gepubliceerd op 19 oktober 2018
Koninklijk besluit betreffende de mobiliteit van de personeelsleden van de Civiele Bescherming naar de hulpverleningszone Hainaut-centre ter versterking van de zone voor haar opdrachten bij de Supreme Headquarters Allied Powers Europe
14 OKTOBER 2018. - Koninklijk besluit betreffende de mobiliteit van de personeelsleden van de Civiele Bescherming naar de hulpverleningszone Hainaut-centre ter versterking van de zone voor haar opdrachten bij de Supreme Headquarters Allied Powers Europe
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 15 mei 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/05/2007 pub. 31/07/2007 numac 2007000663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de civiele veiligheid type wet prom. 15/05/2007 pub. 15/06/2007 numac 2007000560 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op de Algemene Inspectie en houdende diverse bepalingen betreffende de rechtspositie van sommige leden van de politiediensten sluiten betreffende de civiele veiligheid, de artikelen 106, 156 en 219/3, ingevoegd door de wet van 15 juli 2018 houdende diverse bepalingen Binnenlandse Zaken;
Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 20 en 27 oktober 2017 en 23 januari 2018;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Ambtenarenzaken van 9 april 2018;
Gelet op de beslissing van de Ministerraad van 4 april 2018 waarbij wordt voorbijgegaan aan de niet-akkoordbevinding van de Minister van Begroting;
Gelet op de vrijstelling van een impactanalyse op basis van artikel 8, § 1, 4°, van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging sluiten houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging;
Gelet op het onderhandelingsprotocol nr. 215/1/C van het gemeenschappelijk comité voor alle overheidsdiensten, gesloten op 15 juni 2018;
Gelet op de betrokkenheid van de gewesten;
Gelet op het advies 63.863/2/V van de Raad van State, gegeven op 13 augustus 2018, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken, en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1.§ 1. Dit besluit is van toepassing op de personeelsleden van de Algemene Directie Civiele Veiligheid : 1° die de hoedanigheid van Rijksambtenaar hebben, 2° die geen aanvraag hebben ingediend voor een verlof voorafgaand aan het pensioen overeenkomstig het koninklijk besluit van 22 maart 1999Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 22/03/1999 pub. 26/03/1999 numac 1999000177 bron ministerie van binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot invoering van een verlof voorafgaand aan het pensioen voor sommige ambtenaren van de operationele diensten van de Civiele Bescherming type koninklijk besluit prom. 22/03/1999 pub. 03/11/2011 numac 2011000677 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot invoering van een verlof voorafgaand aan het pensioen voor sommige ambtenaren van de operationele diensten van de Algemene Directie van de Civiele Veiligheid. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot invoering van een verlof voorafgaand aan het pensioen voor sommige ambtenaren van de operationele diensten van de Algemene Directie van de Civiele Veiligheid dat ten laatste ingaat op 1 december 2018, 3° die benoemd zijn in de graad van operationeel medewerker of operationeel brigadier, 4° en die in 24-urendienst werken of gewerkt hebben. De personeelsleden bedoeld in het eerste lid worden hierna « het operationeel personeel » genoemd. § 2. Voor de toepassing van dit besluit verstaat men onder elke drager met bewijskracht en vaste datum : hetzij langs elektronische weg waarbij de ontvangst ervan door de bestemmeling wordt bevestigd; hetzij door overhandiging aan de bestemmeling in ruil voor een door hem ondertekend ontvangstbewijs dat de datum van ontvangst vermeldt. HOOFDSTUK 2. - Procedure
Art. 2.Op vraag van de Algemene directie Civiele Veiligheid, onverminderd een bestaande werfreserve en in afwijking van boek 4, titel 1 van het koninklijk besluit van 19 april 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/04/2014 pub. 01/10/2014 numac 2014000409 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot bepaling van het administratief statuut van het operationeel personeel van de hulpverleningszones sluiten tot bepaling van het administratief statuut van het operationeel personeel van de hulpverleningszones kan de zoneraad van zone Hainaut-Centre een oproep tot kandidaten richten, uitsluitend voorbehouden voor operationeel personeel voor de uitvoering door de zone van zijn opdrachten bij de Supreme Headquarters Allied Powers Europe.
Art. 3.Op vraag van de Algemene directie Civiele Veiligheid deelt de zone haar vacante plaatsen van brandweerman mee aan de Algemene Directie Civiele Veiligheid.
De Algemene directie Civiele Veiligheid informeert de leden van het operationeel personeel hiervan via aangetekend schrijven of via elke andere drager met bewijskracht en vaste datum zodat zij zich kandidaat kunnen stellen conform de modaliteiten bepaald in de vacature.
Art. 4.De personeelsleden die zich kandidaat stellen, moeten voldoen aan de voorwaarden bepaald in artikel 37, § 1, 1° tot 6° van het koninklijk besluit van 19 april 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/04/2014 pub. 01/10/2014 numac 2014000409 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot bepaling van het administratief statuut van het operationeel personeel van de hulpverleningszones sluiten tot bepaling van het administratief statuut van het operationeel personeel van de hulpverleningszones.
Art. 5.De zone onderwerpt de kandidaten aan een vergelijkend examen dat uitsluitend voorbehouden is voor het operationeel personeel.
Het vergelijkend examen bestaat uit één of meerdere proeven, waarvan een mondeling interview, bedoeld om de motivatie, de inzetbaarheid en de overeenstemming van de kandidaat met de functiebeschrijving en de zone te testen. De proeven kunnen eliminerend zijn.
Het zonaal reglement dat de samenstelling van de jury, de inhoud van de proeven en de benoemingsvoorwaarden bepaalt en van toepassing is op elke aanwerving van beroepsbrandweerlieden in de zone, is ook van toepassing op het vergelijkend examen bedoeld in het eerste lid.
De raad vermeldt deze benoemingsvoorwaarden in de oproep.
De praktische organisatie van het vergelijkend examen kan door de zoneraad toevertrouwd worden aan een opleidingscentrum voor civiele veiligheid.
De geslaagde kandidaten worden in een wervingsreserve geplaatst die geldig is totdat het maximum aantal brandweerlieden zoals bedoeld in artikel 14 benoemd is, met een maximale duur van 2 jaar.
Het resultaat van het vergelijkend examen wordt de betrokkene en de Algemene directie Civiele Veiligheid ter kennis gebracht via een aangetekende brief of via elke andere drager met bewijskracht en vaste datum. HOOFDSTUK 3. - Tijdelijke detachering naar de zone Afdeling 1. - Algemene bepalingen
Art. 6.§ 1. De geslaagde kandidaten, die een eliminerend medisch onderzoek zoals vermeld in artikel I.4-26 van de codex over het welzijn op het werk ondergaan hebben, worden in orde van rangschikking van het vergelijkend examen, door de FOD Binnenlandse zaken gedetacheerd naar de zone op de eerste dag van de eerste of tweede maand volgend op de kennisgeving van het resultaat van het vergelijkend examen.
De detachering heeft een duur van drie maanden als de kandidaat op datum van zijn kandidaatstelling houder is van het brevet van B01 zoals bepaald in het koninklijk besluit van 18 november 2015Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 18/11/2015 pub. 07/12/2015 numac 2015000715 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit betreffende de opleiding van de leden van de openbare hulpdiensten en tot wijziging van diverse koninklijke besluiten sluiten betreffende de opleiding van de leden van de openbare hulpdiensten en tot wijziging van diverse koninklijke besluiten.
De detachering heeft een duur van twaalf maanden als de kandidaat op datum van zijn kandidaatstelling geen houder is van het brevet van B01 zoals bepaald in het koninklijk besluit van 18 november 2015Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 18/11/2015 pub. 07/12/2015 numac 2015000715 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit betreffende de opleiding van de leden van de openbare hulpdiensten en tot wijziging van diverse koninklijke besluiten sluiten betreffende de opleiding van de leden van de openbare hulpdiensten en tot wijziging van diverse koninklijke besluiten.
In afwijking van het tweede lid heeft de detachering een duur van 12 maanden als de kandidaat op datum van zijn kandidaatstelling houder is van het brevet van B01 en het brevet ambulancier moet behalen om te voldoen aan de benoemingsvoorwaarde bepaald door de zone.
De detachering kan één maal verlengd worden voor een periode van 3 maanden overeenkomstig artikel 10. § 2. Om de duur van de periode van de detachering te berekenen, worden alle perioden waarin het operationeel personeelslid in dienstactiviteit is, in aanmerking genomen is.
Perioden van afwezigheid hebben een verlenging van de detachering tot gevolg, vanaf het ogenblik dat ze, in één of verschillende malen, tien werkdagen overschrijden, zelfs als het operationeel personeelslid in dienstactiviteit is.
Komen voor de berekening van de tien werkdagen niet in aanmerking, afwezigheden als gevolg van : 1° de dagen jaarlijks vakantieverlof, feestdagen, met inbegrip van vervangende verlofdagen;2° de omstandigheidsverloven;3° de uitzonderlijke verloven;4° de artikelen 81, §§ 1 en 2, en 82 van het koninklijk besluit van 28 september 1984 tot uitvoering van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel. § 3. De detachering kan op elk moment beëindigd worden, mits een vooropzeg van één maand, op verzoek van het gedetacheerde personeelslid.
De detachering eindigt eveneens op het moment dat het betrokken personeelslid de hoedanigheid van Rijksambtenaar verliest.
Art. 7.§ 1. Tijdens de periode van detachering staat de FOD Binnenlandse Zaken in voor de volledige weddekost van het personeelslid, inclusief de wedde, de toelagen, de vergoedingen, de premies, de voordelen van alle aard en de werkgeversbijdragen. § 2. Het gedetacheerde personeelslid moet alle nodige opleidingen volgen om te voldoen aan de zonale benoemingsvoorwaarden in de graad van brandweerman.
De inschrijvingskosten voor de opleidingen die de gedetacheerde personeelsleden moeten volgen om aan deze voorwaarden te voldoen worden door de FOD Binnenlandse Zaken betaald. § 3. De kosten van de eerste uitrusting van de gedetacheerde personeelsleden, worden door de FOD Binnenlandse Zaken terugbetaald aan de zone.
Onder eerste uitrusting wordt begrepen één exemplaar van de interventiekledij zoals bedoeld in artikel 5, eerste lid van het koninklijk besluit van 30 augustus 2013Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 30/08/2013 pub. 19/09/2013 numac 2013000601 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot vaststelling van de minimale normen betreffende persoonlijke beschermingsmiddelen en de bijkomende uitrusting die de hulpverleningszones en de prezones ter beschikking stellen van hun operationeel personeel type koninklijk besluit prom. 30/08/2013 pub. 11/12/2013 numac 2013000779 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot vaststelling van de minimale normen betreffende persoonlijke beschermingsmiddelen en de bijkomende uitrusting die de hulpverleningszones en de prezones ter beschikking stellen van hun operationeel personeel. - Addendum type koninklijk besluit prom. 30/08/2013 pub. 18/10/2016 numac 2016000594 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot vaststelling van de minimale normen betreffende persoonlijke beschermingsmiddelen en de bijkomende uitrusting die de hulpverleningszones en de prezones ter beschikking stellen van hun operationeel personeel. - Duitse vertaling sluiten tot vaststelling van de minimale normen betreffende persoonlijke beschermingsmiddelen en de bijkomende uitrusting die de hulpverleningszones en de prezones ter beschikking stellen van hun operationeel personeel. § 4. De terugbetalingsaanvraag voor de kosten bedoeld in paragraaf 3 wordt door de hulpverleningszone ingediend op basis van een schuldvordering, vergezeld van een gedetailleerde staat van de betalingen die uitgevoerd zijn voor elk betrokken operationeel personeelslid. Afdeling 2. - Rechtspositie gedetacheerd personeelslid
Art. 8.§ 1. Het gedetacheerde personeelslid blijft gedurende de detachering onderworpen aan de administratieve en geldelijke bepalingen die op hem van toepassing waren vóór de detachering.
Hij heeft evenwel geen recht op de volgende verloven : 1° het verlof voor stage en het verlof om zijn kandidatuur bij verkiezingen in te dienen;2° het verlof voor opdracht van algemeen belang;3° het verlof voor het uitoefenen van een ambt bij een secretariaat, een beleidscel, de cel algemene beleidscoördinatie of een cel algemeen beleid, bij het kabinet van een federaal, gemeenschaps-, gewestelijk, provinciaal of lokaal politiek mandataris of bij het kabinet of het secretariaat van een politiek mandataris van de wetgevende macht;4° de afwezigheid van lange duur wegens persoonlijke aangelegenheden;5° het verlof voor loopbaanonderbreking, uitgezonderd de loopbaanonderbreking voor palliatieve zorgen, voor het bijstaan van of het verstrekken van verzorging aan een ziek familielid en voor ouderschapsverlof;6° de verminderde prestaties wegens persoonlijke aangelegenheid;7° het verlof voorafgaand aan het pensioen bedoeld in het koninklijk besluit van 22 maart 1999Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 22/03/1999 pub. 26/03/1999 numac 1999000177 bron ministerie van binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot invoering van een verlof voorafgaand aan het pensioen voor sommige ambtenaren van de operationele diensten van de Civiele Bescherming type koninklijk besluit prom. 22/03/1999 pub. 03/11/2011 numac 2011000677 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot invoering van een verlof voorafgaand aan het pensioen voor sommige ambtenaren van de operationele diensten van de Algemene Directie van de Civiele Veiligheid. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot invoering van een verlof voorafgaand aan het pensioen voor sommige ambtenaren van de operationele diensten van de Algemene Directie van de Civiele Veiligheid. § 2. Gedurende de periode van detachering, oefent het personeelslid zijn functie uit conform de richtlijnen van de zone waar hij gedetacheerd is en conform de instructies en orders van zijn functionele chef. § 3. Voor de periode van detachering bekomt het personeelslid ambtshalve de vermelding "voldoet aan de verwachtingen" in het kader van zijn evaluatie als Rijksambtenaar.. § 4. In voorkomend geval kan de functionele chef van het betrokken personeelslid een verslag sturen naar de FOD Binnenlandse Zaken betreffende feiten die gepleegd werden tijdens de detachering die eventueel aanleiding zouden kunnen geven tot een tuchtprocedure. Afdeling 3. - Evaluatie
Art. 9.§ 1. Tijdens de detachering wordt het operationeel personeelslid geëvalueerd door de evaluator aangeduid door de zonecommandant.
De evaluatie heeft tot doel de prestaties van het gedetacheerde personeelslid doorlopend te beoordelen in functie van zijn functiebeschrijving.
De evaluator maakt, na de nodige informatie te hebben ingewonnen en na overleg met het personeelslid, evaluatieverslagen op. § 2. De evaluatieverslagen worden om de drie maanden en op het einde van de detachering opgemaakt. Ze worden door de evaluator ondertekend en na afloop van elke periode ter kennis gebracht van het personeelslid, die ze ondertekent en er eventueel zijn opmerkingen aan toevoegt. De verslagen worden toegevoegd aan het persoonlijk dossier van het personeelslid. § 3. In de tussentijdse evaluatieverslagen wordt het personeelslid geëvalueerd door middel van een "gunstige", "te verbeteren" of "ongunstige" beoordeling. Deze evaluatie wordt gemotiveerd aan de hand van concrete vaststellingen. In dit kader formuleert de evaluator aandachtspunten en reikt mogelijke oplossingen aan.
Art. 10.Op het einde van de detachering stelt de evaluator, na het personeelslid te hebben gehoord, een samenvattend eindverslag op van de manier waarop het personeelslid functioneert.
Hij stelt voor : 1° hetzij het personeelslid vast te benoemen;2° hetzij, als de verslagen vermeld in artikel 9, § 3, over het geheel niet gunstig zijn voor het personeelslid, de detachering te beëindigen;3° hetzij, als het personeelslid nog geen houder is van het voor de benoeming noodzakelijke brevet, zijn detachering ten hoogste één keer voor een duur van drie maanden te verlengen. Voor elke zware fout begaan gedurende of ter gelegenheid van de detachering, kan de detachering van het personeelslid dat er zich schuldig aan maakt zonder vooropzeg worden beëindigd. De betrokkene moet vooraf gehoord worden. Het beëindigen van de detachering wordt uitgesproken door de raad op basis van een verslag van de evaluator en, in voorkomend geval, na advies van de commissie bedoeld in artikel 12.
Het verslag wordt de betrokkene ter kennis gebracht via een aangetekende brief of via elke andere drager met bewijskracht en vaste datum.
Art. 11.Als de evaluator voorstelt om de detachering van het personeelslid te beëindigen of om de periode van de detachering te verlengen, kan deze laatste het geval voorleggen aan de commissie bedoeld in artikel 12. Het personeelslid legt dit voor per aangetekende brief of via elke andere drager met bewijskracht en vaste datum binnen 10 dagen na de verzending van het voorstel.
De commissie hoort het personeelslid, alvorens haar advies te geven.
Het personeelslid heeft toegang tot het dossier en verschijnt in eigen persoon. Hij kan zich laten bijstaan door de persoon van zijn keuze.
Deze persoon maakt geen deel uit van de commissie.
Indien, alhoewel regelmatig opgeroepen, het personeelslid of zijn verdediger, zonder geldig excuus, niet verschijnt, formuleert de commissie haar advies.
De commissie formuleert haar advies op grond van het in artikel 10 vermelde verslag, zelfs indien het personeelslid een geldig excuus kan inroepen, zodra de zaak het voorwerp van de tweede zitting uitmaakt.
Het gemotiveerd advies wordt de zoneraad en de betrokkene ter kennis gebracht via een aangetekende brief of via elke andere drager met bewijskracht en vaste datum, binnen de maand na het verhoor. Bij gebrek aan een advies afgeleverd binnen deze termijn, wordt het advies geacht positief voor het personeelslid te zijn.
De zoneraad beslist op basis van het verslag van de evaluator en het advies van de commissie, binnen een termijn van twee maanden na de ontvangst van het advies. Bij gebrek aan een beslissing binnen deze termijn, wordt het gedetacheerde personeelslid benoemd.
De beslissing wordt aan de betrokkene meegedeeld via een aangetekende brief of via elke andere drager met bewijskracht en vaste datum.
Art. 12.§ 1. De commissie bestaat uit : 1° de commandant of zijn afgevaardigde, die ze voorzit;2° drie door de commandant aangeduide operationele personeelsleden van de zone. Een afgevaardigde per representatieve syndicale organisatie in de zone mag als waarnemer zetelen.
Geen enkel lid van de commissie mag de echtgenoot, de ouder of een bloedverwant tot en met de derde graad zijn van het betrokkene personeelslid.
De evaluator, vermeld in artikel 9, § 1, mag niet zetelen in de commissie.
De commissie kan slechts een beslissing nemen indien de meerderheid van zijn leden aanwezig is en beslist bij gewone meerderheid van de stemmen. Ingeval van staking van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend. § 2. De commandant neemt niet deel aan de beraadslagingen van de raad wanneer de commissie ertoe gebracht wordt om een advies te formuleren. HOOFDSTUK 4. - De benoeming
Art. 13.De vaste benoeming wordt door de zone rechtstreeks aan de betrokkene betekend en heeft tot gevolg dat de betrokkene ambtshalve onder toepassing van het KB van 19 april 2014 tot bepaling van het administratief statuut van het operationeel personeel van de hulpverleningszones, en van het KB van 19 april 2014 houdende bezoldigingsregeling van het operationeel personeel van de hulpverleningszones, komt.
De benoeming heeft gevolgen vanaf de datum van het einde van de periode van detachering, berekend volgens artikel 6. HOOFDSTUK 5. - Dotatie aan de hulpverleningszone
Art. 14.Binnen de grenzen van de beschikbare kredieten wordt een specifieke dotatie toegekend aan de hulpverleningszone Hainaut Centre teneinde de loonkosten van de brandweerlieden in de graad van brandweerman, die de zone in toepassing van onderhavig besluit benoemd heeft ter versterking van de zone voor haar opdrachten bij de Supreme Headquarters Allied Powers Europe, te dekken, met een maximum van zeven brandweerlieden.
Art. 15.Het bedrag van de specifieke dotatie voor de hulpverleningszone wordt door de Minister van Binnenlandse Zaken bepaald door het bedrag van 86.110 euro te vermenigvuldigen met het aantal operationele personeelsleden bedoeld in artikel 14.
Dit bedrag wordt vastgesteld op het moment van de benoeming van de brandweerlieden en wordt niet geïndexeerd.
Art. 16.De hulpverleningszone stelt een plan op waarin vastgelegd wordt hoe de specifieke dotatie gebruikt zal worden.
Het plan wordt aan de Minister van Binnenlandse Zaken bezorgd, ten laatste binnen de drie maanden na de toekenning van de eerste betaling van de dotatie.
Art. 17.De betaling van de specifieke dotatie gebeurt per trimester.
Art. 18.De hulpverleningszone bezorgt de Minister van Binnenlandse Zaken, ten laatste op 31 maart van het jaar dat volgt op het jaar waarvoor de dotatie toegekend werd, een verslag waarin aangegeven wordt waarvoor de dotatie gebruikt werd.
Art. 19.De Minister van Binnenlandse Zaken of zijn afgevaardigde kan de specifieke dotatie recupereren als de hulpverleningszone deze dotatie niet gebruikt voor de betaling van de in artikel 14 bedoelde kosten. HOOFDSTUK 6. - Opheffings-, overgangs- en slotbepalingen
Art. 20.Het saldo van de compensatie-uren en nachtverloven van 12 uur dat het operationeel personeelslid nog niet opgenomen heeft op de dag van de benoeming bedoeld in artikel 13, geeft recht op een toelage die per uur vastgelegd is op 1/1850ste van de bruto jaarwedde.
De bruto jaarwedde is de jaarwedde in de weddeschaal die het personeelslid ontving op de dag vóór de dag bedoeld in het eerste lid, vermeerderd met de verhogingen bedoeld in artikel 48 van koninklijk besluit van 25 oktober 2013 betreffende de geldelijke loopbaan van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt. De haard- of standplaatstoelage en de eerste bonificatie maken deel uit van de jaarwedde; het vakantiegeld, de eindejaarstoelage, de tweede en de volgende bonificaties en andere toelagen niet.
Deze toelage wordt door de FOD Binnenlandse Zaken betaald in 5 jaarlijkse schijven.
Art. 21.De minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 14 oktober 2018.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, J. JAMBON