Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 23 januari 2004
gepubliceerd op 02 juni 2004

Koninklijk besluit tot goedkeuring van de eerste bestuursovereenkomst van de Dienst voor Overzeese Sociale Zekerheid en betreffende de vaststelling van de maatregelen tot rangschikking van bedoelde Dienst bij de openbare instellingen van sociale zekerheid

bron
federale overheidsdienst sociale zekerheid
numac
2004022089
pub.
02/06/2004
prom.
23/01/2004
ELI
eli/besluit/2004/01/23/2004022089/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

23 JANUARI 2004. - Koninklijk besluit tot goedkeuring van de eerste bestuursovereenkomst van de Dienst voor Overzeese Sociale Zekerheid en betreffende de vaststelling van de maatregelen tot rangschikking van bedoelde Dienst bij de openbare instellingen van sociale zekerheid


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het besluit waarvan wij de eer hebben aan uwe Majesteit ter ondertekening voor te leggen, heeft als hoofddoel een aantal bepalingen uit te voeren van het koninklijk besluit van 3 april 1997 houdende maatregelen met het oog op de responsabilisering van de openbare instellingen van sociale zekerheid, met toepassing van artikel 47 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, voert in de sociale zekerheid het concept van bestuursovereenkomsten invoert.

Sinds de jaren '80 is de responsabilisering van de actoren van de sociale zekerheid een belangrijke politieke bekommernis. Het gaat om het bewaren van de verworvenheden van de sociale zekerheid, terwijl een duurzame financiering verzekerd blijft. Een nieuwe stap werd gezet in 2002 met de inwerkingtreding van de eerste bestuursovereenkomsten, gesloten tussen de Belgische Staat en de sociale parastatalen. De doelstelling is de sociale zekerheid uit te rusten met een nieuw werkkader, dat dankzij een responsabilisering van het administratief beheer zal toelaten de doeltreffendheid van de aangeboden diensten te verhogen.

Algemene beginselen van de bestuurovereenkomsten.

In het verslag aan de Koning van het voornoemde besluit van 3 april 1997 wordt een bestuursovereenkomst bepaald als zijnde « een contract tussen het orgaan dat delegeert (de Staat) en het orgaan dat de taak uitvoert (de instelling van sociale zekerheid : het beheerscomité en persoon belast met het dagelijks bestuur), waarbij deze laatste een bepaalde output (d.i. dienstverlening) moet leveren en daartoe over voldoende ruimte beschikt in de inrichting van de interne organisatie en in de aanwending van het hem toegemeten budget ». Er wordt ook gepreciseerd dat « de bestuursovereenkomsten met instellingen van sociale zekerheid enkel betrekking hebben op het beheer van de instellingen en niet op de inhoud van de sociale programma's. De algemene veranderingen t.o.v. de vroegere bestuurlijke situatie behelzen hierbij : - uitdrukkelijk omschrijven van producten en diensten (output); - daaraan gekoppeld toekennen van middelen (input); - toekennen van grotere bevoegdheden inzake het gebruik van middelen; - afspraken over bewaking van voortgang en verantwoording; - één en ander vastgelegd in expliciete contracten.

De belangrijkste voordelen van dit soort overeenkomst zijn : een efficiëntere bedrijfsvoering door de instelling, een grotere mate van kostenbewustheid, met als gevolg besparingen, een betere arbeidsvoldoening en snellere besluitvormingsprocedures ».

De politieke overheid blijft dus bevoegd voor het bepalen van het sociaal beleid, met eerbiediging van de overlegprocedures met de sociale partners en om opdrachten toe te kennen aan de parastatale instellingen. Zodra deze opdrachten bepaald, worden deze instellingen verantwoordelijk gehouden voor hun uitvoering en de graad van doeltreffendheid van deze uitvoering in het kader van de bestuursautonomie die hen zal worden toegekend. Het doel van de bestuursovereenkomsten is de openbare instellingen van sociale zekerheid te responsabiliseren inzake administratieve efficiëntie.

De relatie van toezicht die heden bestaat tussen een Minister en een instelling wordt vervangen door een contractuele relatie die ieders verplichtingen bepaalt. Dit betekent concreet dat de bestuursovereenkomst de opdrachten van de instelling bepaalt, de doelstellingen inzake administratieve efficiëntie vaststelt, evenals een beheersbegroting die haar in staat moet stellen deze doelstellingen te bereiken. Bovendien zorgt een nieuw wettelijk en reglementair kader ervoor dat de instelling over een grotere autonomie beschikt inzake begroting en personeel.

De bestuursovereenkomst regelt de volgende aangelegenheden (artikel 5, § 2, van het koninklijk besluit van 3 april 1997) : « 1° de taken die de instelling op zich neemt ter vervulling van de opdrachten die haar door of krachtens de wet, of bij Regeringsbeslissing zijn toevertrouwd; 2° de gekwantificeerde doelstellingen inzake efficiëntie en kwaliteit met betrekking tot deze taken;3° in de mate dat de instellingen rechtstreeks contact hebben met het publiek, de gedragsregels ten aanzien van het publiek;4° de methodes voor het meten en het opvolgen van de mate waarin de doelstellingen en gedragsregels worden nageleefd;5° de berekeningswijze en de vaststelling van de beheerskredieten die voor de uitvoering van deze taken ter beschikking worden gesteld;6° de berekeningswijze en de vaststelling van het maximaal bedrag aan personeelskredieten dat betrekking heeft op statutaire ambtenaren;7° binnen het kader bepaald door de Koning bij in Ministerraad overlegd besluit, de positieve sancties voor de instelling bij naleving van de verbintenissen uit de bestuursovereenkomst;8° binnen het kader bepaald door de Koning bij in Ministerraad overlegd besluit, de oplossende maatregelen of sancties bij niet-naleving door één der partijen van haar verbintenissen uit hoofde van de bestuursovereenkomst. § 2, 7° en 8° treden in werking op een door de Koning te bepalen datum. » De eerste bestuursovereenkomsten worden voor een duur van drie jaar worden afgesloten.

De graad van verwezenlijking van de doelstellingen zal worden bepaald op basis van indicatoren die periodiek zullen gemeten worden en die opgenomen zullen worden in de boordtabellen. Hiernaast zullen de openbare instellingen van sociale zekerheid een betuursplan opmaken waarin de wijze wordt uiteengezet waarop de toegekende taken zullen worden uitgevoerd met het oog op de verwezenlijking van de doelstellingen die zijn bepaald in de bestuursovereenkomst.

De begroting van de openbare instellingen van sociale zekerheid die een overeenkomst hebben afgesloten zal bestaan uit twee delen : - een opdrachtenbegroting, die de ontvangsten en de uitgaven bevat betreffende de wettelijke opdrachten van de instelling; - een beheersbegroting, die de ontvangsten en de uitgaven bevat betreffende het beheer van de instelling.

In de beheersbegroting wordt een onderscheid gemaakt tussen : - de personeelsuitgaven; - de werkingsuitgaven; - de investeringsuitgaven.

De beheersbegroting kan slechts limitatieve kredieten bevatten, met uitzondering van de kredieten betreffende belastingen, verschuldigde bijdragen krachtens fiscale bepalingen of uitgaven ingevolge gerechtelijke procedures of beslissingen. Het beheersorgaan kan echter beslissen kredieten in de beheersbegroting van eenzelfde boekjaar over te dragen mits het gunstig advies van de regeringscommissaris die de Minister van Begroting vertegenwoordigt.

De kredieten die voorzien zijn voor de investeringsuitgaven of voor de met het investeringprogramma verbonden werkingsuitgaven, die niet tijdens het begrotingsjaar zullen opgebruikt zijn, zullen opnieuw worden ingeschreven in de beheersbegroting van het volgende begrotingsjaar, voor zover dit nodig is voor de uitvoering van het investeringsprogramma. De opdrachtenbegroting, daarentegen, zal niet-limitatieve kredieten mogen bevatten.

Inzake personeel zal het beheersorgaan zelfstandig het organieke kader mogen vaststellen. Hierin zal het geheel worden beschreven van de betrekkingen die bekleed worden of bekleed kunnen worden door het statutair of het contractueel personeel. Een verhouding zal worden vastgesteld tussen het organieke kader en het functionele organigram van de instelling, wat zodoende de basis vormt voor een echt beleid inzake personeel.

De controle zal zoals daarvoor worden uitgeoefend door middel van twee regeringscommissarissen : een die de toezichthoudende minister vertegenwoordigt en een ander die de Minister van Begroting vertegenwoordigt. De rol van deze commissarissen is echter belangrijker geworden : « Ze moeten voornamelijk gezien worden als de vertegenwoordigers van een andere partij in een contractuele relatie, waarbij beide partijen gezamenlijk streven naar het bereiken van de vooropgestelde doelstellingen op de meest efficiënte manier. Dit impliceert een grotere betrokkenheid van de regeringscommissarissen bij de werking van de instelling en het opnemen, door deze laatsten, van een aantal verantwoordelijkheden inzake het tijdig aangeven van risico's tot niet-naleving van de bestuursovereenkomst » (commentaar bij de artikelen van het K.B. van 3 april 1997). Jaarlijks zal er een overleg moeten plaatsvinden tussen de regeringscommissarissen, het beheersorgaan en de administrateur-generaal van de instelling, ten einde de goede uitvoering van de bestuursovereenkomst te evalueren.

De bestuursovereenkomst van de Dienst voor Overzeese Sociale Zekerheid Een bilaterale vergadering werd met de D.O.S.Z. op 29 november 2002 gehouden. Behalve een afvaardiging van de instelling, vertegenwoordigers van de verschillende betrokken Kabinetten, vertegenwoordigers van het Federale Overheidsdienst Begroting en van het Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid, een vertegenwoordiger van de Regeringscommissaris voor de sociale zekerheid en de Regeringscommissarissen en/of afgevaardigden van het Ministerie van Financiën bij de instelling waren op deze vergadering aanwezig. Voor de overeenkomst werd nagegaan of ze in overeenstemming was met de wettelijke bepalingen, inzonderheid artikel 5, § 2, van het koninklijk besluit van 3 april 1997 houdende maatregelen met het oog op de responsabilisering van de openbare instellingen van sociale zekerheid, met het economisch, sociaal en financieel beleid van de Staat, met het Handvest van de sociaal verzekerde en met de administratieve vereenvoudiging.

Voor de genormeerde kosten (personeelskosten, werkingskosten en investeringen uitgezonderd informatica), is de toegestane verhoging in 2004 en 2005 in principe de gezondheidsindex en de door de Regering weerhouden verhoging in het kader van zijn stabiliteitsprogramma.

De basisopdrachten van de D.O.S.Z. : De D.O.S.Z. heeft van de wetgever in essentie twee grote taken meegekregen : de toekenning en de uitbetaling van de uitkeringen van de sociale zekerheid van de koloniale werknemers en het beheer van de regeling van de overzeese sociale zekerheid.

Dit brengt met zich mee dat de D.O.S.Z. als relatief kleine instelling een waaier van verschillende takken uit de sociale zekerheid moet toepassen : toekenning en uitkering van pensioenen, toekenning en uitbetaling van ziekte- en invaliditeitsuitkeringen en terugbetaling van de ziektekosten. De instelling biedt eveneens contracten aan ter verzekering tegen de gevolgen van arbeidsongevallen en ongevallen in het privé-leven en contracten voor de terugbetaling van de ziektekosten (aangezien de wettelijke regeling « geneeskundige verzorging » slechts van toepassing is na 16 jaar verzekeringsdeelneming).

De koloniale sociale zekerheid is een « afgesloten stelsel » : het gaat hier om toekenningen en uitkeringen die betrekking hebben op tewerkstelling en bijdragenstorting tijdens de « koloniale periode » (Belgisch-Congo en Ruanda-Urundi). De overzeese sociale zekerheid daarentegen richt zich naar werkgevers met werknemers die tewerkgesteld zijn in een land buiten de Europese Economische Ruimte of personen die een beroepsactiviteit uitoefenen in een van die landen.

Dit heeft als gevolg dat de Dienst voor de Overzeese Sociale Zekerheid zich op een terrein bevindt waar concurrentie is : ook privé-instellingen bieden vergelijkbare voordelen aan (groepspensioenen, contracten terugbetaling ziektekosten ...). Hieraan is bijzondere aandacht besteed in Titel III van de bestuursovereenkomst.

De bestuursovereenkomst bevat een aantal gekwantificeerde doelstellingen inzake bestuurlijke efficiëntie en kwaliteit die op al de genoemde domeinen van toepassing zijn.

Zo verbindt de Dienst voor de Overzeese Sociale Zekerheid er zich bijvoorbeeld toe om inzake de toekenningsopdracht tegen 2005 een termijn van 63 werkdagen (te rekenen vanaf de ontvangst van de aanvraag) na te leven ten belope van 80 % van de gevallen, wanneer de beslissing een toekenning van een pensioen betreft en ten belope van 90 % van de gevallen, wanneer de beslissing een toekenning van invaliditeitsuitkeringen of uitkeringen in de sector ongevallen betreft. Inzake terugbetaling van de ziektekosten wordt deze termijn op 21 werkdagen teruggebracht in de wettelijke regeling en op 42 werkdagen in de contractuele regeling, telkens in 90 % van de gevallen.

Inzake de eerste betaling van de sociale voordelen verbindt de D.O.S.Z. er zich toe te betalen binnen de 11 werkdagen te rekenen vanaf de datum van verzending van brevet of beslissing.

Op schriftelijke vragen om informatie zal tegen 2005 uiterlijk binnen de 10 werkdagen vanaf de ontvangst van de aanvraag een passend antwoord worden gegeven.

De ramingen van toekomstige pensioenrechten zullen tegen 2005 meegedeeld worden binnen een maximale termijn van 35 werkdagen.

Tegen 2005 zullen attesten verstuurd worden binnen een termijn die schommelt tussen 2 en 11 werkdagen vanaf de ontvangst van de aanvraag, naargelang de aard van het gevraagde attest (art. 15).

Titel III van de overeenkomst bevat een omschrijving van de in te zetten middelen en te leveren inspanningen die de D.O.S.Z. in de komende drie jaar zal leveren om de regeling van de overzeese sociale zekerheid te promoten.

In Titel IV van de overeenkomst worden de gedragsregels jegens de gebruikers van de diensten aangekaart inzake de toegang tot informatie (met bijzondere aandacht voor de website), de vereenvoudiging van procedures en de leesbaarheid van administratieve documenten. Een aantal deontologische regels komen hier ook aan bod. Inzake de onthaalfunctie zal de D.O.S.Z, in het eerste jaar van de bestuursovereenkomst, een methodologie uitwerken om de wachttijd en de tevredenheid te meten. Deze methodologie moet operationeel zijn tegen 2004.

De verbintenissen van de Staat, gemeenschappelijk aan alle bestuursovereenkomsten, houden in : Het overleg van de Staat met de instellingen van sociale zekerheid naar aanleiding van wijzigingen van de wetgeving;

Het eerbiedigen van een thesaurieplan voor de storting van de subsidies en van de alternatieve financiering;

Het in rekening brengen, tijdens de evaluatie van de overeenkomst, van gebeurtenissen van overmacht of van politieke beslissingen die gevolgen zouden kunnen hebben op de verwezenlijking van de overeenkomst;

De verzekering van een doeltreffende samenwerking van de federale overheidsdiensten in de opdrachten waar een samenwerking met een instelling noodzakelijk is.

In het hoofdstuk dat handelt over de beheerskredieten, wordt er voor alle instellingen eenzelfde bedrag voorzien waarboven elke beslissing om een onroerend goed te verwerven, te bouwen, te renoveren of te vervreemden onderworpen wordt aan een voorafgaande machtiging. Er wordt eveneens een voorafgaande machtiging voorzien van de voogdijminister en van de minister van begroting voor de affectatie van de opbrengst van de verkoop van roerende of onroerende goederen.

Het besluit werd aangepast aan de bemerkingen geformuleerd door de Raad van State in zijn advies nr. 34.680/1 van 30 janvier 2003.

Wij hebben de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaars, De Minister van Begroting, J. VANDE LANOTTE De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE De Minister van Sociale Zaken, R. DEMOTTE De Minister van Ambtenarenzaken, Mevr. M. ARENA

23 JANVIER 2004. - Koninklijk besluit tot goedkeuring van de eerste bestuursovereenkomst van de Dienst voor Overzeese Sociale Zekerheid en betreffende de vaststelling van de maatregelen tot rangschikking van bedoelde Dienst bij de openbare instellingen van sociale zekerheid ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, inzonderheid op artikel 1, littera D, zoals gewijzigd tot op heden;

Gelet op het koninklijk besluit van 3 april 1997 houdende maatregelen met het oog op de responsabilisering van de openbare instellingen van sociale zekerheid, met toepassing van artikel 47 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, gewijzigd bij de wetten van 13 februari 1998, 22 februari 1998, 22 maart 1999, 12 augustus 2000, 2 januari 2001, 19 juli 2001, 30 december 2001 en 24 december 2002, en de koninklijke besluiten van 8 april 2002, 23 april 2002, 29 april 2002 en 10 december 2002;

Gelet op het koninklijk besluit van 8 januari 1973 tot vaststelling van het statuut van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut, inzonderheid op artikel 1, § 1, I, 2°, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 november 1993;

Gelet op de wet van 25 april 1963 betreffende het beheer van de instellingen van openbaar nut voor sociale zekerheid en sociale voorzorg, inzonderheid op artikel 15;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Gelet op de eerste bestuursovereenkomst die op 1 januari 2003 werd gesloten tussen enerzijds de Belgische Staat en anderzijds de Dienst voor Overzeese Sociale Zekerheid;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 16 december 2002;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 19 december 2002;

Gelet op het besluit van de Ministerraad, over het verzoek aan de Raad van State om advies te geven binnen een termijn van een maand;

Gelet op advies nr. 34.680/1 van de Raad van State, gegeven op 30 januari 2003, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Begroting, van Onze Minister van Sociale Zaken en van Onze Minister van Ambtenarenzaken en modernisering van de openbare besturen en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.De bij dit besluit gevoegde bestuursovereenkomst wordt goedgekeurd.

Art. 2.Artikel 3, § 2, van het koninklijk besluit van 3 april 1997 houdende maatregelen met het oog op de responsabilisering van de openbare instellingen van sociale zekerheid, met toepassing van artikel 47 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 8 april 2002, 23 april 2002, 29 april 2002 en 10 december 2002, wordt aangevuld als volgt : « Dienst voor Overzeese Sociale Zekerheid ».

Art. 3.In artikel 1, littera D, van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, zoals gewijzigd tot op heden, vervallen de woorden « Dienst voor Overzeese Sociale Zekerheid ».

Art. 4.In artikel 1, § 1, I, 2°, van het koninklijk besluit van 8 januari 1973 tot vaststelling van het statuut van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 november 1993, vervallen de woorden « Dienst voor Overzeese Sociale Zekerheid ».

Art. 5.Dit besluit en de bijgevoegde bestuursovereenkomst hebben uitwerking met ingang van 1 januari 2003.

Art. 6.Onze Minister van Begroting, Onze Minister van Sociale Zaken en Onze Minister van Ambtenarenzaken en modernisering van de openbare besturen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 23 januari 2004.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Begroting, J. VANDE LANOTTE De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE De Minister van Sociale Zaken, R. DEMOTTE De Minister van Ambtenarenzaken, Mevr. M. ARENA

BIJLAGEN 1. de beheersbegroting 2.maximumbedrag van de beheerskredieten voor het statutair personeel 3. toestand van het personeel Bijlage bij het koninklijk besluit van PREAMBULE Overwegende, dat de bestuursovereenkomst geen betrekking heeft op de inhoudelijke aspecten van de sociale zekerheid, noch op de vastlegging van het bedrag van de ontvangsten en uitgaven; dat de bestuursovereenkomst de optimalisering beoogt van de dagelijkse werking en het bestuur van de openbare instellingen van sociale zekerheid en daartoe aan die instellingen een grotere beleidsmarge toekent inzake personeelsbeleid en het financieel beleid; dat de overeenkomstsluitende partijen zichzelf beschouwen als partners die de opdrachten die aan de Dienst voor de overzeese sociale zekerheid zijn opgelegd uitvoeren en dit slechts kunnen doen in samenwerking met andere partners; dat de andere openbare instellingen van sociale zekerheid en de andere instellingen van sociale zekerheid bevoegd en verantwoordelijk blijven voor de opdrachten die hen werden toevertrouwd op grond van de wetgeving inzake de sociale zekerheid; dat de overeenkomstsluitende partijen zich ertoe verbinden te streven naar een optimale omgeving die geschikt is voor de realisatie van de wederzijdse verbintenissen. Beide partijen erkennen dat dit streven vanwege de Dienst voor de overzeese sociale zekerheid een uitzonderlijke inspanning zal vergen, gelet op de uiterst moeilijke omstandigheden inzake personeel en financiële mogelijkheden waarin deze instelling gewerkt heeft en nog werkt; dat de overeenkomstsluitende partijen zich ertoe verbinden de bepalingen na te leven inzake het paritair beheer dat wordt versterkt ten gevolge van de toegenomen verantwoordelijkheden en autonomie die aan de Dienst voor de overzeese sociale zekerheid worden toegekend in het kader van de responsabilisering van de openbare instellingen van sociale zekerheid; dat - tenzij andersluidende bepalingen - de verbintenissen geldig blijven zolang het beleid niet wijzigt en dat de beoordeling van de naleving van de verbintenissen zal gebeuren rekening houdende met beleidsbeslissingen die genomen worden na de datum van de ondertekening van deze overeenkomst en die de verwezenlijking van de doelstellingen van de overeenkomst hebben beïnvloed;

Overwegende, dat getrouw het algemeen kader werd gevolgd voor de opstelling en vormgeving van deze bestuursovereenkomst. Gedurende deze inspanning werd vastgesteld dat de aard van de organisatie essentieel verschilt van de andere instellingen van sociale zekerheid. Immers, de sociaal verzekerde heeft een KEUZEMOGELIJKHEID om al dan niet bij de Dienst voor de overzeese sociale zekerheid aan te sluiten. Door die keuzemogelijkheid bevindt de instelling zich in een concurrentiepositie; dat in een concurrentiepositie men zich afwachtend kan opstellen of dat men doelstellingen kan nastreven. Het gevaar van een afwachtende houding is dat onder druk van de concurrentie wordt bepaald wat het rendement van de organisatie is, waardoor de federale overheid verplicht wordt om de jaarlijkse betoelaging van de opdrachtenbegroting afhankelijk te laten zijn van marktfactoren. Dit is een risicovolle situatie : - het effect van de initiatieven van de concurrentie kan zijn dat de instelling meer en meer verplicht wordt de slechte risico's te verzekeren, waardoor de bijdrage van de Staat verhoogt; - de marketing inspanningen van derden kunnen tot gevolg hebben dat de instelling inboet aan klanten, met een proportioneel hogere kost per eenheid tot gevolg; dat, behoudens het sociaal karakter van de Dienst voor de overzeese sociale zekerheid die erin bestaat de expatriate een vergelijkbare sociale zekerheid te geven zoals in België, de Dienst voor de overzeese sociale zekerheid ook een instrument is voor de economische en buitenlandse politiek van België. Immers, door de expatriate één enkel invalspunt te bieden voor het beheer van alle sociale voorzieningen, kan de drempelvrees voor het internationaal ondernemen van bedrijven deels worden weggenomen; dat de Dienst voor de overzeese sociale zekerheid dus haar verantwoordelijkheid naar de federale overheid moet opnemen en tegenover deze situatie op verschillende manieren kan reageren. Vanuit de wettelijke context, historische achtergrond en feitelijke toestand, kunnen vier generieke strategieën in het vooruitzicht worden gesteld : - Alternatief 1 : een afbouw van de organisatie; - Alternatief 2 : het aanhouden van een status quo; - Alternatief 3 : het maximaal exploiteren van de huidige mogelijkheden; - Alternatief 4 : een ambitieuze uitbouw van de organisatie; dat, na reflexie, de doelbewuste afbouw van de Dienst voor de overzeese sociale zekerheid als instelling niet als hypothese kan aangenomen worden. Immers, de nadelen van een afbouw zijn voor de federale overheid dermate groter dan de voordelen, dat deze hypothese geen zin heeft; dat in het bestuursplan de generieke strategieën verder zullen worden uitgediept en de onderscheiden product/marktcombinaties per keuze zullen leiden tot operationele doelstellingen; dat, met betrekking tot de alternatieven, voor de volgende drie jaren gekozen wordt voor het houden en stabiliseren van het status quo (alternatief 2) en het voorbereiden van een meer gedynamiseerde vorm van werken (alternatief 3). Een dergelijke voorbereiding, die moet leiden tot een vereenvoudiging van de administratie en de ontwikkeling van E-government, omvat investeringen met betrekking tot een grondige voorstudie die moet uitmonden in de realisatie van een BPR project en de automatisatie ervan, de daar uit voort vloeiende wijzigingen van de hard- en software omgeving en de daar bij behorende externe begeleiding. Voor de realisatie van dit project zal de DOSZ gebruik maken van de opbrengst van de verkoop van de in zijn bezit zijnde lineaire obligaties. Deze opbrengst wordt als ontvangst geboekt op de opdrachtenbegroting en dient ter financiering van de geplande extra uitgaven ingeschreven in de beheersbegroting ten einde de normale overheidsdotatie niet te bezwaren. Het betreft hier een totaal bedrag van euro 1.500.000, verspreid over de duur van deze bestuursovereenkomst; dat de Dienst voor de overzeese sociale zekerheid er zich toe verbindt om in het bestuursplan een voorstel uit te werken om de ontwikkeling van de organisatie zodanig te sturen dat de mogelijkheid om door te groeien naar alternatief 4 - een ambitieuze uitbouw van de organisatie - steeds mogelijk blijft.

Overwegende, dat de verbintenissen opgenomen in deze bestuursovereenkomst geen afbreuk doen aan de verplichting van de Dienst voor de overzeese sociale zekerheid om de diverse wettelijke en reglementaire teksten na te leven met betrekking tot de algemene richtlijnen die zijn opgelegd aan de instellingen van sociale zekerheid bij het onderzoek van het recht op uitkeringen en in de omgang met de sociaal verzekerden, onder andere : - de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen; - het Handvest van de gebruiker van de overheidsdiensten van 4 december 1992; - de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur; de wet van 11 april 1995 tot invoering van het « handvest » van de sociaal verzekerde.

Er wordt overeengekomen, ter uitvoering van het koninklijk besluit van 3 april 1997 houdende maatregelen met het oog op de responsabilisering van de openbare instellingen van sociale zekerheid, met toepassing van artikel 47 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en de vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, tussen : de Belgische Staat, vertegenwoordigd door de heer Frank VANDENBROUCKE, Minister van Sociale Zaken en Pensioenen, de heer Johan VANDE LANOTTE, Minister van Begroting, Maatschappelijke Integratie en Sociale Economie en de heer Luc VAN DEN BOSSCHE, Minister van Ambtenarenzaken en Modernisering van de Administratie, en de Dienst voor de overzeese sociale zekerheid, openbare instelling van sociale zekerheid met zetel te 1050 Brussel, Louizalaan 194, vertegenwoordigd door : een afvaardiging van het beheerscomité, bestaande uit de heer Pierre PARON, voorzitter, Mevr. Marie-Louise STORM en Mevr. Brunhilde BOGAERTS, ondervoorzitters en door de heer Julien VAN GEERTSOM., administrateur-generaal en de heer Francis DE HONDT, adjunct-administrateur-generaal, wat volgt : TITEL I. - Definities

Artikel 1.Met het oog op de uitvoering van deze bestuursovereenkomst wordt verstaan onder : 1° « wet van 16 juni 1960 » : wet van 16 juni 1960 die de organismen belast met het beheer van de sociale zekerheid van de werknemers van Belgisch-Congo en Ruanda-Urundi onder de controle en de waarborg van de Belgische Staat plaatst, en die waarborg draagt door de Belgische Staat van de maatschappelijke prestaties ten gunste van deze werknemers verzekerd;2° « wet van 17 juli 1963 » : wet van 17 juli 1963 betreffende de overzeese sociale zekerheid;3° « DOSZ« : de Dienst voor de overzeese sociale zekerheid, opgericht bij artikel 1 van de wet van 17 juli 1963;4° « contractuele regelingen » : de contracten die, krachtens de machtiging gegeven in artikel 57 van de wet van 17 juli 1963, de DOSZ kan sluiten met werkgevers en individuele verzekerden met het oog op het verzekeren van de risico's van arbeidsongevallen, ongevallen in het privé-leven en met het oog op de terugbetaling van de ziektekosten;5° « extra-legale pensioenen en uitkeringen » : de aanvullende uitkeringen op grond van contracten die, krachtens de machtiging gegeven in artikel 57 bis van de wet van 17 juli 1963, de DOSZ kan sluiten met de Belgische Staat, openbare Belgische en internationale instellingen en met de Europese Commissie ten voordele van hun werknemers;6° « boordtabellen » : de boordtabellen zoals bedoeld in artikel 10 van het koninklijk besluit van 3 april 1997 houdende maatregelen met het oog op de responsabilisering van de openbare instellingen van sociale zekerheid, met toepassing van artikel 47 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en de vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels;7° « balanced scorecards » : beheersinstrumenten die in de plaats van of ter aanvulling van de boordtabellen een overzicht geven van het verband tussen de doelstellingen en de bereikte resultaten;8° « meewerkende instelling » : een andere openbare instelling van sociale zekerheid, een andere Belgische of buitenlandse instelling van sociale zekerheid, een meewerkende instelling van sociale zekerheid of een ander publiekrechtelijk rechtspersoon;9° « openbare instellingen van sociale zekerheid » : de instellingen bedoeld in artikel 2 van het genoemde koninklijk besluit van 3 april 1997;10° « instellingen van sociale zekerheid » : de ministeries, de openbare instellingen van sociale zekerheid alsmede iedere instelling, autoriteit of publiekrechtelijk rechtspersoon die sociale zekerheidsvoordelen toekent;11° « meewerkende instelling van sociale zekerheid » : de privaatrechtelijke instellingen erkend om mee te werken aan de toepassing van de sociale zekerheid. TITEL II. - Taken en doelstellingen van de DOSZ HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Art. 2.§ 1. De DOSZ heeft als openbare dienst een dubbele taak : 1° de uitvoering van de sociale zekerheidsregeling van de gewezen werknemers en hun rechthebbenden van Belgisch-Congo en Ruanda-Urundi, zoals gewaarborgd door de wet van 16 juni 1960;2° het aanbieden van een sociale bescherming aan de personen die een beroepsactiviteit uitoefenen in een land buiten de EER en aan hun rechthebbenden, zoals geregeld en gewaarborgd door de wet van 17 juli 1963. § 2. De taak inzake de uitvoering van de sociale zekerheidsregeling van de gewezen werknemers en hun rechthebbenden van Belgisch-Congo en Ruanda-Urundi, omvat het nemen van beslissingen inzake : 1° de toekenning van het recht op, de uitbetaling van, de controle van en de terugvordering van ten onrechte betaalde uitkeringen in de pensioensector, inzake kinderbijslagen en inzake de terugbetaling van de ziektekosten;2° het informeren over de toekomstige rechten in de pensioensector;3° de uitbetaling van, de controle van en de terugvordering van ten onrechte betaalde uitkeringen voor arbeidsongeschiktheid ten gevolge van arbeidsongevallen, beroepsziekten en invaliditeit;4° het afgeven van attesten. § 3. De taak inzake het aanbieden van een sociale bescherming aan de personen die een beroepsactiviteit uitoefenen in een land buiten de EER en aan hun rechthebbenden, omvat het nemen van beslissingen inzake : 1° het verzekeren van de risico's van arbeidsongevallen, ongevallen in het privé-leven en inzake terugbetaling van de ziektekosten, met het oog op het aanbieden van deze paketten in de vorm van contractuele regelingen;2° het aangaan van contracten met institutionele werkgevers met het oog op het vormen van extra-legale pensioenen en uitkeringen inzake ziekte en invaliditeit, 3° het promoten van de regeling van de overzeese sociale zekerheid, zowel wat betreft de algemene wettelijke regeling als de contractuele regelingen;4° het informeren van zowel werkgevers als individueel gegadigden over de regeling van de overzeese sociale zekerheid, zowel wat betreft de algemene wettelijke regeling als de contractuele regelingen;5° de inning van de bijdragen;6° de verdeling van de bijdragen over de wettelijke, de extra-legale en de contractuele regelingen en over de verschillende takken in elke regeling;7° het informeren over de toekomstige rechten in de pensioensector;8° de toekenning van het recht op, de uitbetaling van, de controle van en de terugvordering van ten onrechte betaalde uitkeringen in de pensioensector en in de sector ziekte en invaliditeit in de wettelijke en extra-legale regeling;9° de toekenning van het recht op, de uitbetaling van, de controle van en de terugvordering van ten onrechte betaalde uitkeringen voor arbeidsongeschiktheid tengevolge van arbeidsongevallen en ongevallen in het privé-leven in de contractuele regelingen;10° de toekenning van het recht op, de uitbetaling van, de controle van en de terugvordering van ten onrechte betaalde uitkeringen in de sector terugbetaling van de ziektekosten in de wettelijke en contractuele regeling;11° het afgeven van attesten. § 4. De DOSZ verricht eveneens taken voor rekening van derden inzake de toekenning van pensioenen in de onderwijssector. § 5. De DOSZ staat in voor de hulpverlening aan de verzekerden via twee maatschappelijk assistenten. § 6. De DOSZ verricht tevens handelingen met het oog op het toekennen van hypothecaire leningen. § 7. Ter ondersteuning van deze opdrachten van openbare dienst realiseert de DOSZ eveneens verschillende taken van intern beheer. HOOFDSTUK II. - De toekenning en de eerste uitbetaling van de uitkeringen Afdeling 1. - Doelstellingen betreffende de pensioensector

Art. 3.§ 1. De DOSZ neemt, ter uitvoering van de wetten van 16 juni 1960 en 17 juli 1963, beslissingen inzake het toekennen van het recht op : 1° rustpensioenen en weduwepensioenen;2° wezenrenten;3° de verlenging van de wezenrenten;4° het pensioen van uit de echt gescheiden echtgenote;5° het vakantiegeld. § 2. De opdracht,vermeld in § 1, 1°, 2°, en 4°, omvat alle activiteiten vanaf de behandeling van de aanvraag over de toezending van het brevet of beslissing tot de eerste uitbetaling.

Inzake de toekenning van het recht op uitkeringen beloopt het percentage beslissingen dat zal worden genomen binnen een termijn van 63 werkdagen - vanaf de ontvangst van de volledige aanvraag in de wettige vorm tot de toezending van het brevet - op jaarlijkse basis minstens : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld § 3. De opdracht,vermeld in § 1, 3°, omvat alle activiteiten vanaf de behandeling van het toegezonden schoolgetuigschrift over de beslissing tot de eerste uitbetaling.

Het percentage beslissingen dat zal worden genomen binnen een termijn van 21 werkdagen - vanaf de ontvangst van het schoolgetuigschrift tot de beslissing - bedraagt op jaarlijkse basis minstens : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld § 4. De DOSZ verbindt er zich toe de eerste uitbetaling van de uitkeringen, vermeld in § 1, 1° tot 4°, te verrichten binnen een termijn van 11 werkdagen, vanaf de datum van verzending van het brevet of de beslissing. § 5. De opdracht, vermeld in § 1, 5°, omvat de jaarlijkse behandeling van de teruggestuurde aanvraagformulieren of van de geautomatiseerde lijsten, opgemaakt op 31 mei.

Het percentage toekenningsbeslissingen dat zal worden genomen binnen een termijn van 63 werkdagen - vanaf de ontvangst van de volledige aanvraag in de wettige vorm of vanaf de opmaak van de geautomatiseerde lijsten - beloopt minstens : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Het percentage uitbetalingen dat zal worden verricht binnen een termijn van 11 werkdagen, vanaf de toekenningsbeslissing, beloopt minstens : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Afdeling 2. - Doelstellingen betreffende de sector ziekte en

invaliditeit

Art. 4.§ 1. De DOSZ neemt, ter uitvoering van de wet van 17 juli 1963, beslissingen inzake het toekennen van het recht op uitkeringen voor arbeidsongeschiktheid tengevolge van ziekte of invaliditeit. Deze uitkeringen omvatten zowel een maandelijkse toelage als de terugbetaling van de ziektekosten en eventueel de kinderbijslag onder de voorwaarden en aan de bedragen van de wetgeving op de kinderbijslag voor werknemers. § 2. Inzake de toekenning van het recht op uitkeringen bedraagt het percentage eerste beslissingen inzake de toelage en de eventuele kinderbijslag dat zal worden genomen binnen een termijn van 63 werkdagen - vanaf de ontvangst van de volledige aanvraag in de wettige vorm, tot de toezending van de beslissing - op jaarlijkse basis minstens : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld § 3. De DOSZ verbindt er zich toe de eerste uitbetaling van de uitkeringen te verrichten binnen een termijn van 11 werkdagen, vanaf de datum van verzending van de beslissing. Afdeling 3. - Doelstellingen betreffende de sector terugbetaling van

de ziektekosten

Art. 5.§ 1. De DOSZ neemt beslissingen inzake het toekennen van het recht op terugbetaling van de ziektekosten onder de voorwaarden en aan de tarieven van de wetgeving op de ziekte- en invaliditeitsverzekering aan de gerechtigden en hun gezinsleden in de volgende regelingen : 1° arbeidsongeschiktheid ten gevolge van invaliditeit, arbeidsongevallen en beroepsziekte in de « koloniale sociale zekerheid »;2° arbeidsongeschiktheid ten gevolge van ziekte of invaliditeit in de regeling van de overzeese sociale zekerheid;3° uitgestelde verzekering geneeskundige verzorging (recht na minimum aantal jaren deelneming aan de overzeese sociale zekerheid en/of « koloniale sociale zekerheid »);4° contractuele verzekering geneeskundige verzorging, met mogelijkheid van terugbetaling tegen hogere tarieven dan deze waarin de wetgeving op de ziekte- en invaliditeitsverzekering voorziet. § 2. Deze opdracht omvat de terugbetaling van de kosten van dokter, pharmaceutica en ziekenhuisopneming, gemaakt in binnen- of buitenland, hetzij via overschrijving, hetzij via circulaire cheque of met rechtstreekse betaling aan de kassa, hetzij in de regeling van de « derde betaler ». § 3. Inzake de toekenning van het recht op uitkeringen beloopt het percentage beslissingen inzake kosten gemaakt in de wettelijke regeling dat zal worden genomen binnen een termijn van 21 werkdagen - vanaf de ontvangst van de aanvraag tot de terugbetaling - op jaarlijkse basis minstens : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld In deze percentages is het aantal onmiddellijke terugbetalingen aan de kassa, waarvan sprake in Titel IV, Hoofdstuk IV, inbegrepen. § 4. Inzake de toekenning van het recht op uitkeringen beloopt het percentage beslissingen inzake kosten gemaakt in de contractuele regeling dat zal worden genomen binnen een termijn van 42 werkdagen - vanaf de ontvangst van de aanvraag tot de terugbetaling - op jaarlijkse basis minstens : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld § 5. Inzake de toekenning van het recht op uitkeringen beloopt het percentage beslissingen inzake terugbetaling in de regeling van de « derde betaler » dat zal worden genomen binnen een termijn van 42 werkdagen - vanaf de ontvangst van de aanvraag tot de terugbetaling - op jaarlijkse basis minstens : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Afdeling 4. - Doelstellingen betreffende de sector arbeidsongevallen

en ongevallen in het privé-leven

Art. 6.§ 1. De DOSZ neemt, ter uitvoering van contractuele bepalingen, beslissingen inzake het toekennen van het recht op uitkeringen voor arbeidsongeschiktheid tengevolge van een arbeidsongeval of een ongeval in het privé-leven. Deze uitkeringen kunnen zowel een dagvergoeding, een jaarlijkse vergoeding, een lijfrente of een kapitaalsuitkering omvatten alsmede de terugbetaling van de ziektekosten. § 2. Inzake de toekenning van het recht op uitkeringen beloopt het percentage beslissingen dat zal worden genomen, binnen een termijn van 63 werkdagen - vanaf de ontvangst van de volledige aanvraag in de wettige vorm tot de toezending van de eerste beslissing - op jaarlijkse basis minstens : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld § 3. De DOSZ verbindt er zich toe de eerste uitbetaling van de uitkeringen te verrichten binnen een termijn van 11 werkdagen, vanaf de datum van verzending van de beslissing. HOOFDSTUK III. - De uitbetaling van de uitkeringen

Art. 7.§ 1. Deze opdracht omvat de geregelde uitbetaling van de « periodieke » (of « niet-eenmalige ») uitkeringen aan de in leven zijnde gerechtigden. De betaling gebeurt, na vervallen termijn, hetzij per overschrijving, hetzij per circulaire cheque.

Het bewijs van leven wordt niet vereist van gerechtigden die worden betaald per circulaire cheque of door overschrijving op een rekening bij een bank die een overeenkomst heeft afgesloten met de DOSZ betreffende de terugstorting van de niet-verschuldigde bedragen, hierna te noemen « geconventioneerde bankrekening ».

Het bewijs van leven wordt één maal per jaar vereist van in het buitenland verblijvende gerechtigden die betaald worden per overschrijving op een geconventioneerde bankrekening in België of op een rekening in het buitenland, waarvan de terugstorting van de niet-verschuldigde bedragen gegarandeerd wordt door een bijzondere overeenkomst met de bank FORTIS.(hierna « easy transfert » te noemen).

In de andere gevallen wordt vóór elke betaling een formulier « levensbewijs » verstuurd, in te vullen door de lokale overheid. § 2. De DOSZ verbindt er zich toe om : 1° in de gevallen waarin geen levensbewijs vereist is : a) het bedrag van de uitkering te laten crediteren op de rekening van de gerechtigde op de laatste werkdag van de maand waarop de uitkering betrekking heeft;b) in geval van betaling met een circulaire cheque, deze cheque te laten uitreiken op de eerste werkdag van de maand die volgt op de maand waarop de uitkering betrekking heeft;c) in geval van betaling met « easy transfert » de betaling door de bank van de DOSZ (FORTIS) te laten verrichten op de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarop de uitkering betrekking heeft;2° in de gevallen waarin een levensbewijs vereist is, de betaling door de bank van de DOSZ (FORTIS) te laten verrichten.Het percentage betalingen binnen een termijn van 11 werkdagen - vanaf de ontvangst van het volledig ingevuld formulier - beloopt op jaarlijkse basis minstens : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld HOOFDSTUK IV. - De aansluiting en de inning van de bijdragen

Art. 8.Deze opdracht omvat de verrichtingen met betrekking tot het begin en het einde van de deelneming aan de verzekering, de immatriculatie van de nieuwe deelnemers aan de algemene regeling en het boeken van de bijdragen

Art. 9.§ 1. De aansluitingsverrichtingen behelzen de informatie aan het publiek over de verschillende keuzemogelijkheden, de behandeling van het dossier en het naar maat opstellen van de contracten aanvullende verzekering. § 2. Het percentage « aansluitingsdossiers » - met uitzondering van deze die de onderschrijving van ongevallencontracten inhouden - behandeld binnen een termijn van 11 werkdagen vanaf de ontvangst van de volledige documenten, beloopt op jaarlijkse basis minstens : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld § 3. In de andere gevallen dan deze waarvan sprake in § 2, wordt de termijn gebracht op 33 werkdagen.

Art. 10.§ 1. De inschrijving van de bijdragen, gestort door de individueel verzekerde of door de werkgever, behelst de verrekening van de bankuittreksels en de verdeling van de bijdragen naar de rekening van elke verzekerde. § 2. Het percentage verrekeningen van bankuittreksels verricht binnen een termijn van 5 werkdagen vanaf de ontvangst van de bankuittreksels, beloopt op jaarlijkse basis minstens : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 11.De verdeling van de bijdragen gebeurt vanaf de boekhoudkundige rekening (hetzij van de werkgever, hetzij van de individueel verzekerde) naar de persoonlijke rekening van de verzekerde en - met het oog op de toekenning van de uitkeringen - de verdeling ervan over het betrokken tijdvak en over de verschillende takken van de verzekering.

De DOSZ verbindt er zich toe om deze verdeling te realiseren binnen een termijn van 26 werkdagen, vanaf de verrekening van de bankuittreksels. HOOFDSTUK V. - De controle

Art. 12.De controle heeft betrekking op de kwaliteit van de beslissingen inzake de toekenning en de betaling van de uitkeringen.

Art. 13.Wat de beslissingen betreft inzake toekenning van pensioenen, ziekte- en invaliditeitsuitkeringen en ongevallenuitkeringen en inzake de toekenning en uitbetaling van de ziektekosten, wordt elk individueel dossier in de loop van de toekenningsprocedure aan verscheidene verificatie-etappes onderworpen en wordt er gebruik gemaakt van geautomatiseerde beslissingsprogramma's.

De DOSZ verbindt er zich toe om het kwaliteitsniveau van deze beslissingen te handhaven.

Art. 14.Wat de uitbetaling van de uitkeringen betreft heeft de DOSZ reeds een traditie van een nauwgezette controle : - individuele controle van elk nieuw (of gewijzigd) uitbetalingsdossier; - het uitvoeren van geïnformatiseerde tests tijdens de codering op persoonsgegevens en op de bedragen; - het uitvoeren van geïnformatiseerde controletests vóór elke periodieke uitbetaling; - controle van de boekhoudkundige balans tijdens elke periodieke uitbetaling.

De DOSZ verbindt er zich toe om dit kwaliteitsniveau te handhaven. HOOFDSTUK VI. - Het afgeven van attesten

Art. 15.§ 1. Het percentage attesten met betrekking tot de betaling van de uitkeringen, verstuurd binnen een termijn van 2 werkdagen vanaf de aanvraag van de verzekerde, beloopt op jaarlijkse basis minstens : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld § 2. Het percentage attesten met betrekking tot de deelneming aan de overzeese sociale zekerheid, verstuurd binnen een termijn van 11 werkdagen vanaf de aanvraag van de verzekerde, beloopt op jaarlijkse basis, minstens : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld § 3. Het percentage attesten bestemd voor de gerechtigden op de terugbetaling van de ziektekosten, verstuurd binnen een termijn van 5 werkdagen vanaf de aanvraag van de verzekerde, beloopt op jaarlijkse basis, minstens : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld TITEL III. - Promotie van de regeling van de overzeese sociale zekerheid

Art. 16.Met het oog op het vervullen van de algemene taak van het aanbieden van een sociale bescherming aan de personen die een beroepsactiviteit uitoefenen in een land buiten de EER, zal de DOSZ alle mogelijke middelen gebruiken om deze specifieke regeling te promoten.

Art. 17.Tijdens het eerste jaar van de bestuursovereenkomst zullen de volgende middelen ingezet worden : 1° het verrijken van de documentatie die enerzijds bestemd is voor het informeren van de verzekerden en anderzijds voor het werven van nieuwe verzekerden;2° het opvolgen van reeds gelegde contacten met werkgevers en werkgeversorganisaties, mutualiteiten, vakbonden, FOREM, VDAB en ORBEM, universiteiten en hogescholen, ambassades, consulaten en verenigingen van Belgen in het buitenland;3° het uitbreiden van een gegevensbestand met nuttige adressen voor de verspreiding van informatie en perscommuniqués;4° het uitbreiden van een gegevensbestand met adressen voor het leggen van contacten met mogelijke verzekerden;5° het deelnemen aan congressen en conferenties en directe werving met behulp van audiovisueel materiaal.

Art. 18.Tijdens de twee volgende jaren van de bestuursovereenkomst zullen de hogervermelde inspanningen verdergezet worden door : 1° het geregeld herhalen van de reeds opgezette publicitaire campagnes en wervingsacties;2° het aantrekkelijk maken van de internetsite waarvan sprake in Titel IV « Gedragsregels ten aanzien van het publiek »;3° het terug opnemen van de contacten met de VRT en de RTBF, internationale uitzendingen en het onderzoek van de mogelijke uitzending van publicitaire spots, voorzover de middelen hiervoor aanwezig zijn;4° het geregeld opstellen van een nieuwsbrief gericht aan de verzekerden en aan de mogelijke verzekerden. TITEL IV. - Gedragsregels ten aanzien van het publiek HOOFDSTUK I. - Inleidende bepalingen

Art. 19.Elke dienst van de DOSZ die in contact staat met de verzekerden zal de bepalingen van het Handvest van de sociaal verzekerde toepassen en de daarin vastgelegde verbintenissen naleven.

Enkel die bepalingen van deze bestuursovereenkomst die verder gaan dan de reglementaire verbintenissen en die de verzekerden betere waarborgen bieden, worden beschouwd als verbintenissen die voortvloeien uit deze overeenkomst.

Art. 20.De DOSZ verbindt zich ertoe om elk verzuim van een meewerkende instelling, dat als gevolg heeft dat de verzekerde wordt geschaad, in de kortste tijd te detecteren en de vastgestelde problemen op een pro-actieve manier te behandelen.

Art. 21.Als bij het nemen van individuele beslissingen de geldende regels en wetgevingen een bepaalde beoordelingsmarge toestaan, zal de DOSZ doorzichtige en eenvormige objectieve criteria opstellen.

Art. 22.Ter uitvoering van de verplichting van het Handvest, dat de instelling oplegt om actief aan het onderzoek van het dossier bij te dragen en uit eigen beweging de ontbrekende inlichtingen te verzamelen, verbindt de DOSZ zich ertoe een pro-actieve opstelling aan te nemen als het gaat om overdracht en verwerking van gegevens.

Art. 23.De toegang van gehandicapte en mindervalide personen in de bestaande gebouwen zal worden vergemakkelijkt. In de nieuwe, te huren of aan te kopen gebouwen zal voor die personen in het huur- of koopcontract een gemakkelijke toegang worden geëist. HOOFDSTUK II. - Informatiebeleid Afdeling 1. - Algemene informatie

Art. 24.De DOSZ stelt kosteloos zowel beknopte folders als een meer uitgebreide brochure ter beschikking van werkgevers, werknemers en zelfstandigen.

De uitgebreide brochure bevat een gedetailleerde uitleg over zowel de wettelijke als de contractuele regeling van de overzeese sociale zekerheid.

De DOSZ verbindt er zich toe om deze brochure geregeld te actualiseren, onder meer door ze te vervolledigen met een overzicht van de instellingen van sociale zekerheid en hun bevoegdheden.

Art. 25.De informatie over de regeling van de overzeese sociale zekerheid kan geraadpleegd worden op de internetsite www.dosz.fgov.be.

De DOSZ verbindt er zich toe om gedurende het eerste jaar van de bestuursovereenkomst deze site aantrekkelijker te maken zowel naar inhoud als naar vorm.

Art. 26.Vanaf het tweede jaar van de bestuursovereenkomst zal de DOSZ een studie aanvatten met het oog op de eventuele implementatie op de website van een on-line verbinding ten behoeve van de verzekerden.

Art. 27.Op schriftelijke vragen om inlichtingen van algemene aard zal de DOSZ een passend antwoord geven met informatie en, indien het werd gevraagd door de verzekerde, met advies, binnen een termijn van : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 28.Wanneer een sociaal verzekerde een verzoek om informatie of advies doet over een materie waarvoor de DOSZ niet bevoegd is, dan wordt dit verzoek binnen de 5 werkdagen overgezonden naar de bevoegde instelling en wordt de sociaal verzekerde hiervan tegelijkertijd op de hoogte gebracht. Afdeling 2. - Gepersonaliseerde informatie

Art. 29.Op schriftelijke vragen om inlichtingen van persoonlijke aard die een nader onderzoek van het dossier vergen, zal de DOSZ een passend antwoord geven met informatie en, indien het werd gevraagd door de verzekerde, met advies, binnen een termijn van : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 30.§ 1. Op vragen om inlichtingen van een andere instelling van sociale zekerheid zal de DOSZ een volledig antwoord geven binnen een termijn van : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld § 2. Indien het onmogelijk is de termijn van § 1 na te leven, wordt de betrokken instelling hiervan binnen een termijn van 21 werkdagen op de hoogte gebracht.

Art. 31.Op verzoeken om ramingen van de toekomstige pensioenrechten zal de DOSZ een volledig antwoord geven met informatie en, indien het werd gevraagd door de verzekerde, met advies, binnen een termijn van : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 32.Op alle briefwisseling verschijnen de gegevens van de dossierbeheerder, met tenminste de naam, telefoonnummer en eventueel e-mailadres. HOOFDSTUK III. - Administratieve vereenvoudiging

Art. 33.§ 1. Met het oog op de eisen van de klantvriendelijkheid verbindt de DOSZ er zich toe om enkel die informatie bij de verzekerden op te vragen, die niet op een betrouwbare manier elders kan verkregen worden. § 2. De DOSZ kan in bepaalde dossiers, wanneer de toestand van de verzekerde of de complexiteit van het dossier dit vergen, de maatschappelijk assistent opdragen om, in de mate van het mogelijke, aan de verzekerde hulp te verlenen. § 3. De formulieren, brieven en beslissingen - steeds met redenen omkleed - zullen worden opgesteld in een klare en begrijpelijke taal.

Om dit te realiseren zal de DOSZ tijdens het eerste jaar van de bestuursovereenkomst een methodologie ontwikkelen die gedurende de volgende twee jaren zal uitgewerkt en geëvalueerd worden.

Art. 34.Met het oog op de algemene vereenvoudiging zal de DOSZ zich inschakelen in de acties die worden gegenereerd door de Dienst voor de Administratieve Vereenvoudiging en door de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid. HOOFDSTUK IV. - Onthaal

Art. 35.§ 1. De kantoren van de DOSZ zijn elke werkdag toegankelijk van 9.00 uur tot 12.00 uur en op andere uren na afspraak. § 2. Wanneer de verzekerde zich persoonlijk aanmeldt voorziet de DOSZ in een snelle terugbetaling van bepaalde in België gemaakte ziektekosten gedurende bepaalde dagen in de week van 9.00 uur tot 11.45 uur. Deze terugbetaling gebeurt door overschrijving binnen de drie werkdagen op de rekening van de verzekerde, of, op diens verzoek, door overhandiging van een cheque.

Art. 36.De DOSZ zal tijdens het eerste jaar van de bestuursovereenkomst een methodologie ontwikkelen teneinde de wachttijd en tevredenheid van de klanten te meten.

Deze methodologie zal tijdens het tweede jaar worden geïmplementeerd en tijdens het derde jaar geëvalueerd.

TITEL V. - Meetinstrumenten voor de opvolging van doelstellingen en gedragsregels

Art. 37.Voor de opvolging van de doelstellingen, opgenomen in deze bestuursovereenkomst, worden de reeds bestaande boordtabellen gebruikt met het oog op de meting van verschillende kwantificeerbare indicatoren, zoals daar zijn : volume, saldi en doorlooptijden.

Deze boordtabellen worden geoperationaliseerd via « balanced scorecards », die bovendien de opvolging verzorgen van innoverende initiatieven.

De DOSZ verbindt er zich toe om het systeem van « balanced scorecards » kritisch te evalueren en zo nodig nieuwe te ontwikkelen aan de hand van de actualisering van de indicatoren.

Art. 38.Tijdens het eerste jaar van de bestuursovereenkomst zullen methodologieën worden ontwikkeld met het oog op de meting van de kwalitatieve doeleinden en gedragsregels.

Deze methodologieën hebben betrekking op : - de juistheid van de rechten; - de inhoud van de klachten; - het onthaal, de leesbaarheid en de klantvriendelijkheid.

Tijdens de twee volgende jaren zullen deze methodologieën uitgevoerd en geëvalueerd worden.

TITEL VI. - Zogenaamde positieve en negatieve sancties

Art. 39.Pro memorie In verband met de zogenaamde positieve en negatieve sancties waarin het koninklijk besluit voorziet, moet nog een koninklijk uitvoeringsbesluit worden genomen.

TITEL VII. - Verbintenissen vanwege de staat

Art. 40.Overeenkomstig het artikel 15 van de wet van 25 april 1963 betreffende het beheer van de sociale zekerheidsinstellingen, legt de Staat aan het advies van het beheersorgaan van de DOSZ elk voorontwerp van wet of besluit voor, dat de wetgeving die de DOSZ moet toepassen beoogt te wijzigen. De hoogdringendheid kan door de Staat slechts worden ingeroepen, indien zijn begrotingsbeleid of sociaal beleid zulke modaliteit noodzakelijk maakt.

De Staat verbindt er zich ook toe om contacten te leggen met de betrokken diensten van de DOSZ om, enerzijds, rekening te houden met de technische aspecten voor het toepassen van de overwogen wijzigingen en, anderzijds, om hen toe te laten tijdig de veranderingen voor te bereiden. Behoudens gemotiveerde hoogdringendheid wordt de datum van inwerkingtreding van de bedoelde wijzigingen of nieuwe maatregelen in overleg met de Dienst voor de overzeese sociale zekerheid vastgelegd.

Art. 41.Na voorafgaandelijk overleg met de instellingen en met respect voor het begrotingsbeleid van de Staat en voor het stabiliteitspact verbindt de Staat er zich toe het thesaurieplan na te leven dat jaarlijks opgesteld wordt voor de storting van de subsidies aan het Globaal Beheer en voor de alternatieve financiering voorzien in de begroting; het Globaal Beheer zal dan deze middelen moeten verdelen tussen de verschillende instellingen in functie van hun behoeften zodat ze de continuïteit in de uitoefening van hun opdrachten kunnen waarborgen.

Art. 42.Tijdens de eindevaluatie van de overeenkomst en in de mate de Staat tijdig verwittigd is geweest verbindt de Staat er zich toe rekening te houden met gebeurtenissen van overmacht die eventueel de verwezenlijking van de overeenkomst hebben belemmerd evenals met de besluiten van de regering, genomen na afsluiting van de overeenkomst en die zouden hebben geleid tot een merkelijke verzwaring van de taken of van zekere uitgaven.

Art. 43.Indien de DOSZ in het kader van een wettelijke opdracht moet samenwerken met een federaal ministerie zal dit laatste erover waken van doeltreffend samen te werken.

Zowel de DOSZ als de federale overheidsdienst zullen pro-actief reageren met name wanneer de samenwerking de overdracht van informatie vereist.

Dit laatste impliceert een voortdurend overleg tussen de federale overheidsdienst en de DOSZ. Dit voortdurend overleg zal in werking gesteld worden op initiatief van de DOSZ. TITEL VIII. - Berekeningswijze en vaststelling van de beheersbegroting en van het maximaal bedrag van de personeelskredieten dat betrekking heeft op de statutaire ambtenaren HOOFDSTUK I. - Vaststelling van de beheersbegroting

Art. 44.De beheersbegroting omvat alle inkomsten en uitgaven inzake personeel, werking en investeringen.

De beheersbegroting inzake uitgaven bestaat uit : - de personeelskosten; - de werkingskosten; - de investeringskosten.

Art. 45.Op grond van de beschikbare gegevens en de huidige ramingen wordt de beheersbegroting voor het jaar 2003 als volgt samengesteld : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld De gedetailleerde weergave van de berekeningen is opgenomen in bijlage 1.

Art. 46.Voor de jaren 2004 en 2005 is de toegelaten groei van de kredieten voor werkings- en investeringsuitgaven (met uitzondering van informatica en gebouwen) de index en de groei in aanmerking genomen door de Regering in het stabiliteitspact.

Art. 47.De meerjarenramingen voor de jaren 2004 en 2005 voor de informatica-uitgaven en de gebouwen zijn de volgende : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 48.Deze begroting, opgemaakt bij constante reglementering, moet ook elk jaar worden aangepast om rekening te houden met : - de kredieten uitgetrokken voor werkingsuitgaven met betrekking tot het programma van de investeringen of voor investeringsuitgaven, die niet werden aangewend tijdens het begrotingsjaar worden heringeschreven in de beheersbegroting van het volgend jaar voor zover dit nodig is voor de uitvoering van het investeringsprogramma; - de eigen ontvangsten van de DOSZ; - de personeelskosten ter uitvoering van de positieve sancties waarin door de wet is voorzien; - de wijzigingen in de reglementering die een weerslag hebben op de beheersbegroting; - de indexering. HOOFDSTUK II. - Maximumkrediet voor het statutair personeel

Art. 49.Het maximaal bedrag aan personeelskredieten dat betrekking heeft op statutaire ambtenaren en dat deel uitmaakt van het globaal beheerskrediet, bedraagt voor de jaren 2003 tot en met 2005 als volgt : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld De weergave van de berekening is opgenomen in bijlage 2. HOOFDSTUK III. - Bijzondere bepalingen

Art. 50.De DOSZ verbindt er zich toe bij het opstellen van de begrotingen en de rekeningen de bepalingen van het nieuwe genormaliseerde boekhoudplan in acht te nemen.

Dit nieuwe boekhoudplan zal worden toegepast het jaar dat volgt op de bekendmaking van het koninklijk besluit tot goedkeuring van de normen die zijn voorgesteld door de Commissie voor normalisering van de boekhouding van de Openbare Instellingen van Sociale Zekerheid.

Art. 51.Binnen de grenzen van zijn opdracht kan de DOSZ vrij beslissen over de verwerving, het gebruik en de vervreemding van zijn lichamelijke en onlichamelijke goederen en de vestiging of opheffing van zakelijke rechten op deze goederen alsmede over de uitvoering van dergelijke beslissingen.

In afwijking van het eerste lid is elke beslissing tot verwerving, oprichting, renovatie of vervreemding van een onroerend goed of recht, waarvan het bedrag 5 miljoen euro overschrijdt, onderworpen aan de voorafgaande machtiging van de voogdijminister en de minister tot wiens bevoegdheid de begroting behoort. Om zich uit te spreken beschikt de minister van begroting over een termijn van een maand vanaf de ontvangst van het gegeven akkoord van de voogdijminister.

Bij gebrek aan een voorafgaande machtiging binnen de twee maanden wordt de machtiging geacht verleend te zijn.

De reglementering inzake overheidsopdrachten is in voorkomend geval van toepassing inzonderheid bij renovatie van gebouwen.

Art. 52.Inzake de bepaling van de beheersontvangsten vereist de affectatie van de opbrengst van een vervreemding van onroerende goederen of de verkoop van roerende goederen het voorafgaande akkoord van de voogdijminister en van de minister van begroting. Om zich uit te spreken beschikt de minister van begroting over een termijn van een maand vanaf de ontvangst van het gegeven akkoord van de voogdijminister.

Art. 53.De DOSZ zal tijdens de duur van deze overeenkomst inspanningen doen om een berekeningsmodel voor de beheerskosten te ontwikkelen op basis van een identificatie van de kosten per opdracht en/of per administratieve werkeenheid.

TITEL IX. - Toetsing van de bestuursovereenkomst HOOFDSTUK I. - Objectieve criteria

Art. 54.De bestuursovereenkomst zal worden geëvalueerd op basis van objectieve criteria die het mogelijk maken te bepalen of de gedefinieerde opdrachten en doelstellingen bereikt zijn.

Deze criteria zijn : productievolume, termijnen voor de dossierbehandeling en kwaliteit van de afhandeling. HOOFDSTUK II. - Jaarlijkse toetsing

Art. 55.§ 1. De partijen zijn het eens om deze overeenkomst jaarlijks te toetsen en om ze eventueel aan te passen aan de wijzigingen in de regeling van de overzeese sociale zekerheid en aan de maatregelen die zich qua werkingsmiddelen op het vlak van het begrotingsbeleid van de Regering zouden voordoen. § 2. De toetsing beoogd in § 1 gebeurt op basis van overleg met betrekking tot de uitvoering van de overeenkomst door de DOSZ en door de Staat. Het overleg gebeurt tussen de regeringscommissarissen en het Algemeen Beheer. § 3. De wijzigingen aan de bestuursovereenkomst worden opgesteld overeenkomstig de regels met betrekking tot het sluiten en de goedkeuring van de bestuursovereenkomst, voorzien in artikel 7 van het koninklijk besluit van 3 april 1997.

TITEL X. - Slotbepalingen HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen Afdeling 1. - Tussentijdse wijziging

Art. 56.Elke partij heeft het recht om aan de andere partij een tussentijdse wijziging van de overeenkomst voor te stellen.

Dit voorstel volgt dezelfde procedure als deze die geleid heeft tot het sluiten van de overeenkomst.

De contracterende partijen waken erover dat deze mogelijkheid alleen wordt ingeroepen als er een voldoende en ernstige reden voor is. Zij zullen alles in het werk stellen om het voorstel op een snelle en constructieve manier te onderzoeken. Afdeling 2. - Algemene verplichting

Art. 57.De verbintenissen die met deze overeenkomst zijn aangegaan doen geen afbreuk aan de verplichting van de DOSZ om de andere wettelijke taken, die niet het voorwerp uitmaken van een specifieke doelstelling, op een efficiënte wijze uit te voeren. HOOFDSTUK II. - Inwerkingtreding en duur van de bestuursovereenkomst

Art. 58.Deze bestuursovereenkomst wordt afgesloten voor een termijn van drie jaar.

Art. 59.Deze bestuursovereenkomst treedt in werking na goedkeuring door de Koning, bij in Ministerraad overlegd besluit, vanaf de datum vastgesteld bij dit besluit.

Getekend te Brussel op 1 januari 2003.

Namens de Dienst voor Overzeese Sociale Zekerheid Namens de Belgische Staat De Minister van Sociale Zaken en Pensioenen, F. VANDENBROUCKE De Minister van Begroting, J. VANDE LANOTTE De Minister van Ambtenarenzaken en van de Modernisering van de Openbare Besturen, L. VAN DEN BOSSCHE

BIJLAGEN Bijlage 1. - De beheersbegroting I. ALGEMENE PRINCIPES 1. Uitgangspunten Als uitgangspunt voor de berekening van de beheersontvangsten, voor het jaar 2003, werden de bedragen weerhouden zoals die in de ontvangstenbegroting van de DOSZ - dienstjaar 2002 voorkomen. Als uitgangspunt voor de berekening van de beheersuitgaven (werkingskosten en investeringen zonder informatica en gebouwen), voor het jaar 2003, werden de reële uitgaven van het dienstjaar 2001 weerhouden, gecorrigeerd met een verhogingscoëfficiënt voor 2002.

Als uitgangspunt voor de berekening van de beheersuitgaven informatica, voor de jaren 2003 tot en met 2005, werden de uitgaven vastgelegd in het informaticastuurplan weerhouden. 2. Opdrachten- versus beheersbegroting Overeenkomstig artikel 11, § 2 van het koninklijk besluit van 3 april 1997 wordt de begroting opgedeeld in een opdrachtenbegroting en een beheersbegroting.De opdrachtenbegroting bevat de ramingen van de ontvangsten en uitgaven die verband houden met de wettelijke opdrachten van de instelling. De beheersbegroting raamt de ontvangsten en de uitgaven die eigen zijn aan het beheer van de instelling. De omzendbrief MT/239458 bepaalt de classificatie van de begrotingsartikelen die in de beheersbegroting dienen opgenomen te worden.

Zich baserend op bovenvermelde classificatie, worden vanaf het begrotingsjaar 2003 een aantal ontvangsten en uitgaven uitgesplitst in een beheersbegroting en een opdrachtenbegroting of volledig overgeheveld naar de opdrachtenbegroting of de beheersbegroting. Het betreft de volgende ontvangsten- en uitgavenposten : Ontvangsten Artikel 706.9 : Diverse ontvangsten met speciale affectatie Het betreft hier ontvangsten die de eigenlijke begroting niet aanbelangen en betrekking hebben op verrichtingen voor rekening van derden (o.a. pensioenen van de onderwijskrachten - wet van 5/7/1966).

De ontvangsten van dit artikel vallen volledig onder de opdrachtenbegroting.

Artikel 708.6 : Overdrachten van sociale bijdragen en bijkomende opbrengsten Het betreft hier ontvangsten te ontvangen van het RIZIV in het kader van de opbrengst van de inhouding op de pensioenen dat bestemd is voor de sector geneeskundige verzorging - KB van 18 juli 1985 en interestwinsten op de wiskundige reserves van het beheer OTRACO, met het oog op de financiëring van de betaling van de bijslagen OTRACO (o.a. indexverhogingen).

De ontvangsten van dit artikel vallen volledig onder de opdrachtenbegroting Artikel 726.9 : Diverse opbrengsten op beleggingen Deze ontvangsten hebben betrekking op de intresten die de DOSZ ontvangt op de diverse financiële rekeningen en op de verstrekte hypothecaire leningen. Ze houden rechtstreeks verband met de operationele doelstellingen van de DOSZ. De ontvangsten van dit artikel vallen volledig onder de opdrachtenbegroting.

Artikel 728.3 : Bruto opbrengsten van onroerende beleggingen Het betreft hier de huurgelden van de gebouwen in Burundi waarvan de DOSZ eigenaar is.

Gezien het feit dat de kosten betreffende deze gebouwen deel uitmaken van de beheersbegroting - uitgaven (zie artikel 817.1) wordt artikel 728.3 volledig opgenomen in de beheersbegroting - ontvangsten.

Artikel 728.9 : Toevallige opbrengsten Het betreft hier hoofdzakelijk niet verdeelde bijdragen die als verworven worden beschouwd.

Deze ontvangsten worden opgenomen in de opdrachtenbegroting.

In de beheersbegroting is er geen bedrag voorzien.

Artikel 739.9 : Functionele ontvangsten die voortkomen van instellingen voor sociale zekerheid en van Openbare Overheden van andere landen Het betreft hier de terugstorting, door instellingen van de sociale zekerheid van andere landen, van reële bedragen met betrekking tot de geneeskundige verzorging, die de DOSZ heeft uitbetaald in het kader van de Europese reglementering (E125).

De ontvangsten van dit artikel vallen volledig onder de opdrachtenbegroting.

Uitgaven Artikel 812.4 : Betwiste zaken De kosten voor gerechtszaken die de DOSZ moet dragen, hebben voornamelijk betrekking op geschillen in verband met de uitkeringen.

Deze uitgaven worden opgenomen in de opdrachtenbegroting.

Op de beheersbegroting is een bedrag voorzien voor geschillen met het personeel en/of met eventuele medecontractanten (vb. aannemers van werken, leveranciers).

Artikel 812.5 : Honoraria andere dan betwiste zaken In de opdrachtenbegroting wordt een bedrag voorzien voor de honoraria van geneesheren-experts in het kader van de arbeidsongevallenverzekering en voor de kosten van de verzekerden die voor een geneeskundige expertise werden opgeroepen, voorgeschreven door de adviseur-geneesheer.

In de beheersbegroting wordt een bedrag voorzien voor de honoraria van professoren en leden van examenjury, voor de aansluiting van het personeel bij de administratieve gezondheidsdienst en voor andere honoraria inzake beheer (vb. adviseur VGV - experten management) Artikel 812.9 : Gewone financiële lasten Op de opdrachtenbegroting wordt een bedrag voorzien voor de betalingskosten in verband met de opdrachten (internationale betalingen geneeskundige verzorging, domicilieringen pensioenen en bijdragen).

Op de beheersbegroting wordt een bedrag voorzien voor alle andere financiële kosten (vb. zegelrecht, portkosten, beheerskosten, kosten betalingssysteem ISABEL) Artikel 821.9 : Diverse interesten en gewone financiële lasten Op dit artikel worden de interesten geboekt te betalen op depots gestort voor de schadegevallen in het kader van de arbeidsongevallenverzekering en interestwinsten op de wiskundige reserves van het beheer OTRACO. Het bestaan van deze rekening houdt rechtstreeks verband met de operationele opdrachten.

De uitgaven worden opgenomen in de opdrachtenbegroting. 3. Classificatie van de artikelen Overeenkomstig punt 4b van de omzendbrief MT/239458 wordt er afgeweken van het gebruik van de nieuwe begrotingsartikelen voorgesteld voor de opdrachtenbegroting. De DOSZ zal in zijn opdrachtenbegroting dezelfde nummering gebruiken als in zijn beheersbegroting aangezien de software die instaat voor de parameterring van de begrotingsrekeningen het perfect mogelijk maakt om te beantwoorden aan de eisen inzake transparantie van de begrotingen en rekeningen.

II. ALGEMENE BEREKENINGSMETHODEN In de mate van het mogelijke en zonder melding van het tegendeel, werden de volgende berekeningsmethoden gebruikt : 1. Voor de werkingskosten en de investeringen (zonder informatica) Uitgaven 2003 = aanpassing van de reële uitgaven 2001 aan de verhogingscoëffiënt voor 2002 (x 1,03) + hypothese voor reële groei (x 1,015) + de index (x 1,013). 2. Voor de informatica Uitgaven t + n = Het jaarlijks vastgestelde bedrag in het informaticastuurplan vermeerderd met het, voor dat jaar, voorziene deel van de 1.500.000 euro ter realisatie van het E-government project. 3. Voor de personeelskosten Voor de rekeningen 811.1 en 811.2 Het uitgangspunt voor de vaststelling van de kredieten die voor de dekking van de personeelskosten noodzakelijk zijn, is de organieke personeelsformatie van de instelling. Derhalve moet men : - het statutair personeel in dienstactiviteit in aanmerking nemen, met de dienstanciënniteit en de arbeidsregeling = S - daaraan de fictieve betrekkingen toevoegen die nodig zijn om de personeelsformatie vol te maken; die personeelsleden worden geacht voltijds te werken en hebben een bepaalde anciënniteit = F - daaraan toevoegen, de contractuelen in dienst, die zijn aangeworven om verminderde prestaties, in disponibiliteitsstellingen, detacheringen, loopbaanonderbrekingen..., te compenseren, met hun dienstanciënniteit en hun arbeidsregeling = C - daaraan het maximumaantal contractuele personeelsleden toevoegen die in het raam van uitzonderlijke en tijdelijke behoeften zijn aangeworven en de personeelsleden die in dienst zijn of moeten worden aangeworven in het kader van de overeenkomst eerste werkervaring = E en moet men rekening houden met de toepassing van het geldelijk en administratief statuut (annalen en biënnalen, automatische verhogingen in weddenschaal, vlakke loopbanen, ...), alsmede met de daaraan verbonden sociale bijdragen (RSZ bijdragen, loonmatiging, bijdragen aan de pool van de pensioenen van het overheidspersoneel,...).

Voor de rekening 811.3 Uitgaven jaar t + n = uitgaven (S+C+E) (t) x aantallen (S + C + E + F) (t + n)/aantallen (S + C + E) (t) Voor de rekening 811.7 Uitgaven jaar t + n = bedrag syndicale premie 2002 x aantallen (S+C+E+F) (t+n) III. BEGROTINGSARTIKELEN WAAR WORDT AFGEWEKEN VAN DE ALGEMENE BEREKENINGSMETHODEN 1. Ontvangsten Artikel 712.1 : Gerechtskosten uitgegeven door de instelling, terug te betalen door derden Gelet op het feit dat er op dit artikel sinds 1997 geen reële ontvangsten werden geboekt werd er geen begroting voorzien voor 2003 in de bestuursovereenkomst.

Artikel 716.2 : Tegemoetkomingen van derden in de werkingskosten Artikel 728.3 : Bruto opbrengsten van onroerende beleggingen Als basis werd de begroting 2002 gebruikt.

Voor artikel 716.2 werd in 2003 rekening gehouden met een hypothese voor reële groei van 1,5 %.

Voor artikel 728.3 werd in 2003 enerzijds rekening gehouden met de evolutie van de koers van de BIF ten opzichte van de EUR en anderzijds werden er geen huuropbrengsten in België meer voorzien gezien het feit dat er geen nieuw gebouw mocht aangekocht worden met de opbrengst van de verkoop van het 4-Bras gebouw.

Voor alle andere begrotingsartikels werd in 2003, gezien de evolutie van hun ontvangsten, hetzelfde bedrag voorzien als op de begroting 2002. 2. Uitgaven Werkingskosten en investeringen (zonder informatica en gebouwen) Hoewel bepaalde posten afwijken van de algemene berekeningsmethode beantwoordt het totaal van de werkingskosten en de investeringen (zonder informatica en gebouwen) aan de vastgestelde norm. Artikel 812.4 : Betwiste zaken Artikel 816.9 : Diverse verliezen Artikel 824.2 : Gerealiseerde verliezen op wisselkoers Artikel 884.1 : Uitbetaalde waarborgen en borgtochten Artikel 893.9 : Terugbetaling van ontvangen waarborgen en borgtochten Gezien de evolutie van de uitgaven tijdens de voorgaande jaren en de moeilijkheid om een juiste schatting te geven werd op deze artikels hetzelfde bedrag voorzien als op de begroting 2002.

Artikel 812.3 : Representatie-, reis- en vervoerkosten Artikel 817.1 : Gewone lasten op huurhuizen Deze artikels bevatten rekeningen in Burundese frank. Bij de opmaak van de begroting werd rekening gehouden met eventuele koersschommelingen.

Voor wat artikel 812.3 betreft werd er ook rekening gehouden met een aanpassing van de representatievergoeding aan de huidige levensstandaard en met het feit dat, door de aanwerving van een nieuwe administrateur-generaal de representatie-, reis- en verblijfsuitgaven moeten voorzien worden zowel voor de adjunct-administrateur-generaal als voor de administrateur-generaal.

Gezien het feit dat er geen nieuw gebouw mag aangekocht worden met de opbrengst van de verkoop van het 4-Bras gebouw werden er geen lasten op huurhuizen in België meer voorzien voor artikel 817.1.

Artikel 812.8 : Bureel-, publicatie- en publiciteitskosten Een grondig onderzoek naar de missie van de DOSZ en naar de prioriteiten die moeten worden bewerkstelligd om de kwaliteit van de dienstverlening aan de aangeslotene te optimaliseren heeft o.a. geleid tot het creëren van een dienst « prospectie ».

Het doel van deze dienst is het ontwikkelen van een strategie voor het benaderen van de toekomstige klanten (bedrijven en individuen) van de DOSZ en het behoud van de huidige klanten. Dit betekent een permanente studie van het product, een permanente studie van de markt, permanente benchmarking, prospectie, informatieverschaffing aan het verworven cliënteel en reclame.

Om dit te kunnen realiseren werd een extra bedrag van 42.500 euro voorzien, te besteden aan de volgende doorlopende projecten : - deelname aan congressen, seminaries en beurzen (3.500 EUR); - realisatie van publicitaire documenten vb. folders, brochures, film (5.000 EUR); - aankoop van promotieartikelen voor de klanten (1.000 EUR); - aankoop van documentatie (3.000 EUR); - opvoeren van de publiciteit om een zo groot mogelijke markt te bereiken (30.000 EUR).

Uitsluitend voor het begrotingsjaar 2003 werd hierbij nog een uitzonderlijke uitgave van 40.000 EUR gevoegd om volgende projecten te realiseren : specifieke inspanning naar de cliënten toe, op het gebied van publicatie en brochures, ter gelegenheid van de 40e verjaardag van de DOSZ (15.000 EUR); het realiseren van een professionele markt-enquete (25.000 EUR).

Artikel 812.9 : Gewone financiële lasten Gezien het feit dat de reële uitgaven 2001 slechts de kosten omvatten van het automatische betalingssysteem ISABEL voor een periode van drie maanden werd voor de begroting 2003, de geschatte kostprijs voor een periode van negen maanden toegevoegd.

Artikel 816.1 : Ontheffing, afstand, nietigverklaring en waardevermindering van schuldvorderingen andere dan sociale prestaties Artikel 816.2 : Nietigverklaring van schuldvorderingen inzake wedde, toelagen en vergoedingen verschuldigd aan het personeel in actieve dienst of gepensioneerde Een doorgedreven jaarlijkse controle van de openstaande debiteuren zal aanleiding geven tot uitgaven op deze artikels. De grootte van de uitgaven is echter onzeker, daarom werd slechts een bedrag van 100 EUR voorzien.

Artikel 843.2 : Diverse belastingen op goederen en diensten Gezien het feit dat de reële uitgaven 2002 de kosten omvatten van de gewestelijke belasting op gebouwen voor de jaren 2001 en 2002 werd dit bedrag gehalveerd.

Gebouwen (meerjaren ramingen) Artikel 872.1 : Oprichtingskosten en kosten voor waardevermeerderende uitbreiding van gebouwen Gezien het feit dat er in 2001 geen reële uitgaven genoteerd werden, werd voor de opmaak van de meerjaren begroting een bedrag vastgesteld dat de kosten moet dekken van de werken die de DOSZ genoodzaakt zou zijn om uit te voeren om zijn gebouwen in goede staat te houden.

Het betreft hier een gesloten begrotingsenvelop.

Informatica (meerjaren ramingen) Artikel 813.1 : Lopende uitgaven voor de ontwikkeling en de exploitatie van informaticasystemen a) MVM De begroting werd opgemaakt op basis van de bezoldigingen van de 6 fulltime gedetacheerde werknemers van MVM bij de DOSZ. De bezoldiging voor de veiligheidsadviseur werd berekend op een aanwezigheid van 1,5 dag per week. b) andere informatica-uitgaven De begroting werd opgemaakt op basis van de projecten vastgelegd in het informaticastuurplan met daaraan toegevoegd het voor dat jaar bestemde deel van de 1.500.000 euro ter realisatie van het E-government project.

Voor 2003 omvat dit het volgende : - De automatisering van de briefwisseling (12.100 EUR); - het beheer van het bureaumateriaal (24.414 EUR); - de ontwikkeling van de analytische boekhouding (33.396 EUR); - de opbouw van een internetsite (136.500 EUR); - de upgrade van het bestaande informatica netwerk (40.550 EUR) - de normale uitgaven zoals huur, materiaal, licenties (820.200 EUR); - project E-government (275.000 EUR).

Voor 2004 omvat dit het volgende : - Migratie van de mainframe toepassingen (574.750 EUR); - vervanging van het aanwezigheidssysteem (915 EUR); - de normale uitgaven zoals huur, materiaal, licenties (700.553 EUR); - project E-government (450.000 EUR).

Voor 2005 omvat dit het volgende : - Migratie van de mainframe toepassingen (574.750 EUR); - de normale uitgaven zoals huur, materiaal, licenties (900.000 EUR); - project E-government (150.000 EUR).

Artikel 873.1 : Uitgaven voor informatica-investeringen De begroting werd opgemaakt op basis van de projecten vastgelegd in het informaticastuurplan met daaraan toegevoegd het voor dat jaar bestemde deel van de 1.500.000 euro ter realisatie van het E-government project.

Voor 2003 omvat dit het volgende : - De automatisering van de briefwisseling (121.000 EUR); - het beheer van het bureaumateriaal (18.053 EUR); - de opbouw van een internetsite (12.500 EUR); - de upgrade van het bestaande informatica netwerk (78.000 EUR) - aankoop PC's en printers (72.800 EUR); - project E-government (75.000 EUR).

Voor 2004 omvat dit het volgende : - Vervanging van het aanwezigheidssysteem (7.623 EUR); - aankoop PC's en printers (92.000 EUR); - project E-government (400.000 EUR).

Voor 2005 omvat dit het volgende : - Aankoop PC's en printers (100.000 EUR); - project E-government (150.000 EUR).

IV. TABELLEN Tabel 1 : Ontvangsten - Evolutie van de rekeningen en begrotingen van 1997 tot 2003.

Tabel 2 : Uitgaven - Evolutie van de rekeningen en begrotingen van 1997 tot 2005 opgesplitst in personeelskosten, werkingskosten en investeringskosten.

Bijlage 2. - Maximum bedrag van de personeelskredieten voor het statutair personeel I. ALGEMENE BEREKENINGSMETHODEN Voor de rekeningen 811.1 en 811.2 Hier moet men : - rekening houden met de statutaire personeelsleden in dienstactiviteit, met hun reële anciënniteit, maar zo nodig na wijziging van hun arbeidsregeling, zodat ze allemaal als voltijdse personeelsleden kunnen worden beschouwd = S' - daaraan het aantal fictieve betrekkingen toevoegen dat nodig is om de personeelsformatie van de instelling op te vullen; al die personeelsleden worden geacht voltijds te werken en een bepaalde anciënniteit te hebben = F en moet men op de drie volgende jaren de te verwachten evolutie van hun bezoldiging projecteren, rekening houdende met de toepassing van het geldelijk en administratief statuut (annalen en biënnalen, automatische verhogingen in weddenschaal, vlakke loopbanen, ...), alsmede met de daaraan verbonden sociale bijdragen (RSZ-bijdragen, loonmatiging, bijdragen aan de pool van de pensioenen van het overheidspersoneel,...).

Voor de rekening 811.3 Uitgaven jaar t + n = uitgaven (S) (t) x aantallen (S' + F) (t + n)/aantallen (S) (t) Voor de rekening 811.7 Uitgaven jaar t + n = bedrag syndicale premie 2002 x aantallen (S'+F) (t+n) II. TABEL Tabel 3 : Evolutie van de bedragen van 2003 tot 2005 Tabel 3 Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^