Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 19 maart 2008
gepubliceerd op 23 april 2008

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juli 2007, gesloten in het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw, houdende het sectoraal model loopbaan planning

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2008012455
pub.
23/04/2008
prom.
19/03/2008
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

19 MAART 2008. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juli 2007, gesloten in het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw, houdende het sectoraal model loopbaan planning (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juli 2007, gesloten in het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw, houdende het sectoraal model loopbaanplanning.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 19 maart 2008.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, J. PIETTE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw Collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juli 2007 Sectoraal model loopbaanplanning (Overeenkomst geregistreerd op 2 oktober 2007 onder het nummer 84985/CO/111) HOOFDSTUK I. - Inleiding A. Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en werklieden van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw, met uitsluiting van de ondernemingen die behoren tot de sector metaalverwerking.

Onder "arbeiders" wordt verstaan : de mannelijke en vrouwelijke arbeiders.

B. Voorwerp

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in uitvoering van : - de wet van 10 augustus 2001 betreffende de verzoening van werkgelegenheid en kwaliteit van het leven; - de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis, gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst 77ter op zijn beurt gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst 77quater van 30 maart 2007 tot invoering van het stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking; - artikel 24 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 31 mei 2007 houdende het nationaal akkoord 2007-2008 voor de werkgevers en de arbeiders van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw, sectie monteerders.

C. Algemeen verbindend verklaring

Art. 3.Ondertekenende partijen vragen dat deze collectieve arbeidsovereenkomst zo vlug mogelijk bij koninklijk besluit algemeen verbindend wordt verklaard. HOOFDSTUK II. - Het sectoraal model loopbaanplanning A. Uitbreiding van het recht op tijdskrediet

Art. 4.§ 1. Inzake het recht op halftijds en voltijds tijdskrediet voorzien in hoofdstuk III, afdeling 1, van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77quater van de Nationale Arbeidsraad, wordt vanaf 1 januari 2002 de duur van dit recht over de hele loopbaan van 1 op 3 jaar gebracht. § 2. Voor arbeiders van 50 jaar of meer kan het voltijdse tijdskrediet slechts opgenomen worden in niet aaneengesloten periodes van maximum 1 jaar.

B. Organisatieregels

Art. 5.§ 1. Conform de bepaling van artikel 15 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77quater, wordt de drempel inzake het gelijktijdig uitoefenen van het recht op tijdskrediet en loopbaanvermindering op 1 januari 2002, vastgelegd op 5 pct. van de arbeiders. § 2. Vanaf 1 juni 2007 worden voor de toepassing van § 1 van dit artikel, niet geacht te behoren tot de arbeiders die gelijktijdig hun recht op tijdskrediet of loopbaanvermindering uitoefenen, de arbeiders van 55 jaar of ouder die een 1/5de loopbaanvermindering uitoefenen of hebben aangevraagd. § 3. De specifieke regelingen inzake loopbaanonderbreking, met name : - het recht op loopbaanonderbreking voor bijstand of verzorging van een zeer zwaar ziek gezins- of familielid, opgenomen in het koninklijk besluit van 10 augustus 1998 (Belgisch Staatsblad van 8 september 1998); - het recht op ouderschapsverlof in het kader van loopbaanonderbreking, opgenomen in het koninklijk besluit van 10 augustus 1998 tot wijziging van het koninklijk besluit van 29 oktober 1997; - het recht op loopbaanonderbreking in het kader van palliatief verlof, opgenomen in het koninklijk besluit van 22 maart 1995 (Belgisch Staatsblad van 5 mei 1995), houdende de uitvoering van artikel 100bis, § 4 van de herstelwet van 22 januari 1985; installeren een apart recht op loopbaanonderbreking en vallen hierdoor volledig buiten het recht voorzien in de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77quater en de sectorale uitbreiding vermeld in artikel 4.

Dit betekent eveneens dat deze vormen van loopbaanonderbreking in de onderneming niet mee kunnen worden geteld in de berekening van de 5 pct. § 4. Ondernemingen die vóór 1 januari 2001 een hoger percentage hanteerden, kunnen dit rekeninghoudend met de hiernavolgende bepaling behouden.

Het bestaande percentage kadert in het recht op beroepsloopbaanonderbreking, geregeld bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 april 1999 betreffende het recht op beroepsloopbaanonderbreking, wordt uitgedrukt in voltijdse equivalenten.

Om het hoger percentage vast te stellen wordt het aantal arbeiders, betrokken bij de invulling van de voltijdse equivalenten, gerelateerd aan het aantal tewerkgestelde arbeiders op 31 december 2000.

Is het aldus bekomen percentage hoger dan 5 pct. van het aantal op 30 juni 2001 tewerkgestelde arbeiders, dan mag dit behouden blijven. Dit verhoogde percentage dient vastgelegd te worden in een collectieve arbeidsovereenkomst.

C. Ondernemingsovereenkomsten brugpensioen

Art. 6.Alle op ondernemingsvlak bestaande collectieve arbeidsovereenkomsten inzake brugpensioen die geregistreerd en neergelegd zijn ter Griffie van de Algemene Directie Collectieve Arbeidsbetrekkingen van de Federale overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg, met uitzondering van de collectieve arbeidsovereenkomsten van bepaalde duur die betrekking hebben op tijdelijke herstructureringsoperaties, worden onder dezelfde voorwaarden en binnen de wettelijke mogelijkheden van 1 juli 2007 tot en met 30 juni 2009 verlengd.

D. Afwijkingen op het sectoraal model 1. voor ondernemingen met een brugpensioenakkoord Art.7. § 1. Op ondernemingsvlak kan, mits een collectieve arbeidsovereenkomst in uitvoering van dit artikel, afgeweken worden van het sectoraal model loopbaanplanning. Deze afwijking kan betrekking hebben op het verlengen van de in de in artikel 4, § 1, bepaalde duur van 3 jaar tot maximum 5 jaar en/of het verhogen van de in artikel 5, § 1, bepaalde drempel. § 2. Deze afwijking kan tevens en tegelijk betrekking hebben op de herziening van het brugpensioenakkoord op ondernemingsvlak (herziening is niet-verlenging of wijziging van de modaliteiten). Indien men niet tot een akkoord komt, blijft het sectoraal model loopbaanplanning van kracht zoals bepaald in artikelen 4, 5 en 6 van dit akkoord. § 3. Indien er op ondernemingsvlak een brugpensioenakkoord bestaat, moet de collectieve arbeidsovereenkomst bedoeld in § 1 van dit artikel, alleszins de al dan niet herziening van dit brugpensioenakkoord bevatten. 2. voor ondernemingen zonder een brugpensioenakkoord Art.8. § 1. Indien er op ondernemingsvlak geen brugpensioenakkoord bestaat, dan kan mits een collectieve arbeidsovereenkomst in uitvoering van dit artikel, afgeweken worden van het sectoraal model loopbaanplanning. Deze afwijking kan betrekking hebben op het verlengen van de in de in artikel 4, § 1, bepaalde duur van 3 jaar tot maximum 5 jaar en/of het verhogen van de in artikel 5, § 1, bepaalde drempel van 5 pct. § 2. Indien er op ondernemingsvlak een hoger percentage dan voorzien in artikel 5, § 1, overeengekomen wordt, dan kunnen 5 pct. van de arbeiders gelijktijdig hun recht uitoefenen. Voor wat betreft het gedeelte boven de 5 pct. kunnen de arbeiders hun rechten slechts uitoefenen, mits de individuele toestemming van de werkgever. Deze bepaling dient in de collectieve arbeidsovereenkomst op genomen te worden. § 3. De regeling in § 1 en § 2 van dit artikel geldt tot 30 juni 2009.

In functie van een verlenging, zal vóór deze einddatum de regeling geëvalueerd worden door de ondertekenende partijen.

E. Ondernemingen zonder syndicale afvaardiging

Art. 9.In ondernemingen zonder syndicale afvaardiging moeten de uitbreiding(en) of de afwijking(en) van het sectoraal model loopbaanplanning opgenomen worden in een collectieve arbeidsovereenkomst, zoniet in het arbeidsreglement volgens de procedure voorzien in artikel 12 van de wet van 8 april 1965 tot instelling van de arbeidsreglementen. HOOFDSTUK III. - Organisatieregels voor het recht op loopbaanvermindering met 1/5e voor de arbeiders en het recht op loopbaanvermindering met 1/5e en de halftijdse loopbaanvermindering voor de arbeiders van 50 jaar en ouder, die gewoonlijk tewerkgesteld zijn in een arbeidsregeling gespreid over 5 of meer dagen

Art. 10.Dit hoofdstuk geeft uitvoering : - aan artikel 6, § 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77quater met betrekking tot de nadere regels inzake organisatie van het recht op loopbaanvermindering ten belope van één dag per week of 2 halve dagen over dezelfde duur, indien de arbeiders tewerkgesteld zijn in een arbeidsregeling gespreid over 5 of meer dagen; - aan artikel 9, § 1, 1° en 2°, van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77quater met betrekking tot de nadere regels inzake de organisatie van enerzijds het recht op loopbaanvermindering ten belope van één dag per week of 2 halve dagen over dezelfde duur, indien de arbeiders 50 jaar en ouder zijn en tewerkgesteld zijn in een arbeidsregeling gespreid over 5 of meer dagen, en anderzijds het recht op vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking.

Art. 11.De organisatie van het recht op loopbaanvermindering kan gespreid worden over een periode van maximum 12 maanden mits de organisatieregels opgenomen worden in een collectieve arbeidsovereenkomst op ondernemingsniveau en vervolgens worden geïntegreerd in het arbeidsreglement of door de wijzing van het arbeidsreglement indien er geen vakbondafvaardiging is in de bedoelde onderneming, en mits het schriftelijk akkoord tussen werkgever en werknemer in dit laatste geval (conform de bepalingen van § 3 van artikel 6 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis zoals gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77quater ). HOOFDSTUK IV. - Organisatieregels voor het recht op loopbaanvermindering met 1/5e voor de arbeider en het recht op loopbaanvermindering met 1/5e en de halftijdse loopbaanvermindering voor de arbeiders van 50 jaar en ouder, die tewerkgesteld zijn in ploegen of in cycli in een arbeidsregeling gespreid over 5 of meer dagen

Art. 12.Dit hoofdstuk geeft uitvoering : - aan artikel 6, § 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77quater met betrekking tot de nadere regels inzake de organisatie van het recht op loopbaanvermindering ten belope van één dag per week of een gelijkwaardige regeling, indien de arbeiders tewerkgesteld zijn in ploegen of in cycli in een arbeidsregeling gepreid over 5 of meer dagen; - aan artikel 9, § 1, 1°, 2° en § 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77quater met betrekking tot de nadere regels inzake de organisatie van enerzijds het recht op loopbaanvermindering ten belope van één dag per week of 2 halve dagen over dezelfde duur, indien de arbeiders 50 jaar en ouder zijn en tewerkgesteld zijn in een arbeidsregeling gespreid over 5 of meer dagen, en anderzijds het recht op vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking.

Art. 13.§ 1. De nadere regels voor het organiseren van het recht op loopbaanvermindering voorzien in dit hoofdstuk, worden bepaald op ondernemingsniveau, rekening houdend met de volgende voorwaarden : - de bestaande arbeidsorganisatie moet verder toegepast kunnen worden.

Dit impliceert dat de toepassing van de arbeidscycli en van de ploegenstelsels gegarandeerd moet blijven; - de loopbaanvermindering moet minstens per volledige dagen genomen worden of een gelijkwaardige regeling, te bespreken op ondernemingsvlak. HOOFDSTUK V. - Wijziging en coördinatie van de collectieve arbeidsovereenkomst

Art. 14.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wijzigt en coördineert de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 december 2001, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 20 november 2002, houdende het sectoraal model loopbaanplanning en de overgangsmaatregelen inzake de sectorale aanmoedigingspremies deeltijdse arbeid en loopbaanonderbreking, gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 april 2003 houdende het nationaal akkoord 2003-2004 en de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 mei 2005 houdende het nationaal akkoord 2005-2006. HOOFDSTUK VI. - Duur

Art. 13.Deze collectieve arbeidsovereenkomst, gaat in op 1 januari 2007 en wordt gesloten voor onbepaalde duur, met uitzondering van artikel 8 dat geldt tot 30 juni 2009.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst kan worden opgezegd door één der ondertekenende partijen, mits zes maanden op voorhand opzegging wordt betekend per aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 19 maart 2008.

De Minister van Werk, J. PIETTE

^