Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 19 juli 2000
gepubliceerd op 26 juli 2000

Koninklijk besluit betreffende de inning en de consignatie van een som bij het vaststellen van sommige inbreuken inzake het vervoer over de weg

bron
ministerie van verkeer en infrastructuur
numac
2000014182
pub.
26/07/2000
prom.
19/07/2000
ELI
eli/besluit/2000/07/19/2000014182/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

19 JULI 2000. - Koninklijk besluit betreffende de inning en de consignatie van een som bij het vaststellen van sommige inbreuken inzake het vervoer over de weg


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de besluitwet van 30 december 1946 betreffende het bezoldigd vervoer van personen over de weg met autobussen en met autocar, inzonderheid op artikel 31bis, ingevoegd bij de wet van 6 mei 1985;

Gelet op de wet van 1 augustus 1960 betreffende het vervoer van zaken met motorvoertuigen tegen vergoeding, inzonderheid op artikel 11ter, ingevoegd bij de wet van 6 mei 1985;

Gelet op de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968, inzonderheid op artikel 65, gewijzigd bij de wetten van 29 februari 1984 en 18 juli 1990;

Gelet op de wet van 18 februari 1969 betreffende de maatregelen ter uitvoering van de internationale verdragen en akten inzake vervoer over de weg, de spoorweg of de waterweg, inzonderheid op artikel 2bis, ingevoegd bij de wet van 6 mei 1985;

Gelet op het koninklijk besluit van 10 juni 1985 betreffende de inning en de consignatie van een som bij de vaststelling van de overtredingen van de wet betreffende de politie over het wegverkeer en haar uitvoeringsbesluiten inzonderheid op de artikelen 5, 6 en 7, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 24 oktober 1997, op de artikelen 8 en 9 en op de bijlagen;

Gelet op het koninklijk besluit van 12 juli 1989 betreffende de inning en de consignatie van een som bij het vaststellen van sommige overtredingen inzake het vervoer over de weg;

Gelet op het koninklijk besluit van 24 maart 1997 betreffende de inning en de consignatie van een som bij het vaststellen van sommige overtredingen inzake het vervoer over de weg van gevaarlijke goederen, met uitzondering van ontplofbare en radioactieve stoffen, inzonderheid op de artikelen 4 en 5;

Gelet op de omstandigheid dat de gewestregeringen bij het ontwerpen van dit besluit betrokken zijn;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 19 november 1998;

Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting, gegeven op 20 december 1999;

Gelet op de beraadslaging van de Ministerraad op 5 februari 1999 betreffende de adviesaanvraag binnen een termijn van één maand;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 14 april 1999 met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, vervangen door de wet van 4 augustus 1996;

Op de voordracht van Onze Minister van Mobiliteit en Vervoer, Onze Minister van Justitie en Onze Minister van Financiën, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Voor het toepassen van de procedure die in dit besluit wordt geregeld, kunnen alleen personeelsleden van de rijkswacht, personeelsleden van de gemeentepolitie en de ambtenaren van het Bestuur van het Vervoer te Land en van het Bestuur van Wegverkeer en Infrastructuur die met een mandaat van gerechtelijke politie belast zijn, alsook de personeelsleden van de Administratie der Douane en Accijnzen bij de uitvoering van hun dienst, door de procureur-generaal bij het hof van beroep gemachtigd worden.

Art. 2.Onder de voorwaarden vastgesteld in artikel 31bis van de besluitwet van 30 december 1946 betreffende het bezoldigd vervoer van personen over de weg met autobussen en met autocar, in artikel 11ter van de wet van 1 augustus 1960 betreffende het vervoer van zaken met motorvoertuigen tegen vergoeding, in artikel 65 van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968 en in artikel 2bis van de wet van 18 februari 1969 betreffende de maatregelen ter uitvoering van de internationale verdragen en akten inzake vervoer over de weg, de spoorweg of de waterweg; 1° kunnen de volgende inbreuken vastgesteld op een openbare plaats zoals bepaald in artikel 28 van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968, aanleiding geven tot de inning ter plaatse en per inbreuk van de hierna aangegeven sommen : a) de inbreuken op de artikelen 3bis, 4, 5, 11, 12, 13, 14 en 15 van verordening (EEG) nr.684/92 van de Raad van 16 maart 1992 houdende gemeenschappelijke regels voor het internationaal vervoer van personen met touringcars en met autobussen, gewijzigd door verordening (EG) nr. 11/98 van de Raad van 11 december 1997 : 20.000 BEF (495,79 EUR); b) de inbreuken op de artikelen 1, 3, 4, 5, 6, 7, 8 en 9 van verordening (EEG) nr.1839/92 van de Commissie van 1 juli 1992 houdende toepassingsbepalingen van verordening (EEG) nr. 684/92 van de Raad wat de documenten voor het internationaal vervoer van personen betreft, gewijzigd bij artikel 1 van verordening (EEG) nr. 2944/93 van de Commissie van 25 oktober 1993 : 20.000 BEF (495,79 EUR); c) de inbreuken op de artikelen 3, 5 en 6 van verordening (EG) nr. 12/98 van de Raad van 11 december 1997 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder vervoersondernemers worden toegelaten tot binnenlands personenvervoer over de weg in een lidstaat waar zij niet gevestigd zijn : 20.000 BEF (495,79 EUR); d) onverminderd de bepalingen van artikel 3, § 1 : - de inbreuken op de artikelen 12, 13, 14, punt 1, 15, met uitzondering van zijn punten 5 en 7, en op artikel 16 van verordening (EEG) nr.3821/85 van de Raad van 20 december 1985 betreffende het controleapparaat in het wegvervoer : 10.000 BEF (247,89 EUR); - de inbreuken op artikel 3, punt 1 van dezelfde verordening : 20.000 BEF (495,79 EUR); - de inbreuken op artikel 15, punt 5 van dezelfde verordening : 20.000 BEF (495,79 EUR); - de inbreuken op artikel 15, punt 7 van de dezelfde verordening : 50.000 BEF (1.239,47 EUR); e) onverminderd de bepalingen van artikel 3, § 1 : - de inbreuken op artikel 10, punt 2 van de Europese Overeenkomst nopens de arbeidsvoorwaarden voor de bemanningen van motorrijtuigen in het internationale vervoer over de weg (A.E.T.R.), op de artikelen 9 en 11, met uitzondering van zijn punt 4, van de bijlage tot deze overeenkomst evenals op titel III, punt c, 4, a van bijvoegsel I van dezelfde bijlage : 10.000 BEF (247,89 EUR); - de inbreuken op artikel 10 van de bijlage tot deze overeenkomst : 20.000 BEF (495,79 EUR); - de afwezigheid op de registratiebladen van een of meerdere van de handgeschreven aantekeningen, voorgeschreven in titel IV, punt d, van bijvoegsel I van de bijlage tot deze overeenkomst : 20.000 BEF (495,79 EUR); - de inbreuken op artikel 11, punt 4 van de bijlage tot deze overeenkomst : 50.000 BEF (1.239,47 EUR); f) de inbreuken op artikel 1 van de besluitwet van 30 december 1946 betreffende het bezoldigd vervoer van personen over de weg met autobussen en met autocar : 20.000 BEF (495,79 EUR); g) de inbreuken op de artikelen 6, 60 en 61 van het reglement gevoegd bij het besluit van de Regent van 20 september 1947 houdende algemeen reglement betreffende het geregeld vervoer, het geregeld tijdelijke vervoer, de bijzondere vormen van geregeld vervoer en het ongeregeld vervoer : 10.000 BEF (247,89 EUR); h) onverminderd de bepalingen van artikel 3, § 2, de inbreuken op artikel 1 van de wet van 1 augustus 1960 betreffende het vervoer van zaken met motorvoertuigen tegen vergoeding, gewijzigd bij artikel 1 van het koninklijk besluit van 21 mei 1991 : 20.000 BEF (495,79 EUR); i) onverminderd de bepalingen van artikel 3, § 2, de inbreuken op de artikelen 4, 5, 10, 23, 32, 33, 35 en 36 van het koninklijk besluit van 25 november 1992 houdende algemeen reglement betreffende het vervoer van zaken met motorvoertuigen tegen vergoeding : 20.000 BEF (495,79 EUR); 2° kunnen de inbreuken op de hierna vermelde artikelen van verordening (EEG) nr.3820/85 van de Raad van 20 december 1985 tot harmonisatie van bepaalde voorschriften van sociale aard voor het wegvervoer, vastgesteld op een openbare plaats zoals bepaald in artikel 28 van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968, aanleiding geven tot de inning ter plaatse en per inbreuk van de hierna aangegeven sommen : a) voor de inbreuken op artikel 5 : 10.000 BEF (247,89 EUR); b) voor de inbreuken op artikel 6, punt 1, de sommen opgenomen in bijlage 1 bij dit besluit; c) voor de inbreuken op artikel 7 : - als de onderbreking minder dan 15 minuten bedraagt : 10.000 BEF (247,89 EUR); - als de onderbreking minstens 15 minuten en minder dan 45 minuten bedraagt : 5.000 BEF (123,95 EUR); d) voor de inbreuken op artikel 8, punten 1 en 2 : 2.500 BEF (61,97 EUR) per periode van 30 minuten ontbrekende dagelijkse rusttijd; e) voor de inbreuken op artikel 9 : 5.000 BEF (123,95 EUR); f) voor de inbreuken op artikel 14 : 20.000 BEF (495,79 EUR); 3° kunnen de inbreuken op de hierna vermelde artikelen van de Europese Overeenkomst nopens de arbeidsvoorwaarden voor de bemanningen van motorrijtuigen in het internationale vervoer over de weg (A.E.T.R.), vastgesteld op een openbare plaats zoals bepaald in artikel 28 van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968, aanleiding geven tot de inning ter plaatse en per inbreuk van de hierna aangegeven sommen : a) voor de inbreuken op artikel 5 : 10.000 BEF (247,89 EUR); b) voor de inbreuken op artikel 6, punt 1, de sommen opgenomen in bijlage 1 bij dit besluit;c) voor de inbreuken op artikel 7; - als de onderbreking minder dan 15 minuten bedraagt : 10.000 BEF (247,89 EUR); - als de onderbreking minstens 15 minuten en minder dan 45 minuten bedraagt : 5.000 BEF (123,95 EUR); d) voor de inbreuken op artikel 8, punten 1 en 2 : 2.500 BEF (61,97 EUR) per periode van 30 minuten ontbrekende dagelijkse rusttijd; e) voor de inbreuken op artikel 8, punt 8 : 5.000 BEF (123,95 EUR); 4° kunnen de inbreuken op de artikelen 38 en 39 van het koninklijk besluit van 25 november 1992 houdende algemeen reglement betreffende het vervoer van zaken met motorvoertuigen tegen vergoeding en van de artikelen 22, 23 en 24 van het ministerieel besluit van 26 november 1992 betreffende het vervoer van zaken met motorvoertuigen tegen vergoeding, vastgesteld op een openbare plaats zoals bepaald in artikel 28 van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968, aanleiding geven tot de inning ter plaatse en per inbreuk van een som van 5.000 BEF (123,95 EUR); 5° kunnen de overige inbreuken op de onder 1°, 2°, 3° en 4° van dit artikel opgesomde internationale overeenkomsten, verordeningen van de Europese Unie, wetten en uitvoeringsbesluiten, vastgesteld op een openbare plaats zoals bepaald in artikel 28 van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968, aanleiding geven tot de inning ter plaatse en per overtreding van een som van 2.500 BEF (61,97 EUR).

Art. 3.§ 1. Bij vaststelling van manipulaties die tot doel hebben de goede werking van het controleapparaat waarmee het voertuig is uitgerust of een correcte registratie van de gegevens op de registratiebladen van dit apparaat te verhinderen evenals van vervalsing van de gegevens vermeld op de registratiebladen, opgelegd door voornoemde verordeningen (EEG) nrs. 3820/85 en 3821/85 van de Raad van 20 december 1985 en door de voornoemde A.E.T.R.-Overeenkomst, of van elke andere handeling om zich te onttrekken aan een controle, wordt het totaal van de ter plaatse te innen som verhoogd met 50.000 BEF (1.239,47 EUR). § 2. Bij het vaststellen van het gebruik van valse of vervalste vervoervergunningen of van als dusdanig geldende documenten opgelegd door de wetten en besluiten vermeld in artikel 2, 1° wordt de totaal ter plaatse te innen som verhoogd met 50.000 BEF (1.239,47 EUR).

Art. 4.Het totaal van de ter plaatse te innen sommen, zoals vastgesteld in artikel 2, mag ten laste van een zelfde overtreder 100.000 BEF (2.478,94 EUR) niet overschrijden. Deze beperking geldt niet voor de overeenkomstig artikel 3 geïnde sommen.

Art. 5.§ 1. In geval van inning wordt gebruik gemaakt van genummerde formulieren, die samengevoegd zijn in genummerde boekjes en die overeenstemmen met het model opgenomen in bijlage 2 bij dit besluit.

Indien tegelijkertijd meerdere inbreuken ten laste van een zelfde overtreder worden vastgesteld, moeten deze op een zelfde formulier worden vermeld. § 2. De bevoegde ambtenaar vult de stroken A, B en C1 van het formulier in, waarvan : - strook A dezelfde dag wordt verzonden aan het openbaar ministerie van de bevoegde politierechtbank; - strook B aan het boekje gehecht blijft; - strook C1 onmiddellijk aan de overtreder wordt afgegeven. § 3. Indien de overtreder de som niet kan betalen met een specie die gangbaar is in België, kan als volgt worden betaald : - met bankbiljetten in één enkel van volgende munteenheden : Luxemburgse frank, Franse frank, Nederlandse gulden, Duitse mark, pond sterling of US dollar; - met eurocheques uitgedrukt in BEF of in EUR en gewaarborgd door een geldige bankkaart; - door middel van kredietkaarten die worden erkend door de Minister van Financiën volgens voorwaarden die hij vaststelt.

Overwegende dat de betaling in bankbiljetten moet kunnen gebeuren, stelt de Minister van Financiën op geregelde tijdstippen, voor iedere som, de bedragen vast in deviezen andere dan die van de EURO-zone.

Art. 6.§ 1. Indien de overtreder geen woonplaats of vaste verblijfplaats in België heeft en de voorgestelde som niet onmiddellijk betaalt, is de per inbreuk in consignatie te geven som dezelfde als de te innen som.

Het totaal van de ter plaatse te consigneren sommen ten laste van een zelfde overtreder mag 100.000 BEF (2.478,94 EUR) niet overschrijden.

Deze beperking geldt niet voor de overeenkomstig artikel 3 geconsigneerde sommen.

De totaal ter plaatse te consigneren som wordt met een forfaitaire som van 3.000 BEF (74,37 EUR) verhoogd als waarborg voor de eventueel te betalen gerechtskosten. § 2. In geval van consignatie van een som wordt gebruik gemaakt van genummerde formulieren die samengevoegd zijn in genummerde boekjes en die overeenstemmen met het model van bijlage 2 bij dit besluit. Indien tegelijkertijd meerdere overtredingen ten laste van een zelfde overtreder worden vastgesteld, moeten deze op een zelfde formulier worden vermeld. § 3. Artikel 5, § 2 en § 3 is van toepassing in geval van consignatie van een som.

Art. 7.Wanneer een formulier voor inning of consignatie van een som ongeldig moet worden gemaakt, constateert de ambtenaar, die er houder van is, het ongeldig maken door middel van een gedagtekende en ondertekende vermelding op alle stroken van het formulier.

Art. 8.De overeenkomstig de artikelen 2, 3 en 6 in geld geïnde of geconsigneerde sommen worden minstens eenmaal om de twee weken gestort op de postrekening van een rekenplichtige van de administratie die bevoegd is voor de belasting over de toegevoegde waarde. De eurocheques worden eveneens naar deze rekenplichtige verzonden binnen dezelfde termijn.

De Minister van Financiën bepaalt de modaliteiten voor de betaling door middel van kredietkaarten.

Art. 9.Alle bescheiden betreffende de inning of de consignatie van een som worden gedurende vijf jaar bewaard in de kantoren waartoe het in artikel 1 bedoelde personeel behoort.

Art. 10.In het koninklijk besluit van 10 juni 1985 betreffende de inning en de consignatie van een som bij de vaststelling van de overtredingen van de wet betreffende de politie over het wegverkeer en haar uitvoeringsbesluiten, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 24 oktober 1997, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° een artikel 2bis wordt ingevoegd, luidend als volgt : « Art.2bis Voor de inning en de consignatie van een som wordt gebruik gemaakt van genummerde formulieren, die samengevoegd zijn in genummerde boekjes en die overeenstemmen met het model van bijlage 2 tot het koninklijk besluit van 19 juli 2000 betreffende de inning en de consignatie van een som bij het vaststellen van sommige inbreuken inzake het vervoer over de weg. Indien tegelijkertijd verschillende overtredingen ten laste van een weggebruiker worden vastgesteld, noteert de bevoegde agent alle overtredingen op een zelfde formulier. »; 2° in artikel 5 worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) § 1 wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 1.Voor de betaling met zegels wordt het bedrag dat op strook C1 van het formulier is vermeld, voldaan door op de voorziene plaats op strook C2/C3 van het formulier zegels te plakken die hiervoor uitgegeven worden door het Ministerie van Financiën, inzonderheid door de administratie die bevoegd is voor de belasting over de toegevoegde waarde. Deze zegels worden verkocht in de ontvangkantoren van genoemde administratie en in de postkantoren. De Minister van Financiën of zijn afgevaardigde kan eveneens toelating geven aan andere openbare of private instellingen deze zegels te verkopen onder de voorwaarden die hij bepaalt. »; b) in § 2 worden in het eerste lid de woorden « de stroken A en B van het bericht van vaststelling » vervangen door de woorden « stroken C1 en C2/C3 van het formulier » en in het tweede lid worden de woorden « strook A van het bericht van vaststelling » vervangen door de woorden « strook C2 van het formulier »;c) in § 3 worden in het eerste en tweede lid de woorden « de stroken A en B van het bericht van vaststelling » vervangen door de woorden « stroken C1 en C2/C3 van het formulier » en in het derde lid worden de woorden « strook A van het bericht van vaststelling » vervangen door de woorden « strook C2 van het formulier »;d) in § 4 worden de woorden « het bericht van vaststelling » vervangen door de woorden « stroken C1 en C2/C3 van het formulier »;e) in § 5 worden in het eerste lid de woorden « strook B van de stam en strook A van het bericht van vaststelling » vervangen door de woorden « strook A en strook C2 van het formulier » en in het tweede lid worden de woorden « strook B van de stam » vervangen door de woorden « strook A van het formulier »;3° artikel 6 wordt vervangen door de volgende bepalingen : « Art.6. § 1. Voor de betaling in geld vult de bevoegde agent de stroken A, B en C1 van het formulier in, waarvan : - strook A dezelfde dag wordt verzonden aan het openbaar ministerie van de politierechtbank; - strook B aan het boekje gehecht blijft; - strook C1 onmiddellijk aan de overtreder wordt afgegeven. § 2. Indien de overtreder de som niet kan betalen met een specie die gangbaar is in België, kan als volgt worden betaald : - met bankbiljetten in één enkel van volgende munteenheden : Luxemburgse frank, Franse frank, Nederlandse gulden, Duitse mark, pond sterling of US dollar; - met eurocheques uitgedrukt in BEF of in EUR en gewaarborgd door een geldige bankkaart; - door middel van kredietkaarten die worden erkend door de Minister van Financiën volgens voorwaarden die hij vaststelt.

Overwegende dat de betaling in bankbiljetten moet kunnen gebeuren, stelt de Minister van Financiën op geregelde tijdstippen, voor iedere som, de bedragen vast in deviezen andere dan die van de EURO-zone. » ; 4° in artikel 7 worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) § 2 wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 2.Artikel 6 is van toepassing in geval van consignatie van een som. »; b) de §§ 3 en 4 worden geschrapt;5° artikel 8 wordt vervangen door de volgende bepaling : « Art.8. Wanneer een formulier voor inning of consignatie van een som ongeldig moet worden gemaakt, constateert de agent, die er houder van is, het ongeldig maken door middel van een gedagtekende en ondertekende vermelding op alle stroken van het formulier. »; 6° artikel 9 wordt aangevuld met het volgende lid : « De Minister van Financiën bepaalt de modaliteiten voor de betaling door middel van kredietkaarten.»; 7° de bijlagen worden opgeheven.

Art. 11.In het koninklijk besluit van 24 maart 1997 betreffende de inning en de consignatie van een som bij het vaststellen van sommige overtredingen inzake het vervoer over de weg van gevaarlijke goederen, met uitzondering van ontplofbare en radioactieve stoffen, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in artikel 4 worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) § 1 wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 1.Voor de inning van een som wordt gebruik gemaakt van genummerde formulieren, die samengevoegd zijn in genummerde boekjes en die overeenstemmen met het model van bijlage 2 tot het koninklijk besluit van 19 juli 2000 betreffende de inning en de consignatie van een som bij het vaststellen van sommige inbreuken inzake het vervoer over de weg. Indien tegelijkertijd verschillende overtredingen ten laste van een zelfde overtreder worden vastgesteld, noteert de bevoegde agent alle overtredingen op een zelfde formulier. »; b) § 2 wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 2.De bevoegde ambtenaar vult de stroken A, B en C1 van het formulier in, waarvan : - strook A dezelfde dag wordt verzonden aan het openbaar ministerie van de bevoegde politierechtbank; - strook B aan het boekje gehecht blijft; - strook C1 onmiddellijk aan de overtreder wordt afgegeven. »; c) § 3 wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 3.Indien de overtreder de som niet kan betalen met een specie die gangbaar is in België, kan als volgt worden betaald : - met bankbiljetten in één enkel van volgende munteenheden : Luxemburgse frank, Franse frank, Nederlandse gulden, Duitse mark, pond sterling of US dollar; - met eurocheques uitgedrukt in BEF of in EUR en gewaarborgd door een geldige bankkaart; - door middel van kredietkaarten die worden erkend door de Minister van Financiën volgens voorwaarden die hij vaststelt.

Overwegende dat de betaling in bankbiljetten moet kunnen gebeuren, stelt de Minister van Financiën op geregelde tijdstippen, voor iedere som, de bedragen vast in deviezen andere dan die van de EURO-zone. » ; 2° in artikel 5 worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) § 1 wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 1.Indien de overtreder geen woonplaats of vaste verblijfplaats in België heeft en de voorgestelde som niet onmiddellijk betaalt, is de per overtreding in consignatie te geven som dezelfde als de te innen som. Het totaal van de ter plaatse te consigneren sommen ten laste van een zelfde overtreder mag 100.000 BEF (2.478,94 EUR) niet overschrijden. De totaal ter plaatse te consigneren som wordt met een forfaitaire som van 3.000 BEF (74,37 EUR) verhoogd als waarborg voor de eventueel te betalen gerechtskosten. »; b) § 2 wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 2.Voor de consignatie van een som wordt gebruik gemaakt van genummerde formulieren die samengevoegd zijn in genummerde boekjes en die overeenstemmen met het model van bijlage 2 tot het koninklijk besluit van 19 juli 2000 betreffende de inning en de consignatie van een som bij het vaststellen van sommige inbreuken inzake het vervoer over de weg. Indien tegelijkertijd verschillende overtredingen ten laste van een zelfde overtreder worden vastgesteld, noteert de bevoegde agent alle overtredingen op een zelfde formulier. »; c) § 3 wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 3.De bevoegde ambtenaar vult de stroken A, B en C1 van het formulier in, waarvan : - strook A dezelfde dag wordt verzonden aan het openbaar ministerie van de bevoegde politierechtbank; - strook B aan het boekje gehecht blijft; - strook C1 onmiddellijk aan de overtreder wordt afgegeven. ».

Art. 12.De in dit besluit in euro uitgedrukte bedragen worden rechtstreeks van toepassing op 1 januari 2002.

Art. 13.Het koninklijk besluit van 12 juli 1989 betreffende de inning en de consignatie van een som bij het vaststellen van sommige overtredingen inzake het vervoer over de weg, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 november 1992, wordt opgeheven.

Art. 14.Dit besluit treedt in werking op 1 september 2000.

Art. 15.Onze Minister van Mobiliteit en Vervoer, Onze Minister van Justitie en Onze Minister van Financiën zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 19 juli 2000.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Mobiliteit en Vervoer, Mevr. I. DURANT De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN De Minister van Financiën, D. REYNDERS Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

begin


Publicatie : 2000-07-26 Numac : 2000014182

^