Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 21 april 2022
gepubliceerd op 29 april 2022

Koninklijk besluit tot vaststelling van de modaliteiten van het gebruik van het Klimaat, transitie en relancefonds, met betrekking tot As 1 "Klimaat, duurzaamheid en innovatie", Component 1.2 "Opkomende energietechnologieën", ID I-1.15 "Een industriële waardeketen voor de waterstofeconomie"

bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
numac
2022031819
pub.
29/04/2022
prom.
21/04/2022
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

21 APRIL 2022. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de modaliteiten van het gebruik van het Klimaat, transitie en relancefonds, met betrekking tot As 1 "Klimaat, duurzaamheid en innovatie", Component 1.2 "Opkomende energietechnologieën", ID I-1.15 "Een industriële waardeketen voor de waterstofeconomie"


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de Grondwet, de artikelen 37 en 108;

Gelet op de programmawet van 20 december 2020Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 20/12/2020 pub. 30/12/2020 numac 2020044541 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet type programmawet prom. 20/12/2020 pub. 04/02/2022 numac 2022030188 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Programmawet sluiten, artikel 91;

Gelet op de wet van 23 december 2021Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2021 pub. 29/12/2021 numac 2021034312 bron federale overheidsdienst beleid en ondersteuning Wet houdende de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2022 sluiten houdende de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2022, artikel 2.06.4, Programma 41/1 - Het klimaat, transitie en relance fonds;

Gelet op de wet van 22 mei 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/05/2003 pub. 03/07/2003 numac 2003003367 bron federale overheidsdienst budget en beheerscontrole en federale overheidsdienst financien Wet houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat sluiten houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat, artikelen 121 tot 124;

Gelet op het advies van de inspecteur van financiën, gegeven op 11 februari 2022;

Gelet op het advies 71.074/3 van de Raad van State, gegeven op 22 maart 2022, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende dat de aard van de toegewezen ontvangsten en de aard van de goedgekeurde uitgaven van het Klimaat, transitie en relance fonds nader bepaald zijn in de organieke wet van 27 december 1990 houdende oprichting van begrotingsfondsen, met name de rubriek 06-01 van de tabel die aan de genoemde wet is gehecht, ingevoegd bij artikel 91 van de Programmawet van 20 december 2020Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 20/12/2020 pub. 30/12/2020 numac 2020044541 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet type programmawet prom. 20/12/2020 pub. 04/02/2022 numac 2022030188 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Programmawet sluiten;

Overwegende de Verordening (EU) 2021/241 van het Europees Parlement en de Raad van 12 februari 2021 tot instelling van de herstel- en veerkrachtfaciliteit;

Overwegende het Uitvoeringsbesluit van de Raad van de Europese Unie van 6 juli 2021 betreffende de goedkeuring van de beoordeling van het herstel- en veerkrachtplan voor België;

Overwegende de fiche I-1.15 van het Plan voor Herstel en Veerkracht voor België betreffende de financiering van een industriële waardeketen voor de waterstofeconomie;

Overwegende de federale waterstofstrategie gepubliceerd op 29 oktober 2021 op de website van de FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie;

Overwegende dat waterstof nieuwe perspectieven biedt om de energietransitie te verwezenlijken van sommige toepassingen waarvoor elektrificatie technisch niet haalbaar of economisch niet realistisch is;

Overwegende dat de industrie alsook het zwaar en langeafstandsvervoer deze energiedrager snel nodig zullen hebben om hun activiteiten te decarboniseren;

Overwegende dat de snelle uitrol van een robuuste waterstofmarkt de energietransitie kan versnellen van de toepassingen die van die energiedrager gebruik zullen maken;

Overwegende dat projectontwikkelaars bij de ontwikkeling van nieuwe technologieën echter na de fase van fundamenteel onderzoek vaak moeite hebben met de financiering van de meer praktische ontwikkelingsfase;

Overwegende dat het van essentieel belang is dat innovatieve waterstoftechnologieën zo spoedig mogelijk hun weg vinden naar de commerciële markt;

Overwegende dat bijgevolg beoogd wordt om innovatieve projecten te stimuleren die een groot potentieel hebben om de energietransitie sneller te doen verlopen, zodat ze sneller tot wasdom komen en kunnen worden opgeschaald voor commercieel gebruik;

Overwegende dat België als lidstaat van de Europese Unie onder meer rekening moet houden met de Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard, met de Mededeling van de Commissie 2014/C 198/01 van 27 juni 2014 betreffende de kaderregeling betreffende staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie en met de Richtsnoeren C(2022) 481 staatssteun ten behoeve van klimaat, milieubescherming en energie 2022 van 27 januari 2022;

Op de voordracht van de Minister van Energie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK 1. - Definities

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: 1° "Klimaat, transitie en relance fonds": het begrotingsfonds bedoeld in de rubriek 06-01 van de tabel die aan de organieke wet van 27 december 1990 houdende oprichting van begrotingsfondsen is gehecht;2° "PNRR": het Plan voor Herstel en Veerkracht voor België, goedgekeurd door het Uitvoeringsbesluit van de Raad van de Europese Unie van 6 juli 2021 betreffende de goedkeuring van de beoordeling van het herstel- en veerkrachtplan voor België;3° "Minister": de minister bevoegd voor Energie; 4° "Algemene Directie Energie": de Algemene Directie Energie van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie; 5° "de opsteller van het projectvoorstel": een rechtspersoon die alleen deelneemt of meerdere rechtspersonen die samen deelnemen aan de oproep tot projectvoorstellen bedoeld in artikel 2.Deze rechtspersonen zijn in België of in een andere lidstaat van de Europese Unie gevestigd; 6° : "de begunstigde": de begunstigde van de subsidie toegekend op grond van dit besluit;7° "algemene groepsvrijstellingsverordening": de Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun verenigbaar met de interne markt worden verklaard op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag, en de daarop volgende wijzigingen; 8° "richtsnoeren EEAG": de Richtsnoeren staatssteun ten behoeve van klimaat, milieubescherming en energie 2022 van 27 januari 2022;9° "kaderregeling OO&I": de mededeling van de Commissie 2014/C 198/01 van 27 juni 2014 houdende de kaderregeling betreffende staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie;10° "klimaatneutrale waterstof": waterstof geproduceerd door middel van elektrolyse van water (in een elektrolyser die op elektriciteit uit hernieuwbare bronnen werkt), of de reforming van biogas of de biochemische omzetting van biomassa, mits aan de duurzaamheidscriteria bedoeld in artikel 29 van Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad wordt voldaan, of waterstof geproduceerd door methaanpyrolyse of waterstof geproduceerd op een andere wijze waarbij wordt aangetoond dat deze productie niet gepaard gaat met de uitstoot van broeikasgassen.11° : "verenigbaarheid met het staatssteunregime": de verenigbaarheid met het artikel 25 of 41 van de algemene groepsvrijstellingsverordening, de richtsnoeren EEAG of de kaderregeling OO&I. HOOFDSTUK 2. - Projectoproep

Art. 2.De Algemene Directie Energie organiseert een oproep tot het indienen van projecten in verband met As 1 "Klimaat, duurzaamheid en innovatie", Component 1.2 "Opkomende energietechnologieën", ID I-1.15 "Een industriële waardeketen voor de waterstofeconomie" van het PNRR. Het totale beschikbare bedrag bedraagt 50 miljoen euro op het Klimaat, transitie en relance fonds.

Art. 3.De projectoproep bedoeld in artikel 2 betreft het toekennen van een eenmalige financiële ondersteuning aan innovatieve projecten met als doel de technologieën voor de productie of het gebruik van klimaatneutrale waterstof te bevorderen.

Deze ondersteuning kan de vorm aannemen van steun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie of van steun ter bevordering van klimaatneutrale waterstof.

De maximale subsidie per project vloeit voort uit de verenigbaarheid met het staatssteunregime, en is in elk geval beperkt tot 15 miljoen euro. HOOFDSTUK 3. - Ontvankelijkheid, selectie en keuze van de projectvoorstellen Afdeling 1. - Ontvankelijkheidscriteria van de projectvoorstellen

Art. 4.Om ontvankelijk te zijn moet een projectvoorstel: 1° De Algemene Directie Energie per e-mail op het adres Cleanhydrogenforcleanindustry@economie.fgov.be bereiken, ten laatste op 1 juni 2022, via het formulier "oproep tot innovatieve projectvoorstellen" dat door de Algemene Directie Energie ter beschikking wordt gesteld. Dit formulier wordt in de gevraagde ta(a)l(en) opgesteld en wordt door de opsteller van het projectvoorstel ondertekend; 2° Uiterlijk binnen de in artikel 5, tweede alinea, bedoelde termijn, vergezeld zijn van een dossier dat de volgende stukken bevat: a)een uittreksel uit het strafregister dat niet ouder is dan 6 maanden, waaruit blijkt dat de opsteller van het projectvoorstel de afgelopen vijf jaar niet is veroordeeld tot een boete van meer dan 3.000 euro; b) een verklaring op eer dat de opsteller op de datum van de indiening van het projectvoorstel geen betalingsachterstand heeft bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, geen belastingschulden heeft, niet in staat van faillissement is, geen verzoek tot gerechtelijke reorganisatie heeft ingediend, geen onderneming in moeilijkheden is als bedoeld in artikel 2, punt 18, van de algemene groepsvrijstellingsverordening en niet het voorwerp is van een procedure naar Europees of nationaal recht voor de terugvordering van verleende steun;c) de statuten van de opsteller van het projectvoorstel;d) een lijst met referenties van de opsteller van het projectvoorstel, alsmede de personen die daadwerkelijk betrokken zullen zijn bij de uitvoering van het project om hun technische en professionele capaciteiten om het project uit te voeren te beoordelen;e) een plan van aanpak waarin in detail wordt beschreven hoe het project zal worden uitgevoerd, evenals het tijdschema voor de uitvoering met finalisatie van het project uiterlijk in september 2025;f) een budget voor de uitvoering van het project met een cijfermatige berekening voor de totale duur van het project, met een verwijzing naar de verschillende kostencategorieën die in het in memorandum bedoeld in artikel 20 worden genoemd;g) een financieel plan waarin met name de rechtvaardiging van de noodzaak voor en de toegevoegde waarde van de subsidie wordt uiteengezet, en waarin wordt toegelicht wat de noodzakelijke financiering van de niet-gesubsidieerde financiële middelen zal zijn;h) de jaarrekeningen van de opsteller van het projectvoorstel of enig gelijkwaardig document voor buitenlandse bedrijven.

Art. 5.Binnen 10 werkdagen na ontvangst van een projectvoorstel stuurt de Algemene Directie Energie een ontvangstbevestiging aan de opsteller van het projectvoorstel, waarin wordt verklaard dat het dossier volledig is of waarin de nog in te dienen stukken worden verduidelijkt.

Op straffe van de onontvankelijkheid van het project worden de ontbrekende stukken binnen zeven werkdagen na ontvangst van het verzoek aan de Algemene Directie Energie overgemaakt. Afdeling 2. - Selectiecriteria van de projectvoorstellen

Art. 6.Om te worden geselecteerd door de Algemene Directie Energie, voldoen de ontvankelijke projectvoorstellen aan de volgende selectiecriteria: 1° De overeenstemming van het projectvoorstel met de projecten die in dit koninklijk besluit bedoeld worden, namelijk projecten met als doel de technologieën voor de productie of het gebruik van klimaatneutrale waterstof te bevorderen, op voorwaarde dat zij onder de bevoegdheid van de federale overheid vallen als bedoeld in titel II van de Bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen;2° Het projectvoorstel benadeelt niet in belangrijke mate de milieudoelstellingen in de zin van artikel 17 van de Verordening (EU) 2020/852 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2020 betreffende de totstandbrenging van een kader ter bevordering van duurzame beleggingen en tot wijziging van de Verordening (EU) 2019/2088 en legt een gunstige evaluatie Do no significant harm ("DNSH")-beoordeling voor;3° Voldoende economisch en financieel vermogen van de opsteller van het projectvoorstel.Dit vermogen wordt beoordeeld in het licht van de in de artikel 4, 2°, b), bedoelde verklaring op eer, van het budget, het financieel plan en de jaarrekeningen als bedoeld in artikel 4, 2° f), g), h), die de realistische aard van het projectvoorstel met betrekking tot de toereikendheid van de financiële middelen die voor de uitvoering van het project zijn voorzien, moeten aantonen; 4° Een voldoende technische, operationele en organisatorische capaciteit van de opsteller van het projectvoorstel;5° De verenigbaarheid met het staatssteunregime. Afdeling 3. - Keuzecriteria van de projectvoorstellen

Art. 7.De keuze van de projecten wordt uitgevoerd op basis van de volgende keuzecriteria: 1° De vermeden broeikasgasemissies, dit wil zeggen in welke mate het project toekomstige broeikasgasemissies zal vermijden in vergelijking met de zogenaamde "best in class"-technologie voor de installatie waar het project zou worden uitgevoerd;2° De bijdrage aan de doelstellingen van de federale waterstofstrategie, dit wil zeggen hoe het project bijdraagt aan de realisatie van één (of meerdere) van de vier pijlers van de federale waterstofstrategie, met name: (1) het positioneren van België als import- en doorvoerhub van hernieuwbare moleculen voor Europa, (2) het bestendigen van het Belgisch leiderschap in waterstoftechnologieën, (3) het organiseren van een robuuste waterstofmarkt en (4) het inzetten op samenwerking als successleutelfactor;3° De bijdrage aan werkgelegenheid in België en aan de Belgische economie, waarbij de directe en indirecte effecten van het project worden bedoeld;4° Het innovatief of vooruitstrevend karakter.Met het innovatief karakter wordt bedoeld hoe het project innoveert ten opzichte van de best beschikbare technologieën. Met het vooruitstrevend karakter wordt bedoeld hoe het project zich onderscheidt van de bestaande technologie en hoe het project deze bestaande technologie verbetert of verder ontwikkelt; 5° De gevraagde steunintensiteit, die wordt aangetoond via een analyse van het financieringstekort. De invulling van deze criteria wordt verduidelijkt in het memorandum bedoeld in artikel 20. HOOFDSTUK 4. - Analyse van de projectvoorstellen

Art. 8.De projectvoorstellen die door de Algemene Directie worden geselecteerd, worden geanalyseerd door een college van experten waarvan de samenstelling door de Algemene Directie Energie wordt bepaald.

Art. 9.§ 1. Het college van experten analyseert de door de Algemene Directie Energie geselecteerde projectvoorstellen in het licht van de keuzecriteria vermeld in artikel 7, 1° en 4°. Het overhandigt een gemotiveerd advies aan de Algemene Directie Energie binnen een termijn van twintig kalenderdagen, vanaf de datum van het aan hen gerichte verzoek. § 2. Het college van experten kan aan de opsteller van het projectvoorstel bijkomende inlichtingen vragen. Het verzoek om inlichtingen en de verstrekte inlichtingen kunnen in geen geval leiden tot een wijziging van de inhoud van het oorspronkelijke voorstel.

Art. 10.§ 1. Rekening houdend met het advies van het college van experten worden de projectvoorstellen vervolgens door de Algemene Directie Energie geanalyseerd in het licht van alle keuzecriteria vermeld in artikel 7. § 2. De Algemene Directie Energie stuurt, ten laatste op 1 juli 2022, de lijst van de ingediende projectvoorstellen naar de Minister. Ze voegt aan deze lijst een gemotiveerd advies toe. § 3. Voor de projectvoorstellen die zij geselecteerd heeft, heeft het gemotiveerd advies van de Algemene Directie Energie betrekking op de inhoud van de projectvoorstellen in het licht van elk keuzecriterium.

Art. 11.§ 1. Bij koninklijk besluit wordt vastgesteld om één of meer projecten te kiezen uit de projecten die vermeld worden op de lijst die door de Algemene Directie Energie wordt voorgesteld, overeenkomstig artikel 10, § 2.

De keuze of keuzes waarbij wordt afgeweken van het advies van de Algemene Directie Energie bedoeld in artikel 10, § 3, maken het voorwerp uit van een bijzondere motivering. § 2. Er wordt een subsidie toegekend aan de projecten die overeenkomstig paragraaf 1 gekozen zijn en die de voorwaarden uit artikel 25 of 41 van de algemene groepsvrijstellingsverordening vervullen. § 3. Er wordt een subsidie toegekend aan andere projecten die overeenkomstig paragraaf 1 gekozen zijn, voor zover de Europese Commissie deze subsidie goedkeurt rekening houdend met de staatssteunregels. HOOFDSTUK 5. - De subsidie Afdeling 1. - De intensiteit van de subsidie

Art. 12.§ 1. Indien dit vereist is overeenkomstig de staatssteunregels, zal een compensatiemechanisme overeenkomstig deze regels worden opgezet. § 2. Elke combinatie van steun die ter uitvoering van dit besluit wordt verleend met elke andere steun, ongeacht de bron, vorm en doel, is alleen mogelijk als deze combinatie voldoet aan de eisen van de algemene groepsvrijstellingsverordening, de richtsnoeren EEAG of de kaderregeling OO&I, al naargelang het geval, tenzij de Europese Commissie een hoger steunbedrag heeft goedgekeurd. Indien de toekenning van steun overeenkomstig de bepalingen van dit besluit tot overschrijding van de drempels dreigt te leiden, wordt het toe te kennen steunbedrag beperkt tot de laagste toepasselijke drempel.

Indien de overschrijding pas aan het licht komt nadat de genoemde steun is verleend, wordt het bedrag dat de drempels overschrijdt, teruggevorderd. Afdeling 2. - De bestemming van de subsidie en het toezicht

Art. 13.De voorwaarden die van toepassing zijn op de toekenning en het gebruik van de subsidie worden nader omschreven in een overeenkomst die de Minister met de begunstigde sluit.

Art. 14.De Algemene Directie Energie verzekert de opvolging van de implementatie en de uitvoering van de gesubsidieerde projecten. Zij is belast met het toezicht op de bestemming door de begunstigde.

De Algemene Directie Energie verzekert de opvolging ten gronde van de subsidie, met name door middel van een rapport van de begunstigde over een reeks indicatoren die ze in het memorandum bedoeld in artikel 20 beschrijft.

Art. 15.De begunstigde bezorgt elk jaar ten laatste tegen 30 januari en 30 juli aan de Algemene Directie Energie een schriftelijk rapport over de vordering van de uitvoering van het project en de bestemming van de subsidie. Na afloop van het project legt de begunstigde een eindrapport voor over het verloop en de resultaten van het project en werkt hij mee aan de evaluatie ervan.

Art. 16.De begunstigde brengt de Algemene Directie Energie onmiddellijk op de hoogte van elke gebeurtenis die een impact heeft of kan hebben op de continuïteit en de goede uitvoering van het project. Afdeling 3. - Betaling van de subsidie

Art. 17.De betalingsmodaliteiten van de subsidie worden opgenomen in de overeenkomst bedoeld in artikel 13. Afdeling 4. - Sancties en terugvordering

Art. 18.Bij niet-naleving van de voorwaarden van dit besluit, de beslissing tot toekenning van de subsidie of de overeenkomst bedoeld in artikel 13 gaat de Algemene Directie Energie over tot stopzetting van betaling en herziening van het subsidiebedrag. Ze kan eveneens de volgende maatregelen nemen: 1°. de begunstigde in gebreke stellen om zich te voegen naar de voorwaarden bepaald in dit besluit, de beslissing tot toekenning van de subsidie of de overeenkomst bedoeld in artikel 13; 2° bijkomende voorwaarden opleggen.

Art. 19.De Minister beveelt de terugbetaling van de subsidie in de volgende gevallen: 1)de niet-naleving van de voorwaarden voor toekenning van de subsidie ondanks de ingebrekestelling bedoeld in artikel 18, 1° ; 2) het gebruik van de subsidie voor andere doeleinden dan die waarvoor zij werd toegekend;3) de niet-naleving van de wettelijke informatie- en consultatieprocedures in geval van collectief ontslag. Bij terugvordering wordt vanaf de datum van de toekenning van de subsidie de Europese referentierentevoet voor terugvordering van onrechtmatig verleende staatssteun toegepast. HOOFDSTUK 6. - Slotbepalingen

Art. 20.De Algemene Directie Energie neemt een memorandum aan dat de inhoud en de vereisten van dit besluit preciseert en publiceert dit op haar website.

Art. 21.De minister bevoegd voor Energie is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 21 april 2022.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Energie, T. VERSTRAETEN .

^