Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 22 november 2006
gepubliceerd op 01 december 2006

Koninklijk besluit betreffende het telewerk in het federaal administratief openbaar ambt

bron
federale overheidsdienst personeel en organisatie
numac
2006002152
pub.
01/12/2006
prom.
22/11/2006
ELI
eli/besluit/2006/11/22/2006002152/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

22 NOVEMBER 2006. - Koninklijk besluit betreffende het telewerk in het federaal administratief openbaar ambt


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de artikelen 37 en 107, tweede lid, van de Grondwet;

Gelet op de Europese raamovereenkomst over telewerk van 16 juli 2002;

Gelet op de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, inzonderheid op artikelen 119.1, § 2 en 119.2, ingevoegd bij de wet van 20 juli 2006;

Overwegende dat telewerk enerzijds een manier is waarop overheidsdiensten de organisatie van de arbeid kunnen moderniseren en anderzijds een manier waarop personeelsleden hun werk en hun privé-leven op elkaar kunnen afstemmen en over een grotere autonomie beschikken bij de vervulling van hun taken;

Overwegende dat, om zoveel mogelijk voordeel te halen uit de informatiemaatschappij, deze nieuwe vorm van arbeidsorganisatie op een zodanige wijze dient te worden gestimuleerd dat flexibiliteit en zekerheid hand in hand gaan, de kwaliteit van banen wordt bevorderd en de kansen van gehandicapten op de arbeidsmarkt worden vergroot;

Overwegende dat telewerk dan ook belangrijke en nuttige gevolgen hebben voor de duurzame ontwikkeling;

Overwegende het federaal plan Duurzame Ontwikkeling 2004-2008 en het actieplan inzake Duurzame ontwikkeling voor het jaar 2006;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 26 juni 2006;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting, gegeven op 23 juni 2006;

Gelet op het protocol nr. 561 van 13 juli 2006 van het Comité voor de federale, de gemeenschaps- en de gewestelijke overheidsdiensten;

Gelet op advies van de Raad van State, nr. 41.185/3, gegeven op 19 september 2006 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Ambtenarenzaken en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de personeelsleden van de federale overheidsdiensten, van de programmatorische federale overheidsdiensten alsook van de diensten die ervan afhangen, van het ministerie van landsverdediging of van één van de rechtspersonen, bepaald in artikel 1, 3° van de wet van 22 juli 1993 houdende bepaalde maatregelen inzake ambtenarenzaken.

Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit, wordt verstaan onder : 1° telewerk : een vorm van organisatie en/of uitvoering van het werk waarin, met gebruikmaking van informatietechnologie, werkzaamheden die ook op de werkvloer van de werkgever zouden kunnen worden uitgevoerd, op regelmatige basis en niet incidenteel buiten die werkvloer worden uitgevoerd;2° telewerker : elk personeelslid dat telewerk verricht zoals hierboven is gedefinieerd;3° werkgever : elke in artikel 1 bedoelde instellingen;4° dienst : de verschillende entiteiten die aanwezig zijn binnen een instelling;5° directiecomité : het directiecomité voor een federale overheidsdienst of voor een programmatorische federale overheidsdienst of de directieraad voor het ministerie van landsverdediging en voor één van de rechtspersonen, bepaald in artikel 1, 3°, van de wet van 22 juli 1993 houdende bepaalde maatregelen inzake ambtenarenzaken; Dit besluit heeft geen betrekking op de zogenaamde mobiele telewerkers, d.w.z. deze voor wie mobiliteit noodzakelijk deel uitmaakt van de functie.

Art. 3.De beslissing om op telewerk beroep te kunnen doen in een instelling wordt door het directiecomité genomen.

De beslissing om effectief beroep te doen op telewerk binnen een dienst wordt genomen door de houder van de managementfunctie N-1 of van de staffunctie die deze dienst leidt of, daar waar er geen management- of staffunctie bestaat, door de ambtenaar die deze dienst leidt.

Art. 4.Het telewerk kan worden verricht in de woning van de telewerker of in elke andere door hem gekozen plaats.

Het telewerk dat wordt verricht in een satellietkantoor van de werkgever, d.w.z. een gedecentraliseerd lokaal van de werkgever of een lokaal dat de werkgever aan het personeelslid ter beschikking stelt, valt buiten het toepassingsgebied van dit besluit.

Art. 5.§ 1. Het telewerk gebeurt op vrijwillige basis zowel voor het betrokken personeelslid als voor de betrokken werkgever.

Het feit van het organiseren van telewerk in een dienst creëert voor de werkgever geen enkele verplichting om aan alle personeelsleden van deze dienst toe te laten hiervan gebruik te maken.

Evenzeer creëert het feit dat het telewerk zou veralgemeend worden in een dienst, voor het personeelslid geen enkele verplichting om hiervan gebruik te maken. § 2. Geen enkele toelage of premie mag verbonden worden aan telewerk.

Geen enkele verhoging of vermindering van de arbeidsduur mag eraan verbonden worden.

Voor de telewerker gelden dezelfde werkbelasting en prestatienormen als voor vergelijkbare personeelsleden welke werken op de werkvloer van de werkgever. § 3. De telewerkers hebben dezelfde rechten op opleiding en mogelijkheden voor loopbaanontwikkeling als vergelijkbare personeelsleden die op de werkvloer van de werkgever tewerkgesteld zijn en zijn onderworpen aan dezelfde evaluaties. § 4. Telewerk mag, over een periode van een maand, niet meer dan drie vijfden van de arbeidsregeling die op de telewerker van toepassing is beslaan. § 5. Door middel van een vooropzeg waarvan de duur is vastgesteld in het voorstel bedoeld in artikel 9, mogen zowel het personeelslid als de werkgever een einde stellen aan het telewerk. De vooropzeg gegeven door de telewerker mag de duur van een maand niet overschrijden.

Art. 6.§ 1.Gedurende het telewerk, behoudt de telewerker dezelfde rechten en plichten als gedurende de op de werkvloer van de werkgever verrichte uren. § 2. De verlofregeling en de bepalingen inzake arbeidsongevallen en beroepsziekten blijven volledig op hem van toepassing.

In geval van ziekte, is de telewerker ertoe gehouden de werkgever te verwittigen overeenkomstig de modaliteiten voorzien voor de andere personeelsleden.

Bij arbeidsongeval is de telewerker ertoe gehouden zo vlug mogelijk de werkgever te verwittigen en hem alle gegevens te bezorgen die nuttig zijn voor de kwalificatie van het ongeval als arbeidsongeval. § 3. De telewerker zorgt voor de organisatie van zijn werk rekening houdend met de wet van 14 december 2000 tot vaststelling van sommige aspecten van de organisatie van de arbeidstijd in de openbare sector en van het voorstel bedoeld in artikel 9. § 4. De werkgever neemt de nodige maatregelen zodat de telewerker toegang heeft tot informatie betreffende de instelling en de dienst.

Art. 7.De werkgever informeert de telewerker omtrent de beschermings- en preventiemaatregelen die van kracht zijn in de instelling inzake veiligheid en gezondheid op de werkplek, in het bijzonder de eisen inzake beeldschermapparatuur.

De telewerker past die maatregelen toe.

De bevoegde interne preventiediensten hebben toegang tot de werkplek van de telewerker om te kunnen controleren of de geldende regelingen inzake veiligheid en gezondheid op correcte wijze worden toegepast.

Indien het telewerk wordt verricht in een bewoond lokaal, moet dit bezoek op voorhand worden aangekondigd en moet de telewerker ermee hebben ingestemd.

De telewerker kan een inspectiebezoek van diezelfde diensten aanvragen.

Art. 8.De telewerkers hebben dezelfde rechten als de personeelsleden die op de werkvloer van de werkgever tewerkgesteld zijn inzake de vakbondsvertegenwoordiging en deelneming aan het vakbondsleven alsook inzake de sociale dienst.

De invoering van telewerk in een instelling maakt het voorwerp uit van een voorafgaand overleg in het bevoegd overlegcomité.

In het geval dat algemene regels, die dit besluit zouden aanvullen, worden bijgevoegd inzake telewerk, worden deze in het bevoegd sectorcomité onderhandeld.

Art. 9.§ 1. Vóór elke invoering van telewerk, wordt een schriftelijk voorstel opgesteld in onderling akkoord door de telewerker en de werkgever.

Voor de personeelsleden in dienst genomen in het kader van een arbeidsovereenkomst, maakt het in het eerste lid bedoelde voorstel het voorwerp uit van een bijlage bij zijn arbeidsovereenkomst.

Voor de statutaire personeelsleden, maakt het in het eerste lid bedoelde voorstel het voorwerp uit van een unilaterale beslissing van de houder van de meest nabije managementfunctie ten opzichte van de telewerker. § 2. Het in § 1 bedoelde voorstel vermeldt ten minste het volgende : 1° de plaats waar het telewerk wordt uitgevoerd;2° de dagen gedurende dewelke men het telewerk uitvoert en de dagen van aanwezigheid op de werkvloer van de werkgever;3° de ogenblikken waarop of de periodes tijdens welke de telewerker bereikbaar moet zijn en via welke middelen;4° de manier waarop de werkgever aan de telewerker de te verwezenlijken taken onder vorm van telewerk opgeeft, alsook de methode waarmee het werk, geleverd door de telewerker, gemeten wordt;5° de ogenblikken waarop de telewerker een beroep kan doen op technische ondersteuning;6° de nadere regels volgens welke de werkgever de in het artikel 10 bepaalde onkosten en kosten vergoedt;7° de duur;8° de voorwaarden en nadere regels voor de schorsing, het afbreken en de verlenging.

Art. 10.De werkgever is verantwoordelijk voor het beschikbaar stellen, het installeren en het onderhouden van de voor telewerk benodigde apparatuur.

De werkgever vergoedt de kosten van de verbindingen en de communicatie die verband houden met het telewerk.

Indien de telewerker zijn eigen apparatuur gebruikt, zijn de aan het telewerk verbonden kosten inzake installatie van informaticaprogramma's, werking en onderhoud alsook de kosten inzake afschrijving van de apparatuur, voor rekening van de werkgever.

Art. 11.De telewerker gaat zorgvuldig om met de hem ter beschikking gestelde apparatuur.

De telewerker verzamelt of verspreidt via internet geen gegevens die geen verband vertonen met de arbeid. Hij gebruikt het ter zijn beschikking gesteld materiaal niet voor private doelstellingen.

Art. 12.De werkgever stelt de telewerker behoorlijke faciliteiten beschikbaar inzake technische ondersteuning.

Art. 13.De kosten die voortvloeien uit verlies of beschadiging van de door de telewerker gebruikte apparatuur en gegevens in het kader van het telewerk, zijn voor rekening van de werkgever, behalve bij bedrog of zware schuld van de telewerker.

In geval van beschadiging door derden of van diefstal, verschaft de telewerker aan de werkgever de informatie waarover hij beschikt en die van aard is om deze werkgever toe te laten het herstel van de geleden schade te bekomen.

Art. 14.De telewerker brengt onmiddellijk de werkgever op de hoogte van een defect aan de door hem gebruikte apparatuur of van een geval van overmacht waardoor hij zijn werk niet kan verrichten.

Er kan worden voorzien in specifieke regels zoals vervangende taken of een tijdelijke terugkeer naar de werkvloer van de werkgever.

Art. 15.De werkgever neemt maatregelen, in het bijzonder ten aanzien van de software, zodat de bescherming van de gegevens die door de telewerker voor professionele doeleinden worden gebruikt en verwerkt, gewaarborgd is.

De werkgever informeert de telewerker omtrent de wetgeving en de in de instelling geldende regels inzake de bescherming van gegevens. De telewerker moet die wetgeving en regels naleven.

De werkgever informeert de telewerker in het bijzonder omtrent de beperkingen ten aanzien van het gebruik van IT-apparatuur of -faciliteiten en de sancties ingeval de telewerker zich niet aan die beperkingen houdt.

Art. 16.De werkgever die het telewerk invoert informeert hierover voorafgaandelijk de minister tot wiens bevoegdheid de ambtenarenzaken behoren en verschaft hem in januari van elk jaar een volledig jaarlijks rapport over het aantal telewerkers, de duur van het telewerk en alle inlichtingen nuttig voor de globale evaluatie van telewerk.

Art. 17.Onze Ministers en Onze Staatssecretarissen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 22 november 2006.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Ambtenarenzaken, C. DUPONT

^