Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 20 september 2002
gepubliceerd op 08 oktober 2002

Koninklijk besluit betreffende de samenwerking tussen de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas en de Dienst voor de Mededinging en het korps verslaggevers

bron
ministerie van economische zaken
numac
2002011388
pub.
08/10/2002
prom.
20/09/2002
ELI
eli/besluit/2002/09/20/2002011388/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

20 SEPTEMBER 2002. - Koninklijk besluit betreffende de samenwerking tussen de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas en de Dienst voor de Mededinging en het korps verslaggevers


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt, inzonderheid op artikel 23, § 2, tweede lid, 3°;

Gelet op de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidingen, zoals laatst gewijzigd door de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de gasmarkt en het fiscaal statuut van de elektriciteitsproducenten, inzonderheid op artikel 15/14, § 2, tweede lid, 3°;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 5 september 2002;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Gelet op het feit dat de voornoemde wet van 29 april 1999 bedoeld is om de bepalingen van de richtlijn 96/92/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 19 december 1996 betreffende de gemeenschappelijke regels voor de interne elektriciteitsmarkt om te zetten in het Belgisch recht; dat de termijn voor de omzetting van deze richtlijn verstreken is op 19 februari 1999; dat de Belgische Regering haar voornemen had uitgedrukt om binnen deze termijn deze richtlijn om te zetten; dat de dringende noodzakelijkheid bijzonder voortvloeit uit de ingebrekestelling van 12 september 2000 van de Europese Commissie wegens nalating van omzetting van voornoemde richtlijn en het met redenen omkleed advies van 1 februari 2001 van de Europese Commissie die de Belgische regering uitnodigde om, binnen de twee maanden, de nationale maatregelen ter uitvoering mee te delen die deze richtlijn omzetten; dat de regering van oordeel is dat elke bijkomende vertraging in de omzetting van concurrentie van de Belgische industrie kan schaden, rekening houdend met de versnelling van het reeds ver gevorderde proces van omzetting van de richtlijn in de andere lidstaten van de Europese Unie en van de noodzaak om zo spoedig mogelijk de operationele regels te bepalen met betrekking tot de verbindingen met de andere lidstaten van de Europese Unie rekening houdende met de groeiende ontwikkeling van deze verbindingen; dat dit besluit bijgevolg zo spoedig mogelijk moet worden genomen teneinde de opening van de elektriciteitsmarkt tot de mededinging en de uitwisselingen van elektriciteit, zowel op Belgisch als op Europees niveau, niet te belemmeren;

Op de voordracht van Onze Minister van Mobiliteit en Vervoer en van Onze Staatssecretaris voor Energie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Definities

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° mededingingswet : wet tot bescherming van de economische mededinging, gecoördineerd op 1 juli 1999;2° elektriciteitswet : de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt;3° gaswet : de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidingen.4° Raad : de Raad voor de Mededinging ingesteld bij het Ministerie van Economische Zaken door artikel 16 van de mededingingswet;5° Korps : het korps verslaggevers ingesteld bij de Dienst voor de Mededinging door artikel 14, § 2, van de mededingingswet;6° Dienst : de Dienst voor de Mededinging bedoeld in artikel 14, § 1, van de mededingingswet;7° Commissie : Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas, opgericht door artikel 23 van de elektriciteitswet. HOOFDSTUK II. - Advies en wederzijdse bijstand

Art. 2.De Commissie, het korps en de Dienst komen in de mate van hun deskundigheid tegemoet aan ieder verzoek tot wederzijdse bijstand en advies.

Er vindt overleg plaats tussen de directeur van de directie voor marktcontentieux binnen de Commissie, de korpschef van het korps en de leidende ambtenaar van de Dienst, zoveel als nodig is en minstens twee maal per jaar, in het bijzonder om de werking van de onderhavige samenwerkingsregels te evalueren en te verbeteren. HOOFDSTUK III. - Uitwisseling van informatie

Art. 3.§ 1. De Commissie brengt het korps en de Dienst onverwijld op de hoogte van het bestaan, zelfs vermeend, van restrictieve mededingingspraktijken en van concentraties in de zin van de artikelen 2, § 1, 3, en 12, § 1, van de mededingingswet in de elektriciteits- en aardgassector waarvan zij kennis heeft. De Commissie verbindt er zich toe telkens zij het nodig acht, een verzoek in de zin van artikel 23, § 1, d), van de voormelde wet te richten tot de Raad. § 2. De Commissie maakt een kopie van de arbitrale uitspraken gedaan in het kader van de bemiddelings- en arbitragedienst over aan het korps en de Dienst. De Commissie duidt desgevallend de delen van de arbitrale uitspraak aan die overeenkomstig de bepalingen in het Bemiddelings- en Arbitragereglement als vertrouwelijk worden beschouwd.

De Commissie maakt een kopie van de beslissingen van de Geschillenkamer over aan het korps en de Dienst. De Commissie duidt desgevallend de delen van de beslissing aan die overeenkomstig de bepalingen in het reglement van de Geschillenkamer als vertrouwelijk worden beschouwd. § 3. De Commissie brengt het korps en de Dienst op de hoogte wanneer zij een procedure overeenkomstig artikel 31 van de elektriciteitswet en artikel 20/2 van de gaswet, opstart. De Commissie brengt het korps en de Dienst eveneens op de hoogte van haar uiteindelijke beslissing in deze procedure. § 4. Wanneer de Commissie het korps en de Dienst om een advies verzoekt, vermeldt het verzoek om advies desgevallend een redelijke termijn waarbinnen zij hun advies moeten uitbrengen. Deze termijn moet verenigbaar zijn met de termijnen die krachtens de elektriciteits- en de gaswet worden opgelegd.

Art. 4.§ 1. Het korps en de Dienst brengen de Commissie onverwijld op de hoogte van ieder probleem waarvan zij kennis hebben en die de tussenkomst van de Commissie zou kunnen rechtvaardigen. § 2. Het korps brengt de Commissie op de hoogte van verzoeken en klachten die de elektriciteits- en de aardgassector betreffen en waarvoor zij gevat is in het kader van de mededingingswet. Zij brengt de Commissie eveneens op de hoogte van elk ambtshalve onderzoek en van elk verzoek tot voorlopige maatregelen in de betreffende sectoren. De beslissingen van de Raad in deze zaken worden meegedeeld aan de Commissie door het secretariaat van de Raad.

Het korps en de Dienst verzoeken de Commissie in deze zaken om een advies. Indien het een concentratie of een verzoek om dringende maatregelen betreft, vermeldt het verzoek om advies een redelijke termijn waarbinnen de Commissie haar advies uitbrengt. Deze termijn moet verenigbaar zijn met de termijnen die door de mededingingswet worden opgelegd.

Art. 5.De informatie overgemaakt krachtens de artikelen 3, §§ 2 en 3, en 4, § 2, bevat minstens de namen van de betrokken partijen, het voorwerp van het onderzoek en de wettelijke bepalingen waarop het dossier gebaseerd is.

Art. 6.De Commissie, het korps en de Dienst maken elkaar iedere nuttige inlichting over, voor zover deze inlichtingen noodzakelijk zijn voor de uitoefening van hun wederzijdse bevoegdheden en geen enkele wettelijke bepaling zich tegen de uitwisseling verzet. Zij informeren elkaar over de evoluties en de agendapunten van de discussies en de lopende werkzaamheden, onder andere bij de Europese Commissie, voor zover dit een belang heeft voor de uitoefening van hun respectieve bevoegdheden.

Art. 7.De Commissie, het korps en de Dienst gebruiken de inlichtingen die zij van elkaar verkregen hebben met respect van de regels van de vertrouwelijkheid, in de mate dat deze uit de aard hiervan voortvloeien. De inlichtingen mogen slechts gebruikt worden voor het doel waarvoor zij werden overgemaakt.

Artikel 44, eerste lid, van de mededingingswet is van toepassing wanneer de Commissie inlichtingen overmaakt aan het korps en de Dienst.

Artikel 26, § 2, van de elektriciteitswet is van toepassing wanneer het korps en de Dienst inlichtingen overmaakt aan de Commissie. HOOFDSTUK IV. - Samenwerking inzake het onderzoek en afhandeling van zaken

Art. 8.Wat de onderzoeken betreft in de elektriciteits- en de aardgassector in het kader van de mededingingswet, kunnen de verslaggevers van het korps één of meerdere personeelsleden van de Commissie aanstellen als deskundige overeenkomstig artikel 23, § 3, laatste lid, van de mededingingswet. HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen

Art. 9.De directeur van de directie voor marktcontentieux binnen de Commissie, de korpschef van het korps en de leidende ambtenaar van de Dienst duiden één van hun personeelsleden aan om te waken over de toepassing van onderhavig besluit en om de contacten tussen de instellingen te vergemakkelijken.

Art. 10.Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekend gemaakt.

Art. 11.Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Mobiliteit en Vervoer en van Onze Staatssecretaris voor Energie zijn ieder wat hem betreft belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 20 september 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Mobiliteit en Vervoer, Mevr. I. DURANT De Staatssecretaris voor Energie, O. DELEUZE

^