gepubliceerd op 27 april 2002
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit 19 juli 2001 tot vaststelling, met het oog op de toepassing van artikel 43 van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966, van de graden van de ambtenaren van de centrale diensten van de federale overheidsdiensten, die eenzelfde trap van de hiërarchie vormen
24 APRIL 2002. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit 19 juli 2001 tot vaststelling, met het oog op de toepassing van artikel 43 van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966, van de graden van de ambtenaren van de centrale diensten van de federale overheidsdiensten, die eenzelfde trap van de hiërarchie vormen
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966, inzonderheid op artikel 43, § 3, vierde lid gewijzigd bij koninklijk besluit van 22 juli 1993 en bij de wetten van 10 april 1995 en 19 oktober 1998;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 21 maart 2002;
Gelet op de opmerkingen van de vakbonden, gegeven op 11 april 2002, voor wat betreft de Algemene Centrale van Openbare Diensten, overeenkomstig artikel 54, tweede lid van voormelde wetten;
Gelet op het advies van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht, gegeven op 18 april 2002;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat het koninklijk besluit van 19 juli 2001 tot vaststelling, met het oog op de toepassing van artikel 43 van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966, van de graden van de ambtenaren van de centrale diensten van de federale overheidsdiensten, die eenzelfde trap van de hiërarchie vormen, werd voorgelegd aan de Raad van State die overeenkomstig artikel 84, eerste lid, 1° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, op 28 juni 2001 zijn advies nr. 31.830/1 gegeven heeft;
Overwegende dat ten gevolge van dit advies de Regering de leden van de Cel Beleidsvoorbereiding die niet reeds aan een taalkader onderworpen zijn, heeft ingedeeld in de derde taaltrap, hetzij als federaal ambtenaar of contractueel personeelslid; wat betreft de leden van de Cel Beleidscoördinatie en van de cellen Algemeen Beleid werd echter geen gevolg gegeven aan dit advies gezien deze organen niet gemeenschappelijk zijn aan elke federale overheidsdienst maar verbonden zijn aan de persoon van de minister, lid van het kernkabinet;
Overwegende dat de Vaste Commissie voor Taaltoezicht geoordeeld heeft dat zij opnieuw voor advies diende geraadpleegd te worden en deze opmerking gemaakt heeft in het kader van een vraag om inlichtingen d.d. 9 maart 2002 ter opmaak van haar advies nr. 34.011 bij het ontwerp van koninklijk besluit tot vaststelling, met het oog op de toepassing van artikel 43ter van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966, van de betrekkingen van de ambtenaren van de centrale diensten van de federale overheidsdiensten, die eenzelfde taaltrap vormen, dat genomen wordt in uitvoering van het artikel 43ter welk ingevoegd wordt door het op heden in de Wetgevende Kamers in behandeling zijnde wetsontwerp;
Overwegende dat de Vaste Commissie voor Taaltoezicht in bovenvermelde brief niet akkoord gaat met de indeling van het hoofd van de Cel Beleidsvoorbereiding in de derde taaltrap; ze eveneens de schrapping vraagt van de staffuncties gezien het koninklijk besluit van 29 oktober 2001 betreffende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties in de federale overheidsdiensten, het ingetrokken besluit van 2 mei 2001 vervangt en geen melding meer maakt van staffuncties; ze wijst op het feit dat overeenkomstig artikel 96 van de Programmawet van 30 december 2001 de graden van rang 17 en 16, die overgedragen worden naar de voorlopige cel van elke federale overheidsdienst, buiten de hiërarchie geplaatst worden;
Dat het derhalve paste, gezien we dit advies verwerken in het ontwerp van koninklijk besluit tot vaststelling, met het oog op de toepassing van artikel 43ter van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966, van de betrekkingen van de ambtenaren van de centrale diensten van de federale overheidsdiensten, die eenzelfde taaltrap vormen, eveneens het bovenvermeld koninklijk besluit van 19 juli 2001 welk van toepassing is in de overgangsperiode, ten spoedigste in dezelfde zin aan te passen;
Dat de Vaste Commissie voor Taaltoezicht op 18 april 2002 een gunstig advies heeft gegeven bij onderhavig ontwerp van koninklijk besluit;
Op de voordracht van Onze Minister van Ambtenarenzaken en Modernisering van de openbare besturen en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In artikel 1 van het koninklijk besluit van 19 juli 2001 tot vaststelling, met het oog op de toepassing van artikel 43 van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966, van de graden van de ambtenaren van de centrale diensten van de federale overheidsdiensten, die eenzelfde trap van de hiërarchie vormen, worden volgende wijzigingen aangebracht : 1. In de eerste taaltrap worden de woorden « door Ons overeenkomstig artikel 2, § 2, van het koninklijk besluit van 2 mei 2001 betreffende de aanduiding en de uitoefening van de management- en staffuncties in de federale overheidsdiensten » vervangen door de woorden « bedoeld in het koninklijk besluit van 29 oktober 2001 betreffende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties in de federale overheidsdiensten »;2. De tweede taaltrap wordt vervangen als volgt : « Tweede trap : de betrekkingen overeenstemmend met een managementfunctie -3 bedoeld in het bovenvermeld koninklijk besluit van 29 oktober 2001, het hoofd van de Cel Beleidsvoorbereiding bedoeld in artikel 2 van het koninklijk besluit van 19 juli 2001 betreffende de invulling van de beleidsorganen van de federale overheidsdiensten en betreffende de personeelsleden van de federale overheidsdiensten aangewezen om deel uit te maken van een kabinet van een lid van een Regering of van een College van een Gemeenschap of een Gewest, voor zover dit hoofd niet reeds aan een taalkader onderworpen is, evenals de graden in uitdoving die behoren tot de rangen 17 en 16 en de graden die behoren tot de rangen 15 en 13;» 3. In de derde taaltrap worden de woorden « met inbegrip van het hoofd » geschrapt.
Art. 2.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 3.Onze Ministers en Onze Staatssecretarissen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 24 april 2002.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Ambtenarenzaken en Modernisering van de openbare besturen, L. VAN DEN BOSSCHE