Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 14 september 2016
gepubliceerd op 31 oktober 2016

Koninklijk besluit betreffende de verdeling van winstdeling en de toekenning van restorno's voor verzekeringen

bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
numac
2016011419
pub.
31/10/2016
prom.
14/09/2016
ELI
eli/besluit/2016/09/14/2016011419/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

14 SEPTEMBER 2016. - Koninklijk besluit betreffende de verdeling van winstdeling en de toekenning van restorno's voor verzekeringen


VERSLAG AAN DE KONING Sire, In het ontwerpbesluit dat U ter ondertekening wordt voorgelegd, worden de prudentiële regels vastgesteld voor de verdeling van winstdeling en de toekenning van restorno's voor verzekeringen.

Verdeling en toekenning van winstdeling De winstdeling wordt in twee afzonderlijke fasen toegekend : a) Verdeling van winstdeling De eerste fase bestaat uit de verdeling van de winstdeling zoals bedoeld in artikel 213, 9° van de wet van 13 maart 2016 op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen (hierna "de wet"), wat betekent dat de winst van de verzekeringsonderneming geheel of gedeeltelijk wordt afgestaan ten gunste van verzekeringsovereenkomsten. Voor een verzekeringsonderneming bestaat deze fase erin het bedrag te bepalen van de winst die zij tijdens het afgesloten boekjaar heeft gemaakt en dat zij wenst te restorneren aan de verzekeringnemers en de begunstigden ter compensatie van de in haar tarieven ingebouwde voorzichtigheid.

Dit bedrag wordt derhalve algemeen bepaald voor alle betrokken verzekeringnemers en begunstigden, en er is nog geen enkel individueel recht aan verbonden. Het wordt opgenomen in de technische voorzieningen van de verzekeringsonderneming in de vorm van een voorziening voor winstdeling en restorno's van het boekjaar. b) Toekenning van winstdeling De tweede fase bestaat uit de verdeling van de winstdeling zoals bedoeld in artikel 213, 10° van de wet. De toekenningsregels worden door de verzekeringsondernemingen vastgesteld op basis van eigen criteria, met inachtneming van de wet.

Restorno's De restorno's worden eveneens in twee fasen toegekend. In de eerste wordt het bedrag berekend dat in totaal kan worden toegekend aan een geheel van contracten, op basis van de winst die tijdens het afgelopen boekjaar werd gemaakt. Dit bedrag wordt opgenomen in de technische voorzieningen in de vorm van een voorziening voor winstdeling en restorno's van het boekjaar. In dit stadium geldt geen enkel individueel recht op het te restorneren bedrag.

De tweede fase is de toekenning van de eigenlijke restorno's. In tegenstelling tot winstdeling verhogen restorno's de contractueel bepaalde uitkeringen niet, maar komen ze tot uiting in een terugbetaling van een deel van de betaalde premie.

Restorno's komen hoofdzakelijk voor bij niet-levensverzekeringen en winstdeling vooral bij levensverzekeringen.

Doel van het ontwerpbesluit De prudentiële regels hebben uitsluitend betrekking op de eerste, hierboven beschreven fase, waarvan sprake is in het ontwerpbesluit dat U ter ondertekening wordt voorgelegd.

De tweede fase behoort, voor zowel winstdeling als de restorno's, tot het domein van de consumentenbescherming.

Het koninklijk besluit van 3 maart 2011 betreffende de evolutie van de toezichtsarchitectuur voor de financiële sector (het zogenoemde "Twin Peaks-besluit") heeft het prudentieel toezicht op de regels inzake het gedrag en de bescherming van de consument gesplitst, en heeft de bevoegdheden verdeeld tussen de Nationale Bank van België (hierna "de Bank") en de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten (hierna "de FSMA"). Er zij eveneens aan herinnerd dat de prudentiële bepalingen van toepassing zijn op ondernemingen naar Belgisch recht, ongeacht in welk land de activiteit wordt uitgeoefend, terwijl het niet-prudentieel toezicht van toepassing is op de activiteiten in België, ongeacht het land van herkomst van de verzekeringsonderneming.

Om die redenen werd het raadzaam geacht om de draagwijdte van het ontwerpbesluit te beperken tot de prudentiële aspecten, wat geen afbreuk doet aan de wettelijke en reglementaire bepalingen met betrekking tot de niet-prudentiële aspecten en, met name, aan de artikelen 47 tot 53 van de wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen.

Huidige bepalingen Momenteel worden de prudentiële regels vastgesteld bij artikel 12bis van het koninklijk besluit van 22 februari 1991 houdende algemeen reglement betreffende de controle op de verzekeringsondernemingen (hierna "het algemeen reglement"), en worden de voor die controle vereiste kwantitatieve gegevens bepaald door de Bank, op basis van artikel 11bis van datzelfde besluit.

Sommige bepalingen van het koninklijk besluit van 14 november 2003 betreffende de levensverzekeringsactiviteit (hierna "het besluit leven") vullen het prudentiële aspect aan, met name voor de fondsen met aangewezen activa (voorheen afgezonderde fondsen genoemd).

Herziening van de regeling inzake winstdeling en restorno's Bij het opstellen van de wet van 13 maart 2016 op het statuut van en het toezicht op verzekerings- of de herverzekeringsondernemingen, rees de vraag of het wenselijk was de regels op te nemen betreffende de verdeling en toekenning van winstdeling en over de toekenning van restorno's in het kader van de nieuwe regeling voor prudentieel toezicht op de verzekeringsondernemingen.

Het huidige systeem heeft immers een aantal beperkingen die moeten worden weggewerkt door zich zoveel mogelijk te baseren op de vereisten van de nieuwe prudentiële regeling. Die beperkingen en de voorgestelde wijzigingen worden hierna beschreven. a) Tijdshorizon Aangezien winstdeling een correctie vormt op de in het tarief ingebouwde voorzichtigheid, dient te worden beoordeeld of het voor de verdeling ervan mogelijk is dezelfde tijdshorizon te hanteren als voor het tarief dat door de winstdeling wordt gecorrigeerd. Het is immers niet voldoende de toekenning van winstdeling uitsluitend te baseren op de jaarlijkse boekhoudkundige winstgevendheid van de verzekeringsovereenkomsten, om aan te sluiten bij een toekomstgerichte visie op de risico's van de verzekeringsonderneming gedurende de tijdshorizon waarin die verrichtingen plaatsvinden, met name in het geval van de levensverzekeringen.

Het winstdelingsbeleid en het toezicht daarop dienen dus ook rekening te houden met de toekomstverwachtingen van de verzekeringsonderneming.

Het zou immers niet logisch zijn ermee in te stemmen dat financiële middelen worden aangewend om de uitkeringen van alle verzekeringsovereenkomsten of een deel ervan te verhogen, als blijkt dat diezelfde middelen in een nabije toekomst nodig zullen zijn om het financieel evenwicht van de onderneming te handhaven.

Aangezien de toekomstige solvabiliteit van een onderneming op haar beurt wordt beïnvloed door de verdelingen van winstdeling in het verleden, is het echter niet mogelijk om volledig rekening te houden met het toekomstige verloop van de financiële positie van verzekeringsondernemingen, zonder onoplosbare kruisverwijzingen te creëren.

Daarom werd de prospectieve benadering beperkt tot het gebruik van de dekkingsgraad van het solvabiliteitskapitaalvereiste (Solvency capital requirement of SCR). b) Responsabilisering van de ondernemingen Aan de hand van de momenteel in het algemeen reglement omschreven afwijkingen is het niet mogelijk bepaalde specifieke kenmerken van de gecommercialiseerde producten in aanmerking te nemen, of rekening te houden met de economische context van het afgelopen boekjaar. De nieuwe prudentiële regeling is erop gericht de verantwoordelijkheid van de leden van de bestuursorganen van de verzekeringsondernemingen te versterken, en spitst zich toe op het interne beheer van deze laatste. Dit houdt in dat de prudentiële analyse aandacht moet schenken aan de specifieke kenmerken van de verzekeringsondernemingen.

Om die benadering te kunnen hanteren, dient de mogelijkheid tot afwijkingen te worden uitgebreid, waarbij de Bank echter nog mag beoordelen of deze gegrond zijn. Afwijkingen van de algemene regels zullen dus vooraf ter goedkeuring aan de Bank worden voorgelegd. c) Beoordeling van het financieel evenwicht Het ontwerpbesluit handhaaft het principe dat winstdeling of een restorno niet mag worden verdeeld als dit het financieel evenwicht van de verzekeringsonderneming in gevaar zou kunnen brengen.Dit maakt het noodzakelijk het financieel evenwicht van de verzekeringsondernemingen nader te omschrijven.

Om discussies hierover te vermijden, wordt in het ontwerpbesluit een concept van financieel evenwicht gehanteerd waarbij wordt gekeken naar de dekkingsgraad van het solvabiliteitskapitaalvereiste van het in aanmerking komend eigen vermogen. d) Activiteitengroepen De categorieën van producten zoals ze momenteel in het algemeen reglement zijn vastgelegd, zorgen voor praktische problemen, aangezien ze niet gebaseerd zijn op een afzonderlijk beheer of op de categorieën die de verzekeringsondernemingen dagelijks hanteren, met name voor hun winstdelings- of restornobeleid. Voorts rijst de vraag naar de verdeling van de bevoegdheden onder de autoriteiten die belast zijn met, respectievelijk, het prudentieel toezicht (de Bank) en de consumentenbescherming (de FSMA). Deze laatste moet onder meer toezien op een billijk evenwicht tussen de verschillende categorieën van verzekeringnemers en begunstigden.

Het winstdelings- en restornobeleid moet niet identiek zijn voor alle overeenkomsten van eenzelfde verzekeringsonderneming. Deze kan andere regels vaststellen, bijvoorbeeld volgens de contractueel gewaarborgde rente, het type waarborg, het feit dat de overeenkomst gekoppeld is aan een hypothecair krediet, ... De criteria waarmee de verschillende categorieën kunnen worden vastgesteld, mogen echter niet willekeurig zijn. In dit verband moeten de verzekeringsondernemingen de regels naleven die zijn vastgelegd in, onder meer, de artikelen 47 tot 53 van de wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen. Deze bepalingen behoren tot de bevoegdheid van de FSMA. Om het hierna bedoelde toezicht uit te oefenen, kan het nodig zijn de levens- of niet-levensverzekeringsactiviteiten in verschillende categorieën onder te verdelen volgens het door de ondernemingen toegepaste beleid inzake winstdeling en restorno's.

Wat de prudentiële aspecten betreft, bestaat de belangrijkste taak van de Bank erin toe te zien op de solvabiliteit van de verzekeringsondernemingen. Die solvabiliteit is alomvattend, in die zin dat een onderneming niet voor een deel van haar activiteiten solvabel zou kunnen zijn en insolvabel voor een ander deel. Uit dit oogpunt is een onderverdeling van de activiteit in verschillende categorieën niet noodzakelijk, behalve om een onderscheid te maken tussen levens- en niet-levensverzekeringsactiviteiten.

Er moet immers rekening worden gehouden met de bepalingen van de artikelen 222 tot 229 van de wet, die betrekking hebben op de gelijktijdige uitoefening van levens- en niet-levensverzekeringsactiviteiten en vooral met artikel 224, derde lid. Hierin wordt bepaald dat ondernemingen die gelijktijdig levens- en niet-levensverzekeringsactiviteiten mogen uitoefenen, erop toezien "dat zij de respectieve belangen van levensverzekeringnemers en niet-levensverzekeringnemers respecteren. Dit houdt inzonderheid in dat zij slechts winstdeling, een premierestorno of een gelijkwaardig voordeel toekennen aan levensverzekeringsovereenkomsten op grond van de inkomsten die aan de levensverzekeringsactiviteit zijn verbonden, alsof de onderneming uitsluitend deze activiteit zou uitoefenen. Dit geldt eveneens voor de niet-levensverzekeringsactiviteit". De winstdeling en restorno's dienen dus afzonderlijk te worden beoordeeld voor levens- en niet-levensverzekeringsactiviteiten.

Een meer gedetailleerde onderverdeling zou gerechtvaardigd zijn om een bepaald risicogedrag te vermijden. Zo zou een onderneming die meerdere producten aanbiedt, winstdelingen kunnen toekennen aan een bepaalde categorie producten, teneinde klanten aan te trekken door de hele geboekte winst aan die categorie alleen toe te wijzen. Het gevaar bestaat dat bij de cliënten van de onderneming verwachtingen worden gewekt, zonder dat het zeker is dat de onderneming over de nodige middelen beschikt om haar beleid op lange termijn te handhaven, aangezien, hypothetisch gesproken, de verdeelde winst niet wordt gegenereerd door de activiteit waaraan ze ten goede komt.

Zo blijkt dat dit prudentieel aandachtspunt en de aandacht voor een billijke behandeling van de categorieën verzekeringnemers en begunstigden ten minste gedeeltelijk elkaar overlappen. Zo heeft het verbod, uit billijkheidsoverwegingen, om een categorie van producten te subsidiëren met middelen uit andere categorieën, ipso facto een positief effect uit prudentieel oogpunt.

Voorts is het (prudentieel) toezicht op de rentabiliteit van de verzekeringsproducten niet beperkt tot winstdelingen en restorno's. De Bank beschikt over andere instrumenten waarmee onvoorzichtig gedrag van verzekeringsondernemingen kan worden vermeden.

Daarom zullen de verdeling van winstdeling en de toekenning van restorno's voortaan apart worden beoordeeld voor de activiteitengroepen leven en niet-leven. e) Overige maatregelen Zelfs als een verzekeringsonderneming de criteria naleeft die haar in staat stellen winstdelingen te verdelen of restorno's toe te kennen, zou de financiële positie van die onderneming toch zorgwekkend kunnen blijken.In dat geval moet de Bank zich kunnen verzetten tegen elke verdeling van winstdeling of toekenning van restorno's. f) Advies van de actuariële functie In artikel 59, § 1, 10° van de wet wordt het volgende vermeld : "de actuariële functie heeft de volgende taken : (...) advies uitbrengen over het winstdelings- en restornobeleid evenals over de naleving van de regelgeving ter zake".

In het ontwerpbesluit wordt opgesomd welke elementen de actuariële functie minimaal moet bevestigen in het advies over winstdeling.

Artikelsgewijze bespreking HOOFDSTUK I. - Definities, doel en toepassingsgebied Hoofdstuk I bevat de definities en bepaalt het doel en het toepassingsgebied van het besluit. Artikel 1 Dit artikel bevat de definities die nodig zijn voor de toepassing van het ontwerpbesluit. 1° De wet Het gaat om de wet van 13 maart 2016 op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen, die zorgt voor de omzetting van Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II), de zogenaamde « Solvabiliteit II-richtlijn ».2° De Bank Deze definitie behoeft geen bijzondere toelichting.Zij wordt enkel ter herinnering vermeld aangezien zij reeds voortvloeit uit artikel 15 van de wet, die de nodige definities bevat voor een goed begrip van de wet maar ook van haar uitvoeringsbesluiten en -reglementen. 3° Activiteitengroep niet-leven 4° Activiteitengroep leven Voor deze begrippen wordt verwezen naar de definities van artikel 15, 16° en 17° van de wet.Voor de niet-levensverzekering gaat het om de activiteiten van de takken 1 tot 18 van Bijlage I bij de wet en voor de levensverzekering om de activiteiten van de takken 21 tot 29 van Bijlage II bij de wet. 5° Netto technisch-financiële winst vóór dotatie De mogelijkheid om winstdeling of restorno's toe te kennen is gebaseerd op het maken van boekhoudkundige winst.Deze winst is uitgedrukt als de netto technisch-financiële winst vóór dotatie.

Het ontwerpbesluit gaat uit van de gedetailleerde technische rekeningen niet-leven en leven als respectievelijk bedoeld in de punten I en II van afdeling II van hoofdstuk II van de bijlage bij het koninklijk besluit van 17 november 1994 op de jaarrekening van de verzekerings- en herverzekeringsondernemingen (hierna « het boekhoudbesluit »).

Deze winst wordt berekend op basis van het netto technisch-financieel saldo, dat bestaat uit een technisch resultaat en een financieel resultaat. Dit technisch resultaat is het saldo van de eigenlijke verzekeringsactiviteit. Het gaat om het overschot van de premies en overige technische opbrengsten op de dotaties aan de technische voorzieningen en kosten (commissielonen, beheer...). Het financieel resultaat is het nettorendement van de activa (opbrengsten min lasten) waarin de premies zijn belegd.

De term « netto » houdt ook in dat het technisch-financieel saldo rekening houdt met het herverzekeringsresultaat, namelijk het verschil tussen de van herverzekeraars ontvangen uitkeringen en de aan deze herverzekeraars afgestane premies.

Aangezien het om de verdeling van een deel van de gemaakte winst gaat, moet logischerwijs enkel het positief netto technisch-financieel resultaat in aanmerking worden genomen, d.w.z. de winst die wordt opgenomen onder de codes 710/619 (niet-leven) en 720/628 (leven).

Aangezien de dotatie van het boekjaar aan de voorziening voor winstdeling en restorno's wordt beschouwd als een kost die het technisch-financieel resultaat doet dalen, moet dit bedrag aan die winst worden toegevoegd. Onder « netto technisch-financiële winst vóór dotatie » moet dus worden verstaan de boekhoudkundige winst vóór de dotatie van het boekjaar aan de voorziening voor winstdeling en restorno's wordt verricht, d.w.z. vóór ze wordt afgetrokken van die boekhoudkundige winst.

Daarnaast moet het bedrag van de winstdeling en de restorno's ten laste van het boekjaar worden toegevoegd, d.w.z. de winstdeling en restorno's die niet voorafgaandelijk in de voorziening voor winstdeling en restorno's zijn opgenomen.

Voor de levensverzekering is dit bedrag doorgaans zeer klein; het stemt overeen met de correcties tussen de op voorhand geraamde dotatie van het boekjaar en de werkelijk geboekte dotatie. Dit verschil vloeit onder meer voort uit een verschil tussen het aantal overlijdens dat op het ogenblik van de berekening van de dotatie wordt geraamd en het aantal werkelijke overlijdens op het ogenblik van de afsluiting van de rekeningen.

Voor de niet-levensverzekering kan het bedrag ten laste van het boekjaar relatief hoog zijn, met name wanneer de verzekeringsonderneming de techniek van de experience rating toepast.

Deze techniek houdt in dat de premie wordt aangepast op grond van het schadeverleden van een bepaalde overeenkomst. Een a priori voorzichtige tarifering wordt via deze techniek a posteriori gecorrigeerd op individuele basis. In het geval van overeenkomsten met een beperkt schadeverleden houdt dit in dat de toekomstige premies verlaagd kunnen worden maar ook dat winstdelingen en restorno's kunnen worden toegekend.

Voor de levensverzekeringsactiviteiten ten slotte dient ook de variatie van de niet-geactiveerde zillmeringswaarde te worden toegevoegd. De zillmering is een werkwijze waarbij de levensverzekeringsvoorziening wordt berekend rekening houdend met de aan de tussenpersonen verschuldigde commissielonen (acquisitietoeslagen) die overeenstemmen met de uitkeringen die nog moeten worden gevestigd in de boekjaren na de datum van de berekening van de voorziening. Deze techniek heeft voornamelijk tot gevolg dat de dotatie aan de levensverzekeringsvoorziening die in de resultatenrekening wordt opgenomen, te hoog wordt geschat. Door dit bedrag toe te voegen aan de technisch-financiële winst als gedefinieerd in het boekhoudbesluit, kan deze overwaardering opgeheven worden. 6° Dekkingsgraad van het solvabiliteitskapitaalvereiste Krachtens artikel 151 van de wet zijn de verzekeringsondernemingen verplicht een minimumbedrag aan eigen vermogen te berekenen, het zogenaamde « solvabiliteitskapitaalvereiste » of « SCR » voor Solvency Capital Requirement.De frequentie en de wijze van berekening van dit kapitaal worden bepaald in de artikelen 152 tot 188. Dit SCR kan in bepaalde gevallen worden verhoogd met een kapitaalopslag (capital add-on) die door de Bank wordt opgelegd op grond van artikel 323 van de wet, om rekening te houden met risico's die niet verwerkt zijn in de berekening van het SCR overeenkomstig de voornoemde artikelen.

Artikel 140 van de wet betreft het eigen vermogen van de verzekeringsonderneming, terwijl de artikelen 141 tot 150 het in aanmerking komend eigen vermogen bepalen, d.w.z. het eigen vermogen dat in het kader van de wet in aanmerking mag worden genomen.

De dekkingsgraad van het SCR is de verhouding tussen het in aanmerking komend eigen vermogen en SCR, die op de hierboven beschreven wijze zijn vastgesteld. In een normale situatie bedraagt deze dekkingsgraad minstens 100 %, terwijl hij in een kritieke situatie minder dan 100 % bedraagt. 7° Overgangsmaatregelen Gedurende een overgangsperiode van 16 jaar die aanvangt op 1 januari 2016 kan het bedrag van de technische voorzieningen (Best Estimate en risk margin) verminderd worden met toepassing van de maatregelen waarin de artikelen 668 en 669 van de wet voorzien.Aangezien het eigen vermogen gedefinieerd wordt als het overschot van de activa en passiva, leidt deze vermindering tot een toename van het bedrag aan eigen vermogen en bijgevolg van de dekkingsgraad van het solvabiliteitskapitaalvereiste.

Gedurende de overgangsperiode van 16 jaar kan een onderscheid worden gemaakt naargelang het evenwicht met of zonder toepassing van de overgangsmaatregelen van de artikelen 668 en 669 wordt bereikt. Het spreekt voor zich dat de situatie van de onderneming gezonder is als dit evenwicht zonder toepassing van de genoemde maatregelen wordt bereikt.

Artikel 2 Overeenkomstig het « home country control »-beginsel van de Europese verzekeringsrichtlijnen, is het ontwerpbesluit ratione personae van toepassing op ondernemingen naar Belgisch recht en Belgische bijkantoren van derde landen (die voor toezichtsdoeleinden vaak worden gelijkgesteld met ondernemingen naar Belgisch recht).

Ratione materiae heeft het besluit betrekking op alle niet-levensverzekeringsactiviteiten en levensverzekeringsactiviteiten, d.w.z., respectievelijk op de takken 1 tot 18 van Bijlage I en op de takken 21 tot 29 van Bijlage II bij de wet. Krachtens artikel 219 van de wet mogen levensverzekeringsovereenkomsten die gekoppeld zijn aan beleggingsfondsen (tak 23), echter niet voorzien in winstdeling die afkomstig is van winst op beleggingen. HOOFDSTUK II. - Regels voor de verdeling van winstdeling en de toekenning van restorno's Afdeling I. - Algemene regels

Afdeling I van Hoofdstuk II bevat de algemene regels inzake het

prudentieel toezicht op de verdeling van winstdeling en de toekenning van restorno's. De bijzondere regels zijn opgenomen in Afdeling II van hetzelfde hoofdstuk. Artikel 3 In dit artikel wordt het beginsel vastgesteld dat geen winstdeling mag worden verdeeld en geen restorno's mogen worden toegekend indien de dekkingsgraad van het solvabiliteitskapitaalvereiste zonder toepassing van de overgangsmaatregelen niet meer bedraagt dan 100 %.

Artikel 4 Dit artikel bepaalt het maximumbedrag dat mag worden verdeeld als winstdeling of toegekend als restorno wanneer de dekkingsgraad van het SCR groter is dan 100 %.

Dit bedrag is de netto technisch-financiële winst vóór dotatie van de betrokken activiteitengroep. Wat in dit artikel bepaald wordt is vanzelfsprekend : er kan maar winst worden verdeeld indien er eerst winst is gemaakt. Er wordt echter ook verduidelijkt dat deze winst uitsluitend moet worden gemaakt op de activa die de onderneming in elke activiteitengroep heeft belegd ter dekking van de verplichtingen met betrekking tot de overeenkomsten waarvoor winstdeling of restorno's worden toegekend.

Artikel 5 Dit artikel bepaalt wat de actuariële functie minimaal moet bevestigen in het advies over de verdeling van winstdeling en de toekenning van restorno's als bepaald in artikel 59, § 1, 10° van de wet.

Deze bevestiging heeft betrekking op de belangrijkste elementen die ter zake in aanmerking moeten worden genomen, namelijk : - dat het bedrag van de winstdeling strookt met het door het wettelijk bestuursorgaan goedgekeurde schriftelijke beleid; - dat met dit schriftelijke beleid correct rekening werd gehouden bij de berekening van de beste schatting (best estimate), - het bedrag van de variatie van de niet-geactiveerde zillmeringswaarde, aangezien dit gegeven niet is opgenomen in de gedetailleerde resultatenrekening leven.

Artikel 6 Ontwerpartikel 6 verleent aan de Bank de mogelijkheid om zich te verzetten tegen de huidige en toekomstige verdeling van winstdeling of toekenning van restorno's indien de solvabiliteitspositie van de onderneming veel slechter zou zijn dan blijkt uit het boekhoudresultaat.

Het gaat hier om gevallen waarin de voorwaarden van artikel 3 vervuld zijn maar de onderneming toch financieel kwetsbaar is. Dit zou bijvoorbeeld het geval zijn wanneer het positieve saldo van het boekjaar enkel toe te schrijven is aan de realisatie van niet-recurrente meerwaarden terwijl er zonder deze meerwaarden geen rentabiliteitsvooruitzichten zouden zijn. Dit zou ook het geval zijn indien de rentevoeten sterk gedaald zijn ten opzichte van het boekjaar tijdens hetwelk de te verdelen of te restorneren winst gemaakt is. Afdeling II. - Gevallen waarin voor de verdeling van winstdeling en de

toekenning van restorno's voorafgaande toestemming is vereist Deze afdeling bevat de regels voor de verdeling van winstdeling of de toekenning van restorno's wanneer de voorwaarden van Afdeling I niet vervuld zijn. De voorafgaande goedkeuring is van de Bank is in alle vermelde gevallen vereist.

De tekst onderscheidt drie gevallen (artikelen 7, 8 en 9), naargelang van de dekkingsgraad van het SCR, terwijl artikel 10 de goedkeuringsprocedure beschrijft.

Artikel 7 Dit artikel betreft het geval waarin de dekkingsgraad van het solvabiliteitskapitaalvereiste zonder toepassing van de overgangsmaatregelen minstens 100 % bedraagt.

In dit geval heeft de toestemming betrekking op een winstverdelingsbedrag dat groter is dan het maximum dat met toepassing van ontwerpartikel 4 is vastgesteld. Het kan gaan om een bedrag dat groter is dan de netto technisch-financiële winst vóór dotatie van de betrokken activiteitengroep (zie ontwerpartikel 4, 1° ). Met andere woorden, voor de verdeling van winstdeling of de toekenning van restorno's wordt gebruikgemaakt van middelen uit een andere bron dan de activa die toegewezen zijn aan de overeenkomsten waarvoor winstdeling wordt verdeeld of restorno's worden toegekend, bijvoorbeeld activa die niet tegenover verzekeringsverplichtingen staan of eigen vermogen.

De Bank zal zich baseren op de solvabiliteits- en rentabiliteitsvooruitzichten op lange termijn van de ondernemingen om al dan niet haar toestemming te verlenen, op grond van elementen zoals het type van activiteiten van de verzekeringsonderneming, de aard van de verplichtingen die zij is aangegaan, haar investeringsbeleid, de structuur van haar activa en haar eigen vermogen, ...

Artikel 8 Dit artikel betreft het geval waarin de dekkingsgraad van het solvabiliteitskapitaalvereiste minstens 100 % bedraagt zonder dat de overgangsmaatregelen worden toegepast.

In dat geval mag de onderneming geen winstdelingen of restorno's verdelen, zelfs als aan de voorwaarden van artikel 4 is voldaan, tenzij de Bank hiervoor voorafgaandelijk toestemming heeft verleend.

Het doel bestaat erin de ontwikkelingsvooruitzichten op middellange en lange termijn van de onderneming na te gaan, om de onderneming geen middelen te ontnemen die zij in de toekomst nodig zou kunnen hebben.

Om die vooruitzichten te beoordelen, zal de Bank zich onder meer baseren op het in artikel 671 van de wet vermelde tussentijds verslag.

Dit verslag dient jaarlijks te worden ingediend door de verzekeringsondernemingen die de in artikel 668 of 669 genoemde overgangsmaatregelen genieten. Het verslag moet de Bank in staat stellen om, met een minimum aan zekerheid, te beoordelen of de onderneming tegen het einde van de overgangsperiode zal kunnen voldoen aan de door de wet opgelegde vereisten inzake technische voorzieningen en, dus, inzake het solvabiliteitskapitaalvereiste.

De Bank mag ook alle andere elementen waarover zij beschikt, in acht nemen.

Het als winstdeling of restorno's verdeelde bedrag is niet beperkt tot het in artikel 4 bedoelde bedrag. Om de gelijke behandeling van de verzekeringsondernemingen te waarborgen, spreekt het echter voor zich dat een te verdelen bedrag dat hoger zou zijn dan dat bedrag, per activiteitengroep zal worden beoordeeld, op basis van de criteria die ook worden gebruikt in het kader van artikel 7 (dekkingsgraad van het solvabiliteitskapitaal bereikt zonder te profiteren van de overgangsmaatregelen).

Artikel 9 Dit artikel betreft het geval waarin de dekkingsgraad van het solvabiliteitskapitaalvereiste kleiner is dan 100 % hoewel de overgangsmaatregelen worden toegepast.

In principe mag een onderneming in dat geval geen winstdeling verdelen of restorno's toekennen. Er wordt echter bepaald dat de Bank een vrijstelling mag toekennen als de financiële situatie van de onderneming dat toelaat.

Zo zou het kunnen dat de dekkingsgraad van het solvabiliteitskapitaalvereiste niet wordt bereikt door de criteria voor in aanmerking komend eigen vermogen, die zijn vastgelegd bij artikel 150 van de wet en artikel 82 van Gedelegeerde Verordening 2015/35 van de Commissie van 10 oktober 2014 ter aanvulling van de Solvabiliteit II-richtlijn, hoewel de verzekeringsonderneming overigens beschikt over aanzienlijke eigenvermogensbestanddelen.

Voorts dient te worden vermeden dat de toepassing van een regel leidt tot procyclische effecten, zoals een massale afkoop van de overeenkomsten, die rampzalige gevolgen zouden kunnen hebben voor de onderneming.

De onderstaande tabel geeft een samenvatting van de nieuwe regeling voor prudentieel toezicht op de verdeling van winstdeling en de toekenning van restorno's.

Dekkingsgraad van het solvabiliteitskapitaalvereiste

Verdeling of toekenning van het in artikel 4 vastgestelde maximumbedrag

Verdeling of toekenning van een hoger bedrag dan het in artikel 4 vastgestelde maximumbedrag

Minstens 100 % zonder toepassing van de overgangsmaatregelen

Onvoorwaardelijk toegestaan, tenzij de Bank zich hiertegen verzet

Toegestaan, mits de Bank voorafgaandelijk toestemming geeft

Minstens 100 % met toepassing van de overgangsmaatregelen

Toegestaan, mits de Bank voorafgaandelijk toestemming geeft

Toegestaan, mits de Bank voorafgaandelijk toestemming geeft

Minder dan 100 % zelfs met toepassing van de overgangsmaatregelen

Verboden, tenzij de Bank voorafgaandelijk toestemming geeft

Verboden, tenzij de Bank voorafgaandelijk toestemming geeft


Ratio de couverture du capital de solvabilité requis

Répartition ou octroi du montant maximum déterminé à l'article 4

Répartition ou octroi d'un montant supérieur au montant maximum déterminé à l'article 4

Au moins 100 % sans les mesures transitoires

Autorisée sans condition, sauf opposition de la Banque

Autorisée moyennant autorisation préalable de la Banque

Au moins 100 % avec les mesures transitoires

Autorisée moyennant autorisation préalable de la Banque

Autorisée moyennant autorisation préalable de la Banque

Moins de 100 % même avec les mesures transitoires

Interdite, sauf autorisation préalable de la Banque

Interdite, sauf autorisation préalable de la Banque


Artikel 10 In dit artikel wordt de uiterste datum vastgesteld waarop een van de in artikelen 7, 8 of 9 bedoelde aanvragen voor toestemming bij de Bank moet worden ingediend.

De einddatum is ongewijzigd ten opzichte van de huidige praktijk. Die datum valt drie weken vóór de algemene vergadering van de verzekeringsonderneming waarop wordt beslist over of ingestemd met de toewijzing van het resultaat van het boekjaar. Die datum mag echter niet na het indienen van de jaarlijks door de Bank te ontvangen informatie vallen.

Die bepaling belet de ondernemingen niet om, vóór de voornoemde datum, een raming van de winstdeling mee te delen. Wanneer ze die meedelen, is dat echter onder voorbehoud van een beslissing van de Bank die de verdeling van winstdeling of de toekenning van restorno's zou verbieden, overeenkomstig het ontwerpbesluit. HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen Dit hoofdstuk heeft betrekking op de datum van inwerkingtreding en bevat de slotbepalingen. Artikel 11 Aangezien het ontwerpbesluit op basis van de voornoemde wet van 13 maart 2016 wordt genomen, is het voor het eerst van toepassing op het eerste boekjaar dat aan die wet wordt onderworpen, namelijk het boekjaar dat begint op 1 januari 2016.

Concreet betekent dit dat de nieuwe regels voor het eerst van toepassing zullen zijn op de winstdeling die wordt verdeeld en de restorno's die worden toegekend tijdens het boekjaar dat op 1 januari 2016 begint. Aangezien het boekjaar voor verzekeringsondernemingen altijd op 31 december eindigt, zullen de verdelings- en toekenningscriteria betrekking hebben op de technisch-financiële resultaten leven en niet-leven van het boekjaar 2016. Op die winstdeling en restorno's zal tijdens het boekjaar 2017 eventueel een ad-hocdotatie aan de voorziening worden toegepast.

Artikel 12 Aangezien de bepalingen van artikel 12bis van het algemeen controlereglement werden vervangen door of overgenomen in de bepalingen van het ontwerpbesluit, mag dit artikel worden opgeheven.

Er dient evenwel te worden opgemerkt dat deze bepaling van toepassing blijft voor het boekjaar 2015, met andere woorden op de tijdens het boekjaar 2016 te verdelen winstdeling en toe te kennen restorno's.

Artikel 13 Dit artikel bepaalt welke minister bevoegd is voor de toepassing van het ontwerpbesluit. Aangezien dit een louter prudentiële aangelegenheid betreft, wordt deze bevoegdheid toegewezen aan de minister die bevoegd is voor het toezicht op de verzekeringsondernemingen.

Het dient te worden opgemerkt dat, behalve de bij dit ontwerpbesluit bepaalde verplichtingen, de niet-prudentiële regelgeving haar eigen regels mag opleggen. Het gaat bijvoorbeeld om regels inzake het verstrekken van informatie aan de verzekeringnemers, en inzake de transparantie. Het kan ook gaan om normen voor de verdeling of toekenning van winstdeling of de toekenning van restorno's, in navolging van het koninklijk besluit van 14 november 2003 betreffende de toekenning van buitenwettelijke voordelen aan de werknemers bedoeld bij koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers en aan de personen bedoeld in artikel 32, eerste lid, 1° en 2° van het Wetboek van Inkomstenbelastingen 1992, tewerkgesteld buiten een arbeidsovereenkomst. Het spreekt voor zich dat de verzekeringsonderneming bij de toepassing van dit ontwerpbesluit zal moeten rekening houden met de uit die niet-prudentiële regels voortvloeiende beperkingen.

Dit is, Sire, de draagwijdte van het besluit dat U ter ondertekening wordt voorgelegd.

Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Vice-eersteminister en Minister van Economie, K. PEETERS

ADVIES 59.571/1/V VAN 4 AUGUSTUS 2016 VAN DE RAAD VAN STATE, AFDELING WETGEVING, OVER EEN ONTWERP VAN KONINKLIJK BESLUIT `BETREFFENDE DE VERDELING VAN WINSTDELING EN DE TOEKENNING VAN RESTORNO'S VOOR VERZEKERINGEN' Op 9 juni 2016 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Minister van Economie verzocht binnen een termijn van dertig dagen, verlengd tot 10 augustus 2016, een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit `betreffende de verdeling van winstdeling en de toekenning van restorno's voor verzekeringen'.

Het ontwerp is door de eerste vakantiekamer onderzocht op 2 augustus 2016.

De kamer was samengesteld uit Marnix Van Damme, kamervoorzitter, Wilfried Van Vaerenbergh en Bert Thys, staatsraden, Bruno Peeters, assessor, en Annemie Goossens, griffier.

Het verslag is uitgebracht door Paul Depuydt, eerste auditeur-afdelingshoofd.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Marnix Van Damme, kamervoorzitter.

Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 4 augustus 2016. 1. Met toepassing van artikel 84, § 3, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, heeft de afdeling Wetgeving zich toegespitst op het onderzoek van de bevoegdheid van de steller van de handeling, van de rechtsgrond, alsmede van de vraag of aan de te vervullen vormvereisten is voldaan. Strekking en rechtsgrond van het ontwerp 2. Het om advies voorgelegde ontwerp van koninklijk besluit strekt ertoe de prudentiële regels vast te stellen voor de verdeling van winstdeling en de toekenning van restorno's voor, respectievelijk, de activiteitengroep "niet-leven" en de activiteitengroep "leven".In de adviesaanvraag wordt nader verduidelijkt dat "[het] koninklijk besluit (...) een besluit [is] ter uitvoering van de wet `Solvabiliteit II' en dat "[a]lleen het prudentiële luik van de materie is geregeld in dit koninklijk besluit. Meer bepaald, de verdeling van de winstdeling en restorno's en niet de toekenning. De niet-prudentiële aspecten vallen onder de bevoegdheden van de FSMA en [zullen] het voorwerp uitmaken van een afzonderlijk koninklijk besluit".

De betrokken prudentiële regels worden momenteel in essentie vastgesteld in artikel 12bis van het koninklijk besluit van 22 februari 1991 `houdende algemeen reglement betreffende de controle op de verzekeringsondernemingen", waarvan artikel 12 van het ontwerp de opheffing beoogt. 3. Voor de ontworpen regeling kan rechtsgrond worden gevonden in artikel 212, tweede lid, van de wet van 13 maart 2016 `op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen', wat de niet-levensverzekeringen betreft, en in artikel 221, tweede lid, 6°, van dezelfde wet, wat de levensverzekeringen betreft. Algemene opmerking 4. In zowel de tekst van het ontwerp (1) als die van het verslag aan de Koning wordt bij herhaling melding gemaakt van "de wet van 23/03/2016 op het statuut van en het toezicht op verzekerings- of herverzekeringsondernemingen".Bedoeld wordt "de wet van 13 maart 2016 op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen'. De betrokken wet dient telkens met de correcte datum en - wat de Nederlandse tekst betreft - het correcte opschrift te worden vermeld.

Onderzoek van de tekst Aanhef 5. Aangezien artikel 12 van het ontwerp strekt tot het opheffen van artikel 12bis van het koninklijk besluit van 22 februari 1991, dient onmiddellijk na het lid van de aanhef waarin wordt verwezen naar de artikelen 212, tweede lid, en 221, tweede lid, 6°, van de wet van 13 maart 2016 (niet: 23/03/2016), het volgende lid te worden ingevoegd: "Gelet op het koninklijk besluit van 22 februari 1991 houdende algemeen reglement betreffende de controle op de verzekeringsondernemingen;" (2).

Artikel 7 6. In artikel 7, eerste lid, van het ontwerp stemmen de Nederlandse ("voor een of meer activiteiten- of productgroepen") en de Franse tekst ("pour un ou plusieurs groupes d'activités") niet overeen.Deze discordantie moet worden weggewerkt.

Artikel 12 7. Men passe de redactie van de eerste zin van artikel 12 van het ontwerp aan als volgt: "Artikel 12bis van het koninklijk besluit van 22 februari 1991 houdende algemeen reglement betreffende de controle op de verzekeringsondernemingen, vervangen bij het koninklijk besluit van 26 november 1999 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 maart 2011, wordt opgeheven." (1) Zie het eerste lid van de aanhef en artikel 1, 1°, van het ontwerp.(2) Zie Beginselen van de wetgevingstechniek.Handleiding voor het opstellen van wetgevende en reglementaire teksten, Raad van State, 2008, aanbevelingen nrs. 29 en 30, te raadplegen op de internetsite van de Raad van State (www.raadvst-consetat.be).

De griffier, A. Goossens.

De voorzitter, M. Van Damme.

14 SEPTEMBER 2016. - Koninklijk besluit betreffende de verdeling van winstdeling en de toekenning van restorno's voor verzekeringen FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 13 maart 2016 op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen, artikel 212, tweede lid en artikel 221, tweede lid, 6° ;

Gelet op het koninklijk besluit van 22 februari 1991 houdnde algemeen reglement betreffende de controle op de verzekeringsondernemingen;

Gelet op het advies van de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten, gegeven op 13 januari 2016;

Gelet op het advies van de Nationale Bank van België, gegeven op 28 april 2016;

Gelet op advies 59.571/1/V van de Raad van State, gegeven op 4 augustus 2016, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Vice-Eerste Minister en de Minister van Economie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Definities, doel en toepassingsgebied

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° "de wet" : de wet van 13 maart 2016 op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen;2° "de Bank" : de Nationale Bank van België, als bedoeld in de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België;3° "activiteitengroep niet-leven" : de niet-levensverzekeringsactiviteiten als omschreven in artikel 15, 16° van de wet;4° "activiteitengroep leven" : de levensverzekeringsactiviteiten als gedefinieerd in artikel 15, 17° van de wet; 5° "netto technisch-financiële winst vóór dotatie" : a) voor de activiteitengroep niet-leven : de winst van de gedetailleerde technische resultatenrekening niet-leven (code 710/619, kolommen 1 t.e.m. 4) als omschreven in punt I van afdeling II van hoofdstuk II van de bijlage bij het koninklijk besluit van 17 november 1994 op de jaarrekening van de verzekerings- en herverzekeringsondernemingen, waaraan het volgende wordt toegevoegd : i) het bedrag van de winstdeling en restorno's ten laste van het boekjaar (code 612.112, kolommen 1 t.e.m. 4) van dezelfde rekening, ii) de dotatie van het boekjaar aan de voorziening voor winstdeling en restorno's (code 612.211 011, kolommen 1 t.e.m. 4) van dezelfde rekening; b) voor de activiteitengroep leven : de winst van de gedetailleerde technische resultatenrekening leven (code 720/628, kolommen 1 t.e.m. 4) als omschreven in punt II van afdeling II van hoofdstuk II van de bijlage bij het voornoemd koninklijk besluit van 17 november 1994, waaraan het volgende wordt toegevoegd : i) het bedrag van de winstdeling en restorno's ten laste van het boekjaar (code 622.112, kolommen 1 t.e.m. 4) van dezelfde rekening, ii) de dotatie van het boekjaar aan de voorziening voor winstdeling en restorno's (code 622.211 011, kolommen 1 t.e.m. 4) van dezelfde rekening; iii) de variatie van de niet-geactiveerde zillmeringswaarde; 6° "dekkingsgraad van het solvabiliteitskapitaalvereiste" : de verhouding tussen : a) het in aanmerking komend eigen vermogen als bedoeld in de artikelen 140 tot 150 van de wet en b) het solvabiliteitskapitaalvereiste als vastgesteld overeenkomstig artikel 151 en, in voorkomend geval, artikel 323 van de wet;7° "overgangsmaatregelen" : de overgangsmaatregelen als bedoeld in de artikelen 668 en 669 van de wet;

Art. 2.In dit besluit wordt het maximumbedrag bepaald dat de verzekeringsondernemingen mogen verdelen als winstdeling of toekennen als restorno's, respectievelijk voor de activiteitengroep niet-leven en de activiteitengroep leven. HOOFDSTUK II. - Regels voor de verdeling van winstdeling en de toekenning van restorno's Afdeling I. - Algemene regels

Art. 3.De verdeling van winstdeling en de toekenning van restorno's zijn onderworpen aan de voorwaarde dat de dekkingsgraad van het solvabiliteitskapitaalvereiste zonder toepassing van de overgangsmaatregelen minstens 100 % bedraagt.

Art. 4.Het bedrag dat in de loop van een boekjaar per activiteitengroep mag worden verdeeld als winstdeling of mag worden toegekend als restorno mag niet groter zijn dan de netto technisch-financiële winst vóór dotatie van de activiteitengroep van dat boekjaar.

Art. 5.De actuariële functie bevestigt in het advies bedoeld in artikel 59, § 1, 10° van de wet ten minste : 1° dat het bedrag van de winstdeling strookt met het door het wettelijk bestuursorgaan goedgekeurde schriftelijke beleid;2° dat met dit schriftelijk beleid correct rekening werd gehouden bij de modellering van het verloop van de cash-flows die in aanmerking worden genomen bij de berekening van de beste schatting (best estimate) als bedoeld in artikel 126 van de wet;3° het bedrag van de variatie van de niet-geactiveerde zillmeringswaarde.

Art. 6.In afwijking van artikel 3 kan de Bank zich verzetten tegen de verdeling van winstdeling en de toekenning van restorno's wanneer die verdeling of die toekenning de financiële positie van de verzekerings-onderneming op de korte of de lange termijn in gevaar kan brengen. Afdeling II. - Gevallen waarin voor de verdeling van winstdeling en de

toekenning van restorno's voorafgaande toestemming is vereist

Art. 7.Mits de Bank hiervoor voorafgaandelijk toestemming heeft verleend, kan de verzekeringsonderneming voor een of meer activiteitengroepen een bedrag verdelen of toekennen dat hoger is dan het bedrag dat met toepassing van artikel 4 is vastgesteld wanneer de dekkingsgraad van het solvabiliteitskapitaalvereiste zonder toepassing van de overgangsmaatregelen minstens 100 % bedraagt.

De toestemming van de Bank kan enkel worden verleend indien deze verdeling of deze toekenning de financiële positie van de onderneming op de korte of de lange termijn niet in gevaar brengt.

Art. 8.Mits de Bank hiervoor voorafgaandelijk toestemming heeft verleend, kan de verzekeringsonderneming, in afwijking van artikel 3, voor een of meer activiteitengroepen winstdeling verdelen of restorno's toekennen wanneer de dekkingsgraad van het solvabiliteitskapitaalvereiste mét toepassing van de overgangsmaatregelen slechts 100 % bedraagt.

De Bank houdt rekening met de impact van de voorgenomen verdeling van winstdeling of toekenning van restorno's op de financiële positie van de onderneming op de korte of de lange termijn. Zij houdt hierbij eveneens rekening met het tussentijds verslag als bedoeld in artikel 671, § 1 van de wet.

Art. 9.Mits de Bank hiervoor voorafgaandelijk toestemming heeft verleend, kan de verzekeringsonderneming, in afwijking van artikel 3, voor een of meer activiteitengroepen winstdeling verdelen of restorno's uitkeren wanneer de dekkingsgraad van het solvabiliteitskapitaalvereiste zelfs met toepassing van de overgangsmaatregelen minder bedraagt dan 100 %, op voorwaarde dat de onderneming aantoont dat het niet verdelen van winstdeling of het niet toekennen van restorno's nefaste procyclische effecten zou hebben of dat deze verdeling of toekenning haar financiële positie op de korte of de lange termijn niet in gevaar brengt.

Art. 10.Verzekeringsondernemingen die een van de in dit hoofdstuk bedoelde toestemmingen aanvragen, moeten uiterlijk drie weken vóór de datum van de algemene vergadering of, indien die vroeger valt, vóór de datum waarop de andere voor toezichtsdoeleinden bestemde informatie overeenkomstig artikel 659 van de wet aan de Bank moet worden bezorgd, een dossier indienen.

Dat dossier wordt het in artikel 5 bedoelde advies van de actuariële functie gevoegd. HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen

Art. 11.De artikelen 1 tot 10 van dit besluit zijn van toepassing vanaf het eerste boekjaar dat aanvangt op 1 januari 2016.

Art. 12.Artikel 12bis van het koninklijk besluit van 22 februari 1991 houdende algemeen reglement betreffende de controle op de verzekeringsondernemingen, vervangen bij het koninklijk besluit van 26 november 1999 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 maart 2011, wordt opgeheven. Het blijft echter van toepassing op de winstdeling en restorno's die betrekking hebben op de boekjaren die uiterlijk op 31 december 2015 eindigen.

Art. 13.De minister bevoegd voor het toezicht op de verzekeringsondernemingen is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 14 september 2016.

FILIP Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Economie, K. PEETERS

^