : - in de gevallen bedoeld in artikel 41 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 108 van 16 juli 2013, gesloten in Nationale Arbeidsraad, betreffende de tijdelijke arbeid en de uitzendarbeid; - indien de gebruiker, in strijd met de bepalingen van artikelen 3, 5, 7, 8, 11 en 12 van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst een uitzendkracht tewerkstelt.
In deze gevallen kan een gebruiker geen beroep meer doen op uitzendarbeid gedurende een periode van 12 maanden. HOOFDSTUK V. - Diverse bepalingen
Art. 16.Het Paritair Comité voor het bouwbedrijf dient jaarlijks het activiteitenverslag, opgesteld door de uitzendkantoren, te ontvangen.
Deze verslagen dienen als basis voor de evaluatie van de uitzendarbeid bouw.
Het Paritair Comité voor het bouwbedrijf zal de uitzendarbeid in de bouwsector evalueren. HOOFDSTUK VI. - Geldigheidsduur
Art. 17.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt deze van 24 juni 2005, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, houdende vaststelling van de voorwaarden en modaliteiten van de uitzendarbeid in het bouwbedrijf (registratienummer : 76243/CO/124) en deze van 13 juni 2013, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 juni 2005 houdende vaststelling van de voorwaarden en modaliteiten van de uitzendarbeid in het bouwbedrijf (registratienummer : 116030/CO/124).
Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt van kracht op 1 oktober 2014 en wordt gesloten voor een onbepaalde duur.
Zij kan door elk van de ondertekenende partijen worden opgezegd mits inachtneming van een opzeggingstermijn van 12 maanden bij een ter post aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 26 oktober 2015.
De Minister van Werk, K. PEETERS