Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 16 juli 2002
gepubliceerd op 23 augustus 2002

Koninklijk besluit betreffende de instelling van mechanismen voor de bevordering van elektriciteit opgewekt uit hernieuwbare energiebronnen

bron
ministerie van economische zaken
numac
2002011314
pub.
23/08/2002
prom.
16/07/2002
ELI
eli/besluit/2002/07/16/2002011314/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

16 JULI 2002. - Koninklijk besluit betreffende de instelling van mechanismen voor de bevordering van elektriciteit opgewekt uit hernieuwbare energiebronnen


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt, inzonderheid op artikel 7;

Gelet op het overleg met de Gewestregeringen van 20 november 2001;

Gelet op het advies van de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas van 28 juni 2001;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën van 27 november 2001;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 2 mei 2002, bij toepassing van artikel 84, eerste lid, 1° van de gecoordineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Mobiliteit en Vervoer en van Onze Staatssecretaris voor Energie en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Definities en toepassingsgebied

Artikel 1.§ 1. De definities bepaald in artikel 2 van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt, hierna « de wet » genoemd, zijn van toepassing op onderhavig besluit. § 2. Voor de toepassing van dit besluit, wordt verstaan onder : 1° « groene stroom » : elektriciteit geproduceerd met aanwending van hernieuwbare energiebronnen;2° « keuringsinstelling » : instelling erkend door de minister overeenkomstig artikel 3;3° « certificaat van oorsprongsgarantie » : het document dat de oorsprongsgarantie van groene stroom aantoont overeenkomstig artikel 4 van dit besluit;4° « groenestroomcertificaat » : een immaterieel goed dat aantoont dat een producent een aangegeven hoeveelheid groene stroom heeft opgewekt binnen een bepaalde tijdsduur;5° « databank » : de databank bedoeld in artikel 13 van dit besluit, gecentraliseerd en beheerd door de commissie, die de toegekende groenestroomcertificaten evenals de erin opgenomen gegevens verzamelt;6° « decreten en ordonnantie elektriciteit » : het geheel gevormd door het decreet van 17 juli 2000 van het Vlaams Parlement houdende de organisatie van de elektriciteitsmarkt, het decreet van 12 april 2001 van de Waalse Raad betreffende de organisatie van de gewestelijke elektriciteitsmarkt en de ordonnantie van 19 juli 2001 van de Raad van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Art. 2.In uitvoering van artikel 7 van de wet bedoeld om maatregelen vast te stellen voor een tegen een minimumprijs verzekerde afzet op de markt, van een minimumvolume elektriciteit geproduceerd met aanwending van hernieuwbare energiebronnen, worden de volgende maatregelen ingevoerd : 1° een procedure voor de toekenning van certificaten van oorsprongsgarantie voor productie-installaties van groene stroom geproduceerd overeenkomstig artikel 6 van de wet;2° een procedure voor het toekennen en afleveren van groenestroomcertificaten voor elektriciteit geproduceerd door de houders van domeinconcessies bedoeld in artikel 6 van de wet;3° de bepaling van minimumprijzen voor de productie van groene stroom. HOOFDSTUK II. - Bijzondere bepalingen betreffende de toekenning van groenestroomcertificaten voor elektriciteit geproduceerd door de installaties bedoeld in artikel 6 van de wet Afdeling I. - Erkenning van de Keuringsinstellingen

Art. 3.§ 1. Om erkend te worden dient een keuringsinstelling aan de volgende voorwaarden te voldoen : 1° beschikken over de rechtspersoonlijkheid en onafhankelijk zijn van elke producent, tussenpersoon of elektriciteitsleverancier;2° geaccrediteerd zijn op basis van de criteria van de NBN EN45004 -norm voor de activiteiten voorzien in dit besluit, overeenkomstig het accreditatiesysteem ingesteld in toepassing van de wet van 20 juli 1990 betreffende de accreditatie van certificatie- en keuringsinstellingen alsmede van beproevingslaboratoria, of door een gelijkwaardig accreditatiesysteem ingesteld in een lidstaat van de Europese Economische Ruimte.3° zich ertoe verbinden verslagen, opgemaakt in het kader van de bezoeken gebracht aan de productie-installaties van groene stroom die betrekking hebben op het certificaat van oorsprongsgarantie, aan de minister en aan de commissie over te maken. § 2. De aanvraag tot erkenning wordt ingediend bij de minister en vergezeld van de nodige bewijsstukken. Deze kent de erkenning toe of weigert ze na onderzoek van de aanvraag en na advies van de commissie.

De erkenning wordt toegekend voor een hernieuwbare periode van drie jaar. § 3. De intrekking van de erkenning wordt door de minister beslist : 1° wanneer de keuringsinstelling niet meer voldoet aan de voorwaarden voor erkenning bepaald in § 1 van dit artikel;2° wanneer de keuringsinstelling het onderwerp uitmaakt van een intrekking van haar accreditatie;3° wanneer herhaaldelijke fouten zijn vastgesteld bij de uitoefening van haar opdrachten. De beslissing van intrekking wordt gemotiveerd. Zij wordt pas genomen nadat de instelling behoorlijk door de minister of zijn afgevaardigde werd opgeroepen. § 4 : De keuringsinstelling is belast met het afleveren van het certificaat van oorsprongsgarantie en het uitoefenen van een periodieke controle, minstens jaarlijks, op de conformiteit van de gegevens opgenomen in de oorsprongsgarantie. Afdeling II. - Oorsprongsgarantie van groene stroom geproduceerd door

de installaties bedoeld in artikel 6 van de wet

Art. 4.§ 1 Een productie-installatie van elektriciteit zoals bedoeld in artikel 6 van de wet zal enkel beschouwd worden als productie-installatie van groene stroom indien haar een certificaat van oorsprongsgarantie, afgeleverd door een erkende keuringsinstelling, toegekend werd. § 2. Het certificaat van oorsprongsgarantie toont aan dat de effectief geproduceerde elektriciteit groene stroom is en dat de geproduceerde hoeveelheid berekend wordt volgens de geldende meetnormen. Het vermeldt minstens het volgende : - de bron(nen) met aanwending van dewelke de elektriciteit geproduceerd wordt; - de technologie gebruikt voor de productie; - de technologie gebruikt voor de berekening van de productie; - het netto-ontwikkelbaar vermogen van de installatie; - eventuele tegemoetkomingen of subsidies toegekend voor de constructie of de werking van de productie-installatie, of voor elektriciteitsproductie door deze productie-installatie; - de voorziene datum van indiensttreding van de installatie; - de productieplaats.

Art. 5.Elke aanvraag voor een certificaat van oorsprongsgarantie wordt geadresseerd aan een behoorlijk erkende instelling overeenkomstig artikel 3 van dit besluit.

In geval van wijziging van de meetinstrumenten of van elk element opgenomen in het certificaat van oorsprongsgarantie, meldt de houder van het certificaat dit aan een erkende keuringsinstelling binnen de vijftien dagen. Deze laatste zal, in voorkomend geval, een nieuw certificaat opmaken.

Art. 6.De commissie kan ten allen tijde van een erkende keuringsinstelling vereisen dat zij een controle verricht en nagaat of de elementen opgenomen in het certificaat van oorsprongsgarantie met de werkelijkheid overeenstemmen. Zoniet wordt het certificaat van oorsprongsgarantie ingetrokken. Afdeling III. - Voorwaarden voor het toekennen van

groenestroomcertificaten opgewekt door de installaties bedoeld in artikel 6 van de wet

Art. 7.§ 1. Groenestroomcertificaten worden door de commissie toegekend aan producenten die houder zijn van een concessie bedoeld in artikel 6 van de wet evenals van een certificaat van oorsprongsgarantie bedoeld in artikel 4 van dit besluit. § 2. De groenestroomcertificaten worden toegekend op basis van zowel de nettoproductie van groene stroom verbruikt door de producent als de netto productie van groene stroom geleverd aan het transmissie- of distributienet, of overgebracht door middel van directe lijnen, gemeten vóór eventuele transformatie. De netto-elektriciteit is de geproduceerde elektriciteit verminderd met de elektriciteit verbruikt door de functionele installaties van de productie-installatie.

De netbeheerder registreert de productie van groene stroom op basis van de meetbare gegevens die hem maandelijks ter beschikking zijn gesteld door de producent. De producent van groene stroom moet deze productie meten door middel van een elektriciteitsmeter afgescheiden van de rest van de installatie. Maandelijks maakt de netbeheerder deze meetgegevens per productiesite over aan de commissie. § 3. Een groenestroomcertificaat wordt afgeleverd voor een hoeveelheid geproduceerde groene stroom die overeenkomt met één MWh. § 4. Als een hoeveelheid van minder dan één MWh overblijft, mogen de overblijvende kWh worden overgedragen naar het volgende kwartaal, bepaald overeenkomstig artikel 11 van dit besluit. Afdeling IV. - Procedure voor het toekennen van certificaten voor

groene stroom opgewekt door de installaties bedoeld in artikel 6 van de wet

Art. 8.Een aanvraag voor toekenning van groenestroomcertificaten wordt gericht aan de commissie. Deze aanvraag gebeurt door middel van een formulier opgesteld door de commissie en volgens de door haar bepaalde modaliteiten. De aanvrager voegt bij dit formulier een door de officieel erkende instelling voor eensluidend verklaarde kopie van het certificaat van oorsprongsgarantie dat hem werd toegekend overeenkomstig artikel 4 van dit besluit.

Art. 9.De commissie gaat na of het aanvraagformulier correct en volledig is ingevuld. Indien zij vaststelt dat de aanvraag onvolledig is informeert zij de aanvrager hiervan binnen een termijn van maximum vijftien dagen na ontvangst van het aanvraagformulier. Zij preciseert waarom het formulier onvolledig is en stelt een termijn vast van maximum drie weken waarbinnen de aanvrager verzocht wordt zijn aanvraag te vervolledigen.

Art. 10.Binnen een termijn van één maand na ontvangst van het correcte en volledige formulier, gaat de commissie na of de aanvrager aan de voorwaarden voor toekenning van groenestroomcertificaten beantwoordt en maakt zij haar beslissing aan hem bekend. De commissie is verplicht de aanvrager die haar daarom verzoekt te verhoren.

Art. 11.De groenestroomcertificaten worden minstens één keer per kwartaal, in gedematerialiseerde vorm, toegekend door de commissie, na aanvaarding van de aanvraag.

De commissie verstuurt, minstens één keer per kwartaal, een document met het aantal groenestroomcertificaten, de code van de oorsprongsgarantie en de productieperiode aan de houder van de domeinconcessie bedoeld in artikel 6 van de wet die de oorsprongsgarantie bezit.

De informatie vermeld op de groenestroomcertificaten wordt bijgehouden en beheerd door de commissie in de databank bedoeld in artikel 13 van dit besluit.

Elke houder van een groenestroomcertificaat deelt aan de commissie elke wijziging mee van de in het aanvraagformulier voor groenestroomcertificaten opgenomen gegevens, binnen de vijftien dagen, en ten laatste vóór de volgende toekenning van groenestroomcertificaten.

Art. 12.Wanneer de commissie vaststelt dat de voorwaarden voor toekenning van groenestroomcertificaten overeenkomstig artikel 7 van dit besluit niet langer vervuld zijn, informeert zij hiervan de houder van de domeinconcessie, bedoeld in artikel 6 van de wet, die de oorsprongsgarantie bezit. De commissie moet de aanvrager die haar daarom verzoekt, verhoren. De commissie beslist in voorkomend geval om geen groenestroomcertificaten meer toe te kennen voor deze installatie.

Art. 13.§ 1. De echtheid van groenestroomcertificaten wordt gewaarborgd door de registratie in een databank gecentraliseerd en beheerd door de commissie.

De databank bevat voor elk groenestroomcertificaat de volgende gegevens : - identificatiegegevens van de houder van de domeinconcessie bedoeld in artikel 6 van de wet die de oorsprongsgarantie bezit; - productieplaats; - productietechnologie en gebruikte energiebronnen; - netto-ontwikkelbaar vermogen van de installatie; - datum van inwerkingstelling van de installatie; - eventuele tegemoetkomingen of subsidies toegekend voor de constructie of de werking van de productie-installatie, of voor elektriciteitsproductie door deze productie-installatie; - jaar en maand van toekenning van het groenestroomcertificaat; - identificatiegegevens van de houder van het groenestroomcertificaat; - registratienummer van de transactie; - verkoopprijs van het groenestroomcertficaat. § 2. De databank bedoeld in § 1 bevat het register van alle afgeleverde groenestroomcertificaten. Groenestroomcertificaten gelden voor een periode van 5 jaar te rekenen vanaf de datum van hun aflevering. Na die periode wordt de geldigheid van het groenestroomcertificaat automatisch opgeheven en wordt het uit de databank verwijderd. HOOFDSTUK III. - Maatregelen bedoeld voor een verzekerde afzet op de markt, tegen een minimumprijs, van een minimumvolume elektriciteit geproduceerd met aanwending van hernieuwbare energiebronnen Afdeling I. - Minimumprijzen

Art. 14.§ 1. Om de afzet van een minimaal volume groene stroom tegen een minimale prijs, op de markt te verzekeren, wordt een systeem van minimumprijzen voorzien volgens onderstaande voorwaarden.

De netbeheerder is verplicht, in het kader van zijn taak van openbare dienst, certificaten die zijn afgeleverd krachtens dit besluit, de decreten en de ordonnantie elektriciteit, aan te kopen van de producent die hierom verzocht, aan een minimale prijs bepaald in functie van de gebruikte productie-technologie, namelijk : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Deze aankoopverplichting begint bij de inwerkingstelling van de productie-installatie voor een periode van tien jaar. § 2. De netbeheerder moet op regelmatige tijdstippen deze certificaten op de markt brengen om de kosten verbonden aan deze verplichting te recupereren. De commissie zorgt voor de transparantie en de regulariteit van de verkoop van deze certificaten door de netbeheerder.

Het netto saldo dat ontstaat uit het verschil tussen de aankoopprijs van het groenestroomcertificaat betaald door de netbeheerder en de verkoopprijs van dit certificaat op de markt, wordt gefinancierd door middel van een heffing op de tarieven bedoeld in artikel 12 van de wet. Bovenvemelde heffing wordt uitgedrukt in euro cent per kWh, geïnjecteerd op het net, uitgezonderd de doorvoer van elektriciteit.

Het bedrag van deze heffing wordt, na advies van de commissie, door de Koning vastgesteld, en jaarlijks herzien. De lijst van aangekochte en verkochte groenestroomcertificaten wordt één keer per maand door de netbeheerder aan de commissie meegedeeld. De commissie controleert de verplichtingen van de netbeheerder die uit dit besluit voortvloeien. Afdeling II. - Slot- en overgangsbepalingen

Art. 15.Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2003.

Art. 16.De minister wordt belast met de uitvoering van dit besluit.

Art. 17.Dit besluit moet bij wet bekrachtigd worden binnen de zes maanden na zijn inwerkingtreding.

Gegeven te Brussel, 16 juli 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Vice Eerste Minister en Minister van Mobiliteit en Vervoer, Mevr. I. DURANT De Staatssecretaris voor Energie en Duurzame Ontwikkeling, O. DELEUZE

^