16 APRIL 2020. - Koninklijk besluit nr. 6 betreffende uitstel in de aanstelling van de leden van de Hoge Raad voor de Justitie

VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het koninklijk besluit dat ik de eer heb aan Uwe Majesteit ter ondertekening voor te leggen past in de reeks van maatregelen die tegemoet komen aan een aantal problemen die veroorzaakt worden door het gaandeweg stilvallen van het maatschappelijk, economisch, gerechtelijk en administratief leven als gevolg van de maatregelen die worden genomen ter bestrijding van de dreiging van het COVID-19-virus.

Het Gerechtelijk Wetboek voorziet erin dat de mandaten van de leden van de Hoge Raad voor de Justitie vier jaar duren. Het mandaat van de huidige leden verstrijkt in september 2020.

De leden-magistraten van de Hoge Raad voor de Justitie worden verkozen door hun collega-magistraten. De oproep tot de kandidaten-magistraten werd op 10 januari 2020 door de Hoge Raad voor de Justitie bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad. Overeenkomstig artikel 13 van het koninklijk besluit van 15 februari 1999Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 15/02/1999 pub. 26/02/1999 numac 1999009186 bron ministerie van justitie Koninklijk besluit houdende de vaststelling van de verkiezingsprocedure voor de leden-magistraten van de Hoge Raad voor de Justitie sluiten houdende de vaststelling van de verkiezingsprocedure voor de leden-magistraten van de Hoge Raad voor de Justitie, dat erin voorziet dat de verkiezingen worden gehouden in de loop van de derde maand volgend op de maand van de oproep, stonden de verkiezingen in kwestie derhalve op 24 april 2020 tussen 12.00 uur en 16.00 uur op het programma in de verschillende rechtbanken van eerste aanleg van het land.

Zoals aan alle verkiezingen, gaan ook aan deze verkiezingen verschillende logistieke voorbereidingen vooraf.

De huidige maatregelen die zijn genomen om de verspreiding van het virus onder de bevolking te beperken, zijn niet te verzoenen met de materiële voorbereiding van deze verkiezingen.

Informatievergaderingen in de rechtbanken van eerste aanleg, waarop de kandidaten zich kunnen voorstellen aan de kiezers, werden afgelast.

Aangezien er waarschijnlijk ook na 19 april nog steeds veiligheidsmaatregelen zullen gelden, is het vrij zeker dat de kiesverrichtingen op vrijdag 24 april 2020 en de stemopneming op zaterdag 25 april 2020 niet kunnen doorgaan.

De Hoge Raad voor de Justitie heeft daarom op 25 maart 2020 verzocht de verkiezing uit te stellen naar september 2020.

Derhalve wordt voor deze verkiezingen tevens afgeweken van artikel 259bis-2, § 5, van het Gerechtelijk Wetboek, dat erin voorziet dat de minister van Justitie de lijst met de aantredende leden van de Hoge Raad voor de Justitie en hun opvolgers bekendmaakt in het Belgisch Staatsblad in de derde maand vóór het verstrijken van het mandaat. De bekendmaking zal plaatsvinden in de maand die volgt op de verkiezingen.

Voor niet magistraten is de einddatum om zich kandidaat te stellen als lid van de Hoge Raad voor de Justitie als gevolg van artikel 259bis-2, § 5 van het Gerechtelijk Wetboek vastgesteld op 10 april. Omwille van de maatregelen in de huidige crisis hebben kandidaten problemen om alle nodige documenten zoals onder meer de geboorteakte, diploma etc. te verzamelen. De benoeming van deze leden gebeurt door de Senaat. Die hoort daarbij de kandidaten. In de huidige omstandigheden is de organisatie van tijdige hoorzittingen onzeker. Daarom wordt voorgesteld ook deze procedure naar september uit te stellen.

Ter wille van de gelijkheid en de rechtszekerheid dient dit besluit eveneens uitwerking te krijgen vanaf de eerste dag waarop de verstrengde veiligheidsmaatrelen in werking zijn getreden, d.i. op 18 maart 2020.

Vice-Eerste Minister, Minister van Justitie en Minister van Europese Zaken, belast met de Regie der Gebouwen, K. GEENS

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving Advies 67.207/1 van 10 april 2020 over een ontwerp van koninklijk besluit nr. 6 `betreffende de verlenging van de verjaringstermijnen en de termijnen om in rechte te treden en betreffende de aanstelling van de leden van de Hoge Raad voor de Justitie' Op 6 april 2020 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Minister van Justitie verzocht binnen een termijn van vijf werkdagen een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit nr. 6 `betreffende de verlenging van de verjaringstermijnen en de termijnen om in rechte te treden en betreffende de aanstelling van de leden van de Hoge Raad voor de Justitie'.

Het ontwerp is door de eerste kamer onderzocht op 9 april 2020. De kamer was samengesteld uit Marnix Van Damme, kamervoorzitter, Wilfried Van Vaerenbergh en Wouter Pas, staatsraden, Michel Tison en Johan Put, assessoren, en Wim Geurts, griffier.

Het verslag is uitgebracht door Frédéric Vanneste, eerste auditeur.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Wouter Pas, staatsraad.

Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 10 april 2020. 1. Met toepassing van artikel 4, eerste lid, van de wet van 27 maart 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040938 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040937 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 03/04/2020 numac 2020030524 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 . - Duitse vertaling type wet prom. 27/03/2020 pub. 03/04/2020 numac 2020030525 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 . - Duitse vertaling sluiten `die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (I)', waarin verwezen wordt naar artikel 84, § 1, eerste lid, 3°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, heeft de afdeling Wetgeving zich moeten beperken tot het onderzoek van de bevoegdheid van de steller van de handeling, van de rechtsgrond, alsmede van de vraag of aan de voorgeschreven vormvereisten is voldaan. Strekking en rechtsgrond van het ontwerp 2. Het om advies voorgelegde ontwerp van koninklijk besluit strekt ertoe de verjaringstermijnen en de termijnen om een vordering in rechte in te stellen die verstrijken gedurende de periode van de COVID-pandemie bedoeld in artikel 1 van het koninklijk besluit nr.2 van 9 april 2020 `met betrekking tot de verlenging van termijnen van de rechtspleging en de schriftelijke behandeling voor de hoven en rechtbanken' van rechtswege te verlengen tot één maand na afloop van die periode (artikel 1). Daarnaast wordt de datum van de verkiezingen van de leden van de Hoge Raad voor de Justitie verplaatst naar een latere datum (artikelen 2 en 3). Het ontwerpbesluit heeft uitwerking met ingang van 18 maart 2020 (artikel 4). 3. De rechtsgrond voor het ontwerp wordt geboden door artikel 5, § 1, 6° en 7°, van de wet van 27 maart 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040938 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040937 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 03/04/2020 numac 2020030524 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 . - Duitse vertaling type wet prom. 27/03/2020 pub. 03/04/2020 numac 2020030525 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 . - Duitse vertaling sluiten `die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (II)'. Onderzoek van de tekst Aanhef 4. Gelet op artikel 4, derde lid, van de wet van 27 maart 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040938 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040937 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 03/04/2020 numac 2020030524 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 . - Duitse vertaling type wet prom. 27/03/2020 pub. 03/04/2020 numac 2020030525 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 . - Duitse vertaling sluiten `die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (I)', dient de spoedeisendheid niet gemotiveerd te worden.De leden van de aanhef (1) van het ontwerp die deze motivering weergeven, dienen bijgevolg te worden weggelaten, tenzij ervoor zou worden geopteerd om de erin opgenomen motivering in de vorm van een overweging in de aanhef op te nemen, welke dan op het lid waarin wordt verwezen naar het advies van de Raad van State zou moeten volgen.

De redactie van het lid van de aanhef waarin wordt verwezen naar het advies van de Raad van State dient gelet op het voorgaande als volgt aangepast te worden: "Gelet op advies 67.207/1 van de Raad van State, gegeven op 10 april 2020, met toepassing van artikel 4, derde lid, van de wet van 27 maart 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040938 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040937 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 03/04/2020 numac 2020030524 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 . - Duitse vertaling type wet prom. 27/03/2020 pub. 03/04/2020 numac 2020030525 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 . - Duitse vertaling sluiten die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (I);".

Artikel 1 5. In de brief waarmee de adviesaanvraag werd ingediend, merkt de Minister van Justitie het volgende op: "Graag wil ik eveneens opmerken dat er zal worden ingegaan op de vraag van de Raad van State, verwoord in de laatste alinea van punt 10 van het advies nr.67182. Zo zal artikel 1 van het ontwerpbesluit over de verlenging van verjaringstermijnen en termijnen om een vordering in rechte in te stellen, zijn voorwerp verliezen".

Gelet hierop heeft de Raad van State artikel 1 van het ontwerp, en artikel 4 in de mate het op artikel 1 betrekking heeft, niet verder onderzocht.

De griffier, Wim Geurts De voorzitter, Marnix Van Damme _______ Nota (1) Zie vierde tot achtste lid van de aanhef. 16 APRIL 2020. - Koninklijk besluit nr. 6 betreffende uitstel in de aanstelling van de leden van de Hoge Raad voor de Justitie FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 27 maart 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040938 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040937 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 03/04/2020 numac 2020030524 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 . - Duitse vertaling type wet prom. 27/03/2020 pub. 03/04/2020 numac 2020030525 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 . - Duitse vertaling sluiten die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het virus COVID-19 (II), de artikelen 2, 5 en 6;

Gelet op het Gerechtelijk Wetboek, artikel 259bis-2, § 5, ingevoegd bij de wet van 22 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/12/1998 pub. 02/02/1999 numac 1999009006 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van sommige bepalingen van deel II van het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot de Hoge Raad voor de Justitie, de benoeming en aanwijzing van magistraten en tot invoering van een evaluatiesysteem sluiten en gewijzigd bij de wet van 19 december 2002;

Gelet op het koninklijk besluit van 15 februari 1999Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 15/02/1999 pub. 26/02/1999 numac 1999009186 bron ministerie van justitie Koninklijk besluit houdende de vaststelling van de verkiezingsprocedure voor de leden-magistraten van de Hoge Raad voor de Justitie sluiten houdende de vaststelling van de verkiezingsprocedure voor de leden-magistraten van de Hoge Raad voor de Justitie, artikel 13;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 2 april 2020;

Gelet op de regelgevingsimpactanalyse van 2 april 2020;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 4 april 2020;

Gelet op het advies nr. 67.207/1 van de Raad van State, gegeven op 10 april 2020 met toepassing van artikel 4, derde lid van de wet van 27 maart 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040938 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 30/03/2020 numac 2020040937 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1) type wet prom. 27/03/2020 pub. 03/04/2020 numac 2020030524 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 . - Duitse vertaling type wet prom. 27/03/2020 pub. 03/04/2020 numac 2020030525 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 . - Duitse vertaling sluiten die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (I);

Overwegende de vraag van de voorzitster van de Hoge Raad voor de Justitie geformuleerd op 25 maart 2020;

Overwegende het gegeven dat het in de context van de beperkingen ingevolge de COVID-19-crisis onmogelijk blijkt om de verkiezingen te organiseren die op 24 april 2020 moeten worden gehouden op de zetel van de rechtbanken van eerste aanleg;

Overwegende dat bijgevolg de lijst van de aantredende leden en hun opvolgers eveneens niet zal kunnen worden bekendgemaakt in de loop van derde maand vóór de datum waarop het mandaat van de huidige leden normaal verstrijkt;

Op de voordracht van de Minister van Justitie en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In afwijking van artikel 13 van het koninklijk besluit van 15 februari 1999Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 15/02/1999 pub. 26/02/1999 numac 1999009186 bron ministerie van justitie Koninklijk besluit houdende de vaststelling van de verkiezingsprocedure voor de leden-magistraten van de Hoge Raad voor de Justitie sluiten houdende de vaststelling van de verkiezingsprocedure voor de leden-magistraten van de Hoge Raad voor de Justitie, wordt de datum van de verkiezingen van de leden-magistraten uitzonderlijk vastgesteld op 25 september 2020.

Art. 2.In afwijking van artikel 259bis-2, § 5, derde lid, van het Gerechtelijk Wetboek worden voor de niet-magistraten de kandidaturen en de lijsten met voorgedragen kandidaten bedoeld in artikel 259bis-2, § 2, tweede lid, op straffe van verval uiterlijk op 10 september 2020 aan de voorzitter van de Senaat gericht bij een ter post aangetekende brief.

In afwijking van artikel 259bis-2, § 5, vierde lid, van hetzelfde Wetboek, maakt de minister van Justitie de lijst met de aantredende leden van de Hoge Raad voor de Justitie en hun opvolgers bekend in de loop van de maand volgend op de organisatie van de verkiezingen.

Art. 3.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 18 maart 2020.

Art. 4.De minister bevoegd voor Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 16 april 2020.

FILIP Van Koningswege : Vice-Eerste Minister, Minister van Justitie en Minister van Europese Zaken, belast met de Regie der Gebouwen, K. GEENS