gepubliceerd op 27 april 2007
Koninklijk besluit tot wijziging van het Wetboek van vennootschappen met het oog op het omzetten van bepalingen van de Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 betreffende de wettelijke controles van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen, tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad, en houdende intrekking van Richtlijn 84/253/EEG van de Raad
25 APRIL 2007. - Koninklijk besluit tot wijziging van het Wetboek van vennootschappen met het oog op het omzetten van bepalingen van de Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 betreffende de wettelijke controles van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen, tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad, en houdende intrekking van Richtlijn 84/253/EEG van de Raad
VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het koninklijk besluit waarvan wij de eer hebben het Uwe Majesteit voor te leggen heeft tot doel het Wetboek van vennootschappen aan te passen in het kader van de omzetting van de bepalingen van de Europese Richtlijn 2006/43/EG, goedgekeurd door het Europees Parlement en de Raad op 17 mei 2006, betreffende de wettelijke controles van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen, tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad, en houdende intrekking van Richtlijn 84/253/EEG van de Raad die werd bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie van 9 juni 2006 (hierna « de Richtlijn »).
De wijzigingen van de wet van 22 juli 1953 houdende oprichting van een Instituut der Bedrijfsrevisoren maken het voorwerp uit van een ander voorontwerp van koninklijk besluit.
Wat de honoraria van de wettelijke auditor betreft, schrijft de Richtlijn voor dat deze niet mogen worden bepaald of beïnvloed door het verlenen van bijkomende diensten aan de vennootschap waarvan hij de jaarrekeningen controleert en dat ze geen enkel voorwaardelijk karakter hebben.
De bepalingen bedoeld in artikel 42.2 van de Richtlijn in verband met de interne rotatie van de voornaamste vennoot van het bedrijfsrevisorenkantoor in de organisaties van openbaar belang zullen verplichtend worden gemaakt door middel van een controlenorm.
Tenslotte zullen de bepalingen inzake het ontslag van een wettelijke auditor en de mededeling van de redenen aan de voor het publieke toezicht bevoegde autoriteit alsook de oprichting van een auditcomité in een organisatie van openbaar belang het voorwerp uitmaken van andere wettelijke bepalingen.
Het opschrift van onderhavig koninklijk besluit werd aangepast overeenkomstig het advies 42.227/1 van de Raad van State van 23 maart 2007.
De overwegingen van onderhavig koninklijk besluit werden aangepast overeenkomstig voormeld advies van de Raad van State.
Toelichting van de artikelen Wijzigingen van het Wetboek van vennootschappen Artikel 1 Het eerste lid van artikel 130 van het Wetboek van vennootschappen wordt aangepast aan de nieuwe terminologie, zoals opgenomen in de definities van artikel 2 van de wet van 22 juli 1953.
Artikel 1 van onderhavig koninklijk besluit werd aangepast overeenkomstig voormeld advies van de Raad van State.
Art. 2 Voor artikel 132 van het Wetboek van vennootschappen geldt dezelfde verantwoording als voor artikel 130 van het Wetboek van vennootschappen.
Artikel 2 van onderhavig koninklijk besluit werd aangepast overeenkomstig voormeld advies van de Raad van State.
Art. 3 In de vijfde paragraaf worden de woorden « hoger ligt dan de in artikel 134, § 1 bedoelde bezoldigingen » vervangen door de woorden « hoger ligt dan het totaalbedrag van de in artikel 134, § 1 bedoelde bezoldigingen » De tweede alinea van de zesde paragraaf van artikel 133 van het Wetboek van vennootschappen stelt dat in de gevallen bedoeld in de voorgaande alinea, in bijlage bij de jaarrekening de afwijking en de verantwoording ervoor wordt vermeld.
Deze alinea preciseert echter niet of het gaat om de enkelvoudige of geconsolideerde jaarrekening.
Omwille van deze juridische onzekerheid worden alle vennootschappen, die deel uitmaken van een groep, gehouden tot het opstellen en publiceren van geconsolideerde jaarrekeningen, geacht deze afwijking en verantwoording te vermelden in de toelichtingen aan hun jaarrekening. De wijziging bestaat in het feit dat indien de Belgische vennootschap deel uitmaakt van een groep die gehouden is geconsolideerde jaarrekeningen op te stellen en openbaar te maken, haar dochtervennootschappen niet verplicht zijn deze vermelding op te nemen, teneinde elke verwarring te vermijden.
Artikel 3 van onderhavig koninklijk besluit werd aangepast overeenkomstig voormeld advies van de Raad van State.
Art. 4 In toepassing van artikel 49 van de Richtlijn wordt artikel 134 van het Wetboek van vennootschappen volledig geherformuleerd.
In de eerste paragraaf wordt een definitie van de woorden « met de commissaris verbonden persoon » en « gelijkgesteld mandaat » ingevoegd De tweede paragraaf is een overname van de eerste paragraaf van artikel 134 zoals het bestond vóór de wijziging door de wet van 20 juli 2006 houdende diverse bepalingen, mits toevoeging dat de bezoldiging wordt vermeld in de toelichting bij de jaarrekening.
In de derde, vierde en vijfde paragraaf gebeurde een uitsplitsing van : a) ten eerste de non-audithonoraria van de personen met wie de commissaris verbonden is in de toelichting bij de enkelvoudige jaarrekening (derde paragraaf);b) ten tweede de audithonoraria van de commissaris of van zijn buitenlandse confrater in de toelichting bij de geconsolideerde jaarrekening van een Belgische moedervennootschap en haar dochtervernnootschappen (vierde paragraaf) en ten derde de non-audithonoraria van de persoon met wie de commissaris verbonden is in de toelichting bij de enkelvoudige en in voorkomend geval bij de geconsolideerde jaarrekening van de Belgische moedervennootschap en haar dochtervennootschappen (vijfde paragraaf). Overeenkomstig artikel 25, a) van de Richtlijn dat voorschrijft dat de honoraria voor wettelijke controle van jaarrekeningen niet mogen worden bepaald of beïnvloed door het verlenen van bijkomende diensten aan de vennootschap, wordt een nieuw lid voorzien in de zesde paragraaf van artikel 134 van het Wetboek van vennootschappen.
Punt b) van artikel 25 van de Richtlijn dat voorziet dat de honoraria voor wettelijke controle van jaarrekeningen niet resultaatgebonden zijn, werd niet in Belgisch recht omgezet, aangezien artikel 134 van het Wetboek van vennootschappen steeds heeft voorzien dat de bezoldigingen in een vast bedrag bestaan.
Artikel 4 van onderhavig koninklijk besluit werd aangepast overeenkomstig voormeld advies van de Raad van State.
Art. 5 De artikelen 1 en 2 van onderhavig koninklijk besluit treden in werking op de datum of de data door de Koning bepaald, en uiterlijk op 31 augustus 2007.
De artikelen 3 en 4 van onderhavig koninklijk besluit treden in werking de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad, evenwel met dien verstande dat ze voor het eerst van toepassing zijn op de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening die vanaf 30 juni 2007 worden afgesloten.
Wij hebben de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaars.
De Minister van Economie, M. VERWILGHEN De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX
ADVIES 42.227/1 VAN DE AFDELING WETGEVING VAN DE RAAD VAN STATE De Raad van State, afdeling wetgeving, eerste kamer, op 31 januari 2007 door de Minister van Economie verzocht hem, binnen een termijn van dertig dagen, verlengd tot 23 maart 2007, van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit "tot wijziging van het wetboek van vennootschappen genomen in uitvoering van artikel 102 van de wet van 20 juli 2006 tot wijziging van het Wetboek van vennootschappen houdende omzetting van de Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 betreffende de wettelijke controles van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen, tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad, en houdende intrekking van Richtlijn 84/253/EEG van de Raad", heeft op 15 maart 2007 het volgende advies gegeven : Strekking en rechtsgrond van het ontwerp 1. Het om advies voorgelegde ontwerp van koninklijk besluit strekt ertoe in het Wetboek van vennootschappen de aanpassingen door te voeren die noodzakelijk zijn geworden omwille van, enerzijds, de omzetting in het interne recht van sommige bepalingen van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 17 mei 2006 betreffende de wettelijke controles van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen, tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad en houdende intrekking van Richtlijn 84/253/EEG van de Raad en, anderzijds, de wijziging van de wet van 22 juli 1953 houdende oprichting van een Instituut der Bedrijfsrevisoren (1).2. Het ontwerp vindt rechtsgrond in de artikelen 102 en 103, § 1, van de wet van 20 juli 2006 houdende diverse bepalingen. Uit de betrokken wetsbepalingen valt af te leiden dat deze aan de Koning de bevoegdheid verlenen om "de maatregelen (te) nemen met het oog op de uitvoering van de verplichtingen die voortvloeien uit de verordeningen en Richtlijnen die uitgevaardigd zijn in toepassing van artikel 44.2, g), van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, goedgekeurd bij de wet van 10 augustus 1998" (2). Artikel 103, § 1, van de wet van 20 juli 2006 bepaalt dat de krachtens artikel 102 van die wet genomen besluiten "de van kracht zijnde wettelijke bepalingen (kunnen) opheffen, aanvullen, wijzigen of vervangen".
Het omzetten in het interne recht van Richtlijn 2006/43/EG van 17 mei 2006 moet worden geacht in de voornoemde wetsbepalingen te kunnen worden ingepast - ook al wordt erin niet expliciet van die Richtlijn melding gemaakt - gelet op het feit dat deze precies is gesteund op de voornoemde verdragsbepaling (3). (1) De wijzigingen die in de wet van 22 juli 1953 worden aangebracht met het oog op het omzetten van bepalingen van de voornoemde Richtlijn 2006/43/EG zijn het voorwerp van het ontwerp 42.226/1, waarover de Raad van State, afdeling wetgeving, heden eveneens advies uitbrengt. (2) Artikel 102, § 1, van de wet van 20 juli 2006.(3) Parl.St., Kamer, DOC 51 2518/001, memorie van toelichting, 83;
Parl. St., Kamer, DOC 51 2518/024, commissieverslag, 11.
Onderzoek van de tekst Opschrift In het opschrift van het ontwerp dient niet te worden gerefereerd aan de wetsbepaling ter uitvoering waarvan de ontworpen regeling tot stand wordt gebracht. Men schrijve derhalve : « Koninklijk besluit tot wijziging van het Wetboek van vennootschappen met het oog op het omzetten van bepalingen van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 betreffende de wettelijke controles van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen, tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad en houdende intrekking van Richtlijn 84/253/EEG van de Raad".
Aanhef 1. Ermee rekening houdende dat de ontworpen regeling is vervat in een koninklijk besluit, dient het eerste lid van de aanhef van het ontwerp, waarin wordt gerefereerd aan artikel 78 van de Grondwet, te worden geschrapt. 2. Rekening houdende met wat omtrent de rechtsgrond is opgemerkt, schrijve men in het tweede lid van de aanhef, dat het eerste lid dient te worden, het volgende : « Gelet op de wet van 20 juli 2006 houdende diverse bepalingen, inzonderheid op de artikelen 102 en 103, § 1;". 3. Het vierde lid van de aanhef, dat het derde lid dient te worden, redigere men als volgt : « Gelet op het Wetboek van vennootschappen, inzonderheid op de artikelen 130 en 132, op artikel 133, §§ 5 en 6, ingevoegd bij de wet van 2 augustus 2002 en vervangen bij de wet van 20 juli 2006, en op artikel 134, vervangen bij de wet van 20 juli 2006;".
In de diverse artikelen van het ontwerp dient, waar nodig, op gelijkaardige wijze melding te worden gemaakt van de nog van kracht zijnde wijzigende teksten met betrekking tot de bepalingen van het Wetboek van vennootschappen die het ontwerp beoogt te wijzigen. 4. In de aanhef dient tevens melding te worden gemaakt van de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 19 januari 2007. Artikel 1 Men late artikel l van het ontwerp aanvangen als volgt : "Artikel 130, eerste lid, van het'Wetboek van vennootschappen-" in plaats van "Het eerste lid van artikel 130 van het Wetboek van vennootschappen... ».
De redactie van de volgende bepalingen van het ontwerp dient op gelijkaardige wijze te worden aangepast.
Artikel 2 In het ontworpen artikel 132, eerste lid, van het Wetboek van vennootschappen dient de wet van 22 juli 1953 met haar correcte opschrift te worden weergegeven.
Tevens schrijve men in dezelfde bepaling : "..., onverminderd de hoofdelijke aansprakelijkheid van het kantoor dat hij vertegenwoordigt".
Artikel 3 Artikel 3 van het ontwerp moet wetgevingstechnisch op een andere wijze worden gestructureerd. Men schrijve : « In artikel 133 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 20 juli 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 5 worden de woorden...; 2° § 6, tweede lid, wordt vervangen als volgt : « In de gevallen... »".
Artikel 4 In de Nederlandse tekst van het ontworpen artikel 134, § 3, van het Wetboek van vennootschappen moet worden geschreven : "... anderzijds, worden vermeld in de toelichting bij... ».
De kamer was samengesteld uit : De heren : M. Van Damme, kamervoorzitter;
J. Baert en W. Van Vaerenbergh, staatsraden;
M. Rigaux en M. Tison, assessoren van de afdeling wetgeving;
Mevr. A. Beckers, griffier.
Het verslag werd uitgebracht door de heer P. Depuydt, eerste auditeur-afdelingshoofd.
De griffier, A. Beckers.
De voorzitter, M. Van Damme.
25 APRIL 2007. - Koninklijk besluit tot wijziging van het Wetboek van vennootschappen met het oog op het omzetten van bepalingen van de Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 betreffende de wettelijke controles van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen, tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad, en houdende intrekking van Richtlijn 84/253/EEG van de Raad ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 20 juli 2006 houdende diverse bepalingen, inzonderheid op de artikelen 102 en 103, § 1;
Gelet op de Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 betreffende de wettelijke controles van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen, tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad, en houdende intrekking van Richtlijn 84/253/EEG van de Raad;
Gelet op het Wetboek van vennootschappen, inzonderheid op de artikelen 130 en 132, op artikel 133, §§ 5 en 6, ingevoegd bij de wet van 2 augustus 2002 en vervangen bij de wet van 20 juli 2006, en op artikel 134, vervangen bij de wet van 20 juli 2006;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 16 januari 2007;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 19 januari 2007;
Gelet op het advies 42.227/1 van de Raad van State, gegeven op 23 maart 2007, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Economie en Onze Minister van Justitie en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Artikel 130, eerste lid, van het Wetboek van vennootschappen wordt vervangen als volgt : « De commissarissen worden benoemd, door de algemene vergadering, onder de bedrijfsrevisoren, ingeschreven in het openbaar register van het Instituut van de Bedrijfsrevisoren. »
Art. 2.Artikel 132, eerste lid, van hetzelfde Wetboek wordt als volgt vervangen : « Telkens wanneer een controleopdracht wordt toevertrouwd aan een bedrijfsrevisorenkantoor zoals bedoeld in artikel 2, 2° van de wet van 22 juli 1953 houdende oprichting van een Instituut der Bedrijfsrevisoren en organisatie van het publiek toezicht op het beroep van bedrijfsrevisor, moet deze onder de personen, bedrijfsrevisoren die ermee verbonden zijn en die de hoedanigheid van zaakvoerder, bestuurder, vennoot of een andere hoedanigheid hebben in het bedrijfsrevisorenkantoor een vertegenwoordiger benoemen die belast wordt met de uitvoering van de opdracht in naam en voor rekening van het bedrijfsrevisorenkantoor. Deze vertegenwoordiger moet aan dezelfde voorwaarden voldoen en is burgerrechtelijk, strafrechtelijk en tuchtrechtelijk aansprakelijk alsof hij zelf de betrokken opdracht in eigen naam en voor eigen rekening zou volbrengen, onverminderd de hoofdelijke aansprakelijkheid van het kantoor dat hij vertegenwoordigt. Deze laatste mag zijn vertegenwoordiger niet ontslaan zonder tegelijk een opvolger te benoemen. »
Art. 3.In artikel 133 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 20 juli 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1°. in § 5. worden de woorden « hoger ligt dan de in artikel 134, § 1 bedoelde bezoldigingen » vervangen door de woorden « hoger ligt dan het totaalbedrag van de in artikel 134, § 1, bedoelde bezoldigingen. »; 2° § 6, tweede lid, wordt vervangen als volgt : « In de gevallen bedoeld in vorig lid, wordt de afwijking en de verantwoording ervan vermeld : a) in de toelichting bij de geconsolideerde jaarrekening of, bij gebrek aan geconsolideerde jaarrekening, in de toelichting bij de jaarrekening van de vennootschap die gebruik maakt van de vrijstelling voorzien in artikel 113 van dit Wetboek, tenzij deze vennootschap een dochtervennootschap is van een Belgische vennootschap die gebruik maakt van de voornoemde vrijstelling, b) in de toelichting bij de jaarrekening van de vennootschap die geen moedervennootschap is zoals bedoeld in artikel 110 of vrijgesteld is van de verplichting om een geconsolideerde jaarrekening op te stellen krachtens artikel 112 en waarvan de commissaris de afwijking van het verbod bedoeld in de vijfde paragraaf gekregen heeft, tenzij deze vennootschap een dochtervennootschap is van een Belgische vennootschap.»
Art. 4.Artikel 134 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 20 juli 2006, wordt vervangen als volgt : «
Art. 134.§ 1. Voor de toepassing van onderhavig artikel wordt verstaan onder : a) "met de commissaris verbonden persoon" : iedere persoon met wie de commissaris een arbeidsovereenkomst heeft gesloten of met wie hij beroepshalve in samenwerkingsverband staat alsook iedere vennootschap of persoon verbonden met de commissaris bedoeld in artikel 11.b) "gelijkgesteld mandaat" : een mandaat uitgevoerd in een vennootschap naar buitenlands recht dat vergelijkbaar is met dat van commissaris in een Belgische vennootschap. § 2. Bij de aanvang van de opdracht van de commissarissen wordt hun bezoldiging vastgesteld door de algemene vergadering. Deze bezoldiging bestaat in een vast bedrag dat de naleving van de controlenormen uitgevaardigd door het Instituut van de Bedrijfsrevisoren waarborgt.
De bezoldiging kan niet worden gewijzigd dan met instemming van partijen. Ze wordt vermeld in de toelichting bij de jaarrekening. § 3. De bedragen van de bezoldiging verbonden aan uitzonderlijke werkzaamheden of bijzondere opdrachten uitgevoerd binnen de vennootschap waarvan de commissaris de jaarrekening controleert, bedoeld in artikel 142, door de commissaris enerzijds, en door een met de commissaris verbonden persoon anderzijds, worden vermeld in de toelichting bij de jaarrekening volgens de volgende categorieën : 1° andere controle-opdrachten, 2° belastingadviesopdrachten, en 3° andere opdrachten buiten de revisorale opdrachten. § 4. Het bedrag van de bezoldiging van de commissaris bedoeld in de tweede paragraaf enerzijds, en het bedrag van de bezoldiging verbonden aan de mandaten van commissaris of aan gelijkgestelde mandaten uitgevoerd door een met de commissaris verbonden persoon anderzijds, in een Belgische vennootschap onderworpen aan de wettelijke controle van haar geconsolideerde jaarrekening, bedoeld in artikel 146, en binnen de dochtervennootschappen van deze laatste, worden vermeld : a) in de toelichting bij de geconsolideerde jaarrekening, of, bij gebrek aan geconsolideerde jaarrekening, in de toelichting bij de jaarrekening van de vennootschap die gebruik maakt van de vrijstelling voorzien in artikel 113 van dit Wetboek, tenzij deze vennootschap een dochtervennootschap is van een Belgische vennootschap die gebruik maakt van de voornoemde vrijstelling, b) alsook in de toelichting bij de jaarrekening van de vennootschap die vrijgesteld is van de verplichting om een geconsolideerde jaarrekening krachtens artikel 112 op te stellen, tenzij deze vennootschap een dochtervennootschap is van een Belgische vennootschap. § 5. De bedragen van de bezoldiging verbonden aan uitzonderlijke werkzaamheden of bijzondere opdrachten uitgevoerd binnen een Belgische vennootschap die onderworpen is aan de wettelijke controle van haar geconsolideerde jaarrekening, bedoeld in artikel 146, en binnen de dochtervennootschappen van deze laatste, door de commissaris enerzijds, en door een met de commissaris verbonden persoon anderzijds, worden vermeld volgens de volgende categorieën : 1° andere controle-opdrachten, 2° belastingadviesopdrachten, en 3° andere opdrachten buiten de revisorale opdrachten a) in de toelichting bij de geconsolideerde jaarrekening, of, bij gebrek aan geconsolideerde jaarrekening, in de toelichting bij de jaarrekening van de vennootschap die gebruik maakt van de vrijstelling voorzien in artikel 113 van dit Wetboek, tenzij deze vennootschap een dochtervennootschap is van een Belgische vennootschap die gebruik maakt van de voornoemde vrijstelling, b) alsook in de toelichting bij de jaarrekening van de vennootschap die vrijgesteld is van de verplichting om een geconsolideerde jaarrekening op te stellen krachtens artikel 112, tenzij deze vennootschap een dochtervennootschap is van een Belgische vennootschap. § 6. De bezoldiging van de commissaris bedoeld in de tweede paragraaf mag niet worden bepaald of beïnvloed door het verlenen van bijkomende diensten aan de vennootschap waarvan hij de jaarrekening, bedoeld in artikel 142, controleert of van een Belgische vennootschap die onderworpen is aan de wettelijke controle van haar geconsolideerde jaarrekening, bedoeld in artikel 146. Buiten deze bezoldigingen mogen de commissarissen geen enkel voordeel, in welke vorm ook, van de vennootschap ontvangen. De vennootschap mag hun geen leningen of voorschotten toestaan, noch te hunnen behoeve waarborgen stellen of geven ».
Art. 5.§ 1. De artikelen 1 en 2 van onderhavig koninklijk besluit treden in werking op de door de Koning bepaalde datum, en uiterlijk op 31 augustus 2007. § 2. De artikelen 3 en 4 van onderhavig koninklijk besluit treden in werking de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad, evenwel met dien verstande dat ze voor het eerst van toepassing zijn op de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening die vanaf 30 juni 2007 worden afgesloten.
Art. 6.Onze Minister van Justitie en Onze Minister van Economie zijn belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 25 april 2007.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Economie, M. VERWILGHEN De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX