gepubliceerd op 06 juni 2018
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 2017, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, betreffende de wijziging en de coördinatie van het pensioenreglement en het solidariteitsreglement vastgelegd bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 november 2006 tot invoering van een "sociaal sectoraal pensioenstelsel" voor de arbeiders van de bouwnijverheid
15 MEI 2018. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 2017, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, betreffende de wijziging en de coördinatie van het pensioenreglement en het solidariteitsreglement vastgelegd bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 november 2006 tot invoering van een "sociaal sectoraal pensioenstelsel" voor de arbeiders van de bouwnijverheid (1)
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 2017, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, betreffende de wijziging en de coördinatie van het pensioenreglement en het solidariteitsreglement vastgelegd bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 november 2006 tot invoering van een "sociaal sectoraal pensioenstelsel" voor de arbeiders van de bouwnijverheid.
Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 15 mei 2018.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, K. PEETERS _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het bouwbedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 2017 Wijziging en coördinatie van het pensioenreglement en het solidariteitsreglement vastgelegd bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 november 2006 tot invoering van een "sociaal sectoraal pensioenstelsel" voor de arbeiders van de bouwnijverheid (Overeenkomst geregistreerd op 2 augustus 2017 onder het nummer 140767/CO/124)
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de arbeiders van de ondernemingen die onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf ressorteren.
Onder "arbeiders" verstaan men : zowel de arbeiders als de arbeidsters.
Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft tot doel het pensioenreglement en het solidariteitsreglement te wijzigen en te coördineren, vastgelegd bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 november 2006 tot invoering van een "sociaal sectoraal pensioenstelsel" voor de arbeiders van de bouwnijverheid (registratienummer : 81550/CO/124) en zoals gewijzigd en gecoördineerd bij later afgesloten collectieve arbeidsovereenkomsten.
Art. 3.De gewijzigde en gecoördineerde reglementen bedoeld bij artikel 2 zijn als bijlage opgenomen bij deze collectieve arbeidsovereenkomst en treden in werking op 29 juni 2017.
Art. 4.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor onbepaalde duur en kan slechts opgezegd worden volgens de modaliteiten bepaald in de voormelde collectieve arbeidsovereenkomst van 16 november 2006.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 15 mei 2018.
De Minister van Werk, K. PEETERS
Bijlage 1 aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 2017, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, betreffende de wijziging en de coördinatie van het pensioenreglement en het solidariteitsreglement vastgelegd bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 november 2006 tot invoering van een "sociaal sectoraal pensioenstelsel" voor de arbeiders van de bouwnijverheid Pensioenreglement (Construo Plan) Inleiding
Artikel 1.Doel en situering 1.1. Het huidige Pensioenreglement wordt genomen in uitvoering van artikel 6 van de CAO van 16 november 2006 tot invoering van een "Sociaal Sectoraal Pensioenstelsel" voor de arbeiders van de bouwnijverheid gesloten binnen het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, hierna CAO "Sociaal Sectoraal Pensioenstelsel" genoemd. 1.2. In toepassing van artikel 10 van de wet van 28 april 2003 (WAP) heeft de CAO "Sociaal Sectoraal Pensioenstelsel" een Sociaal Sectoraal Pensioenstelsel ingevoerd dat twee luiken omvat hernomen in de bijlagen van deze CAO : - een pensioentoezegging die bepaald is in het huidige Pensioenreglement; - een solidariteitstoezegging die bepaald is in een solidariteitsreglement. 1.3. De pensioentoezegging bepaald in het huidige Pensioenreglement is van het type Cash Balance, die vanaf 1 januari 2007 ingericht wordt en kent een aanvullend pensioen toe ten voordele van de Arbeiders tewerkgesteld in de Sector die aan de hierna in artikel 5 bepaalde aansluitingsvoorwaarden voldoen.
Art. 2.Tekst en bijlagen 2.1. Het pensioenreglement is opgesteld in het Nederlands en het Frans. 2.2. Daar waar in het Pensioenreglement de mannelijke persoonsvorm gebruikt wordt, wordt hiermee ook de vrouwelijke persoonsvorm bedoeld. 2.3. Alle bijlagen aan dit Pensioenreglement worden geacht er integraal deel van uit te maken.
Art. 3.Inwerkingtreding Dit Pensioenreglement treedt in werking op 1 januari 2007. HOOFDSTUK I. - Definities
Art. 4.Definities Voor de toepassing van het Pensioenreglement hebben de begrippen met een hoofdletter de betekenis eraan gegeven in dit artikel. 4.1. Aangeslotene : de definitie van Aangeslotene omvat volgende drie categorieën : - Actieve Aangeslotene : de Arbeider die de aansluitingsvoorwaarden van artikel 5 van het Pensioenreglement vervult en blijft vervullen; - Passieve Aangeslotene : de Actieve Aangeslotene die, bij zijn Uittreding, Verworven Reserves verkregen heeft en die beslist heeft om zijn Verworven Reserves in het Pensioenfonds te laten; - Gepensioneerde Aangeslotene : de gewezen Actieve en de gewezen Passieve Aangeslotene die een trimestriële rente-uitkering ontvangen in uitvoering van het Pensioenreglement. 4.2. Aanvullend Pensioenkapitaal : het voordeel bepaald in artikel 9.1. van het Pensioenreglement. 4.2bis. Aanvullende Dotatie : de dotatie zoals bepaald in artikel 6, § 2 van het Pensioenreglement. 4.3. Actuaris : de aangewezen actuaris van het Pensioenfonds. 4.4. Arbeider : een werknemer verbonden krachtens een arbeidsovereenkomst voor arbeiders, zoals bepaald in de toepasselijke wetgeving terzake. Voor alle duidelijkheid wordt gepreciseerd dat personen tewerkgesteld als uitzendkracht, via uitzendarbeid of terbeschikkingstelling, alsook deze tewerkgesteld krachtens een overeenkomst voor studentenarbeid, leerovereenkomst of leerverbintenis, niet beschouwd worden als Arbeiders. 4.5. Begunstigde : de perso(o)n(en) die overeenkomstig artikel 11.2. van het Pensioenreglement aanspraak kan/kunnen maken op een Kapitaal Overlijden in geval van overlijden van een Actieve of Passieve Aangeslotene. 4.6. Buffer : het positief verschil tussen het vermogen van het Pensioenfonds enerzijds en anderzijds (i) de bedragen ingeschreven op de Individuele Rekeningen van de Aangeslotenen en (ii) de Vestigingskapitalen van de Rentegenieters. 4.6bis. CAO SWT : de van kracht zijnde CAO betreffende de toekenning aan sommige bejaarde arbeiders van een aanvullende vergoeding (werkloosheid met bedrijfstoeslag) ten laste van Constructiv of elke latere CAO die de van kracht zijnde CAO wijzigt en/of verlengt. 4.7. Datum van Betaling : de datums bepaald in artikelen 17 en 18 van het Pensioenreglement. 4.8. Derde Werkgever : de natuurlijke of rechtspersoon die geen Werkgever is uit de Sector. 4.9. Dotatie(s) : de bijdrage(n) bepaald in artikel 6 van het Pensioenreglement. 4.10. Effectieve Dienstperiode : de periode waarvoor een Dotatie betaald wordt op basis van het "Referteloon van een Effectieve Dienstperiode". 4.11. Gelijkgestelde Periode : de periode bepaald in het Solidariteitsreglement waarvoor een Dotatie betaald wordt op basis van het "Referteloon van een Gelijkgestelde Periode". 4.12. Individuele Rekening : de binnen het Pensioenfonds geopende individuele rekeningen, voor en op naam van elke Actieve Aangeslotene, die gecrediteerd worden met de Dotatie en het Toegewezen Rendement, alsook de binnen het Pensioenfonds geopende individuele rekeningen, voor en op naam van elke Passieve Aangeslotene, die gecrediteerd worden met het Toegewezen Rendement. 4.13. Inrichter : het Fonds voor Bestaanszekerheid voor de Aanvullende Pensioenen van de Werklieden uit het Bouwbedrijf, opgericht bij CAO van 16 november 2006, aangeduid in de CAO "Sociaal Sectoraal Pensioenstelsel" door de representatieve organisaties van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf. 4.14. Kind : elk wettig, geadopteerd, gewettigd, erkend of natuurlijk kind van de Aangeslotene. 4.15. Legitimatiekaart : het document opgesteld overeenkomstig de CAO's van toepassing in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf dat het overzicht bevat van de Prestaties van de Arbeiders bij één of meerdere Werkgever(s) tijdens een welbepaald refertejaar. 4.16. Normale Pensioenleeftijd : 65 jaar. 4.17. Onthaalstructuur : de verzekering gesloten door de Inrichter voor het beheer van de verworven reserves van de Actieve Aangeslotenen die gekozen hebben om de reserves opgebouwd in de pensioentoezegging van een Derde Werkgever of een inrichter, andere dan de Inrichter, te transfereren naar de pensioeninstelling van hun Werkgever en waarin de individuele voortzetting van Passieve Aangeslotenen beheerd wordt zoals bepaald in artikel 25. 4.18. Kapitaal Overlijden : het voordeel bepaald in artikel 11 van dit Pensioenreglement. 4.19. Partner : is de echtgeno(o)t(e) van de Aangeslotene die niet uit de echt gescheiden is, noch wettelijk van tafel en bed gescheiden is, of de persoon van het andere of van hetzelfde geslacht, niet verwant met de Aangeslotene in de eerste, tweede of derde graad met wie de Aangeslotene samenleeft onder de vorm van de wettelijke samenwoning, zoals bedoeld in het Burgerlijk Wetboek (verklaring van wettelijke samenwoning afgelegd voor de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente waar zich de gemeenschappelijke woonplaats bevindt).
De Partner van de Actieve of Passieve Aangeslotene moet voldoen aan de hiervoor vermelde voorwaarden op het ogenblik van het overlijden van de betrokken Aangeslotene. De Partner van de Gepensioneerde Aangeslotene moet voldoen aan de hierboven vermelde voorwaarden op de datum van de omzetting van het Aanvullend Pensioenkapitaal door de Aangeslotene in een overdraagbare trimestriële rente en moet nog steeds aan die voorwaarden voldoen op het ogenblik van het overlijden van de Gepensioneerde Aangeslotene. 4.20. Pensioendatum : een onderscheid wordt gemaakt tussen Normale, Vervroegde en Uitgestelde Pensioendatum.
Normale Pensioendatum : de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin de Aangeslotene de Normale Pensioenleeftijd heeft bereikt.
Vervroegde Pensioendatum : de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin de Aangeslotene de Vervroegde Pensioenleeftijd bereikt heeft.
Uitgestelde Pensioendatum : voor de Actieve Aangeslotene die bij een Werkgever tewerkgesteld is na zijn Normale Pensioendatum, de eerste dag van de maand die volgt op de aanvraag tot opname van het Aanvullend Pensioenkapitaal door de betrokken Aangeslotene die reeds de Normale Pensioenleeftijd bereikt heeft, in zoverre zijn arbeidsovereenkomst met een Werkgever beëindigd werd. 4.21. Pensioenfonds : de Instelling voor Bedrijfspensioenvoorziening genaamd Pensio B dat het Sociaal Sectoraal Pensioenstelsel beheert en dat opgericht wordt onder de vorm van een OFP, organisme voor de financiering van de pensioenen. 4.22. Pensioenreglement : onderhavige tekst met inbegrip van eventuele bijlagen waarin de rechten en verplichtingen van de Inrichter, de Werkgevers, de Aangeslotenen, hun Begunstigden en Rechthebbenden bepaald worden, alsook de aansluitingsvoorwaarden en regels inzake de uitvoering van de Pensioentoezegging van het "Sociaal Sectoraal Pensioenstelsel" opgenomen zijn. 4.23. Pensionering ("Pensioneert") : met wettelijk pensioen gaan van de Aangeslotene. 4.24. Pensioentoezegging : de huidige pensioentoezegging van het type cash balance die door de Inrichter is ingevoerd bij sectorale CAO "Sociaal Sectoraal Pensioenstelsel". 4.24bis. Prestaties : de sommen die betaald worden aan de Rechthebbenden op basis van het huidige Pensioenreglement. 4.25. Rechthebbende : een persoon die wettig aanspraak maakt en op basis van een wettelijke of gerechtelijke grondslag of oorzaak een aanspraak kan laten gelden op een voordeel krachtens het Pensioenreglement. 4.25bis. Rechthebbende Aanvullende Dotatie : elke Actieve Aangeslotene die voldoet aan de voorwaarden vastgesteld in hoofdstuk II, artikel 4, 1°, 4°, 5° en 6° van de CAO SWT, en dit uiterlijk totdat hij de Normale Pensioenleeftijd bereikt of tot het ogenblik van zijn Pensionering. 4.26. Referteloon : een onderscheid wordt gemaakt tussen het Referteloon van een Effectieve Dienstperiode, dit wil zeggen het Referteloon gerelateerd aan een Effectieve Dienstperiode en het Referteloon van een Gelijkgestelde Periode, dit wil zeggen het Referteloon gerelateerd aan een Gelijkgestelde Periode.
Referteloon van een Effectieve Dienstperiode : het loon op basis waarvan de Dotatie vermeld in artikel 6 van het Pensioenreglement wordt bepaald en dat gelijk is aan 108 pct. maal 1,0368 van het aan sociale zekerheidsbijdragen onderhevig loon zoals dit uitdrukkelijk blijkt uit de betrokken kwartaalstaat voor de RSZ/DmfA-aangifte. Voor alle duidelijkheid wordt gepreciseerd dat alle loonelementen die volgens de gedane aangifte van de betrokken kwartaalstaat (van het betrokken kwartaal) op dat ogenblik aangegeven werden als onderhevig aan sociale zekerheidsbijdragen in aanmerking genomen worden als het bedoelde Referteloon. Dit betekent dat latere vrijstellingen, heffingen of invorderingen van sociale zekerheidsbijdragen zonder enig gevolg blijven voor het voorheen in aanmerking genomen Referteloon, tenzij de regularisaties het gevolg zijn van laattijdige aangiftes of correcties doorgevoerd door of ten aanzien van de RSZ, voor redenen andere dan loon(her)kwalificaties, doch gerelateerd aan individuele of collectieve correcties, gerechtelijke beslissingen en dergelijke meer.
Referteloon van een Gelijkgestelde Periode : het fictief loon berekend volgens de bepalingen van het Solidariteitsreglement. 4.27. Rentegenieter : een persoon die een rente-uitkering ontvangt, overeenkomstig artikel 18 van het Pensioenreglement. 4.28. Sector : is de sector van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf (PC 124). 4.29. Sectorale anciënniteit : de Sectorale Anciënniteit is gelijk aan het aantal Legitimatiekaarten, zoals bepaald in artikel 7. 4.30. Solidariteitsreglement : het reglement dat betrekking heeft op de solidariteitstoezegging van het Sociaal Sectoraal Pensioenstelsel ingevoerd bij CAO "Sociaal Sectoraal Pensioenstelsel". 4.31. Toegewezen Rendement : het rendement dat wordt toegekend aan de Individuele Rekeningen van de Actieve en Passieve Aangeslotenen. Het percentage van het Toegewezen Rendement is gelijk aan het percentage dat bepaald is in de wetgeving en reglementering inzake vaste bijdragenpensioentoezeggingen en cash balance-pensioentoezeggingen en dat toegepast wordt op werkgeversbijdragen verschuldigd in dergelijke plannen vanaf vijf jaar aansluiting.
Het percentage van het Toegewezen Rendement zal automatisch aangepast worden wanneer de wetgeving en reglementering het percentage waarnaar hiervoor verwezen werd, zou wijzigen. 4.32. Uitgesteld Aanvullend Pensioenkapitaal : het voordeel bepaald in en overeenkomstig artikel 9.3. van dit Pensioenreglement. 4.33. Uittreding : de beëindiging van de arbeidsovereenkomst van de Actieve Aangeslotene, anders dan door overlijden en Pensionering, bij een Werkgever, voor zover betrokkene geen nieuwe arbeidsovereenkomst als Arbeider heeft gesloten met een Werkgever. 4.34. Vervroegde Pensioenleeftijd : elke leeftijd gelegen tussen 60 en de Normale Pensioenleeftijd. 4.35. Verworven Reserves : de verworven reserves bij Uittreding berekend conform de wettelijke bepalingen terzake. 4.36. Vestigingskapitalen : de vestigingskapitalen bepaald en berekend overeenkomstig de technische bijlage bij het Pensioenreglement. 4.37. Werkgever : een werkgever die ressorteert onder het Paritair Comité voor het bouwbedrijf en die valt onder het toepassingsgebied van de sectorale CAO "Sociaal Sectoraal Pensioenstelsel". De werkgever draagt één of meer van de volgende RSZ-kengetallen : 024, 026, 044 en 054. HOOFDSTUK II. - Aansluitingsvoorwaarden
Art. 5.Aansluitingsvoorwaarden 5.1. Alle Arbeiders reeds verbonden krachtens een arbeidsovereenkomst met één (of meerdere) Werkgever(s) op de datum van de inwerkingtreding van de Pensioentoezegging (1 januari 2007) worden verplicht aangesloten bij deze Pensioentoezegging vanaf 1 januari 2007 overeenkomstig de sectorale CAO "Sociaal Sectoraal Pensioenstelsel". 5.2. Alle Arbeiders die vanaf 1 januari 2007 verbonden worden krachtens een arbeidsovereenkomst met één (of meerdere) Werkgever(s) zullen verplicht aangesloten worden bij deze Pensioentoezegging vanaf de dag van de aanvang van hun arbeidsovereenkomst. 5.3. De aansluiting wordt door het Pensioenfonds vastgesteld op basis van de DmfA-aangifte die door de Werkgever wordt ingediend onder één van volgende RSZ-kengetallen : 024, 026, 044 en 054. 5.4. De aansluiting houdt op voor alle Aangeslotenen die met pensioen gaan, ook al zijn ze vervolgens opnieuw verbonden met een arbeidsovereenkomst. 5.5. Artikel 5.4. is niet van toepassing voor Arbeiders die aangesloten zijn bij de Pensioentoezegging, die vóór 1 januari 2016 met pensioen gaan en die na hun Pensionering verbonden waren met een arbeidsovereenkomst vóór 1 januari 2016. Deze Arbeiders behouden hun Aansluiting tot het einde van de voormelde arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK III. - De individuele rekening
Art. 6.Prestaties § 1. Algemene principes 6.1. De Prestaties toegekend in het kader van een pensioentoezegging stemmen overeen met een Aanvullend Pensioenkapitaal.
Dit Aanvullend Pensioenkapitaal bestaat uit Dotaties die op welbepaalde vervaldata kunnen gekapitaliseerd worden volgens een toegewezen rendement (cash balance-systeem). 6.2. Dotaties worden toegekend voor alle Effectieve Dienstperiodes en Gelijkgestelde Periodes op basis van het respectievelijk van toepassing zijnde aangegeven en in aanmerking genomen Referteloon (hetzij, naargelang het geval, het Referteloon van de Effectieve Dienstperiode, hetzij het Referteloon van de Gelijkgestelde Periode, hetzij een combinatie van beide). 6.3. Na een jaar aansluiting bij de Pensioentoezegging zijn de door de aangeslotene opgebouwde rechten verworven.
Dit jaar stemt overeen met een Effectieve Dienstperiode en/of een Gelijkgestelde Periode van minimum vijf al dan niet onderbroken kwartalen in totaal waarvoor een Referteloon werd toegekend.
De rechten die de Aangeslotene gedurende dit jaar opbouwt, blijven verworven. Anders gezegd, indien de Aangeslotene de Sector na een jaar aansluiting verlaat en daarna terug komt werken, zal hij onmiddellijk rechten opbouwen voor de Effectieve Dienstperiodes en/of de Gelijkgestelde Periodes. 6.4. De Dotatie is vastgesteld als volgt in functie van de Sectorale Anciënniteit :
Sectorale Anciënniteit
Percentage van het Referteloon
Ancienneté Sectorielle
Pourcentage du Salaire de Référence
0 tot 4
0,25 pct.
0 à 4
0,25 p.c.
5 tot 9
0,45 pct.
5 à 9
0,45 p.c.
10 tot 14
1,10 pct.
10 à 14
1,10 p.c.
15 tot 19
1,35 pct.
15 à 19
1,35 p.c.
20 tot 24
1,65 pct.
20 à 24
1,65 p.c.
25 tot 29
2,20 pct.
25 à 29
2,20 p.c.
30 of meer
2,65 pct.
30 ou plus
2,65 p.c.
6.5. De Dotatie met betrekking tot elke Effectieve Dienstperiode en Gelijkgestelde Periode is verschuldigd en wordt toegevoegd op de Individuele Rekening, op de eerste dag van het kwartaal waarin de Effectieve Dienstperiode en/of Gelijkgestelde Periode gesitueerd is. § 2. Aanvullende Dotatie 6.6. Vanaf 1 januari 2009 wordt voor een Rechthebbende Aanvullende Dotatie de bovenvermelde Dotatie verhoogd met de Aanvullende Dotatie. 6.7. Het bedrag van de Aanvullende Dotatie wordt toegekend per kwartaal waarvoor een referteloon werd ontvangen door middel van een RSZ/DmfAaangifte. 6.8. Het totaal van de vergoedingen die de Rechthebbende Aanvullende Dotatie desgevallend ontvangt, bedraagt maximaal 500 EUR en wordt berekend volgens de volgende formule : (n x 7,94) waarbij n = het aantal prestatiedagen dat op de DmfA-aangifte wordt aangegeven met één van de volgende codes (codificatie van arbeidstijdgegevens) :
1
Alle dagen gedekt door loon met RSZ-bijdragen
1
Tous les jours couverts par un salaire avec des cotisations ONSS
2
Wettelijke vakantie voor arbeiders
2
Vacances légales pour ouvriers
3
Bijkomende vakantie voor arbeiders
3
Vacances complémentaires pour ouvriers
4
Afwezigheid eerste dag wegens slecht weer bouwbedrijf
4
Absence premier jour pour intempérie secteur de la construction
5
Betaald educatief verlof
5
Congé-éducation payé
12
Inhaalrust bouwbedrijf
12
Repos compensatoire secteur de la construction
13
Sociale promotie
13
Promotion sociale
20
Onbezoldigde inhaalrust (arbeidsduurvermindering)
20
Jours de repos compensatoire non rémunérés (diminution du temps de travail)
21
Dagen staking/lock-out
21
Jours de grève/lock-out
22
Syndicale opdracht
22
Mission syndicale
23
Carenzdag
23
Jour de carence
24
Verlof om dwingende redenen zonder behoud van loon
24
Congé pour raisons impérieuses sans maintien de la rémunération
25
Burgerplichten zonder behoud van loon, openbaar mandaat
25
Devoirs civiques sans maintien de la rémunération, mandat public
26
Militieverplichtingen
26
Obligations de milice
51
Moederschapsbescherming
51
Protection de la maternité
52
Vaderschaps- of adoptieverlof
52
Congé de paternité/congé d'adoption
70
Tijdelijke werkloosheid andere dan de codes 71 en 72
70
Chômage temporaire autre que les codes 71 et 72
71
Economische werkloosheid
71
Chômage économique
72
Tijdelijke werkloosheid ingevolge slecht weer
72
Chômage temporaire pour intempéries
73
Jeugdvakantie en seniorvakantie
73
Jours de vacances jeunes/jours de vacances seniors
74
Minderprestaties van de erkende onthaalouder
74
Prestations non effectuées d'un parent d'accueil reconnu
75
Dagen pleegzorg
75
Jours de soins d'accueil
6.9. Voor de Actieve Aangeslotenen die op 1 januari 2009 voldoen aan de voorwaarden van Rechthebbende Aanvullende Dotatie, wordt bovenvermelde regeling retroactief toegepast vanaf het moment dat hij aan de voorwaarden voldoet en ten vroegste op 1 januari 2007.
Art. 7.Sectorale Anciënniteit § 1. Algemene principes 7.1. Alle Legitimatiekaarten die betrekking hebben op refertejaren gesitueerd na 1974 worden in aanmerking genomen voor de berekening van de Sectorale Anciënniteit. De Inrichter beschikt over deze informatie immers sinds 1975. 7.2. Legitimatiekaarten die betrekking hebben op refertejaren die gesitueerd zijn vóór 1975 zullen slechts in aanmerking genomen worden voor de berekening van de Sectorale Anciënniteit in zoverre (en onder voorbehoud van wat hieronder bepaald is bij wijze van overgangsmaatregel) het Pensioenfonds kopie van deze Legitimatiekaarten ontvangt binnen de drie maanden na de aansluiting bij de Pensioentoezegging. De verplichting om de Legitimatiekaarten van vóór 1975 over te maken aan het Pensioenfonds rust op de Aangeslotene. Deze communicatie moet schriftelijk gebeuren.
Indien Legitimatiekaarten die betrekking hebben op refertejaren gesitueerd vóór 1975 worden overgemaakt aan het Pensioenfonds, na de hierboven voorziene periode van drie maanden, zal de Sectorale Anciënniteit op basis waarvan het percentage van de Dotatie bepaald wordt, slechts aangepast worden vanaf de eerstvolgende toekenning van de Dotatie, dit wil zeggen vanaf de eerste dag van de maand waarop de verschuldigdheid van en het recht op de Dotatie vaststaat met betrekking tot het kwartaal tijdens hetwelk de bijkomende Legitimatiekaarten ontvangen werden door het Pensioenfonds. 7.3. De in aanmerking genomen Sectorale Anciënniteit wordt jaarlijks door het Pensioenfonds via de pensioenfiche aan de Actieve Aangeslotenen meegedeeld. § 2. Overgangsmaatregelen Bij wijze van overgangsmaatregel gelden de volgende bepalingen ten aanzien van alle Actieve Aangeslotenen die bij de inwerkingtreding van de Pensioentoezegging, op 1 januari 2007, aangesloten worden : (a) Het Pensioenfonds zal aan elk van deze Aangeslotenen in de loop van het eerste kwartaal van 2007 meedelen hoeveel Legitimatiekaarten er voor elke betrokkene erkend worden zodat het voor iedereen duidelijk is welke Sectorale An-ciënniteit gebruikt wordt ter bepaling van de Dotaties.Deze mededeling gebeurt schriftelijk; (b) Bij ontstentenis van enige schriftelijke reactie vóór 1 juli 2007 wordt de Sectorale Anciënniteit van de betrokkene vastgesteld op de Sectorale Anciënniteit vermeld in de mededeling sub (a);(c) Indien het aantal Legitimatiekaarten en dus de Sectorale Anciënniteit vermeld in de mededeling sub (a) betwist wordt, dient het Pensioenfonds hiervan schriftelijk op de hoogte gebracht te worden vóór 1 juli 2007.Mits voorlegging van de kopie van de Legitimatiekaarten voor de betwiste refertejaren, zal het Pensioenfonds de Sectorale Anciënniteit herzien. Het Pensioenfonds deelt aan de betrokken Aangeslotene de eventuele regularisatie mee alsook de definitief in aanmerking te nemen Sectorale Anciënniteit die zal gelden voor de berekening van de Dotaties vanaf de inwerkingtreding van de Pensioentoezegging.
Indien de Aangeslotene de Sectorale Anciënniteit niet vóór 1 juli 2007 betwist maar dit wel op een later tijdstip doet, zal de Sectorale Anciënniteit op basis waarvan het percentage van de Dotatie bepaald wordt, slechts aangepast worden vanaf de eerstvolgende toekenning van de Dotatie.
Art. 8.Toegewezen Rendement Het Toegewezen Rendement wordt op het einde van elke maand toegekend, is verschuldigd en wordt aan de Individuele Rekening toegevoegd volgens het principe bepaald in artikel 6.5. van onderhavig reglement.
Het Toegewezen Rendement wordt berekend op basis van de waarde op de 1ste dag van het kwartaal volgend op de datum bepaald in vorige paragraaf. HOOFDSTUK IV. - Pensionering
Art. 9.Opbouwen opeisbaarheid van Prestaties 9.1. De rechten opgebouwd door de Actieve Aangeslotene zijn opeisbaar op het ogenblik van zijn Pensionering op de Normale, Vervroegde of Uitgestelde Pensioendatum. Deze rechten stemmen overeen met het Aanvullend Pensioenkapitaal gelijk aan het bedrag op zijn Individuele Rekening. In zoverre wettelijk vereist, is dit bedrag minstens gelijk aan het bedrag dat in toepassing van de wetgeving inzake vaste bijdragen- en cash balance-pensioentoezeggingen met betrekking tot werkgeversbijdragen gewaarborgd is. 9.2. De Passieve Aangeslotene kan zijn opgebouwde rechten opeisen naar aanleiding van zijn Pensionering op de Normale of Vervroegde Pensioendatum.
Deze rechten stemmen overeen met het Aanvullend Pensioenkapitaal gelijk aan het bedrag op zijn Individuele Rekening. In zoverre wettelijk vereist, is dit bedrag minstens gelijk aan het bedrag dat in toepassing van de wetgeving inzake vaste bijdragen- en cash balance-pensioentoezeggingen met betrekking tot werkgeversbijdragen op de datum van de Uittreding gewaarborgd was. 9.3. In principe wordt het Aanvullend Pensioenkapitaal uitbetaald als een éénmalig bedrag op de Normale of Vervroegde Pensioendatum onder de vorm van een kapitaal.
De Actieve Aangeslotene die bij een Werkgever tewerkgesteld blijft na de Normale Pensioendatum, blijft rechten opbouwen. Alle opgebouwde rechten zijn opeisbaar op de Uitgestelde Pensioendatum.
De Aangeslotene heeft evenwel het recht om, bij het opvragen van het (Uitgesteld) Aanvullend Pensioenkapitaal, de omzetting ervan te vragen in een trimestriële rente.
Art. 10.Praktische modaliteiten 10.1. Ten laatste twee maanden vóór het bereiken van de Normale Pensioendatum en/of binnen de twee weken nadat het Pensioenfonds op de hoogte is gebracht van de Pensionering op de Vervroegde Pensioendatum of de vraag tot opname ervan naar aanleiding van de Uitgestelde Pensioendatum, brengt de Inrichter de Aangeslotene op de hoogte van de mogelijkheid om het (Uitgesteld) Aanvullend Pensioenkapitaal om te zetten in een trimes-triële rente.
De Actieve Aangeslotene die tewerkgesteld is bij een Werkgever na de Normale Pensioendatum bereikt te hebben en die zijn Pensionering uitstelt (niet Pensioneert), kan het Aanvullend Pensioenkapitaal gerelateerd aan zijn diensttijd en het Referteloon met betrekking tot de periode gesitueerd vóór de Normale Pensioendatum hetzij opvragen op de Normale Pensioendatum, hetzij opvragen op de Uitgestelde Pensioendatum.
Hij kan het Aanvullend Pensioenkapitaal gerelateerd aan de diensttijd en het Referteloon met betrekking tot de periode gesitueerd na zijn Normale Pensioendatum opvragen op de Uitgestelde Pensioendatum. 10.2. Indien gekozen wordt voor de omzetting in een trimestriële rente, moet de Aangeslotene een formulier ondertekenen ("voor waar en echt verklaard" en behoorlijk gedagtekend en ondertekend) waarin expliciet de aanvraag en zijn akkoord met de omzetting in een trimestriële rente wordt vastgelegd.
De Aangeslotene dient zijn keuze met betrekking tot de omzetting in een trimestriële rente ten laatste mee te delen aan het Pensioenfonds binnen de 60 dagen die volgen op de datum van de mededeling (betreffende de mogelijkheid van omzetting) die hij ontving vanwege de Inrichter.
Wanneer de Aangeslotene zijn keuze niet binnen deze termijn aan het Pensioenfonds meedeelt, wordt hij verondersteld gekozen te hebben voor de betaling onder de vorm van een kapitaal.
De keuze van de Aangeslotene (kapitaal of rente) is definitief en onherroepelijk.
Indien de Aangeslotene een Partner heeft op het ogenblik waarop hij de omzetting in een trimes-triële rente vraagt, kan de Aangeslotene kiezen voor een overdraagbare trimestriële rente ten gunste van zijn Partner van dat ogenblik. De overdraagbaarheidsfactor wordt vastgesteld op 60 pct.. 10.3. Het (Uitgesteld) Aanvullend Pensioenkapitaal moet aangevraagd worden. Het Pensioenfonds beschikt in dat verband over een standaard aanvraagformulier waarin bepaald wordt welke bijkomende stavingsstukken vereist voor de uitbetaling ervan, nodig zijn. De Aangeslotene moet dat aanvraagformulier behoorlijk ingevuld en ondertekend, tezamen met de bijkomende stavingsstukken bezorgen aan het Pensioenfonds. Deze mededeling gebeurt schriftelijk. HOOFDSTUK V. - Overlijden
Art. 11.Kapitaal Overlijden 11.1. Het Kapitaal Overlijden is gelijk aan het bedrag dat op het ogenblik van het overlijden van de betrokken Aangeslotene op zijn Individuele Rekening staat. 11.2. Een Kapitaal Overlijden wordt uitbetaald aan een Begunstigde in de volgende gevallen : - Indien de Actieve of Passieve Aangeslotene overlijdt vóór de Pensionering en vooraleer hij het (Uitgesteld) Aanvullend Pensioenkapitaal heeft opgevraagd; - Indien de Actieve Aangeslotene bij zijn overlijden geen Partner achterlaat.
Indien de Actieve Aangeslotene een partner nalaat, worden rechten uitgekeerd via de solidariteitstoezegging.
Als Begunstigde(n) komt/komen in aanmerking voor het Kapitaal Overlijden, in de volgende rangorde : 1. de Partner van de Passieve Aangeslotene (of bij ontstentenis);2. de Kinderen van de overleden Aangeslotene, voor gelijke delen (of, bij hun overlijden, bij plaatsvervanging, hun kinderen) (of bij ontstentenis);3. de ouders, voor gelijke delen, of de langstlevende ouder in totaliteit (of bij ontstentenis);4. de broers en/of zussen van de Aangeslotene, voor gelijke delen;5. het Pensioenfonds. Indien er meerdere Begunstigden zijn, zal het Kapitaal Overlijden in gelijke delen onder de Begunstigden verdeeld worden.
Art. 12.Praktische modaliteiten 12.1. Binnen de twee weken na op de hoogte te zijn gebracht van het overlijden deelt het Pensioenfonds aan de Begunstigde(n) mee dat hij (ze) het recht heeft (hebben) op een Kapitaal Overlijden.
Het Pensioenfonds beschikt in dat verband over een standaard aanvraagformulier waarin bepaald wordt welke bijkomende stavingsstukken vereist voor de uitbetaling ervan, nodig zijn. De Begunstigde(n) moet(en) dat aanvraagformulier behoorlijk ingevuld en ondertekend, tezamen met de bijkomende stavingsstukken bezorgen aan het Pensioenfonds. Deze mededeling gebeurt schriftelijk. 12.2. In principe wordt het Kapitaal Overlijden uitbetaald als een éénmalig bedrag onder de vorm van een kapitaal. 12.3. De Begunstigde(n) heeft (hebben) evenwel het recht om de omzetting te vragen van het (gedeelte van het) Kapitaal Overlijden in een trimestriële rente.
Binnen de twee weken na op de hoogte te zijn gebracht van het overlijden deelt het Pensioenfonds dit recht aan de Begunstigde(n) mee.
Indien gekozen wordt voor de omzetting in een trimestriële rente, moet(en) de Begunstigde(n) een formulier ondertekenen ("voor waar en echt verklaard" en behoorlijk gedagtekend en ondertekend) waarin expliciet de aanvraag en het akkoord met de omzetting in een trimestriële rente worden vastgelegd.
De Begunstigde(n) moet(en) deze keuze ten laatste meedelen aan het Pensioenfonds binnen de 60 dagen die volgen op de datum van de mededeling (betreffende de mogelijkheid van omzetting) die hij/zij ontving(en) vanwege het Pensioenfonds.
Wanneer de Begunstigde zijn keuze niet binnen deze termijn aan het Pensioenfonds meedeelt, wordt hij verondersteld gekozen te hebben voor de betaling onder de vorm van een kapitaal. 12.4. De keuze van de Begunstigde (kapitaal of rente) is definitief en onherroepelijk. HOOFDSTUK VI. - Uittreding
Art. 13.Uittreding 13.1. De Aangeslotene wordt beschouwd als "uitgetreden" wanneer één van volgende twee situaties zich voordoet : 1. De Aangeslotene brengt het Pensioenfonds schriftelijk op de hoogte van de beëindiging van zijn arbeidsovereenkomst en het einde van zijn tewerkstelling in de Sector;2. Gedurende twee opeenvolgende kwartalen werd geen DmfA-aangifte door een Werkgever gedaan.In dit geval wordt naar de Aangeslotene een brief gestuurd waarin gevraagd wordt zijn Uittreding te bevestigen. De Aangeslotene wordt beschouwd als "uitgetreden" na ontvangst van bevestiging. Indien de Aangeslotene echter binnen de drie maanden geen gevolg heeft gegeven aan de vraag tot bevestiging, wordt hij alsnog beschouwd als "uitgetreden". 13.2. In geval van Uittreding van de Aangeslotene, zal de procedure bepaald in artikel 8 van de CAO "Sociaal Sectoraal Pensioenstelsel" gerespecteerd worden.
Art. 14.Rechten bij Uittreding 14.1. Indien de Uittreding van de Aangeslotene zich situeert na één jaar van aansluiting bij de Pensioentoezegging, dit wil zeggen indien : - hetzij de Aangeslotene op basis van artikel 6.3. in totaal minstens in vijf kwartalen, al dan niet onderbroken, een Effectieve Dienstperiode en/of Gelijkgestelde Periode heeft volbracht, waarvoor een Referteloon werd toegekend en op basis waarvan een Dotatie betaald wordt en dit binnen de twaalf kwartalen na aansluiting, of; - hetzij voor de Aangeslotene, op basis van de DfmA blijkt dat hij minstens één jaar ononderbroken Effectieve Dienstperiode en/of Gelijkgestelde Periode heeft volbracht, dan : (a) stopt de deelname aan deze Pensioentoezegging, dit wil zeggen dat alle rechten, voordelen en uitkeringen, andere dan deze die krachtens de wettelijke bepalingen terzake verworven zijn met betrekking tot het (Uitgesteld) Aanvullend Pensioenkapitaal (zie (c) hieronder), onherroepelijk komen te vervallen;(b) wordt de betaling van de Dotatie stopgezet;(c) de Aangeslotene heeft recht op de Verworven Reserves die berekend worden overeenkomstig de Pensioentoezegging en de geldende reglementering terzake. 14.2. Indien de Uittreding zich situeert tijdens het eerste jaar aansluiting bij de Pensioentoezegging, dit wil zeggen indien geen van beide onderstellingen van artikel 14.1. zijn vervuld, dan : (a) stopt de deelname aan de Pensioentoezegging en vervallen alle rechten, voordelen en Uitkeringen krachtens deze Pensioentoezegging;(b) de Aangeslotene heeft geen recht op enige verworven reserves inzake een (Uitgesteld) Aanvullend Pensioenkapitaal. 14.3. Indien de Aangeslotene zijn Verworven Reserves in de Pensioentoezegging behoudt na zijn Uittreding tot zijn Pensionering, zal hij bij zijn Pensionering op de Vervroegde of Normale Pensioendatum een Uitgesteld Aanvullend Pensioenkapitaal kunnen opvragen dat gelijk is aan de kapitalisatie van Dotaties, betaald met betrekking tot zijn Effectieve Dienstperiode en Gelijkgestelde Periode gesitueerd tot vóór zijn Uittreding, aan het Toegewezen Rendement.
In voorkomend geval wordt dit bedrag aangevuld tot het bedrag dat in toepassing van de wetgeving en reglementering inzake vaste bijdragen- en cash balance-pensioentoezeggingen met betrekking tot werkgeversbijdragen gewaarborgd was op de datum van zijn Uittreding. 14.4. In geval van een latere overdracht overeenkomstig sub a-b-c van artikel 15 van het Pensioenreglement, zal de waarde van het over te dragen bedrag gelijk zijn aan het bedrag dat op dat ogenblik is ingeschreven op zijn Individuele Rekening, in voorkomend geval aangevuld tot het bedrag dat in toepassing van de wetgeving en reglementering inzake vaste bijdragen- en cash balance-pensioentoezeggingen met betrekking tot werkgeversbijdragen gewaarborgd was op de datum van zijn Uittreding.
Art. 15.Opties 15.1. Bij Uittreding heeft de Actieve Aangeslotene de keuze tussen de volgende mogelijkheden : a) Overdracht van zijn Verworven Reserves naar de Pensioeninstelling van een Derde Werkgever, met wie hij een arbeidsovereenkomst gesloten heeft;b) Overdracht van zijn Verworven Reserves naar de pensioeninstelling van een andere sectorinrichter, andere dan de Inrichter, waaronder zijn nieuwe werkgever ressorteert in de mate dat hij aangesloten wordt bij de pensioentoezegging beheerd door die pensioeninstelling;c) Overdracht van zijn Verworven Reserves naar een pensioeninstelling die de totale winst onder de aangeslotenen in verhouding tot hun reserves verdeelt en de kosten beperkt volgens de regels vastgelegd door de Koning;d) Behoud van de Verworven Reserves in het Pensioenfonds tot zijn Pensionering, in welk geval hij een Passieve Aangeslotene wordt en recht heeft op een Uitgesteld Aanvullend Pensioenkapitaal op de Vervroegde of Normale Pensioendatum. De Actieve Aangeslotene deelt zijn keuze schriftelijk mee aan het Pensioenfonds. 15.2. Wanneer de Actieve Aangeslotene ervoor opteert om zijn Verworven Reserves over te dragen naar een andere Pensioeninstelling, erkent hij dat het Pensioenfonds, de Inrichter en de Werkgevers hun verplichtingen ten aanzien van hem, zijn Begunstigde(n) en/of Rechthebbende(n) volledig hebben uitgevoerd. HOOFDSTUK VII. - Betalingsmodaliteiten
Art. 16.Algemene bepalingen 16.1. Het (Uitgesteld) Aanvullend Pensioenkapitaal of het (gedeelte van het) Kapitaal Overlijden of de overeenstemmende trimestriële rente zal pas betaald worden nadat het aanvraagformulier en alle stavingsstukken en documenten vereist door het Pensioenfonds bezorgd werden, behoorlijk en volledig ingevuld en ondertekend, aan het Pensioenfonds, overeenkomstig artikelen 10 en 12. 16.2. Het (Uitgesteld) Aanvullend Pensioenkapitaal of het (gedeelte van het) Kapitaal Overlijden is gelijk aan het bedrag dat op de Individuele Rekening van de betrokken Aangeslotene of van de overleden Actieve/Passieve Aangeslotene staat en is opeisbaar bij de Pensionering van de Aangeslotene (Vervroegde, Normale of Uitgestelde Pensioendatum) of op de datum van overlijden van deze laatste. 16.3. Voor het uitvoeren van de betaling door het Pensioenfonds is een minimum bedrag van 15 EUR bruto vereist. 16.4. Voor de omzetting van het (Uitgesteld) Aanvullend Pensioenkapitaal in een trimestriële rente zal gebruik gemaakt worden van omzettingsfactoren die bepaald worden in de technische bijlage van het Pensioenreglement en die minstens een resultaat opleveren gelijk aan het resultaat dat men zou verkrijgen in toepassing van de factoren voorgeschreven door de reglementering terzake.
Wanneer het jaarlijks bedrag van de omgezette rente bij de aanvang ervan evenwel niet meer dan 500 EUR bedraagt, wordt het (Uitgesteld) Aanvullend Pensioenkapitaal sowieso onder de vorm van een kapitaal betaald. Dit bedrag van 500 EUR wordt geïndexeerd overeenkomstig de wettelijke bepalingen terzake. 16.5. Na uitkering van het Pensioenkapitaal of van het (gedeelte van het) Kapitaal Overlijden of in voorkomend geval, de laatste rente, hebben het Pensioenfonds, de Inrichter en de Werkgever(s) al hun verplichtingen betreffende het Sociaal Sectoraal Pensioenstelsel met betrekking tot alle uitkeringen en voordelen ten aanzien van de Aangeslotenen, hun Partner, Begunstigden en Rechthebbenden volledig vervuld en deze kunnen in de toekomst op geen enkele wijze en onder geen enkele vorm nog enige aanspraken laten gelden op welkdanige uitkeringen of voordelen dan ook, noch in toepassing van het Pensioenreglement, noch van het Solidariteitsreglement.
Art. 17.Uitbetaling van een Kapitaal 17.1. Bij uitbetaling van een Pensioenkapitaal of van het (gedeelte van het) Kapitaal Overlijden voor de Actieve Aangeslotenen wordt dit uitbetaald op de laatste dag van de vierde maand volgend op het kwartaal waarin de Aangeslotene zijn laatste activiteitsdag gepresteerd heeft waarvoor een RSZ/DmfA-aangifte vereist is of in de loop waarvan de Aangeslotene overleden is.
Met "laatste dag van de vierde maand" wordt de laatste dag bedoeld van de maand die volgt op de normale periode van ontvangst van de gegevens die op de kwartaalstaat van de RSZ/DmfA-aangifte staan. 17.2. Bij uitbetaling van een Pensioenkapitaal voor de Passieve Aangeslotenen wordt dit betaald op het einde van de maand die volgt op de maand van zijn pensionering en na ontvangst van de in artikel 16.1. beoogde gegevens. 17.3. Bij uitbetaling van (het gedeelte van) het Kapitaal Overlijden voor de Passieve Aangeslotenen wordt dit betaald op het einde van de maand die volgt op het administratief in orde brengen van het dossier, overeenkomstig artikel 16.1.
Art. 18.Uitbetaling van een rente 18.1. Bij uitbetaling van een Pensioenkapitaal of van het (gedeelte van het) Kapitaal Overlijden omgezet in een trimestriële rente voor de Actieve Aangeslotenen wordt dit uitbetaald op de laatste dag van de vierde maand volgend op het kwartaal waarin de Aangeslotene zijn laatste activiteitsdag gepresteerd heeft waarvoor een RSZ/DmfA-aangifte vereist is of in de loop waarvan de Aangeslotene overleden is.
Met "laatste dag van de vierde maand" wordt de laatste dag bedoeld van de maand die volgt op de normale periode van ontvangst van de gegevens die op de kwartaalstaat van de RSZ/DmfA-aangifte staan. 18.2. Bij uitbetaling van een Pensioenkapitaal omgezet in een trimestriële rente voor de Passieve Aangeslotenen wordt dit voor het eerst betaald op het einde van de maand die volgt op de maand van zijn pensionering en na ontvangst van de in artikel 16.1. beoogde gegevens. 18.3. Bij uitbetaling van (het gedeelte van) het Kapitaal Overlijden omgezet in een trimestriële rente voor de Passieve Aangeslotenen wordt dit voor het eerst betaald op het einde van de maand die volgt op het administratief in orde brengen van het dossier, overeenkomstig artikel 16.1. 18.4. Vervolgens worden de trimestriële rentes telkens uitbetaald op de laatste dag van de eerste maand van elk volgend kwartaal. 18.5. De laatste trimestriële rente wordt uitbetaald in het kwartaal volgend op het kwartaal waarin de Rentegenieter komt te overlijden. HOOFDSTUK VIII. - Informatie van het Pensioenfonds aan de Aangeslotenen
Art. 19.Pensioenfiche Het Pensioenfonds deelt ten minste één maal per jaar op een vaste datum aan de Aangeslotenen, behalve aan de Rentegenieters, een pensioenfiche mee waarop alle wettelijk voorgeschreven gegevens vermeld worden. In het bijzonder wordt ook de Sectorale Anciënniteit duidelijk vermeld.
Bij deze gelegenheid deelt het Pensioenfonds de Aangeslotene mee dat de tekst van de reglement op eenvoudig verzoek kan worden verkregen bij het Pensioenfonds.
Art. 20.Mededeling op aanvraag 20.1. Elke Aangeslotene kan een kopie van het Pensioenreglement verkrijgen bij het Pensioenfonds. 20.2. Bovendien deelt het Pensioenfonds aan de Aangeslotene op eenvoudig verzoek een historisch overzicht mee van de onder de Pensioentoezegging Verworven Reserves en Prestaties.
Art. 21.Verslag over het beheer en andere informatie 21.1. Het Pensioenfonds stelt elk jaar een verslag op over het beheer van de Pensioentoezegging. Dit verslag wordt ter beschikking gesteld van de Inrichter, die het op eenvoudig verzoek meedeelt aan de Aangeslotenen. 21.2. Alle overige informatie en/of documenten waarop de Aangeslotenen, hun Begunstigden en/of Rechthebbenden of hun vertegenwoordigers gerechtigd zijn overeenkomstig de wettelijke bepalingen terzake, wordt hen door het Pensioenfonds volgens de wettelijk voorgeschreven voorwaarden ter beschikking gesteld of bezorgd. HOOFDSTUK IX. - Informatie vanwege/door de Aangeslotenen, Begunstigen of Rechthebbenden
Art. 22.Informatie vanwege/door de Aangeslotenen, Begunstigden of Rechthebbenden 22.1. Iedere Aangeslotene, Begunstigde of Rechthebbende deelt aan het Pensioenfonds/de Inrichter alle gegevens mee die nodig zijn voor de uitvoering van deze Pensioentoezegging, alsook alle wijzigingen in deze gegevens (binnen de maand volgend op de wijziging ervan). 22.2. Indien de Aangeslotene vaststelt dat de op zijn pensioenfiche vermelde gegevens niet of niet langer correct zijn, moet hij het Pensioenfonds hiervan schriftelijk binnen de maand na de datum waarop de pensioenfiche verstuurd werd op de hoogte brengen. Indien er aan deze verplichting niet voldaan wordt, kan noch het Pensioenfonds, noch de Inrichter hiervoor aangesproken worden. 22.3. Indien het Pensioenfonds binnen de drie maanden na ontvangst van de gegevens vaststelt dat de informatie niet overeenstemt met de gegevens en/of documenten waarover het Pensioenfonds beschikt, vraagt het Pensioenfonds bij de Aangeslotene en/of bij de Inrichter kopie op van de stavingsstukken met betrekking tot de betrokken gegevens. De Aangeslotene en/of de Inrichter moeten hierop ingaan binnen de drie maanden na het verzoek van het Pensioenfonds.
De Aangeslotene dient alle gegevens schriftelijk te bezorgen. Bij ontstentenis van voorlegging binnen de voorziene termijn van de stavingsstukken van de gegevens, zal geen rekening gehouden worden met de opgegeven, doch niet gestaafde gegevens.
De Aangeslotene en de Begunstigde(n) en/of Rechthebbenden zullen geen aanspraak kunnen doen gelden op basis van dergelijke niet gestaafde gegevens. Hun rechten worden dan bepaald op basis van de voorheen door het Pensioenfonds erkende en aanvaarde gegevens. 22.4. De Inrichter bezorgt aan het Pensioenfonds de gegevens die hij ontvangt van de Aangeslotene, de Begunstigde of Rechthebbende alsook alle andere gegevens die nodig zijn voor de uitvoering van de Pensioentoezegging en waarover hij beschikt. HOOFDSTUK X. - Bescherming van de persoonlijke levenssfeer
Art. 23.Bescherming van de persoonlijke levenssfeer Het Pensioenfonds, de Inrichter en de Werkgevers verbinden zich ertoe de wetgeving tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer te eerbiedigen.
Zij zullen de persoonsgegevens waarvan zij in kennis gesteld worden in het kader van het Sociaal Sectoraal Pensioenstelsel verwerken in overeenstemming met dit stelsel en met inachtneming van de privacywetgeving. HOOFDSTUK XI. - Onthaalstructuur
Art. 24.Inkomende Reserves Indien Actieve Aangeslotenen die verworven reserves hebben opgebouwd onder de pensioentoezegging van toepassing bij een vroegere inrichter, beslissen om deze over te dragen naar de pensioeninstelling van hun Werkgever zullen dergelijke verworven reserves ondergebracht worden in de Onthaalstructuur volgens de bepalingen en modaliteiten van het reglement van de Onthaalstructuur. Ze zullen aldus niet overgedragen worden naar het Pensioenfonds en zijn bijgevolg niet onderhevig aan de bepalingen van het Sociaal Sectoraal Pensioenstelsel.
Art. 25.Individuele Voortzetting Indien Passieve Aangeslotenen overeenkomstig de wettelijke bepalingen terzake in het kader van de zogenaamde individuele voortzetting bijdragen willen betalen, zullen deze in de Onthaalstructuur gestort worden en beheerd worden overeenkomstig de bepalingen en modaliteiten van de Onthaalstructuur. HOOFDSTUK XII. - Wijziging, duur en opheffing van het Sociaal Sectoraal Pensioenstelsel
Art. 26.Wijziging van het Pensioenreglement Dit Pensioenreglement geeft uitvoering aan artikel 6 van de CAO "Sociaal Sectoraal Pensioenstelsel".
Dit Pensioenreglement kan slechts gewijzigd worden door een wijziging van de CAO "Sociaal Sectoraal Pensioenstelsel".
Art. 27.Duur van het Sociaal Sectoraal Pensioenstelsel Het Pensioenreglement vangt aan op 1 januari 2007 en geldt voor onbepaalde duur. Het bestaan en de toepassing van dit Pensioenreglement is gekoppeld aan de CAO waarbij het Sociaal Sectoraal Pensioenstelsel ingevoerd en georganiseerd wordt.
Art. 28.Procedure tot opheffing van het Sociaal Sectoraal Pensioenstelsel De beslissing door het Paritair Comité voor het bouwbedrijf tot opheffing van het Sociaal Sectoraal Pensioenstelsel is enkel geldig wanneer zij 80 pct. van de stemmen van de, in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf gewone of plaatsvervangende leden die de Werkgevers vertegenwoordigen en 80 pct. van de stemmen van de, in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf benoemde, gewone of plaatsvervangende leden die de Arbeiders vertegenwoordigen, heeft behaald. HOOFDSTUK XIII. - Ontbinding, vereffening of verdwijning van de Inrichter
Art. 29.Ontbinding, vereffening of verdwijning van de Inrichter 29.1. In geval van ontbinding, vereffening of verdwijning van de Inrichter, wordt, bij ontstentenis van een overname (van de verplichtingen) door een derde, het Sociaal Sectoraal Pensioenstelsel stopgezet.
De Verworven Reserves van de Aangeslotenen, met uitzondering van de Rentegenieters, in voorkomend geval verhoogd tot het bedrag dat gewaarborgd is in toepassing van de wetgeving inzake vaste bijdragen en cash balance-pensioentoezeggingen met betrekking tot werkgeversbijdragen, worden ingeschreven op individuele rekeningen die enkel in functie van het rendement van het Pensioenfonds mogen schommelen.
Aan de Rentegenieters wordt het vestigingskapitaal van de lopende rente uitgekeerd, berekend overeenkomstig de actualisatieregels van de technische bijlage bij het Pensioenreglement. 29.2. Indien op het beschouwde ogenblik het totaal van de reserves hiervoor bedoeld en de Vestigingskapitalen hiervoor bedoeld niet volledig gedekt zijn door de activa, worden die reserves en kapitalen proportioneel verminderd. De aldus gereduceerde bedragen zullen ten aanzien van de Aangeslotenen op individuele rekeningen worden ingeschreven die nog enkel schommelen in functie van het rendement van de activa van het Pensioenfonds. De aldus gereduceerde vestigingskapitalen zullen aan de Rentegenieters worden uitgekeerd.
Indien op het beschouwde ogenblik het totaal van de activa de reserves en Vestigingskapitalen hiervoor bedoeld, overschrijdt, wordt dit overschot toebedeeld aan de Buffer van het Pensioenfonds. HOOFDSTUK XIV. - Financiering, onderfinanciering, beëindiging van het Sociaal Sectoraal Pensioenstelsel, ontbinding en vereffening van het Pensioenfonds
Art. 30.Financiering 30.1. De Inrichter betaalt bij het einde van elk kwartaal een bijdrage aan het Pensioenfonds. Deze wordt jaarlijks vastgesteld door de Actuaris van het Pensioenfonds op basis van prudente actuariële methoden teneinde te kunnen voorzien in de voordelen bepaald in deze Pensioentoezegging. 30.2. De Dotaties voor een Gelijkgestelde Periode worden gefinancierd vanuit de Solidariteitstoezegging. 30.3. Er zijn geen werknemersbijdragen ten laste van de Aangeslotenen verschuldigd voor de financiering van de voordelen van de Pensioentoezegging.
Art. 31.Onderfinanciering 31.1. Indien de Inrichter nalaat de bijdragen voor de financiering van de Pensioentoezegging te storten waarvan de betaling verschuldigd is, brengt het Pensioenfonds elke Aangeslotene en elke Rentegenieter uiterlijk drie maanden na de vervaldag van de bijdrage op de hoogte van de niet-betaling ervan. Deze mededeling gebeurt schriftelijk, per gewone post. 31.2. Wanneer het financiële evenwicht van het Pensioenfonds verstoord is, zal het Pensioenfonds op advies van de Actuaris, onmiddellijk de nodige aanvullende bijdrage bepalen ten laste van de Inrichter teneinde het financieel evenwicht te herstellen. 31.3. Indien de Inrichter zou nalaten de aanvullende bijdrage ter herstelling van het financieel evenwicht van het Pensioenfonds te storten, zal door het Pensioenfonds op advies van de Actuaris een herstelplan voorgelegd worden aan de FSMA. 31.4. Indien binnen de termijn bepaald in dit herstelplan, de toestand zich niet hersteld heeft, zal het Pensioenfonds de Inrichter, de Werkgevers en de Aangeslotenen op de hoogte brengen van de mislukking van het herstelplan. 31.5. Bij ontstentenis van een voldoende financiering binnen de zes maanden na voormelde mededeling wordt het beschikbare vermogen van het Pensioenfonds verdeeld onder de Actieve Aangeslotenen, de Passieve Aangeslotenen en de Rentegenieters. Deze verdeling gebeurt in verhouding tot de Verworven Reserves van elke Actieve en Passieve Aangeslotene en tot de Vestigingskapitalen van de lopende rentes voor de Rentegenieters. 31.6. Voor elke Aangeslotene wordt het aldus verkregen bedrag ingeschreven op zijn individuele rekening. Deze individuele rekeningen kunnen enkel nog schommelen in functie van het rendement van de activa van het Pensioenfonds. 31.7. Bij ontstentenis van overdracht naar een andere toegelaten instelling voor bedrijfspensioenvoorziening of erkende verzekeringsmaatschappij wordt aan elke Rentegenieter het aldus vastgestelde Vestigingskapitaal ter beschikking gesteld. 31.8. De Vestigingskapitalen van de lopende renten worden berekend volgens de technische basissen vermeld in de technische bijlage van het Pensioenreglement.
Art. 32.Beëindiging van het Sociaal Sectoraal Pensioenstelsel 32.1. In geval van algehele beëindiging van het Sociaal Sectoraal Pensioenstelsel of indien de financiering van het Sociaal Sectoraal Pensioenstelsel definitief wordt stopgezet, zullen de Werkgevers en de Aangeslotenen binnen de drie maanden schriftelijk door het Pensioenfonds op de hoogte worden gebracht van de beëindiging van het Sociaal Sectoraal Pensioenstelsel of van de definitieve stopzetting van de financiering. 32.2. De rechten van iedere Actieve Aangeslotene, Passieve Aangeslotene en Rentegenieter zullen berekend worden door het Pensioenfonds op de datum van de beëindiging en zullen aan hen worden meegedeeld. 32.3. Tenzij een overdracht georganiseerd wordt naar een andere instelling voor bedrijfspensioenvoorziening of naar een erkende verzekeringsmaatschappij, zal het beschikbare vermogen worden verdeeld onder alle Actieve Aangeslotenen, Passieve Aangeslotenen en Rentegenieters in verhouding tot respectievelijk hun Verworven Reserves, desgevallend aangevuld tot de wettelijke rendementswaarborg, en de Vestigingskapitalen van de lopende renten.
De Verworven Reserves worden berekend aan de hand van de wettelijke bepalingen terzake en aan de hand van de actualisatieregels bepaald in de technische bijlage bij dit Pensioenreglement. De Vestigingskapitalen worden berekend aan de hand van de actualisatieregels bepaald in de technische bijlage bij dit Pensioenreglement. 32.4. Voor de Actieve en Passieve Aangeslotenen zal het aldus bekomen bedrag ter beschikking worden gesteld voor een overdracht naar een andere instelling voor bedrijfspensioenvoorziening of naar een erkende verzekeringsmaatschappij. Het kan eventueel ook in het Pensioenfonds worden gehouden. In dit geval zullen de bedragen van de Aangeslotenen worden ingeschreven op individuele rekeningen. Deze zullen enkel in functie van het rendement van het vermogen van het Pensioenfonds schommelen. 32.5. Voor de Rentegenieters zullen de Vestigingskapitalen aan hen worden uitgekeerd. 32.6. De activa die de Verworven Reserves van de Aangeslotenen en de Vestigingskapitalen van de lopende rentes van de Rentegenieters overschrijden, worden in geval van definitieve opheffing van het Pensioenfonds proportioneel verdeeld onder alle Actieve Aangeslotenen, Passieve Aangeslotenen en Rentegenieters. Deze verdeling gebeurt pro rata hun Verworven Reserves of hun Vestigingskapitaal.
Art. 33.Ontbinding en vereffening van het Pensioenfonds 33.1. Ingeval van (vrijwillige of gerechtelijke) ontbinding of vereffening van het Pensioenfonds, of ingeval van intrekking van de toelating van het Pensioenfonds door de FSMA als instelling voor bedrijfspensioenvoorziening, dienen de bepalingen van de statuten van het Pensioenfonds die de ontbinding en vereffening regelen, in acht genomen te worden. 33.2. De aangeduide vereffenaar(s) zal (zullen) alle wettelijke bepalingen in acht nemen en zijn (hun) opdracht vervullen overeenkomstig de statuten van het Pensioenfonds en/of krachtens de beslissing tot ontbinding of vereffening van de Algemene Vergadering van het Pensioenfonds of, naargelang van het geval, krachtens de gerechtelijke beslissing. 33.3. Indien verschillende afzonderlijke vermogens aanwezig zijn in het Pensioenfonds, zal elk afzonderlijk vermogen afzonderlijk vereffend worden. 33.4. Onder voorbehoud van andersluidende wettelijke bepalingen, gelden de regels hieronder bepaald in geval van vereffening van het afzonderlijk vermogen betreffende de Pensioentoezegging alsook in geval van vereffening van het Pensioenfonds in zijn geheel. 33.5. In geval van ontbinding en vereffening van het Pensioenfonds zal het beschikbare vermogen worden verdeeld zoals bepaald in artikel 32 van dit Pensioenreglement.
Dit bedrag wordt ter beschikking gesteld voor een overdracht naar een andere erkende instelling voor bedrijfspensioenvoorziening of naar een erkende verzekeringsmaatschappij. Bij ontstentenis van een overdracht, wordt het verdeeld onder de Aangeslotenen volgens de bepaling van artikel 31 van dit Pensioenreglement. HOOFDSTUK XV. - Algemene bepalingen
Art. 34.Beheer van het Sociaal Sectoraal Pensioenstelsel Het Pensioenfonds is belast met het beheer van het Sociaal Sectoraal Pensioenstelsel.
Het Pensioenfonds zal de Solidariteitstoezegging en de Pensioentoezegging vastgelegd in de reglementen apart beheren en dit conform de toepasselijke wettelijke bepalingen terzake.
Art. 35.Aanvaarding van het Pensioenreglement Het huidige Pensioenreglement bepaalt de rechten en verplichtingen van alle betrokken partijen. Het is van toepassing op elke Aangeslotene wegens zijn ambtshalve aansluiting bij het Sociaal Sectoraal Pensioenstelsel, zoals vastgesteld in artikel 5.
Art. 36.Middelenverbintenis van het Pensioenfonds Het Pensioenfonds verbindt er zich toe de haar toevertrouwde gelden zo goed mogelijk te beheren met het oog op het uitvoeren van het Sociaal Sectoraal Pensioenstelsel en gaat op die manier een middelenverbintenis aan.
Art. 37.Afstand van kapitaal De rechten op de uitkeringen voorzien onder de Pensioentoezegging zijn volkomen persoonlijk. Onverminderd de bepalingen van artikel 1409 en 1410 van het Gerechtelijk Wetboek kunnen die rechten geen voorwerp uitmaken van enige voorschotopnames, afstand, overdracht, inpandgeving of toewijziging van de afkoopwaarde ervan aan de wedersamenstelling van een hypothecair krediet. Dergelijke verrichtingen zijn van rechtswege nietig en kunnen geen uitwerking hebben.
Art. 38.Wetgeving Noch het Pensioenfonds, noch de Inrichter, noch de Werkgevers is/zijn verantwoordelijk indien fiscale of andere maatregelen de voordelen verminderen welke uit onderhavig Pensioenreglement voortvloeien voor de Aangeslotenen, de Begunstigden en/of de Rentegenieters.
Art. 39.Onbekwaamheid Indien een persoon gerechtigd op een voordeel onder deze Pensioentoezegging fysisch of geestelijk ongeschikt is om persoonlijk het voordeel te ontvangen of rechtsonbekwaam is, zullen de uitkeringen betaald worden aan diegene die in rechte gemachtigd is om voor en namens de betrokken onbekwame op te treden.
Art. 40.Deelbaarheid De eventuele nietigheid, op dit ogenblik of in de toekomst, van welke bepaling ook van dit Pensioenreglement, brengt geen nietigheid met zich mee van de andere bepalingen van dit Pensioenreglement.
Art. 41.Fiscale beperking De voordelen bepaald in deze Pensioentoezegging zijn beperkt tot het niveau dat door de fiscale wetgeving wordt opgelegd inzake de aftrekbaarheid van de bijdragen voor de financiering van deze Pensioentoezegging.
Art. 42.Bruto bedragen Alle bedragen, voordelen en uitkeringen die voortvloeien uit dit Pensioenreglement en uit het Sociaal Sectoraal Pensioenstelsel zijn bruto bedragen, waarop alle bij wet verschuldigde inhoudingen, heffingen, bijdragen en belastingen in mindering gebracht moeten worden. Al deze inhoudingen, heffingen, bijdragen en belastingen zijn ten laste van de Aangeslotenen, de Begunstigden en/of hun Rechthebbenden.
Bijlage bij het Pensioenreglement Technische bijlage Bepaling van de omzettingsfactoren van kapitaal in rente Bij de omzetting van een kapitaal in een rente wordt gebruik gemaakt van de sterftetafel die bepaald is in de wetgeving en reglementering inzake het recht tot omzetting van een kapitaal in een rente bij het uitkeren van voordelen in het kader van pensioentoezeggingen. De technische rentevoet die hierbij wordt gebruikt is gelijk aan de technische rentevoet die bepaald is in de wetgeving en reglementering inzake het recht tot omzetting van een kapitaal in een rente bij het uitkeren van voordelen in het kader van pensioentoezeggingen, verhoogd met 0,25 pct..
Vestigingskapitalen Bij de berekening van de vestigingskapitalen van de lopende renten wordt gebruik gemaakt van de sterftetafel die bepaald is in de wetgeving en reglementering inzake het recht tot omzetting van een kapitaal in een rente bij het uitkeren van voordelen in het kader van pensioentoezeggingen.
De technische rentevoet die hierbij wordt gebruikt is gelijk aan de technische rentevoet die bepaald is in de wetgeving en reglementering inzake het recht tot omzetting van een kapitaal in een rente bij het uitkeren van voordelen in het kader van pensioentoezeggingen, verhoogd met 0,25 pct..
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 15 mei 2018.
De Minister van Werk, K. PEETERS
Bijlage 2 aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 2017, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, betreffende de wijziging en de coördinatie van het pensioenreglement en het solidariteitsreglement vastgelegd bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 november 2006 tot invoering van een "sociaal sectoraal pensioenstelsel" voor de arbeiders van de bouwnijverheid Solidariteitsreglement (Construo Plan) Inleiding
Artikel 1.Solidariteitstoezegging 1.1. Dit Solidariteitsreglement wordt genomen in uitvoering van artikel 7 van de CAO van 16 november 2006 tot invoering van een "Sociaal Sectoraal Pensioenstelsel" voor de arbeiders van de bouwnijverheid gesloten binnen het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, hierna CAO "Sociaal Sectoraal Pensioenstelsel" genoemd. 1.2. In toepassing van artikel 10 van de wet van 28 april 2003 (WAP) heeft de CAO "Sociaal Sectoraal Pensioenstelsel" een Sociaal Sectoraal Pensioenstelsel ingevoerd dat twee luiken omvat hernomen in de bijlagen van deze CAO : - een solidariteitstoezegging die bepaald is in het huidige Solidariteitsreglement; - een pensioentoezegging die bepaald is in een Pensioenreglement. 1.3. De Solidariteitstoezegging bepaald in het huidige reglement wordt ingericht vanaf 1 januari 2007 en omvat de rechten en verplichtingen van alle betrokkenen inzake de Solidariteitstoezegging.
Art. 2.Voorwerp Het Solidariteitsreglement beoogt de toekenning van de volgende Solidariteitsprestaties : - De financiering van de opbouw van het Aanvullend Pensioenkapitaal gedurende Gelijkgestelde Periodes; - Een vergoeding onder de vorm van rente bij inkomstenverlies in geval van overlijden tijdens de beroepsloopbaan : de Overlevingsrente ten gunste van de Partner.
Art. 3.Tekst en bijlagen 3.1. Het Solidariteitsreglement is opgesteld in het Nederlands en het Frans. 3.2. Daar waar in het Solidariteitsreglement de mannelijke persoonsvorm gebruikt wordt, wordt hiermee ook de vrouwelijke persoonsvorm bedeeld. 3.3. Alle eventuele bijlagen aan dit Solidariteitsreglement worden geacht er integraal deel van uit te maken.
Art. 4.Inwerkingtreding Dit Solidariteitsreglement treedt in werking op 1 januari 2007. HOOFDSTUK I. - Definities
Art. 5.Definities Voor de toepassing van het Solidariteitsreglement hebben de begrippen met een hoofdletter de betekenis eraan gegeven in dit artikel. 5.1. Actieve aangeslotene : de Arbeider die de aansluitingsvoorwaarden van artikel 6 van het Solidariteitsreglement vervult en blijft vervullen. 5.2. Aanvullend Pensioenkapitaal : het voordeel bepaald in het Pensioenreglement. 5.3. Actuaris : de aangewezen actuaris van het Pensioenfonds. 5.4. Arbeider : een werknemer verbonden krachtens een arbeidsovereenkomst voor arbeiders, zoals bepaald in de toepasselijke wetgeving terzake. Voor alle duidelijkheid wordt gepreciseerd dat personen tewerkgesteld als uitzendkracht, via uitzendarbeid of terbeschikkingstelling, alsook deze tewerkgesteld krachtens een overeenkomst voor studentenarbeid, leerovereenkomst of leerverbintenis, niet beschouwd worden als Arbeiders. 5.5. Datum van Betaling van de Overlevingsrente : de datum bepaald in artikel 8, § 2 van het Solidariteitsreglement. 5.6. Dotatie : de bijdrage bepaald in artikel 7 van het Solidariteitsreglement. 5.7. Gelijkgestelde Periode : de periode(s) van Tijdelijke Werkloosheid Wegens Weerverlet en de periode(s) van Primaire Arbeidsongeschiktheid voor dewelke een Dotatie betaald wordt op basis van het Referteloon van een Gelijkgestelde Periode. 5.8. Individuele Rekening : het begrip zoals bepaald in het Pensioenreglement. 5.9. Inrichter : het Fonds voor Bestaanszekerheid voor de Aanvullende Pensioenen van de Werklieden uit het Bouwbedrijf, opgericht bij de CAO van 16 november 2006, aangeduid in de CAO "Sociaal Sectoraal Pensioenstelsel" door de representatieve organisaties van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf. 5.10. Overlevingsrente : het voordeel bepaald in artikel 8 van het Solidariteitsreglement verschuldigd aan de Partner van de overleden Actieve Aangeslotene. 5.11. Partner : de echtgeno(o)t(e) van de Actieve Aangeslotene die niet uit de echt gescheiden is, noch wettelijk van tafel en bed gescheiden is, of de persoon van het andere of van hetzelfde geslacht, niet verwant met de Actieve Aangeslotene in de eerste, tweede of derde graad met wie de Actieve Aangeslotene samenleeft onder de vorm van de wettelijke samenwoning, zoals bedoeld in het Burgerlijk Wetboek (verklaring van wettelijke samenwoning afgelegd voor de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente waar zich de gemeenschappelijke woonplaats bevindt).
De Partner van de Actieve Aangeslotene moet voldoen aan de hiervoor vermelde voorwaarden op het ogenblik van het overlijden van de betrokken Actieve Aangeslotene. 5.12. Pensioenfonds : de Instelling voor Bedrijfspensioenvoorziening genaamd Pensio B dat het Sociaal Sectoraal Pensioenstelsel beheert en dat opgericht wordt onder de vorm van een OFP, organisme voor de financiering van de pensioenen. 5.13. Pensioenreglement : het reglement dat betrekking heeft op de Pensioentoezegging. 5.14. Pensioentoezegging : de pensioentoezegging bepaald in het Pensioenreglement genomen in uitvoering van artikel 6 van de CAO "Sociaal Sectoraal Pensioenstelsel". 5.15. Pensionering ("Pensioneert") : het begrip bepaald in het Pensioenreglement. 5.16. Primaire Arbeidsongeschiktheid : vermindering van de arbeidsgeschiktheid, met uitsluiting van de periode gedekt door gewaarborgd loon en carenzdagen, van de Actieve Aangeslotene tijdens een periode van maximaal 12 maanden vanaf de aanvangsdatum van de arbeidsongeschiktheid (DmfA-code 050). 5.17. Rechthebbende : een persoon die wettig aanspraak maakt en op basis van een wettelijke of gerechtelijke grondslag of oorzaak een aanspraak kan laten gelden op een voordeel krachtens het Solidariteitsreglement. 5.18. Referteloon van een Gelijkgestelde Periode : het Referteloon gerelateerd aan een Gelijkgestelde Periode dat een hypothetisch loon is en berekend wordt volgens de volgende formule : Referteloon van een Gelijkgestelde Periode = Aantal dagen van een Gelijkgestelde Periode x Dagvergoeding x (100 : 9) x (6 : 5) x 1,0368 waarbij : - het Aantal dagen van een Gelijkgestelde Periode wordt vastgesteld op basis van de DmfA-aangifte.Louter ten informatieve titel wordt verduidelijkt dat voor deeltijdse werknemers het effectief aantal uren tewerkstelling in rekening wordt gebracht bij het bepalen van het aantal dagen; - de Dagvergoeding gelijk is aan het bedrag van de getrouwheidszegel in het stelsel van de 6-dagenweek, bepaald in de CAO afgesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf "Tegemoetkomingen van het Fonds voor Bestaanszekerheid van de Werklieden uit het Bouwbedrijf in geval van arbeidsongevallen met ernstige of dodelijke afloop, beroepsziekte, gewone ziekte of ongeval van gemeen recht" (dagvergoeding die gelijk is aan 4,08 EUR in een stelsel van de 6-dagenweek). 5.19. Sector : is de sector van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf (PC 124). 5.20. Sectorale Anciënniteit : de Sectorale Anciënniteit is deze bepaald in het Pensioenreglement van het Sociaal Sectoraal Pensioenstelsel. 5.21. Solidariteitsfonds : een afgezonderd collectief fonds in het Pensioenfonds (ook genoemd solidariteitsluik van het Pensioenfonds in tegenstelling tot het pensioenluik van het Pensioenfonds waarin de Pensioentoezegging beheerd wordt) waarin de bijdragen voor de Solidariteitstoezegging worden gestort en dat wordt gedebiteerd door betalingen van de Solidariteitsprestaties in uitvoering van het Solidariteitsreglement, alsook door betaling van kosten en eventuele verzekeringspremies tot dekking van risico's. 5.22. Solidariteitsreglement : het reglement dat betrekking heeft op de Solidariteitstoezegging. 5.23. Solidariteitsprestaties : de voordelen bepaald in de artikelen 7 en 8 van het Solidariteitsreglement. 5.24. Solidariteitstoezegging : de toezegging bepaald in het Solidariteitsreglement genomen in uitvoering van artikel 7 van de CAO "Sociaal Sectoraal Pensioenstelsel". 5.25. Toegewezen Rendement : het Rendement dat wordt toegekend aan de Individuele Rekeningen van de Actieve Aangeslotenen zoals bepaald in het Pensioenreglement. 5.26. Tijdelijke Werkloosheid Wegens Weerverlet : de periode van tijdelijke werkloosheid in de zin van artikel 50 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten (DmfA-code 072). 5.27. Uittreding : de beëindiging van de arbeidsovereenkomst van de Actieve Aangeslotene, anders dan door overlijden en Pensionering, bij een Werkgever, voor zover betrokkene geen nieuwe arbeidsovereenkomst als Arbeider heeft gesloten met een Werkgever, zoals wordt bepaald in het Pensioenreglement. 5.28. Werkgever : een werkgever die ressorteert onder het Paritair Comité voor het bouwbedrijf en die valt onder het toepassingsgebied van de sectorale CAO "Sociaal Sectoraal Pensioenstelsel". De werkgever draagt één of meer van de volgende RSZ-kengetallen : 024, 026, 044, 054. HOOFDSTUK II. - Aansluitingsvoorwaarden
Art. 6.Aansluitingsvoorwaarden 6.1. Alle Arbeiders reeds verbonden krachtens een arbeidsovereenkomst met één (of meerdere) Werkgever(s) op de datum van de inwerkingtreding van het Sociaal Sectoraal Pensioenstelsel (1 januari 2007), en die aangesloten zijn bij de Pensioentoezegging van het Sociaal Sectoraal Pensioenstelsel, worden verplicht aangesloten bij deze Solidariteitstoezegging vanaf 1 januari 2007 overeenkomstig de sectorale CAO "Sociaal Sectoraal Pensioenstelsel". 6.2. Alle Arbeiders die vanaf 1 januari 2007 verbonden worden krachtens een arbeidsovereenkomst met één (of meerdere) werkgever(s), en die verplicht aangesloten worden bij de Pensioentoezegging van het Sociaal Sectoraal Pensioenstelsel, worden verplicht aangesloten bij deze Solidariteitstoezegging vanaf de dag van de aanvang van hun arbeidsovereenkomst. 6.3. De aansluiting houdt op voor alle Aangeslotenen die met pensioen gaan, ook al zijn ze vervolgens opnieuw verbonden met een arbeidsovereenkomst. 6.4. Artikel 6.3. is niet van toepassing voor arbeiders die aangesloten zijn bij de Pensioentoezegging, die vóór 1 januari 2016 met pensioen gaan en die na hun Pensionering verbonden waren met een arbeidsovereenkomst vóór 1 januari 2016. Deze Arbeiders behouden hun Aansluiting tot het einde van de voormelde arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK III. - Solidariteitsprestaties
Art. 7.Financiering van de opbouw van het Aanvullend Pensioenkapitaal tijdens een Gelijkgestelde Periode 7.1. Voor een Gelijkgestelde Periode wordt een Solidariteitsprestatie toegekend, gelijk aan een Dotatie die als volgt wordt bepaald : Het Referteloon van een Gelijkgestelde Periode maal een percentage, functie van de Sectorale Anciënniteit, zoals weergegeven in onderstaande tabel.
Sectorale Anciënniteit/ Ancienneté Sectorielle
Percentage van het Referteloon/ Pourcentage du Salaire de Référence
0 tot/à 4
0,25 pct./p.c.
5 tot/à 9
0,45 pct./p.c.
10 tot/à 14
1,10 pct./p.c.
15 tot/à 19
1,35 pct./p.c.
20 tot/à 24
1,65 pct./p.c.
25 tot/à 29
2,20 pct./p.c.
30 of meer/ou plus
2,65 pct./p.c.
7.2. De Dotatie, zoals hiervoor bepaald, is door het Solidariteitsfonds aan het pensioenluik van het Pensioenfonds verschuldigd op de eerste dag van het kwartaal waarin de Effectieve Dienstperiode en/of Gelijkgestelde Periode gesitueerd is.
Art. 8.Overlevingsrente in geval van overlijden van een Actieve Aangeslotene vóór de Pensionering § 1. Algemene bepalingen 8.1. Indien de Actieve Aangeslotene overlijdt vóór de Pensionering is een Overlevingsrente verschuldigd aan zijn Partner vanaf de maand volgend op de maand van het overlijden van de Actieve Aangeslotene.
De Overlevingsrente is verschuldigd tot de laatste dag van het trimester waarin de overlevende Partner die de Overlevingsrente ontvangt overlijdt. 8.2. Het bedrag van de trimestriële Overlevingsrente wordt berekend op basis van het bedrag dat op het ogenblik van het overlijden van de overleden Actieve Aangeslotene op zijn Individuele Rekening staat in het pensioenluik van het Pensioenfonds overeenkomstig het Pensioenreglement. Dit bedrag op de Individuele Rekening is gelijk aan het vestigingskapitaal op basis waarvan de Overlevingsrente berekend wordt, waarbij gebruik gemaakt wordt van de technische basissen vermeld in de bijlage bij dit Solidariteitsreglement. 8.3. Wanneer het jaarlijks bedrag van de Overlevingsrente kleiner is dan 300 EUR, wordt de Overlevingsrente onder de vorm van een kapitaal betaald. Dit bedrag zal automatisch aangepast worden indien de wetgeving ter zake dit bedrag herziet. Dit kapitaal wordt betaald op de eerste Datum van Betaling van de Overlevingsrente. 8.4. Na betaling van de laatste rente of, waar van toepassing, na betaling van het kapitaal, hebben het Pensioenfonds, de Inrichter en de Werkgever(s) al hun verplichtingen betreffende het Sociaal Sectoraal Pensioenstelsel met betrekking tot alle uitkeringen en voordelen ten aanzien van de Actieve Aangeslotenen en hun Partner volledig vervuld en deze kunnen in de toekomst op geen enkele wijze en onder geen enkele vorm nog enige aanspraken laten gelden op welkdanige uitkeringen of voordelen van het Solidariteitsreglement, noch van het Pensioenreglement. § 2. Betalingsmodaliteiten 8.5. De Overlevingsrente zal pas betaald worden nadat het aanvraagformulier en alle stavingsstukken en documenten vereist door het Pensioenfonds bezorgd werden, behoorlijk en volledig ingevuld en ondertekend, aan het Pensioenfonds. 8.6. De Overlevingsrente wordt betaald onder de vorm van een trimestriële rente en wordt voor het eerst betaald op de laatste dag van de vierde maand volgend op het trimester waarin de Actieve Aangeslotene overleden is. 8.7. De Overlevingsrente wordt vervolgens telkens betaalt op de laatste dag van de eerste maand van een trimester. 8.8. De laatste Overlevingsrente wordt betaald in het trimester volgend op het trimester waarin de Partner komt te overlijden. HOOFDSTUK IV. - Uittreding
Art. 9.Rechten uit Uittreding Alle rechten en voordelen voorzien in dit Solidariteitsreglement vervallen onmiddellijk bij Uittreding. HOOFDSTUK V. - Informatie aan de Actieve Aangeslotenen
Art. 10.Kopie van het Solidariteitsreglement De tekst van dit Solidariteitsreglement wordt op eenvoudig verzoek van de Actieve Aangeslotene verstrekt door het Pensioenfonds.
Art. 11.Verslag over het beheer van de Solidariteitstoezegging en andere informatie en mededelingen 11.1. Het Pensioenfonds stelt elk jaar een verslag op over het beheer van de Solidariteitstoezegging. Dit verslag wordt ter beschikking gesteld van de Inrichter, die het op eenvoudig verzoek meedeelt aan de Actieve Aangeslotenen. 11.2. Alle overige informatie en/of documenten waarop de Actieve Aangeslotenen of hun overlevende Partner of hun vertegenwoordigers gerechtigd zijn overeenkomstig de wettelijke bepalingen ter zake, wordt hen door het Pensioenfonds volgens de wettelijk voorgeschreven voorwaarden ter beschikking gesteld of bezorgd. HOOFDSTUK VI. - Bescherming van de persoonlijke levenssfeer
Art. 12.Bescherming van de persoonlijke levenssfeer Het Pensioenfonds, de Inrichter en de Werkgevers verbinden zich ertoe de wetgeving tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer te eerbiedigen.
Zij zullen de persoonsgegevens waarvan zij in kennis gesteld worden in het kader van het Sociaal Sectoraal Pensioenstelsel verwerken in overeenstemming met dit stelsel en met inachtneming van de privacywetgeving. HOOFDSTUK VII. - Wijziging, duur, aanvang en opheffing
Art. 13.Wijziging van het Solidariteitsreglement Het Solidariteitsreglement geeft uitvoering aan artikel 7 van de CAO "Sociaal Sectoraal Pensioenstelsel".
Het Solidariteitsreglement kan slechts gewijzigd worden door een wijziging aan de CAO "Sociaal Sectoraal Pensioenstelsel".
Art. 14.Duur en aanvang van het Solidariteitsreglement Het Solidariteitsreglement vangt aan op 1 januari 2007 en geldt voor onbepaalde duur.
Het bestaan en de toepassing van dit Solidariteitsreglement zijn gekoppeld aan de CAO waarbij het Sociaal Sectoraal Pensioenstelsel ingevoerd en georganiseerd wordt.
Art. 15.Procedure tot opheffing van het Sociaal Sectoraal Pensioenstelsel De beslissing door het Paritair Comité voor het bouwbedrijf tot opheffing van het Sociaal Sectoraal Pensioenstelsel is enkel geldig wanneer zij 80 pct. van de stemmen van de, in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, gewone of plaatsvervangende leden die de Werkgevers vertegenwoordigen en 80 pct. van de stemmen van de, in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf benoemde, gewone of plaatsvervangende leden die de Arbeiders vertegenwoordigen, heeft behaald. HOOFDSTUK VIII. - Ontbinding, vereffening of verdwijning van de Inrichter
Art. 16.Ontbinding, vereffening of verdwijning van de Inrichter In geval van ontbinding, vereffening of verdwijning van de Inrichter, wordt, bij ontstentenis van een overname door een derde van de Solidariteitstoezegging, het Sociaal Sectoraal Pensioenstelsel stopgezet.
Aan de overlevende partners die op dat ogenblik een Overlevingsrente ontvangen, wordt hun vestigingskapitaal, desgevallend in functie van de in het Solidariteitsfonds beschikbare bezittingen overeenkomstig artikel 20 hierna, proportioneel gereduceerd of verhoogd, uitgekeerd. HOOFDSTUK IX. - Financiering, onderfinanciering, stopzetting, stopzetting van het Solidariteitsreglement, vereffening van het Solidariteitsfonds, ontbinding en vereffening van het Pensioenfonds
Art. 17.Financiering van de Solidariteitsprestaties De Solidariteitsprestaties worden gefinancierd door de Inrichter.
De Inrichter betaalt aan het Solidariteitsfonds de bijdrage die berekend wordt door de Actuaris en die vereist is tot dekking van de prestaties en voordelen voorzien in dit Solidariteitsreglement en tot dekking van de kosten. Deze berekening wordt opgesteld overeenkomstig de toepasselijke wetgeving en reglementering terzake.
Art. 18.Onderfinanciering 18.1. Indien de Inrichter nalaat de bijdragen voor de financiering van de Solidariteitstoezegging te storten, waarvan de betaling verschuldigd is, brengt het Pensioenfonds elke Aangeslotene en elke overlevende Partner die op dat ogenblik een lopende Overlevingsrente ontvangt, uiterlijk drie maanden na de vervaldag van de bijdrage op de hoogte van de niet-betaling ervan. Deze mededeling gebeurt schriftelijk, per gewone post. 18.2. In geval het financieel evenwicht van het Solidariteitsfonds verstoord is, zal het Pensioenfonds, op advies van de Actuaris, onmiddellijk de nodige aanvullende bijdrage bepalen ten laste van de Inrichter teneinde het financieel evenwicht te herstellen. 18.3. Indien de Inrichter zou nalaten de aanvullende bijdrage ter herstelling van het financieel evenwicht van de Solidariteitsprestaties te storten, legt het Pensioenfonds op advies van de Actuaris een herstelplan voor aan de FSMA. Dit herstelplan zal de maatregelen bepalen om aan de toestand van onderfinanciering in het Solidariteitsfonds te verhelpen. 18.4. Indien het herstelplan mislukt binnen de door het herstelplan vooropgestelde termijn, verwittigt het Pensioenfonds de Inrichter, de Werkgevers, de Actieve Aangeslotenen en de overlevende Partners die op dat ogenblik een Overlevingsrente ontvangen, over het mislukken van het herstelplan. 18.5. In geval het herstelplan geheel of gedeeltelijk mislukt, zullen de volgende maatregelen toegepast worden in overleg tussen de Inrichter en het Pensioenfonds, na voorafgaandelijke overeenkomst hierover bereikt te hebben binnen het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf : - de Solidariteitsprestaties voorzien in de artikelen 7 en 8 zullen vanaf de eerste maand volgend op de datum waarop het mislukken van het herstelplan vastgesteld wordt, stopgezet worden; - op het ogenblik van de vaststelling van het mislukken van het herstelplan zullen de lopende Overlevingsrentes herleid worden tot het niveau overeenstemmend met de aanwezige voorzieningen en zulks proportioneel van het "tekort" op de vestigingskapitalen.
Art. 19.Stopzetting van de Solidariteitstoezegging 19.1. In geval van stopzetting van de Solidariteitstoezegging zal het Solidariteitsfonds worden ontbonden en vereffend. 19.2. De Actieve Aangeslotenen en de overlevende Partners die op dat ogenblik een Overlevingsrente ontvangen, zullen schriftelijk op de hoogte worden gebracht.
Hun rechten zullen berekend worden op de datum van de vereffening conform de bepalingen in artikel 20.
Art. 20.Ontbinding en vereffening van het Solidariteitsfonds 20.1. In geval van ontbinding en vereffening van het Solidariteitsfonds zullen de activa van het Solidariteitsfonds : - in eerste instantie aangewend worden voor de storting van de Dotatie betreffende de Solidariteitsprestaties bepaald in het artikel 7 van dit Solidariteitsreglement en gerelateerd aan de periode voorafgaandelijk aan en tot de datum van de stopzetting van de Solidariteitstoezegging; - de overige activa zullen aangewend worden voor de lopende Overlevingsrentes : en deze zullen - hetzij overgedragen worden naar een andere instelling voor bedrijfspensioenvoorziening, of naar een erkende verzekeringsmaatschappij of naar een andere rechtspersoon die belast wordt met de (gehele of gedeeltelijke) uitvoering van de Solidariteitstoezegging; - hetzij vereffend worden ten gunste van de overlevende Partners die op dat ogenblik een Overlevingsrente ontvangen, en zulks proportioneel van het "tekort" toegepast op onderliggende vestigingskapitalen of in geval van overschrijding ervan door de in het Solidariteitsfonds beschikbare bezittingen, proportioneel verhoogd. 20.2. Indien het Solidariteitsfonds evenwel ontbonden wordt met als doel de Solidariteitsprestaties verder te zetten bij een andere toegelaten instelling voor bedrijfspensioenvoorziening, erkende verzekeringsmaatschappij of een andere rechtspersoon die belast wordt met de (gehele of gedeeltelijke) uitvoering van de Solidariteitstoezegging, zullen de op dat ogenblik beschikbare activa en voorzieningen, na aftrek van de kosten, worden overgedragen naar deze overnemende instelling voor bedrijfspensioenvoorziening, verzekeringsmaatschappij of andere rechtspersoon.
Art. 21.Ontbinding en vereffening van het Pensioenfonds 21.1. In geval van (vrijwillige of gerechtelijke) ontbinding of vereffening van het Pensioenfonds of in geval van intrekking van de toelating van het Pensioenfonds door de FSMA als instelling voor bedrijfspensioenvoorziening, dienen de bepalingen van de statuten van het Pensioenfonds die de ontbinding en vereffening regelen in acht genomen te worden. 21.2. De aangeduide vereffenaar(s) zal (zullen) alle wettelijke bepalingen in acht nemen en zijn (hun) opdracht vervullen overeenkomstig de statuten van het Pensioenfonds en/of krachtens de beslissing tot ontbinding of vereffening van de Algemene Vergadering van het Pensioenfonds, of naargelang van het geval, krachtens de gerechtelijke beslissing. 21.3. Op de datum van de vereffening of ontbinding van het Pensioenfonds, zal het Solidariteitsfonds vereffend worden overeenkomstig de bepalingen van artikel 20 van dit Solidariteitsreglement. HOOFDSTUK X. - Algemene bepalingen
Art. 22.Kosten De kosten van de Solidariteitstoezegging worden beperkt overeenkomstig de wettelijke bepalingen ter zake. De kosten vallen ten laste van de Inrichter.
Art. 23.Beheer Het beheer en de uitvoering van het Solidariteitsreglement worden toevertrouwd aan het Pensioenfonds dat de Solidariteitstoezegging van het Sociaal Sectoraal Pensioenstelsel beheert, afgezonderd van zijn andere activiteiten, conform de toepasselijke wettelijke bepalingen.
In dit kader bestaat een Solidariteitsfonds binnen het Pensioenfonds waarvoor een aparte boekhouding door het Pensioenfonds wordt gevoerd.
Technische bijlage bij het Solidariteitsreglement Overlevingsrente Het bedrag van de trimestriële Overlevingsrente bepaald in artikel 8 wordt bekomen door, op de laatste dag van het trimester waarin de Aangeslotene komt te overlijden, het bedrag van de Individuele Rekening van de Aangeslotene bij het pensioenluik van het Pensioenfonds te delen door een trimestriële prenumerando annuïteit op het hoofd van de overlevende Partner.
Bij het bepalen van deze annuïteit wordt gebruik gemaakt van de sterftetafel voor vrouwen die bepaald is in de wetgeving en reglementering inzake het recht tot omzetting van een kapitaal in een rente bij het uitkeren van voordelen in het kader van pensioentoezeggingen. De technische rentevoet die hierbij wordt gebruikt is gelijk aan de technische rentevoet die bepaald is in de wetgeving en reglementering inzake het recht tot omzetting van een kapitaal in een rente bij het uitkeren van voordelen in het kader van pensioentoezeggingen, verhoogd met 0,25 pct..
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 15 mei 2018.
De Minister van Werk, K. PEETERS