Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 17 augustus 2018
gepubliceerd op 13 september 2018

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 februari 2018, gesloten in het Paritair Comité voor de handel in brandstoffen, tot vervanging van het pensioenreglement van het sociaal sectorplan

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2018203462
pub.
13/09/2018
prom.
17/08/2018
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

17 AUGUSTUS 2018. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 februari 2018, gesloten in het Paritair Comité voor de handel in brandstoffen, tot vervanging van het pensioenreglement van het sociaal sectorplan (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de handel in brandstoffen;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 21 februari 2018, gesloten in het Paritair Comité voor de handel in brandstoffen, tot vervanging van het pensioenreglement van het sociaal sectorplan.

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 17 augustus 2018.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, K. PEETERS _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de handel in brandstoffen Collectieve arbeidsovereenkomst van 21 februari 2018 Vervanging van het pensioenreglement van het sociaal sectorplan (Overeenkomst geregistreerd op 8 maart 2018 onder het nummer 145206/CO/127)

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op arbeiders en arbeidsters van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de handel in brandstoffen.

Er is geen mogelijkheid voorzien van opting-out.

Art. 2.Door de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 juni 2003 betreffende de invoering van een sociaal sectorplan, gesloten in het Paritair Comité nr. 127 voor de handel in brandstoffen - voor de werkgevers, arbeiders en arbeidsters van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité nr. 127 voor de handel in brandstoffen onder het toenmalig Paritair Subcomité nr 127.02 voor de handel in brandstoffen van Oost-Vlaanderen - werd een sectoraal pensioenstelsel ingericht, dat geregeld werd door een pensioenreglement als bijlage aan die collectieve arbeidsovereenkomst.

Dit reglement werd meerdere malen gewijzigd door middel van een collectieve arbeidsovereenkomst : - Collectieve arbeidsovereenkomst van 16 juni 2003 betreffende de invoering van een sociaal sectorplan (registratienr. : 67731/CO/127); - Collectieve arbeidsovereenkomst van 17 mei 2005 tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 juni 2003 (registratienr. : 75661/CO/127); - Collectieve arbeidsovereenkomst van 21 september 2006 tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 juni 2003 (registratienr. : 81179/CO/127); - Collectieve arbeids overeenkomst van 22 januari 2007Relevante gevonden documenten type overeenkomst prom. 22/01/2007 pub. 07/02/2007 numac 2007022128 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Verordening tot wijziging van de verordening van 28 juli 2003 tot uitvoering van artikel 22, 11°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 sluiten tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 juni 2003 (registratienr. : 81895/CO/127); - Collectieve arbeidsovereenkomst van 2 september 2009 tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 juni 2003 betreffende de invoering van een sociaal sectorplan (registratienr. : 95829/CO/127).

Art. 3.De tekst van dat pensioenreglement wordt vanaf 1 januari 2018 vervangen door de tekst in bijlage aangehecht aan onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst.

Aangeslotenen die uittraden vóór 1 januari 2018 blijven onderworpen aan het reglement dat op hen van toepassing was op het moment van hun uittreding. Dwingende wettelijke bepalingen die in voege kwamen na de uittreding hebben evenwel voorrang op reglementsbepalingen.

Art. 4.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2018 en geldt voor onbepaalde duur. § 2. Elk van de contracterende partijen kan ze opzeggen mits een opzeggingstermijn van zes maanden, te betekenen bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de handel in brandstoffen.

Voorafgaandelijk aan de opzegging van deze collectieve arbeidsovereenkomst moet het paritair comité de beslissing nemen om het sectoraal pensioenstelsel op te zeggen. Deze beslissing is enkel geldig wanneer zij wordt genomen in overeenstemming met artikel 10, § 1, 3° van de wet op de aanvullende pensioenen.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 17 augustus 2018.

De Minister van Werk, K. PEETERS

Bijlage aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 februari 2018, gesloten in het Paritair Comité voor de handel in brandstoffen, tot vervanging van het pensioenreglement van het sociaal sectorplan Pensioenreglement 1. Historiek van het pensioenreglement Door de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 juni 2003 betreffende de invoering van een sociaal sectorplan, gesloten in het Paritair Comité nr.127 voor de handel in brandstoffen en het Paritair Subcomité nr. 127.02 voor de handel in brandstoffen van Oost-Vlaanderen, werd een sectoraal pensioenstelsel ingericht, dat geregeld werd door een pensioenreglement.

Dit reglement werd meerdere malen gewijzigd door middel van een collectieve arbeidsovereenkomst : - Collectieve arbeidsovereenkomst van 16 juni 2003 betreffende de invoering van een sociaal sectorplan; - Collectieve arbeidsovereenkomst van 17 mei 2005 tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 juni 2003; - Collectieve arbeidsovereenkomst van 21 september 2006 tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 juni 2003, - Collectieve arbeids overeenkomst van 22 januari 2007Relevante gevonden documenten type overeenkomst prom. 22/01/2007 pub. 07/02/2007 numac 2007022128 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Verordening tot wijziging van de verordening van 28 juli 2003 tot uitvoering van artikel 22, 11°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 sluiten tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 juni 2003; - Collectieve arbeidsovereenkomst van 2 september 2009 tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de invoering van een sociaal sectorplan.

De tekst van dat pensioenreglement wordt vanaf 1 januari 2018 vervangen door de onderhavige tekst, ten gevolge van de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 februari 2018 tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de invoering van een sociaal sectorplan.

Aangeslotenen die uittraden vóór 1 januari 2018 blijven onderworpen aan het reglement dat op hen van toepassing was op het moment van hun uittreding. Dwingende wettelijke bepalingen die in voege kwamen na de uittreding hebben evenwel voorrang op reglementsbepalingen. 2. Doel van het sectorale pensioenstelsel Het pensioenstelsel heeft tot doel om een kapitaal samen te stellen dat aan de aangeslotene uitgekeerd wordt bij pensionering, of aan zijn rechthebbende(n) in geval de aangeslotene overlijdt vóór de pensionering.Het kapitaal kan op vraag van de begunstigde(n) omgezet worden in een lijfrente.

Dit pensioenreglement bepaalt de rechten en verplichtingen van de inrichter, de pensioeninstelling, de aangeslotenen en hun rechthebbenden, en de voorwaarden waaronder deze rechten uitgeoefend kunnen worden. 3. Begripsomschrijvingen 3.1. Aangeslotene De werknemer die rechten kan opeisen op basis van dit pensioenreglement. 3.2. Herberekeningsdatum 1 januari van ieder jaar. 3.3. Inrichter Het "Sociaal Fonds voor de ondernemingen van de handel in brandstoffen". 3.4. Jaarloon 108 pct. van het aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid aangegeven bruto jaarloon van de werknemer, ten laste van de werkgever. 3.5. Minimumgarantie De minimumgarantie is gelijk aan de waarde die de inrichter moet waarborgen met toepassing van de regels daartoe voorzien in de wet betreffende de aanvullende pensioenen, op basis van de verticale methode. 3.6. Pensioeninstelling De instelling voor bedrijfspensioenvoorziening voor de handel in brandstoffen OFP die wordt belast met de uitvoering van de pensioentoezegging. 3.7. Pensionering De pensionering valt samen met de ingang van het wettelijk pensioen. 3.8. Pensioenleeftijd De leeftijd waarop het kapitaal dat op de pensioenrekening opgebouwd werd opeisbaar is, wordt vastgesteld op de eerste dag van de maand die volgt op de normale wettelijke pensioenleeftijd die van kracht is op de herberekeningsdatum. Op 1 januari 2018 is die normale wettelijke pensioenleeftijd gelijk aan 65 jaar. 3.9. Uittreding Het beëindigen van de arbeidsovereenkomst, anders dan door overlijden of pensionering, tenzij die binnen vier trimesters wordt gevolgd door het sluiten van een arbeidsovereenkomst met een andere werkgever die onder het toepassingsgebied van dit sectorale pensioenstelsel valt, of het einde van de aansluiting vanwege het feit dat de werkgever of, in geval van de overgang van de arbeidsovereenkomst, de nieuwe werkgever niet langer valt onder het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst die het pensioenstelsel heeft ingevoerd. 3.10. Verworven reserve De reserve waarop de aangeslotene op een bepaald ogenblik recht heeft overeenkomstig dit pensioenreglement. 3.11. Werkgever Elke onderneming die personeelsleden tewerkstelt binnen het toepassingsgebied van het Paritair Comité voor de handel in brandstoffen op wie één van de eerder genoemde sectorale collectieve arbeidsovereenkomsten tot invoering van een sectoraal aanvullend pensioenstelsel van toepassing is. 3.12. Werknemer De werknemer ongeacht de aard van de arbeidsovereenkomst, die door een arbeidsovereenkomst verbonden is met een werkgever die ressorteert onder het toepassingsgebied van het Paritair Comité voor de handel in brandstoffen, en op wie één van de eerder genoemde sectorale collectieve arbeidsovereenkomsten tot invoering van een sectoraal aanvullend pensioenstelsel van toepassing is. 3.13. Wet betreffende de aanvullende pensioenen (WAP) De wet van 28 april 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/04/2003 pub. 15/05/2003 numac 2003022481 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid sluiten betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid. 4. Aansluiting De werknemer wordt verplicht aangesloten aan het pensioenstelsel vanaf het in dienst treden bij de werkgever. Worden evenwel uitgesloten : - werknemers met een contract van interimarbeid; - werknemers met studenten- of IBO-contracten (individuele beroepsopleiding); - werknemers die activiteiten uitoefenen terwijl zij al een wettelijk rustpensioen genieten, met uitzondering van diegenen die op 31 december 2015 aangesloten waren en zich in die situatie bevonden.

Indien de werknemer in dienst is van de werkgever na de normale wettelijke pensioenleeftijd en niet pensioneerde in de zin van dit reglement (niet geniet van een wettelijk pensioen), blijft de pensioentoelage verschuldigd en wordt de pensioenleeftijd met telkens één jaar verlengd. 5. Pensioentoelage 5.1. Algemeen Het pensioenstelsel is een pensioentoezegging van het type vaste bijdragen zonder gewaarborgd rendement. 5.2. Bedrag van de pensioentoelage De pensioentoelage bedraagt 3 pct./1,044 van het jaarloon. Deze toelage wordt berekend op basis van het loon van het trimester.

De pensioentoelage wordt voor iedere aangeslotene bij het einde van het trimester op een individuele pensioenrekening gestort. In de pensioentoelage wordt een gedeelte van 5 pct. van die toelage geacht beheerskosten te dekken.

De oprenting gebeurt tot op de laatste dag van het jaar voorafgaand aan de pensionering of het overlijden. 5.3. Historiek van de bijdragen aan het pensioenstelsel De pensioentoelage gefinancierd door de werkgever bedroeg voor het jaar 2003 3 pct./1,044 van het jaarloon.

De pensioentoelage gefinancierd door de werkgever bedroeg vanaf 1 januari 2004 tot en met 31 december 2009 2 pct./1,044 van het jaarloon.

De persoonlijke bijdrage van de aangeslotene werd vanaf 1 januari 2004 tot en met 31 december 2009 vastgesteld op 1 pct./1,044 van het jaarloon.

Vanaf 1 januari 2010 zijn er geen persoonlijke bijdragen meer verschuldigd. 5.4. Rendement De pensioenrekening ontvangt jaarlijks een door de pensioeninstelling op basis van haar financieringsplan toegekend rendement. 6. Verworven rechten van de aangeslotene op de reserves De reserves die opgebouwd zijn op de individuele rekeningen, zijn eigendom van de aangeslotene. De aangeslotene kan echter pas na vier opeenvolgende trimesters aansluiting aan dit pensioenreglement rechten opeisen met betrekking tot het deel van die reserves dat samengesteld werd door middel van werkgeverstoelagen.

De pensioenrekening kan niet in pand gegeven worden, en de begunstiging ervan kan niet overgedragen worden. Er kan geen voorschot op toegekend worden. 7. Overlijden vóór de pensionering Wanneer een aangeslotene overlijdt, heeft de begunstigde recht op de op het ogenblik van het overlijden opgebouwde waarde op de individuele pensioenrekening. 8. Uitkeringen 8.1. Bedrag van de uitkering bij pensionering De aangeslotene heeft recht op het bedrag dat op de individuele rekening opgebouwd werd.

Dit bedrag wordt zo nodig aangevuld om de minimumgarantie te bereiken.

Deze aanvulling wordt geput uit de daartoe in de pensioeninstelling aangelegde vrije reserve, en indien die niet volstaat, gefinancierd door middel van een bijdrage van de inrichter. 8.2. Eénmalig kapitaal of rente De aangeslotene en de begunstigde(n) worden verondersteld te kiezen voor de uitkering in de vorm van een kapitaal.

De begunstigde(n) kan (kunnen) evenwel vragen om het kapitaal dat aan hem (hen) toekomt, om te vormen in een lijfrente. Een keuze voor een vereffening als lijfrente moet uiterlijk één maand vóór de datum waarop de uitkering aanvangt schriftelijk door de begunstigde aan de pensioeninstelling meegedeeld worden.

Het kan volgens de keuze van de begunstigde gaan om een lijfrente die enkel aan hem betaald wordt, of om een lijfrente die in geval van overlijden van de begunstigde overdraagbaar is op de op de partner. De rente kan geïndexeerd worden.

De renten worden in maandelijkse delen betaald op de laatste dag van elke maand, tot en met de laatste vervaldag die voorafgaat aan het overlijden van de begunstigde(n).

Wanneer het jaarbedrag van de rente de 499,99 EUR niet overschrijdt, kan de voorziene uitkering niet onder vorm van rente gebeuren, maar enkel onder vorm van een éénmalig kapitaal.

Wanneer het jaarbedrag van de rente gelegen is tussen 499,99 en 800,01 EUR, dan wordt ze niet maandelijks betaald, maar in vier gelijke trimes-triële delen op het einde van ieder trimester.

De hiervoor vermelde bedragen worden geïndexeerd volgens de bepalingen van de wet van 2 augustus 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/08/1971 pub. 20/02/2009 numac 2009000070 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen, aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist geïndexeerd worden. 8.3. Vervroegde uitkering Er kan zolang de aangeslotene in dienst is van een werkgever geen pensionering en geen uitkering plaatsvinden. 8.4. Inhoudingen Alle door de pensioeninstelling krachtens dit pensioenreglement verrichte uitkeringen zijn onderworpen aan de inhoudingen voorgeschreven door de wettelijke bepalingen van kracht op het tijdstip van betaling. 9. Begunstigden 9.1. Begunstigde van de uitkering bij pensionering Bij pensionering gebeurt de uitkering aan de aangeslotene zelf.

Om rekening te houden met het late doorstromen van gegevens nodig om de uitkering te berekenen, zullen de verworven prestaties onder de vorm van een voorschot uitbetaald worden bij de pensionering. De pensioeninstelling zal na ontvangst van alle relevante gegevens het eventuele saldo uitbetalen. 9.2. Begunstigde van de uitkering bij overlijden Indien de aangesloten overlijdt vóór de pensionering, wordt de voorziene uitkering bij overlijden uitgekeerd aan de begunstigde(n) op basis van de volgende voorrangsorde : - De partner; - Bij ontstentenis, de kinderen van de aangeslotene; - Bij ontstentenis, de door de aangeslotene per aangetekend schrijven aan de pensioeninstelling aangeduide perso(o)n(en), waarbij de laatst verstuurde aangetekende brief rechtsgeldig is; - Bij ontstentenis, de ouders van de aangeslotenen. Bij overlijden van één van hen, komt het kapitaal toe aan de langstlevende; - Bij ontstentenis, de pensioeninstelling.

Op verzoek van de aangeslotene kan de voorrangsorde gewijzigd worden.

Deze wijziging moet per aangetekend schrijven aan de pensioeninstelling meegedeeld worden, en moet door deze laatste bevestigd worden.

Onder "partner" wordt verstaan : - de echtgeno(o)t(e) van de aangeslotene voor zover die niet gerechtelijk van tafel en bed of feitelijk gescheiden is, of die zich niet in aanleg tot scheiding van tafel en bed of echtscheiding bevindt, en er geen verzoekschrift werd ingediend bij het gerecht ten einde een echtscheiding te bekomen. De echtgenoten worden geacht feitelijk gescheiden te zijn wanneer uit de bevolkingsregisters blijkt dat zij een verschillende woonplaats hebben; - de persoon die wettelijk samenwoont met de aangeslotene in de zin van artikelen 1475 tot 1479 van het Burgerlijk Wetboek, en die geen bloedverwant is van de aangeslotene.

Indien er meerdere begunstigden zijn, wordt de voorziene uitkering bij overlijden in gelijke delen onder hen verdeeld, tenzij het document van aanduiding van begunstigde de grootte van de delen bepaalt.

In geval de aangeslotene en de begunstigde overlijden zonder dat de volgorde van overlijden kan bepaald worden, wordt de voorziene uitkering bij overlijden uitgekeerd aan de volgende in de voorrangsorde van begunstigden.

Indien er zich geen begunstigden aanmelden binnen een periode van 5 jaar na het overlijden, wordt de voorziene uitkering bij overlijden vereffend ten voordele van de pensioeninstelling. 10. Gevolgen van het niet-betalen van de pensioentoelagen De inrichter zal de verschuldigde pensioenbijdragen aan de pensioeninstelling overmaken. De inrichter kan de inning van de pensioentoelage laten gebeuren door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid.

Wanneer de pensioenbijdrage niet langer betaald wordt, worden de pensioenrekeningen premievrij gemaakt. De pensioeninstelling zal uiterlijk binnen de 3 maanden volgend op de datum waarop zij kennis kreeg van het stopzetten van de betaling, de aangeslotene door middel van een op zijn persoonlijk adres gestuurde brief op de hoogte brengen. 11. Informatie 11.1. Pensioenreglement De tekst van het pensioenreglement is beschikbaar op de website van de inrichter. 11.2. Pensioenfiche Ieder jaar brengt de pensioeninstelling elke actieve aangeslotene door middel van een pensioenfiche op de hoogte van de elementen die de wet voorschrijft.

De uitgetreden aangeslotene kan informatie over zijn pensioenrekening verkrijgen via de website www.mypension.be. 11.3. Beheersverslag De pensioeninstelling stelt jaarlijks een verslag op over het beheer van de pensioentoezegging ter beschikking van de aangeslotenen, zoals de wet dit oplegt.

Dit verslag wordt op schriftelijk verzoek van de aangeslotene aan hem overgemaakt. 12. Aangeslotene treedt uit vóór de pensionering Vanaf de uittreding worden de pensioentoelagen stopgezet.De aangeslotene heeft recht op het bedrag dat op de individuele rekening opgebouwd werd.

De uittredende aangeslotene kan : - hetzij de individuele rekening zonder wijziging van de pensioenbelofte laten bij de pensioeninstelling en op de pensioenleeftijd of bij overlijden een kapitaal of een rente ontvangen; - hetzij de verworven reserve overdragen naar de pensioeninstelling van de nieuwe werkgever waarmee hij een arbeidscontract sloot, indien hij aan de pensioentoezegging van die nieuwe werkgever aangesloten wordt; - hetzij de verworven reserve overdragen naar een andere pensioeninstelling die de totaliteit van haar winsten proportioneel met de reserves verdeelt onder de aangeslotenen, en die de kosten beperkt als gevolg van de regels overeenkomstig artikel 22 van de wet van 12 juli 1957Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/07/1957 pub. 20/10/2009 numac 2009000692 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het rust- en overlevingspensioen voor bedienden. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende het rust- en overlevingspensioen voor bedienden.

Bij overdracht van de verworven reserve wordt de eventuele aanvulling van het bedrag dat aanwezig is op de individuele rekening, nodig om de minimumgarantie te bereiken, geput uit de daartoe in de pensioeninstelling aangelegde vrije reserve, en indien die niet volstaat, gevestigd door een bijdrage van de inrichter.

Indien de aangeslotene geen expliciete keuze maakt binnen de dertig dagen, wordt hij verondersteld gekozen te hebben voor het behoud van zijn reserves bij de pensioeninstelling zonder wijziging van de pensioenbelofte. De aangeslotene kan echter nadien vragen om zijn verworven reserves over te dragen naar de pensioeninstelling van zijn nieuwe werkgever of naar een pensioeninstelling die de totaliteit van haar winsten proportioneel met de reserves verdeelt onder de aangeslotenen, en die de kosten beperkt. 13. Verplichtingen van de aangeslotene en de begunstigde De aangeslotene aanvaardt het pensioenreglement en machtigt de werkgever en de inrichter om aan de pensioeninstelling alle inlichtingen en bewijsstukken over te maken die nodig zijn voor de goede uitvoering van dit reglement. De aangeslotene of de begunstigde zal alle ontbrekende inlichtingen en bewijsstukken die nodig zijn opdat de pensioeninstelling zijn verplichtingen tegenover de aangeslotene of zijn rechthebbenden kan uitvoeren, op eenvoudige vraag overmaken. Zolang de aangeslotene of de begunstigde deze inlichtingen of bewijsstukken niet overmaakt, zullen de inrichter en de pensioeninstelling hun verplichtingen tegenover de aangeslotene of de begunstigde met betrekking tot het aanvullend pensioen dat in dit reglement beschreven wordt niet kunnen uitvoeren.

Er kan in dat geval geen sprake zijn van enige vorm van vergoeding of verwijlintrest voor een gebeurlijke late uitbetaling van rechten. 14. Wijziging of beëindiging van dit reglement 14.1. Wijzigen van het pensioenreglement Door middel van een collectieve arbeidsovereenkomst die in het bevoegde paritaire comité gesloten wordt, kan dit pensioenreglement gewijzigd of stopgezet worden, kunnen de voordelen ervan verminderd worden, of kan er gekozen worden voor een andere pensioeninstelling.

Om het even welke wijziging aan het pensioenreglement kan in geen enkel geval afbreuk doen aan de verworven reserves van de aangeslotene. 14.2. Opheffen van het pensioenreglement - verdwijnen van de inrichter In geval van definitieve opheffing van het pensioenstelsel door de inrichter of in geval van het verdwijnen van de inrichter, om welke reden dan ook, en zonder dat de verplichtingen worden overgenomen door een derde, worden de activa van het pensioenfonds verdeeld ten gunste van de aangeslotenen in verhouding tot hun verworven reserves of het vestigingskapitaal van de lopende rente. De waarde van de rekening wordt eigendom van de aangeslotene. 15. Bescherming van de persoonlijke levenssfeer De inrichter verstrekt een aantal persoonsgegevens aan de pensioeninstelling om het pensioenreglement te beheren.De pensioeninstelling behandelt deze gegevens vertrouwelijk. Ze mogen uitsluitend gebruikt worden voor het beheer van het pensioenreglement, met uitsluiting van elk ander al dan niet commercieel oogmerk.

Iedere persoon van wie persoonlijke gegevens bewaard worden, heeft het recht om inzage en verbetering ervan te verkrijgen. Hij moet zich in dat geval schriftelijk tot de pensioeninstelling richten, en daarbij een kopie van zijn identiteitskaart voegen. 16. Geschillen en toepasselijk recht Het Belgische recht is van toepassing op dit pensioenreglement. Gebeurlijke geschillen tussen de partijen in verband ermee, behoren tot de bevoegdheid van de Belgische rechtbanken.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 17 augustus 2018.

De Minister van Werk, K. PEETERS

^