Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 25 oktober 2006
gepubliceerd op 29 november 2006

Koninklijk besluit tot goedkeuring van de eerste aanpassing van de eerste bestuursovereenkomst tussen de Belgische Staat en de Dienst voor de overzeese sociale zekerheid

bron
federale overheidsdienst sociale zekerheid
numac
2006023193
pub.
29/11/2006
prom.
25/10/2006
ELI
eli/besluit/2006/10/25/2006023193/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

25 OKTOBER 2006. - Koninklijk besluit tot goedkeuring van de eerste aanpassing van de eerste bestuursovereenkomst tussen de Belgische Staat en de Dienst voor de overzeese sociale zekerheid


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, inzonderheid op artikel 47;

Gelet op de wet van 25 april 1963 betreffende het beheer van de instellingen van openbaar nut voor sociale zekerheid en sociale voorzorg, inzonderheid op artikel 15;

Gelet op het koninklijk besluit van 3 april 1997 houdende maatregelen met het oog op de responsabilisering van de openbare instellingen van sociale zekerheid, met toepassing van artikel 47 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, laatst gewijzigd bij de wet van 9 juli 2004;

Gelet op het koninklijk besluit van 23 januari 2004 tot goedkeuring van de eerste bestuursovereenkomst van de Dienst voor de overzeese sociale zekerheid en betreffende de vaststelling van de maatregelen tot rangschikking van bedoelde instelling bij de openbare instellingen van sociale zekerheid;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 3 maart 2006;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting, gegeven op 31 maart 2006;

Op de voordracht van Onze Minister van Begroting, Onze Minister van Sociale Zaken, Onze Minister van Ambtenarenzaken en Onze Minister van Pensioenen en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.De eerste aanpassing van de van de eerste bestuursovereenkomst tussen de Belgische Staat en de Dienst voor de overzeese sociale zekerheid, als bijlage gevoegd bij dit besluit, wordt goedgekeurd.

Art. 2.Dit besluit en de bijgevoegde aanpassing van de bestuursovereenkomst hebben uitwerking met ingang van 1 januari 2006.

Art. 3.Onze Minister van Begroting, Onze Minister van Sociale Zaken, Onze Minister van Ambtenarenzaken en Onze Minister van Pensioenen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel 25 oktober 2006.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Begroting, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE De Minister van Sociale Zaken R. DEMOTTE De Minister van Ambtenarenzaken, C. DUPONT De Minister van Pensioenen, B. TOBBACK

ONTWERP VAN AANHANGSEL BIJ DE BESTUURSOVEREENKOMST TUSSEN DE BELGISCHE STAAT EN DE DIENST VOOR DE OVERZEESE SOCIALE ZEKERHEID tussen : de Belgische Staat, vertegenwoordigd door de heer Rudy DEMOTTE, Minister van Sociale Zaken, de heer Bruno TOBBACK, Minister van Pensioenen, Mevr. Freya VAN DEN BOSSCHE, Minister van Begroting en de heer Christian DUPONT, Minister van Ambtenarenzaken, en de Dienst voor de overzeese sociale zekerheid, openbare instelling van sociale zekerheid met zetel te 1050 Brussel, Louizalaan 194, vertegenwoordigd door : een afvaardiging van het beheerscomité, bestaande uit Magda DE GALAN, voorzitter, Mevr. Bernadette ADNET en Mevr. Brunhilde BOGAERTS, ondervoorzitters en door de heer Francis DE HONDT, ils adjunct-administrateur-generaal, is overeengekomen wat volgt : Artikel 1 De bestuursovereenkomst voor de jaren 2003 - 2005 wordt verlengd voor het jaar 2006. Onverminderd het bepaalde in de volgende artikelen zijn de doelstellingen, vastgelegd voor het jaar 2005, eveneens van toepassing voor het jaar 2006.

Artikel 2.

Artikel 3, § 3, van de bestuursovereenkomst wordt aangevuld met het volgende lid : « Het percentage beslissingen dat zal worden genomen binnen een termijn van 21 werkdagen - vanaf de ontvangst van het schoolgetuigschrift tot de beslissing - bedraagt op jaarlijkse basis minstens 85 % voor 2006. » Artikel 3.

Artikel 3, § 4, van de bestuursovereenkomst wordt aangevuld met het volgende lid : « Het percentage beslissingen van eerste uitbetaling van de uitkeringen, vermeld in § 1, 1° tot 4°, dat zal worden genomen binnen een termijn van 11 werkdagen - vanaf de datum van verzending van het brevet of de beslissing - bedraagt op jaarlijkse basis minstens 96 % voor 2006. ».

Artikel 4.

In artikel 3, § 5, van de bestuursovereenkomst worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° tussen het tweede en het derde lid wordt het volgende lid ingevoegd : « Het percentage toekenningsbeslissingen dat zal worden genomen binnen een termijn van 63 werkdagen - vanaf de ontvangst van de volledige aanvraag in de wettige vorm of vanaf de opmaak van de geautomatiseerde lijsten - beloopt minstens 70 % voor 2006.» 2° het wordt aangevuld met het volgende lid : « Het percentage uitbetalingen dat zal worden verricht binnen een termijn van 11 werkdagen, vanaf de toekenningsbeslissing, beloopt minstens 96 % voor 2006.» Artikel 5.

Artikel 4, § 2, van de bestuursovereenkomst wordt aangevuld met het volgende lid : « Inzake de toekenning van het recht op uitkeringen bedraagt het percentage eerste beslissingen inzake de toelage en de eventuele kinderbijslag dat zal worden genomen binnen een termijn van 63 werkdagen - vanaf de ontvangst van de volledige aanvraag in de wettige vorm, tot de toezending van de beslissing - op jaarlijkse basis minstens 95 % voor 2006. » Artikel 6.

Artikel 4, § 3, van de bestuursovereenkomst wordt aangevuld met het volgende lid : « Het percentage beslissingen van eerste uitbetaling van de uitkeringen, dat zal worden genomen binnen een termijn van 11 werkdagen - vanaf de datum van verzending van de beslissing - bedraagt op jaarlijkse basis minstens 96 % voor 2006. ».

Artikel 7.

In artikel 5, § 3, van de bestuursovereenkomst wordt tussen het eerste en het tweede lid het volgende lid ingevoegd : « Inzake de toekenning van het recht op uitkeringen beloopt het percentage beslissingen inzake kosten gemaakt in de wettelijke regeling dat zal worden genomen binnen een termijn van 21 werkdagen - vanaf de ontvangst van de aanvraag tot de terugbetaling - op jaarlijkse basis minstens 95 % voor 2006. » Artikel 8.

Artikel 5, § 4, van de bestuursovereenkomst wordt aangevuld met het volgende lid : « Inzake de toekenning van het recht op uitkeringen beloopt het percentage beslissingen inzake kosten gemaakt in de contractuele regeling dat zal worden genomen binnen een termijn van 21 werkdagen - vanaf de ontvangst van de aanvraag tot de terugbetaling - op jaarlijkse basis minstens 95 % voor 2006. » Artikel 9.

Artikel 5, § 5, van de bestuursovereenkomst wordt aangevuld met het volgende lid : « Inzake de toekenning van het recht op uitkeringen beloopt het percentage beslissingen inzake terugbetaling in de regeling van de « derde betaler » dat zal worden genomen binnen een termijn van 21 werkdagen - vanaf de ontvangst van de aanvraag tot de terugbetaling - op jaarlijkse basis minstens 80 % voor 2006. » Artikel 10.

Artikel 6, § 2, van de bestuursovereenkomst wordt aangevuld met het volgende lid : « Inzake de toekenning van het recht op uitkeringen beloopt het percentage beslissingen dat zal worden genomen, binnen een termijn van 63 werkdagen - vanaf de ontvangst van de volledige aanvraag in de wettige vorm tot de toezending van de eerste beslissing - op jaarlijkse basis minstens 95 % voor 2006. » Artikel 11.

Artikel 6, § 3, van de bestuursove reenkomst wordt aangevuld met het volgende lid : « Het percentage beslissingen van eerste uitbetaling van de uitkeringen, dat zal worden genomen binnen een termijn van 11 werkdagen - vanaf de datum van verzending van de beslissing - bedraagt op jaarlijkse basis minstens 96 % voor 2006. ».

Artikel 12 Artikel 9 van de bestuursovereenkomst wordt aangevuld met een § 4, luidend als volgt : « § 4. Het percentage « aansluitingsdossiers » behandeld binnen een termijn van 15 werkdagen vanaf de ontvangst van de volledige documenten, beloopt op jaarlijkse basis minstens 99 % voor 2006. » Artikel 13 Artikel 15, § 1, van de bestuursovereenkomst wordt aangevuld met het volgende lid : « Het percentage attesten met betrekking tot de betaling van de uitkeringen, verstuurd binnen een termijn van 2 werkdagen vanaf de aanvraag van de verzekerde, beloopt op jaarlijkse basis minstens 87 % voor 2006. » Artikel 14.

Artikel 15, § 2, van de bestuursovereenkomst wordt aangevuld met het volgende lid : « Het percentage attesten met betrekking tot de deelneming aan de overzeese sociale zekerheid, verstuurd binnen een termijn van 11 werkdagen vanaf de aanvraag van de verzekerde, beloopt op jaarlijkse basis, minstens 97 % voor 2006. » Artikel 15.

Artikel 18 van de bestuursovereenkomst wordt aangevuld met het volgende lid : « Tijdens het jaar 2006 zullen de bovenvermelde inspanningen verder gezet worden door : - verfijning van het gegevensbestand « prospecten » en systematisch contact leggen met werkgevers die eventueel kunnen geïnteresseerd zijn in de regeling; - verbetering van de documentatie : commerciële folders, website in het Engels; - zorgen voor een « grafische eenvormigheid » van alle documenten afkomstig van de DOSZ; - organiseren van collectieve contactdagen met de werkgevers. » Artikel 16.

Artikel 27 van de bestuursovereenkomst wordt aangevuld met het volgende lid : « Voor de pensioendienst beloopt het percentage antwoorden binnen een termijn van 10 werkdagen op jaarbasis 96 % voor het jaar 2006. » Artikel 17.

Artikel 29 van de bestuursovereenkomst wordt aangevuld met het volgende lid : « Op schriftelijke vragen om inlichtingen van persoonlijke aard die een nader onderzoek van het dossier vergen, zal de DOSZ een passend antwoord geven met informatie en, indien het werd gevraagd door de verzekerde, met advies, binnen een termijn van 38 werkdagen voor het jaar 2006. Voor de pensioendienst beloopt het percentage antwoorden binnen een termijn van 38 werkdagen op jaarbasis 96 % voor het jaar 2006. » Artikel 18. Artikel 30, § 1, van de bestuursovereenkomst wordt aangevuld met het volgende lid : « Op vragen om inlichtingen van een andere instelling van sociale zekerheid beloopt het percentage volledige antwoorden binnen een termijn van 40 werkdagen op jaarbasis 85 % voor het jaar 2006. » Artikel 19.

Artikel 31 van de bestuursovereenkomst wordt aangevuld met het volgende lid : « Op verzoeken om ramingen van de toekomstige pensioenrechten beloopt het percentage antwoorden binnen een termijn van 35 werkdagen op jaarbasis 85 % voor het jaar 2006. » Artikel 20.

Titel VI van de bestuursovereenkomst, bestaande uit artikel 39, wordt vervangen als volgt : « Titel VI. - Gemeenschappelijke algemene verbintenissen voor beide partijen

Art. 39.De beleidskeuze voor de rechtsfiguur van de overeenkomst leidt tot een vervanging van de klassieke gezagsverhouding door een meer contractuele. Beide partijen verbinden zich derhalve tot structureel overleg en wederzijds akkoord als evenwaardige partners.

Opdat de DOSZ haar opdracht op een kwaliteitsvolle wijze kan uitvoeren, verbindt de Federale Staat er zich toe de DOSZ de verantwoorde en overeengekomen middelen ter beschikking te stellen.

Dit is een substantiële voorwaarde opdat de DOSZ tot de verbintenissen van deze overeenkomst gehouden zou kunnen zijn.

Art. 39bis.De overeenkomstsluitende partijen verbinden zich ertoe de principes van het paritaire beheer na te leven. Het Beheerscomité en de deelnemers aan het dagelijks beheer treden op als echte partners.

De overeenkomstsluitende partijen verbinden zich ertoe alles in het werk te stellen om gunstige voorwaarden te scheppen met het oog op de verwezenlijking van de wederzijdse verbintenissen die in deze overeenkomst zijn vastgelegd.

Als de DOSZ in het kader van een wettelijke opdracht moet samenwerken met een federale overheidsinstelling verbindt de Federale staat zich ertoe alle acties te ondernemen om de samenwerking van de overheidsinstelling met de DOSZ te waarborgen. » Artikel 21.

Titel VII van de bestuursovereenkomst, bestaande uit de artikelen 40 tot 43, wordt vervangen als volgt : « Titel VII. - Verbintenissen van de Federale staat Verbintenissen over aanpassingen aangebracht tijdens de overeenkomst

Art. 40.In overeenstemming met de bepalingen van de wet van 25 april 1963 legt de Staat elk voorontwerp van wet of besluit tot wijziging van de wetgeving die de DOSZ moet toepassen voor advies aan het beheersorgaan van de DOSZ voor. In dat kader verbindt de Federale staat zich ertoe de DOSZ op de hoogte te houden van de verschillende legistieke stappen en in voorkomend geval eventuele in de loop van de procedure aangebrachte wijzigingen mee te delen.

De Staat verbindt zich ertoe contacten te leggen met de DOSZ om aan de ene kant rekening te houden met de technische aspecten en de haalbaarheid op het vlak van de toepassing van de overwogen wettelijke en reglementaire wijzigingen en aan de andere kant hem in staat te stellen de nodige aanpassingen voor te bereiden. Na overleg met de DOSZ legt de Staat de datum van inwerkingtreding van de overwogen wijzigingen of nieuwe maatregelen vast.

Verbintenissen over de wijzigingen van de overeenkomst

Art. 41.Elke partij heeft het recht om de andere partij een herziening van de overeenkomst voor te stellen voordat deze afloopt.

Art. 42.De artikelen 8 en 9 van het koninklijk besluit van 3 april 1997 leggen thans op dat elke wijziging van de bewoordingen van de overeenkomst wordt onderworpen aan dezelfde basisprocedure als die welke aanleiding heeft gegeven tot het sluiten van de overeenkomst.

De Federale staat erkent dat die procedure tot wijziging van de bestuursovereenkomsten, namelijk een goedkeuring in de Ministerraad en een bekendmaking in het Belgisch Staatsblad, tot problemen leidt op het vlak van de toepassing. De Federale staat verbindt zich ertoe een overleg op te starten met de openbare instellingen van sociale zekerheid om een nieuwe wijzigingsprocedure vast te stellen die alle partijen bevalt.

Art. 43.De Federale staat verbindt zich ertoe de instellingen en de regeringscommissarissen zo spoedig mogelijk de beslissingen genomen tijdens het begrotingsconclaaf mee te delen.

Verbintenissen over de follow-up van de verwezenlijking van de overeenkomsten

Art. 43bis.De Federale staat en de DOSZ verbinden zich ertoe de verwezenlijking van de wederzijdse verbintenissen zoals beschreven in de bestuursovereenkomst aandachtig op te volgen.

Art. 43ter.Tijdens de duur van de uitvoering van de overeenkomst zullen de Voogdijministers van de openbare instellingen van sociale zekerheid in samenwerking met de openbare instellingen van sociale zekerheid alles in het werk stellen om de functie van de regeringscommissarissen die hen vertegenwoordigen te professionaliseren en te optimaliseren.

Art. 43quater.Er zal zo spoedig mogelijk een samenwerkingsprotocol worden gesloten tussen de regeringscommissarissen en het algemeen bestuur van de DOSZ en dit met het oog op het bepalen van de uitvoeringsmodaliteiten inzake de rapportering over de uitvoering van de in de bestuurovereenkomst opgenomen verbintenissen.

Art. 43quinquies.Overeenkomstig artikel 8, § 3, derde lid, van het koninklijk besluit van 3 april 1997, met het oog op de jaarlijkse toetsing van de realisatie van de wederzijdse verbintenissen, verbinden de overeenkomstsluitende partijen er zich toe om jaarlijks een overlegvergadering te beleggen tussen de regeringscommissarissen en de vertegenwoordigers van de DOSZ. Over de resultaten van dit overleg wordt door de deelnemers een tegensprekelijk en gemotiveerd verslag opgesteld, dat met betrekking tot de aangelegenheden waarover geen overeenstemming wordt bereikt, de onderscheiden standpunten weergeeft.

Vóór de eerste overlegvergadering verbinden de partijen er zich toe om gezamenlijk een methodologie uit te werken voor het opstellen van het voornoemd verslag.

Art. 43sexies.De overeenkomstsluitende partijen verbinden er zich toe om een planning na te leven voor de rapporterings- en opvolgingsopdrachten waarmee de regeringscommissarissen en de DOSZ zijn belast. De planning wordt vastgelegd in gezamenlijk overleg tussen de regeringscommissarissen en de DOSZ. Ze wordt meegedeeld aan de Voogdijministers en aan de Minister van Begroting.

Die planning mag evenwel geen termijnen voorzien die de hieronder vermelde termijnen overschrijden : - overmaken van een ontwerp van toetsing van de realisatie van de wederzijdse verbintenissen door de DOSZ aan de regeringscommissarissen ten laatste op 31 maart; - overlegvergadering binnen de 14 dagen volgend op de indiening van het ontwerp van toetsing van de realisatie van de wederzijdse verbintenissen door de DOSZ; - overmaken van het tegensprekelijk en gemotiveerd verslag over de resultaten van het overleg binnen de 14 dagen na het beëindigen van het overleg; - in voorkomend geval, aanpassing van de bestuursovereenkomst aan de gewijzigde omstandigheden in uitvoering van artikel 8, § 3, eerste lid van het koninklijk besluit van 3 april 1997.

Art. 43septies De overeenkomstsluitende partijen zullen zorgen voor het opmaken van een gemeenschappelijk redactioneel schema voor de opstelling van het jaarlijks verslag over de toetsing van de wederzijdse verbintenissen opgenomen in de bestuursovereenkomst. Dit schema wordt opgesteld in overleg met de regeringscommissarissen en moet ten laatste klaar zijn vóór de eerste overlegvergadering. Het College van Openbare Instellingen van Sociale Zekerheid en de Federale Staat zullen toezien op de coherentie van de verschillende aldus voorgestelde schema's. De jaarlijkse verslagen moeten beantwoorden aan de kwaliteitscriteria die het College van Openbare Instellingen van Sociale Zekerheid heeft vastgelegd tijdens zijn vergadering van 3 december 2004.

Verbintenissen in verband met de evaluatie van de uitvoering van de overeenkomsten

Art. 43octies.In het kader van de jaarlijkse toetsing van de realisatie van de wederzijdse verbintenissen opgenomen in de bestuursovereenkomst verbindt de Federale Staat er zich toe om rekening te houden met de weerslag van de maatregelen waarover werd beslist of die werden ingevoerd na het sluiten van de huidige overeenkomst en die hebben geleid tot een gevoelige stijging van de taken of van hun complexiteit of van sommige uitgaven, voor zover de DOSZ tijdig de weerslag van die wijzigingen heeft meegedeeld.

Art. 43nonies.Wanneer één van de partijen de aangegane verbintenissen niet volledig of slechts gedeeltelijk kan naleven, zal die partij de andere partij hiervan onmiddellijk op de hoogte brengen en zal ze met de andere partij overleg plegen om maatregelen af te spreken om die situatie te verhelpen of op te vangen.

In geval van een geschil over de al dan niet naleving van alle of een gedeelte van de in deze overeenkomst opgenomen verbintenissen of in geval van een fundamenteel meningsverschil over de maatregelen die moeten worden genomen om een tekortkoming te verhelpen, worden de partijen het in een contradictoir verslag eens over de beste manier om uit elkaar te gaan.

Bij gebrek aan een afgesproken akkoord of in geval van de niet-naleving van het gevolg dat aan een dergelijk akkoord wordt gegeven, zal het dossier worden voorgelegd aan de Ministerraad, na advies van het Beheerscomité van de betrokken DOSZ en van het College van Openbare Instellingen van Sociale Zekerheid.

Art. 43decies.De overeenkomstsluitende partijen verbinden zich ertoe om, op basis van een voorstel van het College, de beginselen vast te leggen van een uniform systeem van positieve en negatieve sancties, zoals bepaald in het koninklijk besluit van 3 april 1997 houdende maatregelen met het oog op de responsabilisering van de Openbare Instellingen van Sociale Zekerheid.

Art. 43undecies.De DOSZ verbindt er zich toe om de minimale veiligheidsnormen na te leven die binnen het netwerk van de sociale zekerheid van toepassing zijn. » Artikel 22.

Titel VIII van de bestuursovereenkomst, bestaande uit de artikelen 44 tot 53, wordt vervangen als volgt : « TITEL VIII. - Bepaling van de beheerskredieten en van het maximaal bedrag aan personeelskredieten dat betrekking heeft op de statutaire ambtenaren De inhoud van dit hoofdstuk wordt geregeld door het K.B. van 3 april 1997 houdende maatregelen met het oog op de responsabilisering van de OISZ, het K.B. van 22 juni 2001 tot vaststelling van de regelen inzake de begroting, de boekhouding en de rekeningen van de OISZ die zijn onderworpen aan het bovenvermelde KB van 3 april 1997 en de respectievelijke omzendbrieven. 1. Definities en algemeenheden De beheersbegroting omvat het geheel van de ontvangsten en uitgaven die op het beheer van de DOSZ betrekking hebben, zoals opgesomd in de bijlagen 1 en 2 van de omzendbrief van 15 januari 2002. De structureel gegenereerde eigen ontvangsten die voortvloeien uit prestaties geleverd aan derden en die na het afsluiten van deze bestuursovereenkomst ontstaan, kunnen bij de beheersenveloppe (zoals opgenomen in punt 2) gevoegd worden mits akkoord van de voogdijminister(s) en de minister tot wiens bevoegdheid de begroting behoort.

Indien tijdens de uitvoeringsperiode van deze bestuursovereenkomst een Instelling bijkomende opdrachten (in front- en/of backoffice) dient uit te voeren en die aanleiding geeft tot een verhoogde beheerskost, wordt er afgesproken dat de noodzakelijke kredieten (na analyse van de behoeften binnen het kader van de toegekende enveloppen) in onderling overleg tussen de Instelling en de Regering, vertegenwoordigd door de voogdijministers en de Minister van Begroting, als een verhoging van de beheerskredieten worden bepaald.

De verdeling van de begrotingsartikels in de verschillende categorieën is in overeenstemming met de omzendbrief van 15 januari 2002 houdende richtlijnen betreffende het budgettaire luik van de bestuursovereenkomsten Openbare Instellingen van Sociale Zekerheid.

Er wordt een onderscheid gemaakt tussen : - de personeelsuitgaven; - de werkingsuitgaven, de gewone- en informatica-investeringen; - de onroerende investeringsuitgaven.

De beheersbegroting bevat enkel limitatieve kredieten, met uitzondering van de kredieten met betrekking tot rechtstreekse of onrechtstreekse belastingen, vergoedingen verschuldigd als gevolg van fiscale bepalingen of uitgaven ten gevolge van gerechtelijke procedures of beslissingen.

De overdrachten tijdens eenzelfde begrotingsjaar tussen de personeelskredieten enerzijds en het geheel van de werkings- en investeringskredieten met uitzondering van de onroerende investeringskredieten anderzijds zoals ze mogelijk zijn op basis van artikel 14, § 1, van het koninklijk besluit van 3 april 1997, worden in principe tijdens de initiële begrotingsopmaak en de begrotingscontrole behandeld.

In dringende of onvoorziene omstandigheden evenwel zullen bovenvermelde voorstellen van overdrachten binnen een zo kort mogelijke termijn door de Regeringscommissaris van Begroting onderzocht worden.

De overdracht van kredieten naar het volgende begrotingsjaar wordt onder de voorwaarden voorzien in artikel 14, § 2, van hetzelfde koninklijk besluit toegestaan.

De kredieten, die regelmatig van het ene naar het andere jaar worden overgedragen, worden aan de kredieten van het lopende jaar eenmalig toegevoegd.

Na voorafgaandelijk overleg met de instellingen en met respect voor het begrotingsbeleid, verbindt de Staat er zich toe het thesaurieplan na te leven dat jaarlijks opgesteld wordt voor de storting van de subsidies aan het Globaal beheer, van de Rijkstegemoetkoming van de DOSZ en van de alternatieve financiering. 2. Beheersbegroting voor het jaar 2006 Onverminderd de bijzondere notificaties van de Ministerraad van 11 oktober 2005 en de bepalingen van punt 1, 2e alinea, heeft de Ministerraad van 31 maart 2006 het beheersbudget voor het jaar 2006 als volgt vastgelegd : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Overeenkomstig artikel 5 van het K.B. van 3 april 1997, wordt het maximaal bedrag aan personeelskredieten, dat betrekking heeft op statutaire ambtenaren, op 7.801.413 EUR vastgelegd. 3. Jaarlijkse herziening Bij ongewijzigd beleid zullen elk van de volgende 2 jaren de bedragen van elke uitgavencategorie op de volgende manier herzien worden : a.Personeelskredieten De personeelskredieten zullen in functie van de evolutie van de gemiddelde vereffeningscoëfficiënt geparametriseerd worden volgens de formule : Gemiddelde vereffeningscoëfficiënt van de lonen jaar N (1) Gemiddelde vereffeningscoëfficiënt van de lonen jaar N-1 (2) (1) hypothese van het economisch budget van het Planbureau (2) reële coëfficiënt Indien het bedrag van het globaal personeelskrediet berekend volgens bovenstaande formule evenwel lager is dan het bedrag bekomen via de berekeningsmethode eigen aan de Instelling zoals opgenomen in bijlage 1 van haar bestuursovereenkomst, en voor zover daardoor de verwezenlijking van bepaalde doelstellingen of projecten zoals opgenomen in deze overeenkomst in gevaar zou komen, zal deze problematiek op initiatief van de betrokken Instelling besproken worden tijdens de initiële begrotingsopmaak of de begrotingscontrole en kunnen hiertoe bijkomende kredieten worden toegekend.b. Werkings- en investeringskredieten met uitzondering van de onroerende investeringskredieten De kredieten van het vorige jaar evolueren in functie van de gezondheidsindex, die beschreven wordt in het economisch budget, dat als basis voor de vaststelling van het budget van het betrokken jaar dient. Indien door de toepassing van bovenstaande formule de verwezenlijking van bepaalde doelstellingen of projecten opgenomen in deze overeenkomst in gevaar zou komen, zal deze problematiek op initiatief van de betrokken Instelling besproken worden tijdens de initiële begrotingsopmaak of de begrotingscontrole en kunnen hiertoe bijkomende kredieten worden toegekend. c. Onroerende investeringskredieten De onroerende investeringskredieten worden elk jaar in functie van de behoeften bepaald, en voor zover de Regeringscommissaris van Begroting hieromtrent een gunstig advies heeft verleend, rekening houdende met in het bijzonder de evolutie van het meerjarig programma.4. Onroerende verrichtingen Binnen de grenzen van hun doel kan de Instelling beslissen over de verwerving, de aanwending en de vervreemding van hun lichamelijke en onlichamelijke goederen en de vestiging of de opheffing van zakelijke rechten op deze goederen, alsmede over de uitvoering van dergelijke beslissingen. Elke beslissing tot verwerving, oprichting, renovatie of vervreemding van een onroerend goed of recht, waarvan het bedrag 5 miljoen euro overschrijdt, is onderworpen aan de voorafgaande machtiging van de voogdijministers en de minister tot wiens bevoegdheid de begroting behoort.

De affectatie van de opbrengst van een vervreemding van onroerende goederen vereist het voorafgaand akkoord van de voogdijministers en van de minister tot wiens bevoegdheid de begroting behoort. 5. Analytische boekhouding De Instelling verbindt er zich toe over te gaan tot de ontwikkeling en de implementatie van een boekhoudplan gebaseerd op het nieuw genormaliseerd boekhoudplan voor de Openbare Instellingen van Sociale Zekerheid.Dat plan zal van kracht worden vanaf de datum vastgesteld bij het koninklijk besluit die het afkondigt.

De Instelling zal de periode van deze overeenkomst ten volle benutten om een systeem van analytische boekhouding te ontwikkelen of uit te diepen. Dat systeem laat toe de kost van de voornaamste basisactiviteiten, als ook de ontwikkeling en het onderhoud van nieuwe projecten, te bepalen.

Dat systeem zal volgens de algemeen aanvaarde procedures van interne controle en interne audit geëvalueerd worden.

De Openbare Instellingen van Sociale Zekerheid zullen een contact- en uitwisselingsnetwerk van methodologieën en technieken betreffende bovenvermelde materies organiseren. De FOD B&B zal hiervoor bijstand verlenen. 6. Overmaking van periodieke staten De Instelling zal maandelijks aan de voogdijminister(s) en de minister tot wiens bevoegdheid de begroting behoort een staat van de opdrachtenontvangsten en -uitgaven overmaken.» Artikel 23.

Titel IX van de bestuursovereenkomst, bestaande uit de artikelen 54 en 55, wordt opgeheven.

BIJLAGEN BIJLAGE 1 : de beheersbegroting I. ALGEMENE PRINCIPES 1. Uitgangspunten Als uitgangspunt voor de berekening van de beheersontvangsten, voor het jaar 2006, werden de bedragen weerhouden zoals die in de ontvangstenbegroting van de DOSZ - dienstjaar 2004 voorkomen. Als uitgangspunt voor de berekening van de beheersuitgaven voor het jaar 2006, werden de bedragen weerhouden zoals die in de uitgavenbegroting van de DOSZ - dienstjaar 2004 voorkomen. 2. Opdrachten- versus beheersbegroting Overeenkomstig artikel 11, § 2, van het koninklijk besluit van 3 april 1997 wordt de begroting opgedeeld in een opdrachtenbegroting en een beheersbegroting.De opdrachtenbegroting bevat de ramingen van de ontvangsten en uitgaven die verband houden met de wettelijke opdrachten van de instelling. De beheersbegroting raamt de ontvangsten en de uitgaven die eigen zijn aan het beheer van de instelling. De omzendbrief MT/239458 bepaalt de classificatie van de begrotingsartikelen die in de beheersbegroting dienen opgenomen te worden.

Zich baserend op bovenvermelde classificatie, werden vanaf het begrotingsjaar 2003 een aantal ontvangsten en uitgaven uitgesplitst in een beheersbegroting en een opdrachtenbegroting of volledig overgeheveld naar de opdrachtenbegroting of de beheersbegroting. Het betreft de volgende ontvangsten- en uitgavenposten : Ontvangsten vallend onder de opdrachtenbegroting : Artikel 706.9 : Diverse ontvangsten met speciale affectatie Artikel 708.6 : Overdrachten van sociale bijdragen en bijkomende opbrengsten Artikel 726.9 : Diverse opbrengsten op beleggingen Artikel 728.3 : Bruto opbrengsten van onroerende beleggingen Artikel 739.9 : Functionele ontvangsten die voortkomen van instellingen voor sociale zekerheid en van Openbare Overheden van andere landen De verantwoording voor de overdracht van deze artikels is reeds opgenomen in de Bestuursovereenkomst 2003-2005.

Ontvangsten vallend onder de opdrachten- en beheersbegroting : Artikel 728.9 : Toevallige opbrengsten De verantwoording voor de uitsplitsing van dit artikel is reeds opgenomen in de Bestuursovereenkomst 2003-2005.

Artikel 746.9 : Tegemoetkomingen uitgetrokken op andere begrotingen van de Centrale overheid Het betreft hier het aandeel van de Rijkstegemoetkoming in de beheersbegroting. Eenzelfde begrotingsartikel is ingeschreven in de opdrachtenbegroting.

Uitgaven vallend onder de opdrachtenbegroting : Artikel 821.9 : Diverse interesten en gewone financiële lasten De verantwoording voor de overdracht van dit artikel is reeds opgenomen in de Bestuursovereenkomst 2003-2005.

Uitgaven vallend onder de opdrachten- en beheersbegroting : Artikel 812.4 : Betwiste zaken Artikel 812.5 : Honoraria andere dan betwiste zaken Artikel 812.9 : Gewone financiële lasten De verantwoording voor de uitsplitsing van deze artikels is reeds opgenomen in de Bestuursovereenkomst 2003-2005. 3. Classificatie van de artikelen Overeenkomstig punt 4b van de omzendbrief MT/239458 wordt er afgeweken van het gebruik van de nieuwe begrotingsartikelen voorgesteld voor de opdrachtenbegroting. De DOSZ zal in zijn opdrachtenbegroting dezelfde nummering gebruiken als in zijn beheersbegroting aangezien de software die instaat voor de parameterring van de begrotingsrekeningen het perfect mogelijk maakt om te beantwoorden aan de eisen inzake transparantie van de begrotingen en rekeningen.

II. ALGEMENE BEREKENINGSMETHODEN De berekening van de beheerskredieten 2006 werd vastgelegd door de Ministerraad van 31 maart 2006. 1. Voor de werkings- en investeringskosten werd volgende berekeningswijze weerhouden : Begroting 2006 = bedrag vastgelegd door de Ministerraad van 31 maart 2006. In het kader van de informaticauitgaven wordt het gebruik van 1.500.000 euro voor de ontwikkeling van E-government, te financieren door eigen middelen en verspreid over de duur van de bestuursovereenkomst zoals vermeld in de preambule, verlengd met de duur van het bijvoegsel. De financiering gebeurt via een begrotingsoverdracht van het saldo van 2005 naar 2006. 2. Voor de gebouwen werd volgende berekeningswijze weerhouden : Begroting 2006 = bedrag vastgelegd door de Ministerraad van 31 maart 2006.3. Voor de personeelskosten werd volgende berekeningswijze weerhouden : Begroting 2006 = bedrag vastgelegd door de Ministerraad van 31 maart 2006. Voor de rekeningen 811.1 en 811.2 Het uitgangspunt voor de vaststelling van het basisbedrag was het personeelsplan 2005 van de instelling aangevuld met : - de betrekkingen die nodig zijn om de goede werking van de Dienst en de uitvoering van de bestuursovereenkomst te garanderen (personeelsplan 2006); die personeelsleden worden geacht voltijds te werken; - de contractuelen in dienst, die zijn aangeworven om verminderde prestaties, in disponibiliteitsstellingen, detacheringen, loopbaanonderbrekingen, te compenseren; - de contractuele personeelsleden die in het raam van uitzonderlijke en tijdelijke behoeften in dienst zijn of moeten worden aangeworven en de personeelsleden die in dienst zijn of moeten worden aangeworven in het kader van de overeenkomst eerste werkervaring.

Er werd bovendien rekening gehouden met de toepassing van het geldelijke en administratieve statuut (annalen en biënnalen, automatische verhogingen in weddenschaal, vlakke loopbanen, ...), en met de daaraan verbonden sociale bijdragen (RSZ bijdragen, loonmatiging, bijdragen aan de pool van de pensioenen van het overheidspersoneel,...).

Tenslotte werd een bedrag toegevoegd om zowel de competentiepremie niveau A (100 % van de geschatte kostprijs met een slaagkans van 70 %) als de nieuwe loopbaan niveau D (50 % van de geschatte kostprijs) te financieren.

Voor de rekening 811.3 Uitgaven jaar 2006 = uitgaven 2005 x aantallen personeelsplan 2006/aantallen personeelsplan 2005 Voor de rekening 811.7 Uitgaven jaar 2006 = bedrag syndicale premie 2004 x aantallen personeelsplan 2006 III. TABELLEN Tabel 1 : Ontvangsten - Evolutie van de rekeningen en begrotingen van 2000 tot 2006.

Tabel 2 : Uitgaven - Evolutie van de rekeningen en begrotingen van 2000 tot 2006 opgesplitst in personeelskosten, werkingskosten en investeringskosten.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^