gepubliceerd op 25 november 2015
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 december 2012, gesloten in het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap, betreffende de eindejaarstoelage ter uitvoering van het vierde Vlaams Intersectoraal Akkoord voor de social-/non-profitsectoren 2011-2015
26 OKTOBER 2015. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 december 2012, gesloten in het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap, betreffende de eindejaarstoelage ter uitvoering van het vierde Vlaams Intersectoraal Akkoord voor de social-/non-profitsectoren 2011-2015 (1)
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 6 december 2012, gesloten in het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap, betreffende de eindejaarstoelage ter uitvoering van het vierde Vlaams Intersectoraal Akkoord voor de social-/non-profitsectoren 2011-2015.
Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 26 oktober 2015.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, K. PEETERS _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap Collectieve arbeidsovereenkomst van 6 december 2012 Eindejaarstoelage ter uitvoering van het vierde Vlaams Intersectoraal Akkoord voor de social-/non-profitsectoren 2011-2015 (Overeenkomst geregistreerd op 24 maart 2014 onder het nummer 120312/CO/318.02) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers van de diensten voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg van de Vlaamse Gemeenschap.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op het arbeiders- en bediendenpersoneel van de diensten voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg van de Vlaamse Gemeenschap, inbegrepen de werknemers betaald uit de middelen Sociale Maribel en de werknemers tewerkgesteld in een GESCO-statuut, met uitzondering van de werknemers opgesomd in § 2. § 2. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is niet van toepassing op : 1) de werknemers die prestaties leveren in het kader van de tewerkstellings- of doorstromingsprogramma's.Onder "tewerkstellings- of doorstromingsprogramma's" wordt limitatief begrepen : - oppassers zieke kinderen voor zover ze gesubsidieerd zijn door het Fonds voor collectieve uitrustingen en diensten; - doelgroepwerknemers zoals gedefinieerd in artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 juli 2008 betreffende werkervaring (Belgisch Staatsblad van 31 oktober 2008); 2) de doelgroepwerknemers, zoals gedefinieerd in artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 oktober 2007Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 05/10/2007 pub. 06/11/2007 numac 2007036873 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de lokale diensteneconomie sluiten betreffende de lokale diensteneconomie (Belgisch Staatsblad van 6 november 2007), die prestaties leveren in een sui generis afdeling van de diensten voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg van de Vlaamse Gemeenschap waarvoor een erkenning lokale diensteneconomie is bekomen;3) de werknemers tewerkgesteld in het kader van dienstencheques, inclusief het omkaderings- en administratief personeel. HOOFDSTUK II. - Vaststelling van het bedrag
Art. 2.Het bedrag van de eindejaarstoelage is samengesteld uit een vast geïndexeerd gedeelte en een procentueel gedeelte op het bruto jaarloon van de werknemer.
Art. 3.De startcijfers van het vast geïndexeerd gedeelte en het procentueel gedeelte worden vastgesteld overeenkomstig punt 3.2 van het Vlaams Intersectoraal Akkoord voor de social-/non-profitsectoren van 2 december 2011 ("VIA 4").
Art. 4.§ 1. Voor het jaar 2012 bedraagt het vast geïndexeerd gedeelte 603,48 EUR (basisindex van de maand oktober 2011). Dit bedrag wordt voor de effectieve uitbetaling in 2012 verhoogd met een percentage dat wordt bekomen door het indexcijfer dat gebruikt wordt voor de loonindexering dat van kracht is in de maand oktober van het jaar 2012 te delen door het indexcijfer dat van kracht is in de maand oktober van het jaar 2011. Het percentage wordt berekend tot op vier decimalen en afgerond volgens de wiskundige regels. § 2. Vanaf het jaar 2013 bedraagt het vast geïndexeerd gedeelte 124,15 EUR (basisindex van de maand oktober 2011). Dit bedrag wordt voor de effectieve uitbetaling in 2013 verhoogd door het indexcijfer dat gebruikt wordt voor de loonindexering dat van kracht is in de maand oktober van het jaar 2013 te delen door het indexcijfer dat van kracht is in de maand oktober van het jaar 2011. Het percentage wordt berekend tot op vier decimalen en afgerond volgens de wiskundige regels. § 3. Het bedrag voor het jaar 2013, vastgesteld in toepassing van § 2 van dit artikel, wordt met ingang van het jaar 2014 jaarlijks aangepast door toepassing van het volgende indexeringsmechanisme.
Het bedrag van het vast geïndexeerde gedeelte van het in aanmerking genomen jaar wordt bekomen door het te verhogen met een percentage dat afhangt van de evolutie van het indexcijfer dat gebruikt wordt voor de loonindexering.
Dit percentage wordt bekomen door het indexcijfer dat van kracht is in de maand oktober van het in aanmerking genomen jaar te delen door het indexcijfer dat van kracht was in de maand oktober van het voorafgaande jaar. Het percentage wordt berekend tot op vier decimalen en afgerond volgens de wiskundige regels. § 4. Het bedrag van het vast geïndexeerd gedeelte van de eindejaarstoelage wordt jaarlijks vastgesteld en als bijlage aan deze collectieve arbeidsovereenkomst opgenomen.
Art. 5.§ 1. Voor het jaar 2012 bedraagt het procentueel gedeelte 4,61 pct. van het geïndexeerd bruto jaarloon van de werknemer. § 2. Vanaf het jaar 2013 bedraagt het procentueel gedeelte 7,57 pct. van het geïndexeerd bruto jaarloon van de werknemer. § 3. Onder "geïndexeerd bruto jaarloon" wordt verstaan : de vermenigvuldiging met twaalf van het geïndexeerd baremieke bruto maandloon van de maand oktober van het kalenderjaar, met inbegrip van de haard- of standplaatstoelage, maar met uitsluiting van de toeslagen. HOOFDSTUK III. - Toekenning van de eindejaarstoelage
Art. 6.Aan de werknemer wordt een eindejaarstoelage uitbetaald overeenkomstig de effectieve en/of gelijkgestelde prestaties in de referteperiode van 1 januari tot en met 30 september van het betrokken kalenderjaar, in die betekenis dat een volledige referteperiode overeenkomt met een volledige eindejaarstoelage.
Bij een onvolledige referteperiode staat de eindejaarstoelage in verhouding tot deze referteperiode.
Art. 7.Voor de deeltijdse werknemers wordt het bedrag van de eindejaarstoelage dat de werknemer zou hebben genoten indien hij voltijds was geweest, berekend in verhouding tot de contractuele arbeidstijd, effectief en/of gelijkgesteld, tijdens de referteperiode.
Art. 8.Wanneer een werknemer tijdens de referteperiode in dienst of uit dienst van de onderneming is getreden, wordt de eindejaarstoelage berekend en uitbetaald volgens de effectieve en/of gelijkgestelde arbeidsprestaties tijdens de referteperiode. HOOFDSTUK IV. - Berekeningswijze
Art. 9.Iedere gewerkte, of daarmee geheel of gedeeltelijk gelijkgestelde maand, tijdens de referteperiode, geeft recht op 1/9de van het bedrag van de eindejaarstoelage, berekend overeenkomstig deze collectieve arbeidsovereenkomst.
Elke arbeidsovereenkomst ingegaan vóór de dertiende dag van de maand wordt, voor de berekening van de eindejaarstoelage, beschouwd als een tewerkstellingsperiode voor een volledige maand.
Art. 10.Wanneer de betrokken werknemer niet het normale loon heeft genoten voor de maand oktober van het betrokken jaar, komt voor de berekening van het procentueel gedeelte van de eindejaarstoelage op basis van het geïndexeerd bruto jaarloon, zoals voorzien in artikel 5, § 3 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, het fictief loon van de maand oktober in aanmerking voor de berekening Onder "fictief loon" wordt hierbij verstaan : het normale loon zoals het voor de maand oktober van het betrokken jaar zou hebben bestaan. HOOFDSTUK V. - Betalingsmodaliteit
Art. 11.De eindejaarstoelage is betaalbaar in de maand december van het jaar waarvoor ze wordt toegekend. In geval van uitdiensttreding is de verschuldigde eindejaarstoelage betaalbaar bij de eindafrekening. HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen
Art. 12.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2012 en is gesloten voor onbepaalde tijd. Zij kan worden opgezegd door elk van de partijen, mits een opzeggingstermijn van zes maanden, gericht bij een ter post aangetekend schrijven aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt vanaf haar ingangsdatum de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 december 2010 betreffende een eindejaarstoelage (Vlaamse Gemeenschap) ter uitvoering van het Vlaams Intersectoraal Akkoord 2006-2010 voor de non-profit/social profit (nr. 104816/CO/318.02).
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 26 oktober 2015.
De Minister van Werk, K. PEETERS