Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 18 april 2013
gepubliceerd op 29 mei 2013

Koninklijk besluit betreffende de samenstelling, de organisatie en de werking van de Erkenningscommissie voor de beoefenaars van de verpleegkunde, en tot vaststelling van de erkenningsprocedure waarbij de verpleegkundigen ertoe gemachtigd worden een bijzondere beroepstitel te dragen of zich op een bijzondere beroepsbekwaamheid te beroepen, en de registratieprocedure als zorgkundige

bron
federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu
numac
2013024176
pub.
29/05/2013
prom.
18/04/2013
ELI
eli/besluit/2013/04/18/2013024176/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

18 APRIL 2013. - Koninklijk besluit betreffende de samenstelling, de organisatie en de werking van de Erkenningscommissie voor de beoefenaars van de verpleegkunde, en tot vaststelling van de erkenningsprocedure waarbij de verpleegkundigen ertoe gemachtigd worden een bijzondere beroepstitel te dragen of zich op een bijzondere beroepsbekwaamheid te beroepen, en de registratieprocedure als zorgkundige


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, artikel 21quinquiesdecies ingevoegd bij de wet van 10 augustus 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/08/2001 pub. 18/09/2001 numac 2001003418 bron ministerie van financien Wet tot oprichting van een Fonds ter financiering van de internationale rol en de hoofdstedelijke functie van Brussel en tot wijziging van de organieke wet van 27 december 1990 houdende oprichting van begrotingsfondsen type wet prom. 10/08/2001 pub. 25/07/2002 numac 2002015003 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en internationale samenwerking Wet houdende instemming met het Verdrag betreffende de toetreding van de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden tot het Verdrag ter afschaffing van dubbele belasting in geval van winstcorrectie tussen verbonden ondernemingen, en van het proces-verbaal van ondertekening, gedaan te Brussel op 21 december 1995 type wet prom. 10/08/2001 pub. 05/11/2003 numac 2003015092 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met het Verdrag betreffende de toetreding van de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden tot het Verdrag ter afschaffing van dubbele belasting in geval van winstcorrecties tussen verbonden ondernemingen, en van het Proces-verbaal van ondertekening, gedaan te Brussel op 21 december 1995 type wet prom. 10/08/2001 pub. 01/09/2001 numac 2001022579 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet houdende maatregelen inzake gezondheidszorg sluiten, artikel 21septiesdecies, § 1, lid 2, ingevoegd bij de wet van 10 augustus 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/08/2001 pub. 18/09/2001 numac 2001003418 bron ministerie van financien Wet tot oprichting van een Fonds ter financiering van de internationale rol en de hoofdstedelijke functie van Brussel en tot wijziging van de organieke wet van 27 december 1990 houdende oprichting van begrotingsfondsen type wet prom. 10/08/2001 pub. 25/07/2002 numac 2002015003 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en internationale samenwerking Wet houdende instemming met het Verdrag betreffende de toetreding van de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden tot het Verdrag ter afschaffing van dubbele belasting in geval van winstcorrectie tussen verbonden ondernemingen, en van het proces-verbaal van ondertekening, gedaan te Brussel op 21 december 1995 type wet prom. 10/08/2001 pub. 05/11/2003 numac 2003015092 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met het Verdrag betreffende de toetreding van de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden tot het Verdrag ter afschaffing van dubbele belasting in geval van winstcorrecties tussen verbonden ondernemingen, en van het Proces-verbaal van ondertekening, gedaan te Brussel op 21 december 1995 type wet prom. 10/08/2001 pub. 01/09/2001 numac 2001022579 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet houdende maatregelen inzake gezondheidszorg sluiten en gewijzigd bij de wet van 19 december 2008, artikel 21septiesdecies/1, § 3, ingevoegd bij de wet van 19 december 2008, en artikel 35sexies ingevoegd bij de wet van 19 december 1990 en gewijzigd bij de wet van 10 december 2009;

Gelet op het koninklijk besluit van 12 januari 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 12/01/2006 pub. 03/02/2006 numac 2006022081 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere regels om geregistreerd te worden als zorgkundige sluiten tot vaststelling van de nadere regels om geregistreerd te worden als zorgkundige, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 12 november 2009 en 23 februari 2011;

Gelet op het koninklijk besluit van 21 april 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 21/04/2007 pub. 08/06/2007 numac 2007022762 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit tot vaststelling van de erkenningsprocedure waarbij beoefenaars van de verpleegkunde ertoe gemachtigd worden een bijzondere beroepstitel te dragen of zich op een bijzondere beroepsbekwaamheid te beroepen sluiten tot vaststelling van de erkenningsprocedure waarbij beoefenaars van de verpleegkunde ertoe gemachtigd worden een bijzondere beroepstitel te dragen of zich op een bijzondere beroepsbekwaamheid te beroepen;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 7 juni 2011;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 6 april 2012;

Gelet op de wet van 5 mei 1997Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/05/1997 pub. 18/06/1997 numac 1997021155 bron diensten van de eerste minister 5 MEI 1997 Wet betreffende de coördinatie van het federale beleid inzake duurzame ontwikkeling sluiten betreffende de coördinatie van het federale beleid inzake duurzame ontwikkeling, artikel 19/1, § 1;

Overwegende dat krachtens artikel 2, 9°, van het koninklijk besluit van 20 september 2012Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 20/09/2012 pub. 09/10/2012 numac 2012011374 bron programmatorische federale overheidsdienst duurzame ontwikkeling Koninklijk besluit houdende uitvoering van artikel 19/1, § 1, tweede lid van hoofdstuk V/1 van de wet van 5 mei 1997 betreffende de coördinatie van het federale beleid inzake duurzame ontwikkeling sluiten houdende uitvoering van dit artikel 19/1, § 1, tweede lid van hoofdstuk V/1 van de wet van 5 mei 1997Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/05/1997 pub. 18/06/1997 numac 1997021155 bron diensten van de eerste minister 5 MEI 1997 Wet betreffende de coördinatie van het federale beleid inzake duurzame ontwikkeling sluiten betreffende de coördinatie van het federale beleid inzake duurzame ontwikkeling, wordt dit besluit vrijgesteld van een voorafgaand onderzoek tot de noodzakelijkheid van de uitvoering van een effectbeoordeling;

Gelet op het advies 51.415/2 van de Raad van State, gegeven op 11 juni 2012, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van de Minister van Volksgezondheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Definities

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° « Minister » : de Minister die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft;2° « bestuur » : het Directoraat-generaal Basisgezondheidszorg en Crisisbeheer bij de Federale Overheidsdienst van Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu;3° « erkenning » : de erkenning zoals bedoeld in artikel 35quater van het koninklijk besluit nr.78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, indien is voldaan aan alle erkenningscriteria die door de Minister zijn vastgesteld; 4° « bijzondere beroepstitel » : de bijzondere beroepstitel zoals bedoeld in artikel 35quater van het koninklijk besluit nr.78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen; 5° « bijzondere beroepsbekwaamheid » : de bijzondere beroepsbekwaamheid zoals bedoeld in artikel 35quater van het koninklijk besluit nr.78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen; 6° « registratie » : de registratie zoals bedoeld in artikel 21quinquiesdecies van het koninklijk besluit nr.78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen; 7° « zorgkundige » : de personen zoals bedoeld in artikel 21sexiesdecies van het koninklijk besluit nr.78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen; 8° « Erkenningscommissie » : de Erkenningscommissie voor de beoefenaars van de verpleegkunde bij de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu zoals bedoeld in artikel 21septiesdecies/1 van het koninklijk besluit nr.78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen. HOOFDSTUK II. - Samenstelling en organisatie

Art. 2.De erkenningscommissie is als volgt samengesteld uit verschillende afdelingen : 1° ) één afdeling per bijzondere beroepstitel en één afdeling per bijzondere beroepsbekwaamheid, die belast zijn met het verlenen van een advies over de aanvragen tot erkenning betreffende de betrokken bijzondere beroepstitel of de betrokken bijzondere beroepsbekwaamheid; Een uitzondering wordt gemaakt wanneer een bijzondere beroepstitel en een bijzondere beroepsbekwaamheid voor dezelfde specialiteit voorkomen in het koninklijk besluit van 27 september 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 27/09/2006 pub. 24/10/2006 numac 2006023028 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit houdende de lijst van bijzondere beroepstitels en bijzondere beroepsbekwaamheden voor de beoefenaars van de verpleegkunde type koninklijk besluit prom. 27/09/2006 pub. 27/09/2007 numac 2007000826 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit houdende de lijst van bijzondere beroepstitels en bijzondere beroepsbekwaamheden voor de beoefenaars van de verpleegkunde. - Duitse vertaling sluiten houdende de lijst van bijzondere beroepstitels en bijzondere beroepsbekwaamheden voor de beoefenaars van de verpleegkunde. In dit geval wordt er maar één gezamenlijke afdeling opgericht voor de betrokken bijzondere beroepstitel en de betrokken bijzondere beroepsbekwaamheid; 2° ) één afdeling die belast is met het verlenen van een advies over de aanvragen tot registratie als zorgkundige.

Art. 3.§ 1. Elke afdeling die belast is met het verlenen van een advies over de aanvragen tot erkenning betreffende een bijzondere beroepstitel of een bijzondere beroepsbekwaamheid, is samengesteld uit acht leden waaronder ten minste vier leden houder zijn van de betrokken bijzondere beroepstitel of gemachtigd worden zich te beroepen op de betrokken bijzondere beroepsbekwaamheid; de andere leden moeten houder zijn van één van de diploma's, titels of brevetten zoals bedoeld in artikel 21quater van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen.

Wanneer er één gezamenlijke afdeling voor een bijzondere beroepstitel en een bijzondere beroepsbekwaamheid bij wijze van uitzondering opgericht wordt, is deze afdeling samengesteld uit twaalf leden waaronder ten minste vier leden houder van de betrokken bijzondere beroepstitel zijn en vier leden gemachtigd zijn zich te beroepen op de betrokken bijzondere beroepsbekwaamheid, de andere leden moeten houder zijn van één van de diploma's, titels of brevetten zoals bedoeld in artikel 21quater van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen. § 2. De afdeling die belast is met het verlenen van een advies over de aanvragen tot registratie als zorgkundige, is samengesteld uit acht leden waaronder twee leden houder zijn van een definitieve registratie als zorgkundige en zes leden houder zijn van één van de diploma's, titels of brevetten zoals bedoeld in artikel 21quater van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen.

Art. 4.§ 1. De leden van de afdelingen van de Erkenningscommissie worden benoemd op basis van een dubbeltal voorgedragen door de representatieve beroepsverenigingen en -organisaties van de verpleegkundigen en de zorgkundigen. § 2. De leden van de afdelingen van de Erkenningscommissie worden door de Minister benoemd voor een hernieuwbare termijn van zes jaar. Zij blijven hun functie waarnemen totdat de Minister over de hernieuwing van hun mandaat een beslissing heeft genomen of, in voorkomend geval, totdat in hun vervanging is voorzien.

In geval van overlijden, van ontslag of van intrekking van het mandaat van een lid benoemt de Minister een nieuw lid volgens de in § 1 bepaalde procedure om het lopend mandaat te voleindigen. § 3. De Minister kan, na advies van het in artikel 6 bedoeld college van coördinatoren, een einde maken aan het mandaat van één lid van de Erkenningscommissie, dat duidelijk blijk zal gegeven hebben van gebrek aan regelmatigheid in het bijwonen van de vergaderingen of van gebrek aan belangstelling voor de opdracht die het werd toevertrouwd, of die niet meer aan de voorwaarden voldoet om lid van de Erkenningscommissie te zijn. § 4. Een lid kan tegelijkertijd lid zijn van verschillende afdelingen.

Art. 5.§ 1. Gedurende de eerste vergadering die op de benoeming van de leden van de Erkenningscommissie volgt, duidt elke afdeling onderling een coördinator aan die het voorzitterschap van de vergaderingen van de afdeling waarvan hij afhangt als opdracht heeft, en een adjunct-coördinator teneinde deze in zijn afwezigheid te vervangen. § 2. Het secretariaat van de verschillende afdelingen van de Erkenningscommissie wordt verzekerd door één of meer ambtenaar(en) die door de Minister zijn aangeduid.

Art. 6.§ 1. Het geheel van de coördinatoren van elke afdeling vormt het college van coördinatoren.

De coördinatoren duiden onderling een voorzitter van het college aan, alsook een ondervoorzitter teneinde deze in zijn afwezigheid te vervangen. § 2. Het college van coördinatoren regelt de werkzaamheden van de Erkenningscommissie. § 3. Dit college van coördinatoren heeft tot opdracht de problemen te bestuderen die regelmatig in de behandeling van de aanvragen tot erkenningen door de verschillende afdelingen worden vastgesteld.

Het college van coördinatoren kan een nota tot de Minister richten met een advies en opmerkingen betreffende de erkenningsprocedure tot bijzondere beroepstitels of bijzondere beroepsbekwaamheden of de registratieprocedure als zorgkundige, of betreffende de werking van de Erkenningscommissie. § 4. De Minister kan, bij het college van coördinatoren, het advies van de Erkenningscommissie vragen in het kader van de in § 3 bedoelde opdracht. Het college van coördinatoren maakt zijn advies over binnen een termijn van twee maanden te rekenen vanaf de ontvangst van het verzoek van advies. De Minister kan, op gemotiveerd verzoek, deze termijn verlengen met twee bijkomende maanden.

Bij dit advies wordt de uitslag van de stemming gevoegd; samen met het meerderheidsadvies worden de minderheidsstandpunten medegedeeld. § 5. Het secretariaat van het college wordt verzekerd door één of meer ambtena(a)r(en) die door de Minister zijn aangeduid. HOOFDSTUK III. - Werking Afdeling I. - Vergaderingen

Art. 7.Elke afdeling van de Erkenningscommissie vergadert vier keer per jaar of, naargelang van de behoeften, vaker.

Art. 8.Het college van coördinatoren vergadert twee keer per jaar.

Art. 9.De Erkenningscommissie heeft zijn zetel bij de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, te Brussel.

Art. 10.Het college van coördinatoren stelt een huishoudelijk reglement van de Erkenningscommissie op en legt het ter goedkeuring voor aan de Minister, in de loop van de drie maanden die op de publicatie van het besluit tot benoeming van de leden van de Erkenningscommissie volgen.

Art. 11.De leden van de Erkenningscommissie hebben recht op : 1° een presentiegeld, overeenkomstig artikel 1 van het besluit van de Regent van 15 juli 1946 dat het bedrag van de presentiegelden en de kosten bepaalt, welke uitgekeerd worden aan de leden van de vaste Commissies die van het departement van Volksgezondheid en van Leefmilieu afhangen.De leden ambtenaren kunnen er alleen aanspraak op maken in de mate waarin hun aanwezigheid op de vergaderingen prestaties vergt buiten hun gewone diensturen; 2° de terugbetaling van de reiskosten overeenkomstig de artikelen 8 en 17 van het koninklijk besluit van 18 januari 1965, houdende algemene regeling inzake reiskosten. Afdeling II. - Beraadslaging en stemming

Art. 12.§ 1. Elke afdeling die belast is met het verlenen van een advies over de aanvragen tot erkenning betreffende een bijzondere beroepstitel of een bijzondere beroepsbekwaamheid, houdt zitting en beraadslaagt op geldige wijze wanneer drie leden aanwezig zijn; de coördinator of, in voorkomend geval, de adjunct-coördinator, evenals, volgens het geval, twee leden die houder zijn van de betrokken bijzondere beroepstitel of twee leden die gemachtigd worden zich te beroepen op de betrokken bijzondere beroepsbekwaamheid.

Wanneer het bij uitzondering over één gezamenlijke afdeling bedoeld in artikel 2, 1°, lid 2, gaat, houdt deze afdeling zitting en beraadslaagt op geldige wijze wanneer vijf leden aanwezig zijn; de coördinator of, in voorkomend geval, de adjunct-coördinator, alsook twee leden die houder zijn van de betrokken bijzondere beroepstitel en twee leden die gemachtigd worden zich te beroepen op de betrokken bijzondere beroepsbekwaamheid. § 2. De afdeling die belast is met het verlenen van een advies over de aanvragen tot registratie als zorgkundige, houdt zitting en beraadslaagt op geldige wijze wanneer drie leden aanwezig zijn, de coördinator of, in voorkomend geval, de adjunct-coördinator, evenals één lid dat over een definitieve registratie als zorgkundige beschikt, en één lid dat houder is van één van de diploma's, titels of brevetten zoals bedoeld in artikel 21quater van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen.

Art. 13.Elke afdeling van de Erkenningscommissie stemt bij gewone meerderheid van stemmen van de aanwezige leden. Bij staking van stemmen is de stem van de coördinator van de afdeling, of in voorkomend geval van de adjunct-coördinator, doorslaggevend.

De beraadslagingen van de afdelingen van de Erkenningscommissie zijn vertrouwelijk. De adviezen worden met redenen omkleed.

Art. 14.Het college van coördinatoren beslist bij gewone meerderheid der aangewezen coördinatoren. In geval van staking van stemmen is de stem van de voorzitter, of in voorkomend geval van de ondervoorzitter, doorslaggevend. HOOFDSTUK IV. - Procedure tot erkenning en procedure tot registratie Afdeling I. - De erkenning van de bijzondere beroepstitels en

bijzondere beroepsbekwaamheden

Art. 15.§ 1. De verpleegkundigen die de erkenning waarbij ze gemachtigd worden een bijzondere beroepstitel te dragen of zich op een bijzondere beroepsbekwaamheid te beroepen, wensen te verkrijgen, dienen, overeenkomstig de onderstaande bepalingen, hun ondertekende en gedateerde aanvraag om erkenning bij de Minister in, door middel van een formulier waarvan het model wordt vastgesteld in bijlage.

Bij de aanvraag worden de bewijsstukken gevoegd waaruit blijkt dat voldaan is aan de door de Minister vastgestelde erkenningscriteria voor de bijzondere beroepstitel of de bijzondere beroepsbekwaamheid die de persoon wenst te verkrijgen. § 2. Als alternatief voor de procedure tot aanvraag van registratie via schriftelijke weg, kan de Minister voorzien in een procedure tot aanvraag van registratie via elektronische weg die in dit geval in de plaats zal komen van de procedure tot aanvraag van registratie via de post. De minister bepaalt de lijst van de te bezorgen documenten en de wijze waarop die documenten langs elektronische weg moeten worden bezorgd.

Art. 16.§ 1. Bij ontvangst van de aanvraag, stuurt de administratie aan de aanvrager een bevestiging dat zijn erkenningsaanvraag ontvangen werd. § 2. De administratie maakt vervolgens de aanvragen tot erkenning die volledig zijn bevonden aan de bevoegde afdeling van de Erkenningscommissie over, teneinde advies te verlenen.

De onvolledige aanvragen maken het voorwerp uit van een brief van de administratie, gericht aan de aanvrager, waarin hem wordt medegedeeld dat zijn aanvraag onvolledig is en die verduidelijkt welk document ontbreekt. § 3. De afdeling van de Erkenningscommissie brengt een advies uit na controle op juistheid van de aanvraag, dit wil zeggen na de ontvankelijkheid van de aanvraag te hebben gecontroleerd evenals na de grond van de aanvraag te hebben beoordeeld (met name de kwalificatievereisten en de gevolgde opleidingen). Ze doet uitspraak op stukken. § 4. In geval van gunstig advies, stelt de administratie een attest van erkenning op, dat ter ondertekening wordt voorgelegd aan de Minister of aan zijn gevolmachtigde. De Minister heeft mits motivatie het recht anders te beslissen.

De administratie zendt vervolgens de aanvrager het ondertekende erkenningsattest toe, waarbij wordt vermeld op welke datum de erkenning is ingegaan. § 5. In geval van ongunstig advies, stuurt de Erkenningscommissie zijn met redenen omkleed advies naar de Minister en naar de belanghebbende binnen zestig dagen na de vergadering waarin het advies werd verleend.

Het versturen aan de betrokkene gebeurt per aangetekende brief.

De belanghebbende kan, binnen een termijn van dertig dagen na ontvangst van het ongunstig advies, aan de Minister, via de administratie, een nota laten geworden met zijn met redenen omklede opmerkingen over het advies.

De Minister neemt een beslissing op basis van het advies en, in voorkomend geval, de door de belanghebbende gestuurde nota. § 6. In geval van negatieve beslissing betreffende de aanvraag tot erkenning, stuurt de administratie, per aangetekende brief, aan de belanghebbende een brief waarin hem de negatieve beslissing wordt bekendgemaakt.

Art. 17.De erkenning wordt door de Minister verleend voor een onbepaalde duur, voor zover de door de Minister voor de bijzondere beroepstitel of de bijzondere beroepsbekwaamheid vastgestelde voorwaarden nageleefd blijven.

Art. 18.De verpleegkundige die niet langer de erkenning die hem overeenkomstig dit besluit is verleend, wenst te genieten, moet hiervan de Minister schriftelijk op de hoogte brengen. In dat geval trekt de Minister de erkenning in. Afdeling II. - De registratie als zorgkundige

Art. 19.§ 1. De personen die de registratie als zorgkundige wensen te verkrijgen, dienen, overeenkomstig de onderstaande bepalingen, hun ondertekende en gedateerde aanvraag voor registratie bij de Minister in, door middel van een formulier waarvan het model wordt vastgesteld in bijlage.

Bij de aanvraag worden de bewijsstukken gevoegd waaruit blijkt dat voldaan is aan de regels om geregistreerd te worden. § 2. Als alternatief voor de procedure tot aanvraag van registratie via schriftelijke weg, kan de Minister voorzien in een procedure tot aanvraag van registratie via elektronische weg die in dit geval in de plaats zal komen van de procedure tot aanvraag van registratie via de post. De minister bepaalt de lijst van de te bezorgen documenten en de wijze waarop die documenten langs elektronische weg moeten worden bezorgd.

Art. 20.§ 1. Bij ontvangst van de aanvraag, stuurt de administratie aan de aanvrager een bevestiging dat zijn aanvraag tot registratie ontvangen werd. § 2. De administratie maakt vervolgens de aanvragen tot registratie die volledig zijn bevonden over aan de bevoegde afdeling van de Erkenningscommissie, teneinde advies te verlenen.

De onvolledige aanvragen maken het voorwerp uit van een brief van de administratie, gericht aan de aanvrager, waarin hem wordt medegedeeld dat zijn aanvraag onvolledig is en die verduidelijkt welk document ontbreekt. § 3. De afdeling van de Erkenningscommissie brengt een advies uit na controle op juistheid van de aanvraag, dit wil zeggen na de ontvankelijkheid van de aanvraag te hebben gecontroleerd evenals na de grond van de aanvraag te hebben beoordeeld (met name de kwalificatievereisten en de gevolgde opleidingen). Ze doet uitspraak op stukken. § 4. In geval van gunstig advies, stelt de administratie een attest van registratie op, dat ter ondertekening wordt voorgelegd aan de Minister of aan zijn gevolmachtigde. De Minister heeft mits motivatie het recht anders te beslissen.

De administratie zendt vervolgens de aanvrager het ondertekende registratieattest toe, waarbij wordt vermeld op welke datum de registratie is ingegaan. § 5. In geval van ongunstig advies, stuurt de Erkenningscommissie zijn met redenen omkleed advies naar de Minister en naar de belanghebbende binnen zestig dagen na de vergadering waarin het advies werd verleend.

Het versturen gebeurt per aangetekende brief.

De belanghebbende kan, binnen een termijn van dertig dagen na ontvangst van het ongunstig advies, aan de Minister, via de administratie, een nota laten geworden met zijn met redenen omklede opmerkingen over het advies.

De Minister neemt een beslissing op basis van het advies en, in voorkomend geval, de door de belanghebbende gestuurde nota. § 6. In geval van negatieve beslissing betreffende de aanvraag tot registratie, stuurt de administratie, per aangetekende brief, aan de belanghebbende een brief waarin hem de negatieve beslissing wordt bekendgemaakt.

Art. 21.Wanneer het over een aanvraag tot definitieve registratie gaat, wordt de registratie door de Minister verleend voor een onbepaalde duur, voor zover dat de door de Koning vastgestelde voorwaarden blijven nageleefd.

Art. 22.De zorgkundige die niet langer wenst de registratie te genieten die hem overeenkomstig dit besluit is verleend, moet de Minister hiervan schriftelijk op de hoogte brengen. In dat geval trekt de Minister de registratie in. HOOFDSTUK V. - Controle, sanctie en opnieuw verkrijgen van de erkenning voor een bijzondere beroepstitel of een bijzondere beroepsbekwaamheid

Art. 23.§ 1. De verpleegkundige die drager is van een bijzondere beroepstitel of die zich op een bijzondere beroepsbekwaamheid beroept, wordt schriftelijk van de lopende controle jegens hem op de hoogte gebracht. § 2. De verpleegkundige bezorgt de Erkenningscommissie, binnen dertig dagen vanaf de datum waarop het schrijven waarvan sprake in § 1 is verzonden, de documenten waaruit de naleving van de door de Minister vastgestelde voorwaarden voor het behoud van de bijzondere beroepstitel of van de bijzondere beroepsbekwaamheid in kwestie blijkt. In geval van uitzonderlijke gemotiveerde omstandigheden, kan de Erkenningscommissie de termijn verlengen. § 3. De controle kan enkel betrekking hebben op een periode van vier jaar vanaf de erkenningsdatum. § 4. De Erkenningscommissie kan deze controle op zijn vroegst uitoefenen vier jaar vanaf de datum van de erkenning die de verpleegkundige toelaat de bijzondere beroepstitel te dragen of op de bijzondere beroepsbekwaamheid zich te beroepen. § 5. De Erkenningscommissie brengt jaarlijks aan de Minister bevoegd voor de Volksgezondheid een verslag uit omtrent de uitgevoerde controles.

Art. 24.Na een machtiging van de Minister of van zijn afgevaardigde kan een afdeling van de Erkenningscommissie een of meer leden of deskundigen belasten met het opstellen van verslagen of het verrichten van onderzoeken.

Per onderzoek wordt een bezoldiging toegekend aan de persoon die door de afdeling van de Erkenningscommissie belast wordt met het uitvoeren van de controle, zoals bepaald in artikel 23. De Minister bepaalt het bedrag van deze bezoldiging.

Art. 25.Indien bij een controle, indien wordt vastgesteld dat de door de Minister vastgestelde voorwaarden voor het behoud van de bijzondere beroepstitel of bijzondere beroepsbekwaamheid niet worden nageleefd, kan de erkenning door de Minister worden geschorst totdat de voorwaarden opnieuw vervuld zijn.

Art. 26.§ 1. In geval van schorsing van de erkenning van de bijzondere beroepstitel of van de bijzondere beroepsbekwaamheid, kan er tot de Minister een aanvraag voor het terugkrijgen van de erkenning worden gericht, die aan de Erkenningscommissie wordt doorgegeven, om de erkenning tot de bijzondere beroepstitel of de bijzondere beroepsbekwaamheid opnieuw te verkrijgen. De verpleegkundige stuurt hiertoe per aangetekende brief het hiervoor bedoelde formulier, waarvan het model wordt vastgesteld in bijlage, naar de Erkenningscommissie en voegt hier documenten bij waaruit blijkt dat hij aan de door de Minister vastgestelde voorwaarden voldoet om de bijzondere beroepstitel of de bijzondere beroepsbekwaamheid te behouden en opnieuw te verkrijgen. § 2. Vanaf de ontvangst van de aanvraag om de erkenning tot de bijzondere beroepstitel of de bijzondere beroepsbekwaamheid opnieuw te verkrijgen, heeft de Erkenningscommissie drie maanden de tijd om een advies te verlenen en dat aan de Minister en aan de belanghebbende mee te delen.

In geval van ongunstig advies, gebeurt het versturen per aangetekende brief.

De belanghebbende kan, binnen een termijn van dertig dagen na de datum van ontvangst van het ongunstig advies, aan de Minister een nota laten geworden met zijn met redenen omklede opmerkingen over het advies.

De Minister neemt een beslissing op basis van het advies en, in voorkomend geval, de door de belanghebbende gestuurde nota.

In geval van negatieve beslissing betreffende de aanvraag om de erkenning tot de bijzondere beroepstitel of de bijzondere beroepsbekwaamheid opnieuw te verkrijgen, stuurt de administratie, per aangetekende brief, aan de belanghebbende een brief waarin hem de negatieve beslissing wordt bekendgemaakt. HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen

Art. 27.Wanneer de erkenningscriteria voor een discipline voor het eerst worden bepaald, kan de Minister, in afwijking van de bepalingen van artikel 3, § 1, op voordracht van de representatieve beroepsverenigingen en -organisaties van de verpleegkundigen en de zorgkundigen, leden van de afdelingen van de Erkenningscommissie benoemen die niet erkend zijn in de discipline in kwestie, maar van wie algemeen bekend is dat zij in deze discipline onderlegd zijn. Het mandaat van deze leden verstrijkt één jaar na hun benoeming, behalve indien zij inmiddels in deze discipline zijn erkend.

De termijn van de mandaten van de leden die bij de eerste installatie van de afdeling betreffende de discipline waarvoor de erkenningscriteria voor het eerst worden bepaald, benoemd zijn, eindigt tegelijkertijd met de mandaten van de leden die in de andere afdelingen van de Erkenningscommissie benoemd zijn.

Art. 28.Het aanvraagformulier betreffende de erkenning waarbij ze gemachtigd worden een bijzondere beroepstitel te dragen of zich op een bijzondere beroepsbekwaamheid te beroepen, de aanvraagformulieren tot registratie als zorgkundige en het aanvraagformulier tot het opnieuw verkrijgen van een erkenning voor een bijzondere beroepstitel of een bijzondere beroepsbekwaamheid voor de verpleegkundigen, die bij dit besluit in bijlagen 1 tot 5 opgenomen zijn, worden goedgekeurd.

Art. 29.Het koninklijk besluit van 21 april 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 21/04/2007 pub. 08/06/2007 numac 2007022762 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit tot vaststelling van de erkenningsprocedure waarbij beoefenaars van de verpleegkunde ertoe gemachtigd worden een bijzondere beroepstitel te dragen of zich op een bijzondere beroepsbekwaamheid te beroepen sluiten tot vaststelling van de erkenningsprocedure waarbij beoefenaars van de verpleegkunde ertoe gemachtigd worden een bijzondere beroepstitel te dragen of zich op een bijzondere beroepsbekwaamheid te beroepen, wordt opgeheven.

De personen die een erkenning gekregen hebben om een bijzondere beroepstitel te dragen of zich op een bijzondere beroepsbekwaamheid te beroepen, bij toepassing van het koninklijk besluit van 21 april 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 21/04/2007 pub. 08/06/2007 numac 2007022762 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit tot vaststelling van de erkenningsprocedure waarbij beoefenaars van de verpleegkunde ertoe gemachtigd worden een bijzondere beroepstitel te dragen of zich op een bijzondere beroepsbekwaamheid te beroepen sluiten tot vaststelling van de erkenningsprocedure waarbij beoefenaars van de verpleegkunde ertoe gemachtigd worden een bijzondere beroepstitel te dragen of zich op een bijzondere beroepsbekwaamheid te beroepen, mogen deze van rechtswege behouden, voor zover ze aan de voorwaarden voldoen die door de Minister vastgesteld worden voor het behoud van de bijzondere beroepstitel of van de bijzondere beroepsbekwaamheid.

Art. 30.Artikel 6 van het koninklijk besluit van 12 januari 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 12/01/2006 pub. 03/02/2006 numac 2006022081 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere regels om geregistreerd te worden als zorgkundige sluiten tot vaststelling van de nadere regels om geregistreerd te worden als zorgkundige, wordt opgeheven.

De personen die een registratie als zorgkundige gekregen hebben, bij toepassing van het koninklijk besluit van 12 januari 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 12/01/2006 pub. 03/02/2006 numac 2006022081 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere regels om geregistreerd te worden als zorgkundige sluiten tot vaststelling van de nadere regels om geregistreerd te worden als zorgkundige, mogen deze behouden.

Art. 31.De minister bevoegd voor de Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 18 april 2013.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij ons besluit van 18 april 2013 betreffende de samenstelling, de organisatie en de werking van de Erkenningscommissie voor de beoefenaars van de verpleegkunde, en tot vaststelling van de erkenningsprocedure waarbij de verpleegkundigen ertoe gemachtigd worden een bijzondere beroepstitel te dragen of zich op een bijzondere beroepsbekwaamheid te beroepen, en de registratieprocedure als zorgkundige ALBERT Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX

^