Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 21 december 2022
gepubliceerd op 14 maart 2023

21 DECEMBER 2022 - Koninklijk besluit tot bepaling van de voorwaarden verbonden aan elektronische aangiften inzake burgerlijke stand

bron
federale overheidsdienst justitie
numac
2023030141
pub.
14/03/2023
prom.
21/12/2022
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

21 DECEMBER 2022 - Koninklijk besluit tot bepaling van de voorwaarden verbonden aan elektronische aangiften inzake burgerlijke stand


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het ontwerp van koninklijk besluit dat wij de eer hebben Uwe Majesteit ter ondertekening voor te leggen, strekt ertoe overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 43, § 3, 164/1, § 3, en 327/1, § 3, van het oud Burgerlijk Wetboek, vervangen bij de wet van 18 juni 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/06/2018 pub. 02/07/2018 numac 2018012858 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse bepalingen inzake burgerlijk recht en bepalingen met het oog op de bevordering van alternatieve vormen van geschillenoplossing sluiten houdende diverse bepalingen inzake burgerlijk recht en bepalingen met het oog op de bevordering van alternatieve vormen van geschillenoplossing, de voorwaarden te bepalen waaronder de aangiften inzake burgerlijke stand op elektronische wijze kunnen worden gedaan.

De artikelen 43, § 3, 164/1, § 3, en 327/1, § 3, van het oud Burgerlijk Wetboek hebben betrekking op de aangiften van geboorte, huwelijk en erkenning. Enkel die drie aangiften worden in dit ontwerp beoogd.

Er is bepaald dat de ambtenaar van de burgerlijke stand gebruikmaakt van een beveiligd informaticaplatform, zodat de burger elektronische aangiften kan doen.

De burger identificeert zich op elektronische wijze overeenkomstig een systeem voor elektronische identificatie dat voldoet aan de voorwaarden omschreven bij artikel 9 van de wet van 18 juli 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/07/2017 pub. 09/08/2017 numac 2017020539 bron federale overheidsdienst beleid en ondersteuning Wet inzake elektronische identificatie sluiten inzake elektronische identificatie. Dat houdt in dat de gebruikers zich moeten kunnen identificeren aan de hand van hun elektronische identiteitskaart.

Elke gemeente is verantwoordelijk voor de ontwikkeling van een dergelijk platform. Elk platform wordt dus beheerd op gemeentelijk niveau. In dezelfde zin bepaalt elke gemeente of het al dan niet nodig is om een dergelijk platform te ontwikkelen en de burgers dus in staat te stellen om op elektronische wijze aangiften inzake burgerlijke stand te doen.

In het ontwerp van koninklijk besluit worden de voorwaarden voor elke aangifte (geboorte, huwelijk of erkenning) bepaald.

De geboorteaangifte kan op elektronische wijze worden gedaan onder de voorwaarden die zijn bepaald bij artikel 2 van het ontwerp van koninklijk besluit.

De geboorteaangifte kan worden gedaan : indien het toepasselijk recht voorziet dat een vermoeden van vaderschap of meemoederschap van toepassing is; indien een akte van prenatale erkenning zich in de DABS bevindt of erin zou kunnen worden opgenomen. Onder dit punt vallen dus ook de prenatale erkenningen die in het buitenland zijn gedaan en die door de ambtenaar van de burgerlijke stand kunnen worden erkend in het kader van de geboorteaangifte; indien enkel de afstamming van moederszijde moet worden vastgesteld.

Die laatste mogelijkheid belet niet dat een erkenning in de geboorteakte kan gebeuren. In dat geval moet tegelijkertijd een aangifte van erkenning worden gedaan.

Bij de geboorteaangifte moeten de aangever of aangevers een aantal gegevens via het platform overzenden. In sommige gevallen moeten aldus ook bepaalde documenten worden overgezonden. De gegevens van de aangever die zich in het Rijksregister bevinden worden automatisch ter beschikking gesteld van de ambtenaar van de burgerlijke stand door de identificatie van de aangever. De aangever maakt ook het rijksregisternummer van de andere ouder ten aanzien van wie de afstamming vastgesteld is/zal worden over of, indien deze niet in het Rijksregister is ingeschreven, diens naam, voornamen, geboortedatum en woonplaats. Diens gegevens die zich in het Rijksregister bevinden worden eveneens ter beschikking gesteld van de ambtenaar van de burgerlijke stand. Hetzelfde geldt voor de aangiften van huwelijken en van erkenning. Deze gegevens worden dus niet manueel ingevoerd waardoor typfouten of andere fouten vermeden kunnen worden. Enkel de gegevens van het kind en de informatie m.b.t. een eventuele prenatale erkenning moeten nog handmatig door de aangever worden ingegeven via het ter beschikking gestelde informaticaplatform. Bovendien moeten sommige documenten aan de ambtenaar van de burgerlijke stand overgemaakt worden. Het platform moet het mogelijk maken om een elektronische versie van die documenten op een beveiligde manier over te zenden. De documenten mogen niet per traditionele e-mail worden overgezonden, aangezien dat systeem niet voldoende beveiligd is. Dat ontheft de aangevers niet van de verplichting om de originele documenten te bezorgen wanneer dat vereist is.

Wanneer een prenatale erkenning werd gedaan, moet de toestemming van de personen bedoeld in artikel 329bis van het oud Burgerlijk Wetboek zijn vermeld in de overgezonden documenten. Wanneer de toestemming op elektronische wijze is overgezonden, moet ze afkomstig zijn uit een authentieke akte die met een gekwalificeerde elektronische handtekening ondertekend is. Indien de toestemming voor een notaris werd gegeven, moet de authentieke akte vervolgens overgemaakt worden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand.

Wat artikel 3 van het koninklijk besluit en de aangifte van het huwelijk betreft, kunnen de documenten bedoeld in artikel 164/2, § 2, § 3, § 6 en § 7, van het oud Burgerlijk Wetboek op elektronische wijze worden voorgelegd. Net als bij de geboorteaangiften moet de elektronische overzending van die documenten echter beveiligd zijn en gebeuren via het informaticaplatform dat speciaal door de gemeente is ontwikkeld.

De aangevers die in het buitenland zijn ingeschreven, kunnen zich, om de aangifte van hun huwelijk te doen, wenden tot de gemeente van de laatste inschrijving, van een bloedverwant tot en met de tweede graad, van hun geboorteplaats of, bij gebrek hieraan, Brussel.

De aangevers moeten een aantal gegevens overzenden wanneer ze hun aangifte indienen, waaronder de datum waarop ze wensen te huwen, die ook de datum is waarop de termijn bedoeld in artikel 167 van het oud Burgerlijk Wetboek waarbinnen het parket zijn advies geeft, begint te lopen. Om het de gemeenten gemakkelijker te maken, kunnen de informaticaplatformen worden uitgerust met een kalender waarop de beschikbare data worden getoond.

Artikel 4 heeft betrekking op de voorwaarden waaronder de aangifte van erkenning op elektronische wijze kan worden gedaan. Er is bepaald dat de aangifte van erkenning op elektronische wijze kan worden gedaan op voorwaarde dat de perso(o)n(en) die toestemming moet(en) geven dat heeft/hebben gedaan middels een gekwalificeerde elektronische handtekening. Indien de toestemming voor een notaris werd gegeven, moet de authentieke akte vervolgens overgemaakt worden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand.

Net als voor de aangifte van een huwelijk moet ook het origineel van de documenten bedoeld in artikel 327/2, § 2, § 3, § 6 en § 7, van het oud Burgerlijk Wetboek worden overgezonden, ook al werden de documenten op elektronische wijze voorgelegd via het platform. Wat het zwangerschapsattest betreft, leveren artsen echter vaak niet strikt een origineel document of een attest af, maar bijvoorbeeld een e-mail of een digitaal document dat niet door de arts is ondertekend. In dat geval moet het origineel van dat document, naargelang de beoordeling van de ambtenaar van de burgerlijke stand, niet worden voorgelegd.

In artikel 4, § 2, is bepaald dat de aangever een aantal gegevens moet overzenden wanneer hij zijn aangifte op elektronische wijze doet.

Wanneer het echter een prenatale erkenning betreft, moeten de in 1° bedoelde gegevens - de naam, de voornamen, de geboortedatum en de geboorteplaats van het kind - niet worden overgezonden, aangezien die nog niet bekend zijn.

Net als in artikel 2 moeten de toestemmingen die noodzakelijk zijn voor de erkenning ondertekend zijn met een gekwalificeerde elektronische handtekening. Indien de toestemming voor een notaris werd gegeven, moet de authentieke akte vervolgens overgemaakt worden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand.

Er wordt een ontvangstbewijs verstuurd naar de aangever(s) wanneer de gevraagde documenten zijn voorgelegd en volledig zijn. Het betreft het ontvangstbewijs bedoeld in de artikelen 164/2, § 5, en 327/2, § 5, van het oud Burgerlijk Wetboek, en geen automatisch ontvangstbewijs verbonden aan de automatische indiening van de aangifte. Het ontvangstbewijs wordt op elektronische wijze ondertekend door de ambtenaar van de burgerlijke stand overeenkomstig artikel 9 van de wet van 18 juli 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/07/2017 pub. 09/08/2017 numac 2017020539 bron federale overheidsdienst beleid en ondersteuning Wet inzake elektronische identificatie sluiten inzake elektronische identificatie.

Het is mogelijk een bevestiging te geven dat de gegevens op elektronische wijze zijn verstuurd, maar het betreft een louter informatieve bevestiging dat de indiening op technisch vlak is gelukt.

Ze vervangt echter niet het ontvangstbewijs bedoeld in de artikelen 164/2, § 5, en 327/2, § 5, van het oud Burgerlijk Wetboek.

In artikel 6 is bepaald dat de ambtenaar van de burgerlijke stand kan vragen dat de aangever(s) in persoon voor hem verschijnt/verschijnen.

De ambtenaar van de burgerlijke stand vraagt dit wanneer hij zich onvoldoende geïnformeerd acht. Deze mogelijkheid vloeit voort uit artikel 17 van het oud Burgerlijk Wetboek en dus uit de uitoefening van de functie van ambtenaar van de burgerlijke stand. Artikel 17 voorziet dat de personen waarop de akte betrekking heeft of die betrokken zijn bij de totstandkoming ervan zijn verplicht de ambtenaar van de burgerlijke stand alle informatie mee te delen die de ambtenaar nodig heeft om de akte op te maken, voor zover deze informatie niet beschikbaar is in een andere authentieke bron.

De ambtenaar van de burgerlijke stand bepaalt de termijn waarbinnen de persoon voor hem moet verschijnen. In antwoord op de door de Raad van State geformuleerde opmerking, zullen er geen gevolgen verbonden worden aan het niet-verschijnen van de partijen.

De aangifte wordt op elektronische wijze ondertekend door de ambtenaar van de burgerlijke stand overeenkomstig artikel 9 van de wet van 18 juli 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/07/2017 pub. 09/08/2017 numac 2017020539 bron federale overheidsdienst beleid en ondersteuning Wet inzake elektronische identificatie sluiten inzake elektronische identificatie.

Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister van Justitie, V. VAN QUICKENBORNE

Raad van State, afdeling Wetgeving Advies 72.226/2 van 17 oktober 2022 over een ontwerp van koninklijk besluit `tot bepaling van de voorwaarden verbonden aan elektronische aangiften inzake burgerlijke stand' Op 22 september 2022 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Vice-eersteminister en Minister van Ambtenarenzaken, Overheidsbedrijven, Telecommunicatie en Post verzocht binnen een termijn van dertig dagen een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit `tot bepaling van de voorwaarden verbonden aan elektronische aangiften inzake burgerlijke stand'.

Het ontwerp is door de tweede kamer onderzocht op 17 oktober 2022. De kamer was samengesteld uit Pierre Vandernoot, kamervoorzitter, Patrick Ronvaux en Christine Horevoets, staatsraden, Christian Behrendt en Jacques Englebert, assessoren, en Béatrice Drapier, griffier.

Het verslag is uitgebracht door Xavier Delgrange, eerste auditeur-afdelingshoofd.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Pierre Vandernoot .

Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 17 oktober 2022.

Aangezien de adviesaanvraag ingediend is op basis van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten `op de Raad van State', gecoördineerd op 12 januari 1973, beperkt de afdeling Wetgeving overeenkomstig artikel 84, § 3, van de voornoemde gecoördineerde wetten haar onderzoek tot de rechtsgrond van het ontwerp, de bevoegdheid van de steller van de handeling en de te vervullen voorafgaande vormvereisten.

Wat die drie punten betreft, geeft het ontwerp aanleiding tot de volgende opmerkingen.

Onderzoek van het ontwerp Aanhef In de eerste aanhefverwijzing dient te worden gepreciseerd dat, naast artikel 43, § 3, van het oud Burgerlijk Wetboek, ook het vijfde lid van artikel 164/1, § 3, en het zesde lid van artikel 327/1, § 3, van het oud Burgerlijk Wetboek de rechtsgrond van het ontwerp vormen.

Dispositief Artikel 6 Luidens artikel 6 kan de ambtenaar van de burgerlijke stand de personen die gebruikmaken van de elektronische aangifte, verzoeken om voor hem te verschijnen.

De rechtsgronden die voor het hele ontwerp worden aangevoerd, en inzonderheid voor artikel 6 ervan, worden uitsluitend geboden door de artikelen 43, § 3, 164/1, § 3, vijfde lid, en 327/1, § 3, zesde lid, van het oud Burgerlijk Wetboek. Die bepalingen machtigen de Koning ertoe om voor de betreffende akten "de voorwaarden [te] bepalen voor een elektronische aangifte".

In het verslag aan de Koning wordt enkel gesteld dat het verzoek van de ambtenaar van de burgerlijke stand, waarvan sprake is in artikel 6, "in elk geval" kan worden geformuleerd. Over de bestaansreden van die bepaling wordt aldus geen enkele uitleg wordt verschaft.

Het verslag aan de Koning moet op dat punt worden aangevuld. Daarbij moet voldoende duidelijk blijken dat de tenuitvoerlegging van artikel 6 niet zo kan worden geïnterpreteerd dat het aan de betreffende bepalingen van het Burgerlijk Wetboek inhoudelijke voorwaarden zou toevoegen voor het opmaken van de akten in kwestie.

Voorts moet in het dispositief aanvullend worden bepaald wat de gevolgen zouden zijn indien de stellers van de betrokken aangiften niet reageren op het verzoek dat de ambtenaar van de burgerlijke stand op grond van artikel 6 tot hen zou richten, met dien verstande dat die bepaling niet verder mag gaan dan de machtiging die aan de Koning wordt verleend bij de artikelen 43, § 3, 164/1, § 3, vijfde lid, en 327/1, § 3, zesde lid, van het oud Burgerlijk Wetboek. Het voorwerp van die machtiging is namelijk beperkt tot de strikt procedurele aspecten van het opmaken van de betreffende akten wanneer die op elektronische wijze tot stand worden gebracht ("de voorwaarden (...) voor een elektronische aangifte") en mag niet worden uitgebreid tot de inhoudelijke voorwaarden betreffende het opmaken van die akten, die tot de bevoegdheid van de wetgever behoren.

De griffier, Béatrice Drapier De voorzitter, Pierre Vandernoot

21 DECEMBER 2022. - Koninklijk besluit tot bepaling van de voorwaarden verbonden aan elektronische aangiften inzake burgerlijke stand FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het oud Burgerlijk Wetboek, de artikelen 43, § 3, 164/1, § 3, vijfde lid en 327/1, § 3, zesde lid, vervangen bij de wet van 18 juni 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/06/2018 pub. 02/07/2018 numac 2018012858 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse bepalingen inzake burgerlijk recht en bepalingen met het oog op de bevordering van alternatieve vormen van geschillenoplossing sluiten;

Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 8 juni 2022 ;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 11 juli 2022 ;

Gelet op advies n° 195/2022 van de Gegevensbeschermingsautoriteit, gegeven op 9 september 2022 ;

Gelet op advies nr. 72.226/2 van de Raad van State, gegeven op 17 oktober 2022, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Justitie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK 1. - Informaticaplatform

Artikel 1.Indien de gemeentelijke overheid de burger wil toelaten elektronische aangiften inzake burgerlijke stand te doen, moet zij hiervoor gebruik maken van een beveiligd informaticaplatform.

Dit beveiligd informaticaplatform moet een systeem voor elektronische identificatie gebruiken dat voldoet aan de voorwaarden omschreven bij artikel 9 van de wet van 18 juli 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/07/2017 pub. 09/08/2017 numac 2017020539 bron federale overheidsdienst beleid en ondersteuning Wet inzake elektronische identificatie sluiten inzake elektronische identificatie. HOOFDSTUK 2. - Voorwaarden betreffende elektronische aangiften

Art. 2.§ 1. De geboorteaangifte bedoeld in artikel 43 van het oud Burgerlijk Wetboek kan gedaan worden op elektronische wijze: 1° indien het toepasselijk recht voorziet dat een afstammingsband wordt vastgesteld op basis van een vermoeden;2° indien een akte van prenatale erkenning zich in de DABS bevindt of erin zou kunnen worden opgenomen;of 3° indien enkel de afstamming van moederszijde moet worden vastgesteld. § 2. De aangever of aangevers identificeren zich op elektronische wijze overeenkomstig artikel 9 van de wet van 18 juli 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/07/2017 pub. 09/08/2017 numac 2017020539 bron federale overheidsdienst beleid en ondersteuning Wet inzake elektronische identificatie sluiten inzake elektronische identificatie. De gegevens van de aangever uit het Rijksregister worden overgemaakt aan de ambtenaar van de burgerlijke stand.

De aangever of aangevers zenden de volgende gegevens over: 1° de geboortedatum, de geboorteplaats, het uur van geboorte, het geslacht, de naam en de voornamen van het kind;2° het identificatienummer toegekend in uitvoering van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een rijksregister van de natuurlijke personen, van de vader indien de afstamming langs vaderszijde vaststaat, of van de meemoeder indien de afstamming langs meemoederszijde vaststaat, of indien deze niet in het Rijksregister is ingeschreven, zijn naam, voornamen, geboortedatum en woonplaats ;3° in voorkomend geval, het aktenummer van de akte van prenatale erkenning, of de informatie betreffende de aangifte van erkenning door de vader of de meemoeder gedaan krachtens artikel 4 indien zij gedaan wordt op het tijdstip van de geboorteaangifte evenals het identificatienummer toegekend in uitvoering van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een rijksregister van de natuurlijke personen, van de vader of de meemoeder, met vermelding van: a) de toestemming van de personen bedoeld in artikel 329bis van het oud Burgerlijk wetboek;b) de datum, plaats en autoriteit waar de toestemming werd gegeven, of de rechterlijke instantie, de datum en het identificatienummer van de in kracht van gewijsde gegane rechterlijke beslissing waarin de toestemming werd vastgesteld.

Art. 3.§ 1. De aangifte van het huwelijk bedoeld in artikel 164/1 van het oud Burgerlijk Wetboek kan gedaan worden op elektronische wijze, mits de personen die willen huwen zich op elektronische wijze identificeren overeenkomstig artikel 9 van de wet van 18 juli 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/07/2017 pub. 09/08/2017 numac 2017020539 bron federale overheidsdienst beleid en ondersteuning Wet inzake elektronische identificatie sluiten inzake elektronische identificatie. De gegevens van de aangever uit het Rijksregister worden overgemaakt aan de ambtenaar van de burgerlijke stand.

De documenten bedoeld in artikel 164/2, § 2, § 3, § 6 en § 7 van het oud Burgerlijk Wetboek kunnen op elektronische wijze worden voorgelegd. De originele documenten worden vervolgens overgezonden aan de bevoegde ambtenaar van de burgerlijke stand. § 2. De aanvragers of aanvrager in het bezit van een volmacht zenden de volgende gegevens over: 1° het identificatienummer toegekend in uitvoering van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een rijksregister van de natuurlijke personen van elk van de personen die wensen te huwen of, wanneer een van hen niet is ingeschreven in het Rijksregister, zijn naam, voornaam, geboortedatum en geboorteplaats ;2° de datum waarop de aangevers wensen te huwen;3° het identificatienummer toegekend in uitvoering van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een rijksregister van de natuurlijke personen, van elk van de getuigen of, wanneer ze niet zijn ingeschreven in het Rijksregister, hun naam, voornaam, geboortedatum en geboorteplaats. In voorkomend geval, wanneer de aanvragers in het buitenland verblijven, bepalen ze voor welke ambtenaar van de burgerlijke stand ze wensen te huwen overeenkomstig artikel 164/1, § 1, derde lid van het oud Burgerlijk Wetboek.

Art. 4.. 4. § 1. De aangifte van erkenning bedoeld in artikel 327/1, § 1 van het oud Burgerlijk Wetboek kan gedaan worden op elektronische wijze, mits de persoon die zijn voorafgaande toestemming moet geven en/of het kind zijn toestemming heeft bekrachtigd door middel van een gekwalificeerde elektronische handtekening overeenkomstig artikel 9 van de wet van 18 juli 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/07/2017 pub. 09/08/2017 numac 2017020539 bron federale overheidsdienst beleid en ondersteuning Wet inzake elektronische identificatie sluiten inzake elektronische identificatie of mits de nodige toestemmingen gegeven in een authentieke akte voorgelegd en overgemaakt worden overeenkomstig het derde lid.

De aangever identificeert zich op elektronische wijze overeenkomstig artikel 9 van de wet van 18 juli 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/07/2017 pub. 09/08/2017 numac 2017020539 bron federale overheidsdienst beleid en ondersteuning Wet inzake elektronische identificatie sluiten inzake elektronische identificatie. De gegevens van de aangever uit het Rijksregister worden overgemaakt aan de ambtenaar van de burgerlijke stand.

De documenten bedoeld in artikel 327/2, § 2, § 3, § 6 en § 7 van het oud Burgerlijk Wetboek kunnen op elektronische wijze worden voorgelegd. De originele documenten worden vervolgens overgezonden aan de bevoegde ambtenaar van de burgerlijke stand. § 2. De aangever zendt de volgende gegevens over: 1° in voorkomend geval, de naam, de voornamen, de geboortedatum en de geboorteplaats van het kind;2° het identificatienummer toegekend in uitvoering van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een rijksregister van de natuurlijke personen, van de andere ouder of indien hij niet in het Rijksregister is ingeschreven, zijn naam, voornamen, de geboortedatum en woonplaats;3° in voorkomend geval, de toestemming van de ouder ten aanzien van wie de afstammingsband reeds vaststaat en/of van het kind. HOOFDSTUK 3. - Ontvangstbewijs

Art. 5.De personen die een elektronische aangifte hebben gedaan als bedoeld in de artikelen 3 en 4, ontvangen het ontvangstbewijs bedoeld in de artikelen 164/2, § 5 en 327/2, § 5 van het oud Burgerlijk Wetboek vanwege de ambtenaar van de burgerlijke stand indien laatstgenoemde haar op elektronische wijze heeft ondertekend overeenkomstig artikel 9 van de wet van 18 juli 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/07/2017 pub. 09/08/2017 numac 2017020539 bron federale overheidsdienst beleid en ondersteuning Wet inzake elektronische identificatie sluiten inzake elektronische identificatie. HOOFDSTUK 4. - Verschijning van de personen

Art. 6.De ambtenaar van de burgerlijke stand voor wie de stappen zijn aangevat met betrekking tot de elektronische aangifte bedoeld in artikel 43, § 3, in artikel 164/1, § 3, vijfde lid, en in artikel 327/1, § 3, zesde lid, van het oud Burgerlijk Wetboek, kan vragen dat de personen voor hem verschijnen binnen een termijn die hij vaststelt. HOOFDSTUK 5. - Ondertekening door de ambtenaar van de burgerlijke stand

Art. 7.De ondertekening van de aangifte door de ambtenaar van de burgerlijke stand, bedoeld in de artikelen 164/1, § 2, tweede lid, en 327/1, § 2 van het oud Burgerlijk Wetboek gebeurt op elektronische wijze overeenkomstig artikel 9 van de wet van 18 juli 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/07/2017 pub. 09/08/2017 numac 2017020539 bron federale overheidsdienst beleid en ondersteuning Wet inzake elektronische identificatie sluiten inzake elektronische identificatie. HOOFDSTUK 6. - Slotbepaling

Art. 8.De Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 21 december 2022.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Justitie V. VAN QUICKENBORNE

^