gepubliceerd op 16 april 2009
Koninklijk besluit tot vaststelling van de voorwaarden voor de toelating tot het luchtverkeer aan bepaalde luchtvaartuigen die niet beschikken over een bewijs van luchtwaardigheid
16 MAART 2009. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de voorwaarden voor de toelating tot het luchtverkeer aan bepaalde luchtvaartuigen die niet beschikken over een bewijs van luchtwaardigheid
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 27 juni 1937 houdende herziening van de wet van 16 november 1919 betreffende de regeling der luchtvaart, inzonderheid op artikel 5, § 1, gewijzigd bij de wet van 2 januari 2001;
Gelet op de omstandigheid dat de gewestregeringen bij het ontwerpen van dit besluit betrokken zijn;
Gelet op het advies van de Raad van State nr. 44.647/4, gegeven op 10 december 2008;
Op de voordracht van de Eerste Minister en de Staatssecretaris voor Mobiliteit, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : Bewijs van luchtwaardigheid : individueel bewijs van luchtwaardigheid afgeleverd in toepassing van hetzij de bijlage 8 bij het Verdrag inzake de Internationale Burgerlijke Luchtvaart ondertekend op 7 december 1944, te Chicago hetzij de Verordening (EG) nr. 1702/2003 van de Commissie van 24 september 2003 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften inzake de luchtwaardigheid en milieucertificering van luchtvaartuigen en aanverwante producten, onderdelen en uitrustingsstukken, alsmede voor de certificering van ontwerp- en productieorganisaties.
Minister : Minister die met het Directoraat-generaal Luchtvaart is belast.
Directeur-generaal : Directeur-generaal van het Directoraat-generaal Luchtvaart.
Art. 2.Dit besluit heeft tot doel het vastleggen van de voorwaarden voor de toelatingen tot vliegen boven het Belgisch grondgebied aan bepaalde luchtvaartuigen.
Art. 3.De aan dit besluit onderworpen luchtvaartuigen moeten beantwoorden aan volgende voorwaarden : 1° behoren tot een type luchtvaartuig dat toelaatbaar is in het Belgisch luchtverkeer, en 2° niet in België ingeschreven of geregistreerd zijn, en 3° in het buitenland ingeschreven zijn of anders beschikken over een in het buitenland afgeleverd document dat de plaats inneemt van een bewijs van inschrijving, en 4° niet beschikken over een bewijs van luchtwaardigheid, en 5° tot het luchtverkeer zijn toegelaten door het land dat het bewijs van inschrijving of het document dat de plaats inneemt van het bewijs van inschrijving heeft uitgereikt.
Art. 4.§ 1. De aanvraag tot het bekomen van een toelating tot vliegen wordt schriftelijk ingediend bij het Directoraat-generaal Luchtvaart ten minste tien werkdagen vóór de datum voorzien voor het eerste gebruik van het luchtvaartuig in België. § 2. De aanvraag vermeldt : 1° de identiteit en de woonplaats van de aanvrager;2° het merk, het type en het serienummer van het luchtvaartuig;3° de inschrijvingskenmerken van het luchtvaartuig of, bij gebrek hieraan, de identificatiekenmerken die de plaats innemen van de inschrijvingskenmerken;4° het tijdelijk dan wel permanent gebruik dat voor het luchtvaartuig wordt voorzien;5° het type van de voorgenomen vlucht of de datum van of de periode tijdens dewelke de vlucht(en) zal (zullen) plaatsvinden;6° het maximum aantal personen dat aan boord wordt toegelaten voor elk van volgende categorieën, in hoedanigheid van : a) leden van het stuurpersoneel;b) technici waarvan de aanwezigheid vereist is voor het uitvoeren van de voorgenomen vlucht(en);c) vertegenwoordigers van de overheid in de uitoefening van hun functies;7° het aantal passagiers, zonder dat dit het maximum van zes overschrijdt. § 3. De aanvraag is vergezeld van volgende documenten : 1° de kopie van de toelating tot vliegen afgeleverd door het land van oorsprong en van de eventuele daarbij horende bijlagen, waarin voornamelijk de gebruikslimieten van het luchtvaartuig worden gespecificeerd;2° de kopie van het inschrijvingsbewijs of van het document dat de plaats van het inschrijvingsbewijs inneemt;3° het bewijs waaruit blijkt dat voldaan is aan de Verordening (EG) nr.785/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende de verzekeringseisen voor luchtvervoerders en exploitanten van luchtvaartuigen. § 4. Voor een permanent gebruik bevat de aanvraag voor een toelating tot vliegen, naast de in § 3 bedoelde documenten, het technisch dossier dat beantwoordt aan de door de Directeur-generaal of door zijn gemachtigde gestelde voorwaarden.
Het technisch dossier moet aantonen dat het luchtvaartuig voldoet aan technische vereisten die gelijkwaardig zijn aan deze die zouden vereist worden van een luchtvaartuig van hetzelfde type dat in België zou ingeschreven of geregistreerd zijn.
Art. 5.§ 1. Wanneer de in artikel 4 bedoelde voorwaarden zijn vervuld wordt de toelating tot vliegen afgeleverd door de Directeur-generaal of door zijn gemachtigde. § 2. De toelating tot vliegen laat het verkeer in de lucht toe van een luchtvaartuig in het Belgisch luchtruim. Ze wordt afgeleverd voor tijdelijk of permanent gebruik. § 3. De geldigheid van de toelating tot vliegen afgeleverd op basis van dit besluit is verbonden aan de geldigheid van het document waardoor het luchtvaartuig werd toegelaten tot het luchtverkeer door zijn land van oorsprong.
De geldigheidsduur van de toelating tot vliegen : 1° is voor een tijdelijk gebruik beperkt tot een maximum van 30 dagen per kalenderjaar;2° mag voor een permanent gebruik niet de geldigheidsduur overschrijden van het bewijs van luchtwaardigheid, van de beperkte toelating tot het luchtverkeer of van de luchtvaartpas dat/die in België zou zijn afgeleverd aan een luchtvaartuig van hetzelfde type. § 4. De Directeur-generaal of zijn gemachtigde bepaalt in de toelating tot vliegen : 1° het tijdelijk of permanent gebruik van genoemde toelating;2° het aantal personen voor elk van de in artikel 4, § 2, punten 6° en 7° vermelde categorieën;3° de gebruiksvoorwaarden van het luchtvaartuig;4° de geldigheidsduur van de toelating tot vliegen.
Art. 6.De Directeur-generaal of zijn gemachtigde schorst de toelating tot vliegen of trekt deze in voor een door hem bepaalde duur : 1° wanneer de voorwaarden van dit besluit of de gebruiksvoorwaarden van het luchtvaartuig niet nageleefd worden;2° wanneer de veiligheid van personen of goederen in het gedrang komt bij het gebruiken van het luchtvaartuig;3° in geval van een inbreuk op de luchtvaartreglementering.
Art. 7.Elke vorm van commerciële exploitatie in de zin van hoofdstuk VII van het koninklijk besluit van 15 maart 1954 tot regeling der luchtvaart, is verboden voor een luchtvaartuig dat een toelating tot vliegen heeft gekregen.
Art. 8.De toelatingen tot vliegen voor permanent gebruik die afgeleverd werden vóór de datum waarop dit besluit in werking treedt aan luchtvaartuigen die niet aan bovenvermelde eisen voldoen zullen hun geldigheid negentig dagen na deze datum verliezen.
Art. 9.Worden vrijgesteld van het bekomen van een toelating tot vliegen boven het Belgisch grondgebeid, de luchtvaartuigen die activiteiten uitvoeren waarvoor volgende instellingen zijn gecertificeerd en/of erkend : 1° de instellingen die beschikken over een exploitatievergunning en een bewijs luchtvaartexploitant (AOC) afgeleverd overeenkomstig de Verordening (EEG) nr.2407/92 van de Raad van 23 juli 1992 betreffende de verlening van exploitatievergunningen aan luchtvaartmaatschappijen; 2° de ontwerporganisaties en/of de productieorganisaties erkend overeenkomstig de Verordening (EG) nr.1702/2003 van de Commissie van 24 september 2003 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften inzake de luchtwaardigheid en milieucertificering van luchtvaartuigen en aanverwante producten, onderdelen en uitrustingsstukken, alsmede voor de certificering van ontwerp- en productieorganisaties.
Art. 10.De Minister bevoegd voor de Luchtvaart wordt belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 16 maart 2009.
ALBERT Van Koningswege : De Eerste Minister, H. VAN ROMPUY De Staatssecretaris voor Mobiliteit, E. SCHOUPPE