Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 22 januari 1998
gepubliceerd op 14 januari 1999

Koninklijk besluit tot reglementering van sommige psychotrope stoffen

bron
ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu
numac
1998022699
pub.
14/01/1999
prom.
22/01/1998
ELI
eli/besluit/1998/01/22/1998022699/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

22 JANUARI 1998. - Koninklijk besluit tot reglementering van sommige psychotrope stoffen


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 24 februari 1921 betreffende het verhandelen van giftstoffen, slaapmiddelen en verdovende middelen, ontsmettingsstoffen en antiseptica, inzonderheid op artikel 1, gewijzigd bij de wetten van 11 maart 1958, 9 juli 1975, 1 juli 1976 en 14 juli 1994 en op artikel 7, § 1, vervangen bij de wet van 9 juli 1975;

Gelet op het Verdrag inzake psychotrope stoffen en de Bijlagen, opgemaakt te Wenen op 21 februari 1971, goedgekeurd bij de wet van 25 juni 1992;

Gelet op het advies van de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Financiën en van Onze Minister van Volksgezondheid en Pensioenen, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1) "psychotrope stoffen" : de stoffen bedoeld bij de artikelen 2, 25 en 38 van dit besluit, hun zouten en de bereidingen waarin deze stoffen of hun zouten verwerkt zijn;2) "Dienst der verdovende middelen" : de afdeling van de Algemene Farmaceutische Inspectie belast met de toepassing van de bepalingen van de wet van 24 februari 1921 betreffende het verhandelen van giftstoffen, slaapmiddelen en verdovende middelen, ontsmettingsstoffen en antiseptica en van haar uitvoeringsbesluiten wanneer deze betrekking hebben op verdovende middelen en psychotrope stoffen;3) "invoer" : het op het nationaal grondgebied binnenbrengen van psychotrope stoffen bestemd voor een fysisch of rechtspersoon die in het land is gevestigd, hierna genoemd de invoerder;4) "uitvoer" : het verlaten van het nationaal grondgebied van psychotrope stoffen uitgaande van een douanebureau, een douane-entrepot of de installaties van een fysisch of rechtspersoon die in het land is gevestigd, hierna genoemd de uitvoerder;5) "invoervergunning" : een document, afgeleverd door de Minister die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft, dat de invoer van psychotrope stoffen toelaat;6) "uitvoervergunning" : naargelang het geval : - een document afgeleverd door de Minister die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft, dat de uitvoer van psychotrope stoffen toelaat, of - een document afgeleverd door de bevoegde autoriteiten van een uitvoerland, dat de levering toelaat van psychotrope stoffen aan een fysisch of rechtspersoon, gevestigd buiten dat land;7) "doorvoer" : het verkeer doorheen het nationaal grondgebied alsook het verblijf in tijdelijke opslag voorafgaand aan de wederuitvoer van psychotrope stoffen;8) "Minister" : de Minister die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft. HOOFDSTUK II

Art. 2.§ 1. De bepalingen van hoofdstuk II van dit besluit zijn van toepassing op de hiernavolgende psychotrope stoffen : a) BROLAMFETAMINE (DOB); CATHINONE;

DET (3-[2-(diethylamino)ethyl]indole);

DMA ((+)-2,5-dimethoxy-|ga-methylphenethylamine);

DMHP (3-(1,2-dimethylheptyl)-7,8,9,10-tetrahydro-6,6,9-trimethyl-6H-dibenzo[b,d]pyran-1-ol);

DMT (3-[2-(dimethylamino)ethyl]indole);

DOET ((+)-4-ethyl-2,5-dimethoxy-|ga-phenethylamine);

ETICYCLIDINE (PCE);

ETRYPTAMINE; (+)-LYSERGIDE (LSD, LSD-25);

MDMA ((+)-N,|ga-dimethyl-3,4-(methylenedioxy)phenethylamine);

MESCALINE (3,4,5-trimethoxyphenethylamine);

METHCATHINONE (methylamino-2-phenylpropaan-1-on); 4-METHYLAMINOREX ((+)-cis-2-amino-4-methyl-5-phenyl-2-oxazoline);

MMDA (2-methoxy-|ga-methyl-4,5-(methylenedioxy)phenethylamine);

N-ETHYL MDA ((+)-N-ethyl-|ga-methyl-3,4-(methylenedioxy)phenethylamine);

N-HYDROXY MDA ((+)-N-[|ga-methyl-3,4-(methylenedioxy)phenethyl]hydroxylamine);

PARAHEXYL (3-hexyl-7,8,9,10-tetrahydro-6,6,9-trimethyl-6H-dibenzo[b,d]pyran-1-ol);

PMA (p-methoxy-|ga-methylphenethylamine);

PSILOCINE (psilotsin of 3-[2-(dimethyl-amino)ethyl]indol-4-ol);

PSILOCYBINE;

ROLICYCLIDINE (PHP, PCPY);

STP (DOM);

TENAMFETAMINE (MDA);

TENOCYCLIDINE (TCP);

TETRAHYDROCANNABINOL, volgende isomeren en hun stereochemische varianten : - 7,8,9,10-tetrahydro-6,6,9-trimethyl-3-pentyl-6H-dibenzo[b,d]pyran-1-ol; - (9R,10aR)-8,9,10,10a-tetrahydro-6,6,9-trimethyl-3-pentyl-6H-dibenzo[b,d]pyran-1-ol; - (6aR,9R,10aR)-6a,9,10,10a-tetrahydro-6,6,9-trimethyl-3-pentyl-6H-dibenzo [b,d]pyran-1-ol; - (6aR,10aR)-6a,7,10,10a-tetrahydro-6,6,9-trimethyl-3-pentyl-6H-dibenzo[b,d]pyran-1-ol; - 6a,7,8,9,-tetrahydro-6,6,9-trimethyl-3-pentyl-6H-dibenzo[b,d]pyran-1-ol; - (6aR,10aR)-6a,7,8,9,10,10a-hexahydro-6,6-dimethyl-9-methylene-3-pentyl-6H-dibenzo[b,d]pyran-1-ol;

TMA ((+)-3,4,5-trimethoxy-|ga-methylphenethylamine); b) AMFETAMINE; DELTA-9-TETRAHYDROCANNABINOL en zijn stereochemische varianten ((6aR,10aR)-6a, 7,8,10a,-tetrahydro-6,6,9-trimethyl-3-pentyl-6H-dibenzo[b,d]pyran-1-ol);

DEXAMFETAMINE;

FENETYLLINE;

LEVAMFETAMINE;

LEVOMETAMFETAMINE;

MECLOQUALONE;

METAMFETAMINE;

METAMFETAMINE RACEMAAT;

METHAQUALONE;

METHYLPHENIDATE;

PHENCYCLIDINE (PCP);

PHENMETRAZINE;

SECOBARBITAL;

ZIPEPROL. § 2. Deze bepalingen zijn eveneens van toepassing op : AMFEPRAMONE;

BUFOTENINE (5-hydroxy dimethyltryptamine);

CLOBENZOREX;

DIPROPYLTRYPTAMINE;

ETILAMFETAMINE;

FENPROPOREX;

FURFENOREX;

GHB (gamma hydroxyboterzuur);

IBOGAINE;

KETAMINE;

MBDB (N-methyl-1-(1,3-benzodioxol-5-yl)-2-butanamine);

MEFENOREX;

PEYOTL;

PIPRADROL;

ZWAMMEN met hallucinogene eigenschappen, meer bepaald de STROPHARIA, CONOCYBE en PSYLOCYBE soorten.

Art. 3.§ 1. Niemand mag zonder voorafgaande algemene vergunning van Onze Minister onder bezwarende titel of om niet, psychotrope stoffen invoeren, uitvoeren, vervaardigen, in bezit hebben, verkopen of te koop stellen, afleveren of aanschaffen. Deze vergunning is persoonlijk en beperkt tot wetenschappelijke en medische doeleinden. § 2. Onverminderd de bepalingen van de artikelen 18 en 20 zijn de bepalingen van § 1 niet van toepassing : 1) op het verwerven of het bezit van geneesmiddelen krachtens een geneeskundig voorschrift;2) op de officina-apothekers, de apothekers die een depot houden in een verzorgingsinstelling alsook voor de geneesheren en dierenartsen die een depot houden binnen de perken van de noden van hun officina of depot;3) op de geneesheren en dierenartsen die geen depot houden en op de beoefenaars van de tandheelkunde binnen de perken van hun beroepsnoodwendigheden overeenkomstig de wetten en reglementen.

Art. 4.§ 1. De aanvraag voor een algemene vergunning bedoeld in artikel 3, § 1 wordt bij een ter post aangetekend schrijven aan de Dienst der verdovende middelen gestuurd. Ze bevat de volgende inlichtingen : - de naam of de handelsnaam en het adres of de maatschappelijke zetel van de aanvrager evenals de plaats(en) en de aard van de beoogde verrichtingen; - het nummer bij het handelsregister; - het BTW-nummer; - de naam en voornaam van de verantwoordelijke persoon belast met het toezicht op het naleven van de verplichtingen voorzien bij dit besluit evenals van zijn vervanger of vervangers; deze personen worden gekozen rekening houdend met hun beroepsbekwaamheid; - een bewijs van goed zedelijk gedrag voor de aanvrager en de verantwoordelijke en diens vervanger of vervangers; - indien het een vennootschap betreft, de statuten.

De aanvraag moet worden ondertekend door de aanvrager, de verantwoordelijke alsmede zijn vervanger of vervangers. § 2. De algemene vergunning toegekend krachtens artikel 3 is geldig tot 31 december van het jaar waarvoor ze is afgeleverd. Zij kan hernieuwd worden op schriftelijke aanvraag van de vergunninghouder binnen de maand die de vervaldag voorafgaat, bij een ter post aangetekend schrijven.

De Minister kan de vergunning weigeren. Zijn beslissing wordt aan de aanvrager bij een ter post aangetekend schrijven medegedeeld. Hij kan ook de vergunning intrekken onder dezelfde voorwaarden. § 3. Elke wijziging aan de verstrekte inlichtingen moet binnen de 15 dagen bij een ter post aangetekend schrijven door de vergunninghouder worden meegedeeld aan de Dienst der verdovende middelen. De Minister kan de wijziging weigeren. Zijn beslissing wordt aan de aanvrager meegedeeld bij een ter post aangetekend schrijven. § 4. In geval van verandering van titularis of verantwoordelijke wordt een inventaris van de voorraad psychotrope stoffen opgemaakt. Deze inventaris wordt leesbaar ingeschreven in het register voorzien door artikel 12 of in het register voorzien door artikel 14. Hij wordt gedateerd en ondertekend door de betrokken personen.

De vergunninghouder verwittigt de Dienst der verdovende middelen van de stopzetting van de activiteiten. Een ambtenaar van deze Dienst controleert en sluit de registers voorzien door de artikelen 12 en 14.

De door dit besluit beoogde verantwoordingsstukken kunnen door deze ambtenaar worden meegenomen en bewaard door de Dienst der verdovende middelen. De vergunning wordt geschrapt. § 5. De vergunninghouders moeten, ten laatste op 1 februari van ieder jaar, de Dienst der verdovende middelen het overzicht van de voorraad mededelen van elke psychotrope stof die zij op 31 december van het voorgaande jaar in bezit hadden, op formulieren opgesteld door voornoemde dienst.

Art. 5.In afwijking op artikel 4 kan de Minister aan directeurs van laboratoria een voor vijf jaar geldige algemene vergunning verlenen om zich kleine hoeveelheden psychotrope stoffen aan te schaffen, voor wetenschappelijke doeleinden noodzakelijk voor en binnen de perken van hun beroepsnoodwendigheden.

Indien deze verwerving geschiedt in het kader van een contract voor analyse afgesloten tussen enerzijds een laboratorium erkend bij het ministerieel besluit van 20 februari 1995 tot erkenning van de laboratoria voor ontleding en controle op de geneesmiddelen en anderzijds een vergunninghouder erkend als fabrikant of invoerder van geneesmiddelen zoals bepaald in de artikelen 3 en 4 van het koninklijk besluit van 6 juni 1960 betreffende de fabricage, de distributie in het groot en de terhandstelling van geneesmiddelen, dan schaft het vergunninghoudend labo zich de psychotrope stoffen rechtstreeks aan bij de vergunninghoudende fabrikant of invoerder. In alle andere gevallen schaft hij zich de psychotrope stoffen aan bij een apotheek.

De Minister kan eveneens een voor vijf jaar geldende algemene vergunning verlenen aan personen waarvan de beroepsactiviteit het in bezit houden van een beperkte hoeveelheid psychotrope stoffen rechtvaardigt.

Art. 6.Iedere vergunninghouder die psychotrope stoffen in zijn bezit heeft, moet deze bewaren in een met een sleutel afgesloten kast of plaats met voldoende garanties tegen inbraak en die uitsluitend dient voor het bewaren van psychotrope stoffen en verdovende middelen. Deze plaats of kast mag alleen toegankelijk zijn voor het toezicht op de opslag, het gebruik, de verkoop of het afleveren van psychotrope stoffen of verdovende middelen. Een sleutel, onder verzegelde omslag, moet bestendig ter beschikking worden gehouden van de ambtenaren belast met het toezicht op de uitvoering van dit besluit.

De apothekers die een officina of een depot houden alsmede de geneesheren en de dierenartsen die een geneesmiddelendepot houden, mogen de psychotrope stoffen in de vergiftkast bewaren.

Art. 7.§ 1. Het is verboden de in artikel 2 vermelde psychotrope stoffen op een andere manier in zijn bezit te houden, af te leveren, in of uit te voeren, te vervoeren of te doen vervoeren dan in glazen, metalen of niet voor alteratie vatbare plastieken recipiënten. § 2. Behalve voor in- of uitvoer moeten deze recipiënten de volgende meldingen dragen : - de naam van de stof; - een speciaal oranje-rood etiket waarop in het zwartgedrukt een doodshoofd en de vermelding "poison-vergift" voorkomen; - een codenummer, door de Minister bepaald, behalve in geval van magistrale bereidingen; - indien het gaat om farmaceutische specialiteiten, op zeer zichtbare wijze, een dubbele rode streep die minstens zo breed is als de grootste drukletters. Deze strepen moeten parallel lopen, 1 tot 3 cm van elkaar verwijderd zijn en een hellingshoek van 45° vormen. § 3. Niemand mag psychotrope stoffen vervoeren of doen vervoeren zonder dat de recipiënten of de verpakkingen waarin zij zich bevinden de vermelding van de namen en de adressen van de afzender en van de bestemmeling dragen.

Art. 8.Elke voorlichting voor geneesmiddelen bedoeld bij dit hoofdstuk moet duidelijk vermelden dat zij onder de toepassing van dit besluit vallen.

Art. 9.Het is verboden psychotrope stoffen te vervoeren voor rekening van een persoon die geen vergunning krachtens dit besluit heeft.

Art. 10.Een vergunninghouder bedoeld bij artikel 3, § 1 mag slechts psychotrope stoffen verkopen of te koop aanbieden aan andere houders van een vergunning bedoeld in artikel 3, § 1 of aan officina-apothekers of apothekers die een depot houden in een verzorgingsinstelling.

Art. 11.§ 1. Elke aan- of verkoop van psychotrope stoffen mag slechts gedaan worden op overlegging van een bestelbon. De vergunninghoudende koper vermeldt op deze bon de bestelde producten, hun hoeveelheid en de identiteit van de verkoper; hij dateert en ondertekent de bestelbon. § 2. De vergunninghouders bedoeld in artikel 3, § 1 alsook de officina-apothekers en de apothekers die een depot houden in een verzorgingsinstelling moeten bons gebruiken waarvan het model wordt bepaald door de Dienst der verdovende middelen en die door die Dienst zijn genummerd. Zij moeten zich bij deze Dienst de benodigde bonboekjes aanschaffen. Het gebruik van elke andere bon is hen verboden.

De bestelbon bevat drie luiken, A, B en C. Luik A wordt door de besteller bewaard, de luiken B en C worden aan de verkoper overhandigd. Deze vervolledigt luiken B en C. De verkoper zendt maandelijks, binnen de eerste tien werkdagen, aan de Dienst der verdovende middelen het luik C van de bons betreffende de bestellingen uitgevoerd gedurende de vorige maand. Hij bewaart luik B. § 3. De vergunninghouders bedoeld bij artikel 5, lid 1 alsmede de geneesheren, dierenartsen en beoefenaars van de tandheelkunde stellen zelf een bon op die zij nummeren. § 4. De vergunninghouders bedoeld bij artikel 5, lid 3 stellen zelf een bon op die zij nummeren; deze bon dient voorafgaand aan iedere aankoop te worden geviseerd door de Dienst der verdovende middelen.

Art. 12.§ 1. Met uitzondering van de apotheker die een officina of een depot houdt, moet al wie psychotrope stoffen in zijn bezit heeft in een speciaal register de hoeveelheid van iedere psychotrope stof inschrijven die hij bezit.

Ze moeten er dag na dag, zonder blanco of overschrijving, de hoeveelheden inschrijven die ze kopen of verkopen, met vermelding van de datum van de verhandeling, de identiteit van de verkoper of koper, het gewicht van de vracproducten of het aantal verpakkingen van farmaceutische specialiteiten of geprefabriceerde geneesmiddelen en het nummer van de speciale bon bedoeld in artikel 11. Ze vermelden de hoeveelheden gebruikt voor bereidingen of fabricaties. Na iedere verrichting wordt eveneens de nieuwe voorraad opgegeven.

De boekhouding dient voor iedere psychotrope stof op een afzonderlijk blad te worden gehouden, met vermelding van het codenummer van de psychotrope stof en de vergunningsnummers van de verkopers en de kopers. Op het einde van iedere maand worden de in- en uitgegane hoeveelheden opgeteld. § 2. De boekhouding bedoeld in § 1 mag ook per computer gehouden worden op voorwaarde dat : 1. de ingebrachte informatie minstens eenmaal per maand wordt afgedrukt op papier.Deze bladzijden worden per psychotrope stof en chronologisch geklasseerd en bewaard. Ze vormen het register; 2. de activiteiten uitgevoerd sedert de laatste afdruk op elk ogenblik op papier kunnen worden afgedrukt.Deze bladzijden maken deel uit van het register; 3. de maandelijkse verzending van de luiken C van de bons bedoeld in artikel 11 van dit besluit vergezeld is van een magnetische informatiedrager waarop de inhoud van de luiken C van deze bons is weergegeven en die voldoet aan de voorwaarden bepaald door de Minister. Indien de Minister oordeelt dat de computerboekhouding van een vergunninghouder niet voldoet aan de wettelijke vereisten kan hij de boekhouding bedoeld in § 1 opleggen. Hij verwittigt daartoe de vergunninghouder bij een ter post aangetekend schrijven. § 3. Iedere bladzijde van de in de §§ 1 en 2 bedoelde registers wordt door de persoon die verantwoordelijk is voor de psychotrope stoffen genummerd en geparafeerd.

Art. 13.De houders van de algemene vergunning bedoeld in artikel 3 die psychotrope stoffen fabriceren of gebruiken om ze om te zetten of voor de fabricage van geneesmiddelen, moeten een speciaal fabricageregister houden.

In dit register dienen ingeschreven : - de hoeveelheden grondstoffen die in fabricage worden gezet met de begindatum van fabricage; - de hoeveelheden gefabriceerde stoffen of bereidingen al dan niet geviseerd door dit hoofdstuk, hun gehalte, de einddatum van fabricage en de eventuele verliezen bij de vervaardiging.

De fabrikanten maken, door middel van driemaandelijkse overzichtsstaten, aan de Dienst der verdovende middelen de hoeveelheden aangewende grondstoffen, de gefabriceerde hoeveelheden en de verkochte hoeveelheden bekend.

De Dienst der verdovende middelen kan de fabrikant opleggen om bij zijn driemaandelijkse staten, voor elke partij grondstof, een afschrift te voegen van het ontledingsgetuigschrift van een door de Minister erkend laboratorium voor de analyse van geneesmiddelen overeenkomstig het ministerieel besluit van 20 februari 1995 tot erkenning van de laboratoria voor ontleding en controle op de geneesmiddelen.

Art. 14.§ 1. De apotheker die een officina of een depot houdt, schrijft de voorschriften voor de psychotrope stoffen die hij aflevert in in het register voorzien bij artikel 33 van het koninklijk besluit van 31 mei 1885 houdende goedkeuring der nieuwe onderrichtingen voor de geneesheren, de apothekers en de drogisten. § 2. De Dienst der verdovende middelen kan echter, op verslag van de farmaceutische inspecteur, de verplichting opleggen een speciale boekhouding te houden. De beslissing wordt de apotheker bij een per post aangetekende brief bekendgemaakt.

Ieder blad van deze speciale boekhouding wordt genummerd en geparafeerd door de apotheker-titularis. De boekhouding dient voor iedere psychotrope stof op een afzonderlijk blad gehouden, met vermelding van het codenummer van die stof.

De apotheker schrijft in gescheiden kolommen, dag na dag, zonder blanco of overschrijving, met vermelding van de datum van de verhandeling : a) de aangekochte of verkochte psychotrope stoffen;b) de afgeleverde psychotrope stoffen. Naargelang het geval vermeldt hij eveneens : a) - de identiteit van de verkoper en van de koper met zijn vergunningsnummer; - het nummer van de speciale bon, bedoeld in artikel 11; b) - de naam van de voorschrijver en de naam van de patiënt; - het volgnummer van het voorschrift in het register der voorschriften bedoeld in artikel 33 van hogergenoemd koninklijk besluit van 31 mei 1885.

Telkens vermeldt hij : - het gewicht van de vracproducten of - het aantal verpakkingen van farmaceutische specialiteiten of - het aantal eenheden van het geprefabriceerde geneesmiddel of - de hoeveelheden gebruikt voor magistrale bereidingen.

Na iedere verrichting wordt ook de nieuwe voorraad opgegeven. Op het einde van iedere maand worden de in- en uitgegane hoeveelheden opgeteld.

Art. 15.§ 1. De apotheker die een officina of een depot houdt, mag psychotrope stoffen alleen afleveren op oorspronkelijk, schriftelijk, gedagtekend en door een geneesheer, dierenarts of beoefenaar van de tandheelkunde ondertekend voorschrift. Het voorschrift moet duidelijk de naam en het adres van de ondertekenaar vermelden en voluit de dosis en het aantal ampullen, cachetten, comprimés, granules, capsules, pillen, poeders, enz... § 2. Het voorschrift mag alleen worden vernieuwd, indien de beoefenaar daarop voluit het getal van en de termijn voor de toegelaten vernieuwingen heeft vermeld. De apotheker schrijft iedere vernieuwing in in het register voorzien bij artikel 14. § 3. In afwijking op de bepalingen van § 1, mag de apotheker psychotrope stoffen afleveren aan de vergunninghouders bedoeld bij artikel 5, overeenkomstig de bepalingen van dat artikel.

Hij schrijft deze verkopen in een afzonderlijk register in waarvan hij maandelijks een gelijkluidend afschrift toestuurt aan de Dienst der verdovende middelen.

Het is bovendien verboden voor een andere persoon dan de apotheker die een voor het publiek opengestelde officina houdt psychotrope stoffen te verkopen of af te leveren aan de geneesheren of dierenartsen die al dan niet een depot houden alsook aan de beoefenaars van de tandheelkunde.

Art. 16.De geneesheren en dierenartsen, die al dan niet een depot mogen houden, evenals de beoefenaars van de tandheelkunde, mogen zich alleen bij een in de provincie gevestigd apotheker, die een voor het publiek opengestelde officina houdt, geneesmiddelen die psychotrope stoffen bevatten, aanschaffen. De bestelbon moet ondertekend en gedagtekend zijn en leesbaar de naam en adres van de aanvrager vermelden alsook in voorkomend geval zijn inschrijvingsnummer op de lijst van de Orde.

De apotheker houdt voor deze leveringen een onderscheiden boekhouding en zendt daarvan maandelijks gelijkluidend afschrift aan de Dienst der verdovende middelen.

Ieder geneesheer, dierenarts of beoefenaar van de tandheelkunde, die psychotrope stoffen heeft voorgeschreven of verkregen, moet in voorkomend geval het gebruik ervan kunnen verantwoorden ten overstaan van de bevoegde Provinciale Geneeskundige Commissie.

Art. 17.Verliezen wegens diefstal of wegens breken van een houder moeten onmiddellijk aan de Dienst der verdovende middelen bekend gemaakt worden. De apothekers die een apotheek of een depot houden, verwittigen ook de farmaceutische inspecteur van het ambtsgebied.

Art. 18.§ 1. Onverminderd de vergunning bepaald bij artikel 3, § 1 is iedere invoer van een psychotrope stof onderworpen aan een voorafgaande vergunning van de Minister. Deze bepaling is niet van toepassing op het vervoer door reizigers in het internationale verkeer van kleine hoeveelheden geneesmiddelen die psychotrope stoffen bevatten voor hun persoonlijk gebruik die zij op wettelijke wijze hebben verkregen, noch op het vervoer van geneesmiddelen die psychotrope stoffen bevatten in verbandkisten voor eerste hulp aan boord van schepen, luchtvaartuigen of andere middelen van openbaar vervoer gebruikt voor het internationaal verkeer. § 2. Een schriftelijke aanvraag wordt voor iedere invoer afzonderlijk naar de Dienst der verdovende middelen gestuurd. Ze bevat de volgende inlichtingen : - de naam of handelsnaam en het adres of de maatschappelijke zetel van de aanvrager; - de naam of handelsnaam en het adres of de maatschappelijke zetel van de uitvoerder; - de aard van de psychotrope stof; - de hoeveelheid; - eventueel het gehalte uitgedrukt in watervrije vorm; - of de psychotrope stof bestemd is voor de Belgische markt of voor wederuitvoer. § 3. De invoervergunning bestaat uit 5 exemplaren : 1) het eerste exemplaar wordt bewaard door de Dienst der verdovende middelen;2) het tweede exemplaar wordt door de Dienst aan de autoriteiten van het uitvoerland gezonden; De laatste drie exemplaren worden aan de invoerder gezonden : 3) het derde exemplaar wordt door de invoerder bewaard;4) het vierde exemplaar (invoercertificaat genaamd) wordt door de invoerder naar de buitenlandse uitvoerder gestuurd;5) het vijfde exemplaar wordt door de invoerder gebruikt om de psychotrope stoffen in bezit te nemen.Daartoe overhandigt hij het aan een ambtenaar van de Dienst der verdovende middelen. § 4. Deze kan de goederen nakijken en monsters nemen.

Dit onderzoek gebeurt ofwel in het douanekantoor langswaar de goederen worden ingevoerd, indien ze worden ingevoerd uit een niet-Lidstaat van de Europese Gemeenschap, ofwel bij de invoerder indien ze afkomstig zijn uit een Lidstaat van de Europese Gemeenschap. § 5. De Dienst der verdovende middelen verwittigt de regering van het uitvoerland dat de invoer is geschied en geeft de werkelijk ingevoerde hoeveelheden aan.

Art. 19.§ 1. De plaatsing van psychotrope stoffen in een vrije zone of in een vrij entrepot, onder de regeling van het douane-entrepot, van tijdelijke invoer of behandeling onder douanetoezicht, is verboden. § 2. De plaatsing van psychotrope stoffen onder de regeling actieve veredeling (systeem inzake schorsing) is onderworpen aan de overlegging van een invoervergunning die naar deze regeling verwijst.

Bij uitgang uit de regeling bedoeld in lid 1, dient, naargelang het geval, te worden overgelegd : - een speciale vergunning verleend door de Dienst der verdovende middelen waarmee de inverbruikstelling, de vernietiging onder douanetoezicht of de afstand aan de Schatkist van de psychotrope stoffen in de huidige staat of na verwerking wordt toegestaan, - een uitvoervergunning zoals bedoeld in artikel 20 in de andere gevallen.

Art. 20.§ 1. Onverminderd de vergunning bepaald bij artikel 3, § 1 is iedere uitvoer van een psychotrope stof onderworpen aan een voorafgaande vergunning van de Minister. Deze bepaling is niet van toepassing op het vervoer door reizigers in het internationale verkeer van kleine hoeveelheden geneesmiddelen die psychotrope stoffen bevatten voor hun persoonlijk gebruik die zij op wettelijke wijze hebben verkregen, noch op het vervoer van geneesmiddelen die psychotrope stoffen bevatten in verbandkisten voor eerste hulp aan boord van schepen, luchtvaartuigen of andere middelen van openbaar vervoer gebruikt voor het internationaal verkeer. § 2. Een schriftelijke aanvraag wordt naar de Dienst der verdovende middelen gestuurd, voor iedere uitvoer afzonderlijk. Ze bevat de volgende inlichtingen : - de naam of de handelsnaam en het adres of de maatschappelijke zetel van de aanvrager; - de naam of handelsnaam en het adres of de maatschappelijke zetel van de invoerder; - de aard van de psychotrope stof; - de hoeveelheid; - eventueel het gehalte uitgedrukt in watervrije vorm.

De aanvraag moet vergezeld zijn van een door de bevoegde autoriteiten van het land van bestemming afgegeven invoercertificaat, waarin verklaard wordt dat de invoer is goedgekeurd. § 3. De uitvoervergunning vermeldt het nummer en de datum van het invoercertificaat, het land dat het heeft afgegeven en de termijn waarbinnen de uitvoer moet geschieden; ze bestaat, naargelang het geval, uit 4 of 5 exemplaren : 1) het eerste exemplaar wordt bewaard door de Dienst der verdovende middelen;2) het tweede exemplaar wordt door deze Dienst aan de autoriteiten van het invoerland gezonden; De laatste twee of drie exemplaren worden aan de uitvoerder gezonden : 3) het derde exemplaar wordt door de uitvoerder bewaard;4) het vierde exemplaar wordt door de uitvoerder bij de zending gevoegd;5) het vijfde exemplaar wordt gebruikt in geval van uitvoer van psychotrope stoffen naar een niet-Lidstaat van de Europese Gemeenschap.Het moet de zending vergezellen en worden voorgelegd op het douanebureau ter ondersteuning van de aangifte ter uitvoer. De douane zendt dit vijfde exemplaar terug naar de Dienst der verdovende middelen na er de uitgevoerde hoeveelheden op te hebben vermeld. § 4. De uitvoer van psychotrope stoffen mag slechts gebeuren na onderzoek door de Dienst der verdovende middelen, die monsters kan nemen en die de zending verzegelt. Dit onderzoek heeft plaats in de installaties van de uitvoerder.

Art. 21.Een verzending psychotrope stoffen mag slechts door het land worden doorgevoerd indien ze vergezeld is van een exemplaar van de uitvoervergunning die door de bevoegde autoriteiten van het uitvoerend land is afgegeven. Deze bepaling is niet van toepassing op het vervoer door reizigers in het internationale verkeer van kleine hoeveelheden geneesmiddelen die psychotrope stoffen bevatten voor hun persoonlijk gebruik die zij op wettelijke wijze hebben verkregen, noch op het vervoer van geneesmiddelen die psychotrope stoffen bevatten in verbandkisten voor eerste hulp aan boord van schepen, luchtvaartuigen of andere middelen van openbaar vervoer gebruikt voor het internationaal verkeer.

Het exemplaar van deze vergunning bedoeld in het eerste lid moet afgestempeld worden door de douaneagenten in de in- en uitgangskantoren wanneer het in- en/of uitgangskantoren betreft van het douanegebied van de Europese Gemeenschap.

Bericht van in- en/of uitgang wordt aan de Dienst der verdovende middelen gegeven door voornoemde kantoren.

Art. 22.De vergunningen tot in- en uitvoer waarvan geen gebruik werd gemaakt, moeten aan de Dienst der verdovende middelen teruggezonden worden.

Art. 23.In-, uit- en doorvoer van psychotrope stoffen met de post zijn verboden.

Art. 24.De personen die vergunning hebben om psychotrope stoffen in te voeren of te fabriceren moeten, vóór 1 mei van ieder jaar, aangeven welke hoeveelheid van elke der bij artikel 2 van dit besluit bedoelde stoffen zij voor het volgend jaar zullen nodig hebben, en op aanvraag van de Dienst der verdovende middelen, moeten zij de buitenlandse firma's opgeven, waarbij zij zich zullen bevoorraden. HOOFDSTUK III

Art. 25.De bepalingen van hoofdstuk III van dit besluit zijn van toepassing op de hierna volgende psychotrope stoffen : ALLOBARBITAL ALPRAZOLAM AMINOREX AMOBARBITAL BARBITAL BENZFETAMINE BROMAZEPAM BROTIZOLAM BUPRENORPHINE BUTALBITAL BUTOBARBITAL (5-butyl-5-ethylbarbituurzuur) CAMAZEPAM CATHINE CLORAZEPATE CHLORDIAZEPOXIDE CLOBAZAM CLONAZEPAM CLOTIAZEPAM CLOXAZOLAM CYCLOBARBITAL DELORAZEPAM DIAZEPAM ESTAZOLAM ETHCHLORVYNOL ETHINAMATE ETHYLLOFLAZEPATE ETILAMFETAMINE FENCAMFAMINE FLUDIAZEPAM FLUNITRAZEPAM FLURAZEPAM GLUTETHIMIDE HALAZEPAM HALOXAZOLAM KETAZOLAM LEFETAMINE LOPRAZOLAM LORAZEPAM LORMETAZEPAM MAZINDOL MEDAZEPAM MEPROBAMAAT MESOCARB METHYLPHENOBARBITAL METHYPRYLONE MIDAZOLAM NIMETAZEPAM NITRAZEPAM NORDAZEPAM OXAZEPAM OXAZOLAM PEMOLINE PENTAZOCINE PENTOBARBITAL PHENDIMETRAZINE PHENOBARBITAL PHENTERMINE PINAZEPAM PRAZEPAM PYROVALERONE SECBUTABARBITAL TEMAZEPAM TETRAZEPAM TRIAZOLAM VINYLBITAL.

Art. 26.§ 1. Niemand mag zonder voorafgaande algemene vergunning van Onze Minister, onder bezwarende titel of om niet psychotrope stoffen invoeren, uitvoeren, vervaardigen, verkopen of te koop aanbieden of afleveren. Deze vergunning is persoonlijk en beperkt tot wetenschappelijke en medische doeleinden. § 2. Onverminderd de bepalingen van de artikelen 31 en 33 zijn de bepalingen van § 1 : 1) enkel van toepassing op de houders van een vergunning voorzien bij het koninklijk besluit van 6 juni 1960 betreffende de fabricage, de distributie in het groot en de terhandstelling van geneesmiddelen voor wat betreft de invoer, de uitvoer en de fabricage van psychotrope stoffen;2) niet van toepassing op de officina-apothekers of op de apothekers die een depot houden in een verzorgingsinstelling evenmin als op de geneesheren en dierenartsen die een depot houden, binnen de perken van de noden van hun officina of depot;3) niet van toepassing op de geneesheren en dierenartsen die geen depot houden en op de beoefenaars van de tandheelkunde, binnen de perken van hun beroepsnoodwendigheden overeenkomstig de wetten en de reglementen.

Art. 27.§ 1. De aanvraag voor een algemene vergunning voorzien in artikel 26 wordt bij een ter post aangetekend schrijven aan de Dienst der verdovende middelen gestuurd. Ze bevat de volgende inlichtingen : - de naam of de handelsnaam en het adres of de maatschappelijke zetel van de aanvrager evenals de plaats(en) en de aard van de beoogde verrichtingen; - het nummer bij het handelsregister; - het BTW-nummer; - de naam en voornaam van de verantwoordelijke persoon belast met het toezicht op het naleven van de verplichtingen voorzien bij dit besluit evenals van zijn vervanger of vervangers; deze personen worden gekozen rekening houdend met hun beroepsbekwaamheid; - een bewijs van goed zedelijk gedrag voor de aanvrager en de verantwoordelijke en diens vervanger of vervangers; - indien het een vennootschap betreft, de statuten.

De aanvraag moet worden ondertekend door de aanvrager, de verantwoordelijke alsmede zijn vervanger of vervangers. § 2. De algemene vergunning toegekend krachtens artikel 26, § 1 is geldig tot 31 december van het jaar waarvoor ze is afgeleverd. Zij kan hernieuwd worden op schriftelijke aanvraag van de vergunninghouder binnen de maand die de vervaldag voorafgaat, bij een ter post aangetekend schrijven.

De Minister kan de vergunning weigeren. Zijn beslissing wordt aan de aanvrager bij een ter post aangetekend schrijven medegedeeld. Hij kan ook de vergunning intrekken onder dezelfde voorwaarden. § 3. Elke wijziging aan de verstrekte inlichtingen moet binnen de 15 dagen door de vergunninghouder worden meegedeeld aan de Dienst der verdovende middelen. De Minister kan de wijziging weigeren. Zijn beslissing wordt aan de aanvrager meegedeeld bij een ter post aangetekend schrijven. § 4. In geval van verandering van titularis of verantwoordelijke wordt een inventaris van de voorraad psychotrope stoffen opgemaakt. Deze inventaris wordt leesbaar ingeschreven in het register voorzien door artikel 29 of in het register voorzien door artikel 30. Hij wordt gedateerd en ondertekend door de betrokken personen.

De vergunninghouder verwittigt de Dienst der verdovende middelen van de stopzetting van de activiteiten. Een ambtenaar van deze Dienst controleert en sluit de registers voorzien door de artikelen 29 en 30.

De door dit besluit beoogde verantwoordingsstukken kunnen door deze ambtenaar worden meegenomen en bewaard door de Dienst der verdovende middelen. De vergunning wordt geschrapt. § 5. De vergunninghouders moeten, ten laatste op 1 februari van ieder jaar, de Dienst der verdovende middelen het overzicht van de voorraad mededelen van elke psychotrope stof die zij op 31 december van het voorgaande jaar in bezit hadden, op formulieren opgesteld door voornoemde dienst.

Art. 28.§ 1. De vergunninghouders zijn verplicht de Dienst der verdovende middelen onmiddellijk in kennis te stellen van alle elementen, zoals ongebruikelijke bestellingen of transacties bij invoer, uitvoer of verkoop in België, die doen vermoeden dat deze stoffen bestemd zijn voor de illegale markt. § 2. De psychotrope stoffen worden dusdanig bewaard dat de nodige waarborgen worden geboden om hun verdwijning naar de zwarte markt te verhinderen. § 3. Verlies wegens diefstal of flaconbreuk moet onmiddellijk meegedeeld worden aan de Dienst der verdovende middelen en ingeschreven in het register bedoeld in artikel 29.

Art. 29.§ 1. De invoerders, uitvoerders en fabrikanten moeten in een speciaal register de hoeveelheden inschrijven van iedere psychotrope stof bedoeld in dit hoofdstuk die ze bezitten.

Ze schrijven er zonder blanco of overschrijving, dag na dag, de hoeveelheden in die zij invoeren, uitvoeren, laten uitgaan voor fabricage, gefabriceerd hebben, verwerven of verkopen met vermelding van de datum van de verhandeling, de identiteit van de verkoper of koper, het gewicht van de vracproducten of het aantal verpakkingen van farmaceutische specialiteiten of geprefabriceerde geneesmiddelen. Zij vermelden de hoeveelheden die ze gebruiken voor fabricaties. Na iedere verrichting wordt de nieuwe voorraad eveneens opgegeven. De boekhouding dient voor iedere psychotrope stof op een afzonderlijk blad te worden gehouden. § 2. De boekhouding bedoeld in § 1 mag ook per computer gehouden worden op voorwaarde dat : 1. de ingebrachte informatie minstens eenmaal per maand wordt afgedrukt op papier.Deze bladzijden worden per psychotrope stof en chronologisch geklasseerd en bewaard. Ze vormen het register; 2. de activiteiten uitgevoerd sedert de laatste afdruk op elk ogenblik op papier kunnen worden afgedrukt.Deze bladzijden maken deel uit van het register.

Indien de Minister oordeelt dat de computerboekhouding van een vergunninghouder niet voldoet aan de wettelijke vereisten dan kan hij de boekhouding bedoeld in § 1 opleggen. Hij verwittigt daartoe de vergunninghouder bij een ter post aangetekend schrijven. § 3. Iedere bladzijde van de in de §§ 1 en 2 bedoelde registers wordt door de persoon die verantwoordelijk is voor de psychotrope stoffen genummerd en geparafeerd. § 4. De invoerders, uitvoerders en fabrikanten zenden maandelijks binnen de eerste tien werkdagen een afschrift van de boekhouding, zoals bedoeld in dit artikel, naar de Dienst der verdovende middelen.

Art. 30.De houders van de vergunning bedoeld in artikel 26, die psychotrope stoffen fabriceren of gebruiken om ze om te zetten of om geneesmiddelen te fabriceren houden een speciaal fabricageregister.

In dit register dienen ingeschreven : - de hoeveelheden grondstoffen die in fabricage worden gezet met de begindatum van fabricage; - de hoeveelheden gefabriceerde stoffen of bereidingen, al dan niet geviseerd door dit hoofdstuk, hun gehalte, de einddatum van fabricage en de eventuele verliezen bij de vervaardiging.

De fabrikanten maken, door middel van driemaandelijkse overzichtsstaten, aan de Dienst der verdovende middelen de hoeveelheden aangewende grondstoffen, de gefabriceerde hoeveelheden en de verkochte hoeveelheden bekend.

De Dienst der verdovende middelen kan de fabrikant opleggen om bij zijn driemaandelijkse staten, voor elke partij grondstof, een afschrift te voegen van het ontledingsgetuigschrift van een door de Minister erkend laboratorium voor de analyse van geneesmiddelen overeenkomstig het ministerieel besluit van 20 februari 1995 tot erkenning van de laboratoria voor ontleding en controle op de geneesmiddelen.

De bij artikel 25 van dit besluit bedoelde psychotrope stoffen worden in houders gedaan die de naam van de stof vermelden evenals een codenummer, bepaald door de Minister.

Verlies wegens diefstal of wegens breken van een houder moeten onmiddellijk aan de Dienst der verdovende middelen bekend gemaakt worden.

Art. 31.§ 1. Onverminderd de vergunning bepaald bij artikel 26, § 1 is iedere invoer van een psychotrope stof onderworpen aan een voorafgaande vergunning van de Minister. Deze bepaling is niet van toepassing op het vervoer door reizigers in het internationale verkeer van kleine hoeveelheden geneesmiddelen die psychotrope stoffen bevatten voor hun persoonlijk gebruik die zij op wettelijke wijze hebben verkregen, noch op het vervoer van geneesmiddelen die psychotrope stoffen bevatten in verbandkisten voor eerste hulp aan boord van schepen, luchtvaartuigen of andere middelen van openbaar vervoer gebruikt voor het internationaal verkeer. § 2. Een schriftelijke aanvraag wordt voor iedere invoer afzonderlijk naar de Dienst der verdovende middelen gestuurd. Ze bevat de volgende inlichtingen : - de naam of handelsnaam en het adres of de maatschappelijke zetel van de aanvrager; - de naam of handelsnaam en het adres of de maatschappelijke zetel van de uitvoerder; - de aard van de psychotrope stof; - de hoeveelheid; - eventueel het gehalte uitgedrukt in watervrije vorm; - of de psychotrope stof bestemd is voor de Belgische markt of voor wederuitvoer. § 3. De invoervergunning bestaat uit 5 exemplaren : 1) het eerste exemplaar wordt bewaard door de Dienst der verdovende middelen;2) het tweede exemplaar wordt aan de autoriteiten van het uitvoerland gezonden; De laatste drie exemplaren worden aan de invoerder gezonden : 3) het derde exemplaar wordt door de invoerder bewaard;4) het vierde exemplaar (invoercertificaat genaamd) wordt door de invoerder naar de buitenlandse uitvoerder gestuurd;5) het vijfde exemplaar wordt door de invoerder gebruikt om de psychotrope stoffen in bezit te nemen : - in geval het gaat om een invoer uit een niet-Lidstaat van de Europese Gemeenschap overhandigt de invoerder dit exemplaar aan het douanekantoor langswaar de goederen worden ingevoerd;de douane vermeldt er de werkelijk ingevoerde hoeveelheid op en stuurt dit exemplaar terug naar de Dienst der verdovende middelen; de invoerder verwittigt de Dienst van de invoer; - in geval het gaat om een invoer van stoffen uit een Lidstaat van de Europese Gemeenschap verwittigt de invoerder de Dienst der verdovende middelen van deze invoer en houdt de goederen, zonder de verpakking te verbreken, drie werkdagen ter beschikking van deze Dienst ter controle. Bij controle legt de invoerder het vijfde exemplaar van de invoervergunning voor aan de ambtenaar van de Dienst; deze vermeldt er de werkelijk ingevoerde hoeveelheden op en stuurt dit exemplaar terug naar de Dienst. Wordt er binnen de drie werkdagen geen controle uitgevoerd dan stuurt de invoerder het vijfde exemplaar van de invoervergunning terug naar de Dienst der verdovende middelen na er de werkelijk ingevoerde hoeveelheden op te hebben vermeld.

In beide gevallen zendt de invoerder ook een afschrift van de factuur betreffende de invoer aan de Dienst.

Art. 32.§ 1. De plaatsing van psychotrope stoffen in een vrije zone of in een vrij entrepot, onder de regeling tijdelijke invoer of behandeling onder douanetoezicht, is verboden. § 2. De plaatsing van psychotrope stoffen onder de regeling actieve veredeling (systeem inzake schorsing) is onderworpen aan de overlegging van een invoervergunning die naar deze regeling verwijst.

Bij uitgang uit de regeling bedoeld in lid 1, dient, naargelang het geval, te worden overgelegd : - een speciale vergunning verleend door de Dienst der verdovende middelen waarmee de inverbruikstelling, de vernietiging onder douanetoezicht of de afstand aan de Schatkist van de psychotrope stoffen in de huidige staat of na verwerking wordt toegestaan, - een uitvoervergunning zoals bedoeld in artikel 33 in de andere gevallen. § 3. De plaatsing van psychotrope stoffen onder de regeling douane-entrepot is slechts toegestaan in het entrepot van het type F dat afhangt van het douanekantoor Brussel.

Indien de omstandigheden zulks rechtvaardigen kan de Minister evenwel, na behoorlijk gemotiveerd verzoek, afwijken van de bepalingen van het eerste lid.

Alle gebruikelijke behandelingen in het entrepot zijn onderworpen aan een voorafgaande vergunning van de Minister.

Bij uitgang uit de regeling douane-entrepot, dient, naargelang het geval, te worden overgelegd : - een speciale vergunning verleend door de Dienst der verdovende middelen waarmee de inverbruikstelling, de vernietiging onder douanetoezicht of de afstand aan de Schatkist van de psychotrope stoffen in de huidige staat of na behandeling toegestaan, - een uitvoervergunning zoals bedoeld in artikel 33 in de andere gevallen.

Art. 33.§ 1. Onverminderd de vergunning bepaald bij artikel 26, § 1 is iedere uitvoer van een psychotrope stof onderworpen aan een voorafgaande vergunning van de Minister. Deze bepaling is niet van toepassing op het vervoer door reizigers in het internationale verkeer van kleine hoeveelheden geneesmiddelen die psychotrope stoffen bevatten voor hun persoonlijk gebruik die zij op wettelijke wijze hebben verkregen, noch op het vervoer van geneesmiddelen die psychotrope stoffen bevatten in verbandkisten voor eerste hulp aan boord van schepen, luchtvaartuigen of andere middelen van openbaar vervoer gebruikt voor het internationaal verkeer. § 2. Een schriftelijke aanvraag wordt naar de Dienst der verdovende middelen gestuurd, voor iedere uitvoer afzonderlijk. Ze bevat de volgende inlichtingen : - de naam of handelsnaam en het adres of de maatschappelijke zetel van de aanvrager; - de naam of handelsnaam en het adres of de maatschappelijke zetel van de invoerder; - de aard van de psychotrope stof; - de hoeveelheid; - eventueel het gehalte uitgedrukt in watervrije vorm.

De aanvraag moet vergezeld zijn van een door de bevoegde autoriteiten van het land van bestemming afgegeven invoercertificaat, waarin verklaard wordt dat de invoer is goedgekeurd, indien dergelijk systeem van invoercertificaat wordt gebruikt, of van een verklaring vanwege de bevoegde autoriteiten dat zij geen bezwaar hebben tegen de invoer. § 3. De uitvoervergunning vermeldt het nummer en de datum van het invoercertificaat, indien van toepassing, het land dat het heeft afgegeven en de termijn waarbinnen de uitvoer moet geschieden. Ze bestaat, naargelang het geval, uit 4 of 5 exemplaren : 1) het eerste exemplaar wordt bewaard door de Dienst der verdovende middelen;2) het tweede exemplaar wordt aan de autoriteiten van het invoerland gezonden; De laatste twee of drie exemplaren worden aan de uitvoerder gezonden : 3) het derde exemplaar wordt door de uitvoerder bewaard;4) het vierde exemplaar wordt door de uitvoerder bij de zending gevoegd;5) het vijfde exemplaar wordt gebruikt in geval van uitvoer van psychotrope stoffen naar een niet-Lidstaat van de Europese Gemeenschap.Het moet de zending vergezellen en worden voorgelegd op het douanebureau ter ondersteuning van de aangifte ten uitvoer. De douane zendt dit vijfde exemplaar terug naar de Dienst der verdovende middelen na er de uitgevoerde hoeveelheden op te hebben vermeld.

De uitvoerder zendt een afschrift van de factuur betreffende de uitvoer aan de Dienst. § 4. De psychotrope stoffen die worden uitgevoerd worden door de uitvoerder verzegeld.

Art. 34.Een verzending van psychotrope stoffen mag slechts door het land worden doorgevoerd indien ze vergezeld is van een exemplaar van de uitvoervergunning, die door de bevoegde autoriteiten van het uitvoerend land is afgegeven, indien dergelijk systeem van uitvoervergunning wordt gebruikt.

Deze bepaling is niet van toepassing op het vervoer door reizigers in het internationale verkeer van kleine hoeveelheden geneesmiddelen die psychotrope stoffen bevatten voor hun persoonlijk gebruik die zij op wettelijke wijze hebben verkregen, noch op het vervoer van geneesmiddelen die psychotrope stoffen bevatten in verbandkisten voor eerste hulp aan boord van schepen, luchtvaartuigen of andere middelen van openbaar vervoer gebruikt voor het internationaal verkeer.

Het exemplaar van deze vergunning, indien van toepassing, moet afgestempeld worden in de in- en uitgangskantoren wanneer het in en/of uitgangskantoren betreft van het douanegebied van de Europese Gemeenschap. Bericht van in- en uitgang wordt aan de Dienst der verdovende middelen gegeven door voornoemde kantoren.

Art. 35.De vergunningen tot in- of uitvoer, waarvan geen gebruik werd gemaakt, moeten aan de Dienst der verdovende middelen teruggezonden worden.

Art. 36.In-, uit- en doorvoer van psychotrope stoffen met de post zijn verboden.

Art. 37.De personen die vergunning hebben om psychotrope stoffen in te voeren of te fabriceren moeten, vóór 1 mei van ieder jaar, aangeven welke hoeveelheid van elke der bij artikel 25 van dit besluit bedoelde stoffen zij voor het volgend jaar zullen nodig hebben. HOOFDSTUK IV

Art. 38.De bepalingen van hoofdstuk IV van dit besluit zijn van toepassing op de hiernavolgende psychotrope stoffen : - BUPRENORPHINE; - FLUNITRAZEPAM; - PEMOLINE; - PENTAZOCINE; - PHENDIMETRAZINE; - PHENTERMINE; - PHENYLPROPANOLAMINE als bereiding bestemd om de eetlust te remmen; - PROLINTANE.

Art. 39.§ 1. De apotheker die een officina of een depot houdt, mag psychotrope stoffen alleen afleveren op oorspronkelijk schriftelijk, gedagtekend en door een geneesheer, dierenarts of beoefenaar van de tandheelkunde ondertekend voorschrift. Het voorschrift moet duidelijk de naam en het adres van de ondertekenaar vermelden en voluit de dosis en het aantal ampullen, cachetten, comprimés, granules, capsules, pillen, poeders, enz... § 2. Het voorschrift mag alleen worden vernieuwd, indien de beoefenaar daarop voluit het getal van en de termijn voor de toegelaten vernieuwingen heeft vermeld. § 3. Ieder geneesheer, dierenarts of beoefenaar van de tandheelkunde, die psychotrope stoffen heeft voorgeschreven of verkregen moet, in voorkomend geval, het voorschrijven of het gebruik ervan kunnen verantwoorden ten overstaan van de bevoegde Provinciale Geneeskundige Commissie. § 4. Niemand mag onder bezwarende titel of om niet, volgende stoffen bezitten : FLUNITRAZEPAM behalve : 1) krachtens een geneeskundig voorschrift;2) de houders van een vergunning voorzien bij het koninklijk besluit van 6 juni 1960 betreffende de fabricage, de distributie in het groot en de terhandstelling van geneesmiddelen, binnen de perken van die vergunning;3) de officina-apothekers of de apothekers die een depot houden in een verzorgingsinstelling evenals de geneesheren en dierenartsen die een depot houden, binnen de perken van de noden van hun officina of depot;4) de geneesheren en dierenartsen die geen depot houden, binnen de perken van hun beroepsnoodwendigheden overeenkomstig de wetten en reglementen;5) de personen die overeenkomstig artikel 5 van dit besluit vergunning hebben bekomen. § 5. De stoffen bedoeld bij artikel 38 moeten in de vergiftkast bewaard worden.

Art. 40.Deze psychotrope stoffen zijn onderworpen aan de bepalingen van artikel 33 van het koninklijk besluit van 31 mei 1885 houdende goedkeuring der nieuwe onderrichtingen voor de geneesheren, de apothekers en de drogisten. HOOFDSTUK V

Art. 41.De voor invoer, uitvoer en doorvoer openstaande douanekantoren, worden vastgesteld door Onze Minister van Financiën in overeenstemming met Onze Minister die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft.

Art. 42.Alle documenten en registers moeten worden bewaard gedurende ten minste tien jaar te rekenen vanaf het einde van het kalenderjaar waarin de ingeschreven verrichtingen hebben plaatsgevonden en moeten op verzoek van de bevoegde autoriteiten onmiddellijk beschikbaar zijn voor controle.

Art. 43.Onverminderd de bevoegdheid van de officieren van gerechtelijke politie en onverminderd de bevoegdheid van de ambtenaren van de douane en accijnzen, zoals bepaald in artikel 7, § 1, van de voornoemde wet van 24 februari 1921, zien de inspecteurs en adjunct-inspecteurs van de Algemene Farmaceutische Inspectie van het Ministerie van Volksgezondheid toe op de toepassing van dit besluit.

Art. 44.Zij die door middel van vals voorschrift, van valse aanvraag, van valse handtekening of van enig ander bedrieglijk middel psychotrope stoffen bedoeld in de artikelen 2 en 38 hebben verkregen of getracht te verkrijgen, zijn strafbaar met de stoffen bepaald in artikel 2bis van de wet van 24 februari 1921.

Art. 45.Overtredingen van de bepalingen van dit besluit worden gestraft met de straffen bepaald in de wet van 24 februari 1921 betreffende het verhandelen van giftstoffen, slaapmiddelen en verdovende middelen, ontsmettingsstoffen en antiseptica.

Art. 46.Voor de toepassing van dit besluit mag slechts gebruik worden gemaakt van de benamingen die voorkomen in de artikelen 2, 25 en 38.

Art. 47.Het koninklijk besluit van 2 december 1988 tot reglementering van sommige psychotrope stoffen, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 12 februari 1993, wordt vervangen door de bepalingen van dit besluit.

Art. 48.In artikel 1 van het koninklijk besluit van 26 april 1989 dat de aflevering van geneesmiddelen die benzodiazepines bevatten aan een geneeskundig voorschrift onderwerpt, wordt de volgende vermelding geschrapt : FLUNITRAZEPAMUM.

Art. 49.In lijst IV van het besluit van de Regent van 6 februari 1946 houdende reglement op het bewaren en het verkopen van giftstoffen, worden de volgende vermeldingen geschrapt : AMFEPRAMONUM;

PEMOLINUM;

PHENDIMETRAZINUM;

PHENTERMINUM; « of fenylpropanolamine" in de vermelding "De bereidingen met efedrine of fenylpropanolamine bestemd om de eetlust te remmen. » ;

PROLINTANUM.

Art. 50.In artikel 1 van het ministerieel besluit van 28 januari 1965 waarbij de terhandstelling van sommige geneesmiddelen van een medisch voorschrift afhankelijk gemaakt wordt, wordt de volgende vermelding geschrapt : 5-FENYL-2-IMINO-4-OXO-OXAZOLIDINE.

Art. 51.Het ministerieel besluit van 5 december 1969 waarbij bepaalde geneesmiddelen alleen op doktersvoorschrift mogen afgeleverd worden, wordt opgeheven.

Art. 52.Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de derde maand volgend op die gedurende welke het in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.

Wat secobarbital en amfepramone betreffen, worden de bepalingen van artikel 7, § 2 van dit besluit slechts van toepassing op de eerste dag van de zesde maand die volgt op zijn bekendmaking.

Art. 53.Onze Minister van Financiën en Onze Minister van Volksgezondheid en Pensioenen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 22 januari 1998.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Financiën, Ph. MAYSTADT De Minister van Volksgezondheid en Pensioenen, M. COLLA

^