Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 13 oktober 2021
gepubliceerd op 19 oktober 2021

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen wat betreft de studenten

bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
numac
2021022219
pub.
19/10/2021
prom.
13/10/2021
ELI
eli/besluit/2021/10/13/2021022219/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

13 OKTOBER 2021. - **** besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen wat betreft de studenten


**** aan de **** ****, 1. **** commentaar **** artikelen 58 ****.****.****. 61 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, die het **** regelen van onderdanen van een derde land die in **** studies wensen aan te vatten in het hoger onderwijs, werden recent door de wet van 11 juli 2021 tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, wat betreft de studenten, integraal vervangen. **** daartoe was dat deze artikelen in overeenstemming moesten worden gebracht met richtlijn (****) 2016/801 van het **** **** en de **** van 11 mei 2016 betreffende de voorwaarden voor toegang en verblijf van **** met het oog op onderzoek, studie, stages, vrijwilligerswerk, ****, educatieve projecten of au-**** (****) (****. **** 55 1980).

**** dringt zich ook een vervanging of minstens een wijziging op van de artikelen 99 ****.****.****. 104 van het koninklijk besluit van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, die voormelde artikelen van de wet uitvoeren. 2. **** commentaar Artikel 1 **** meeste bepalingen van dit koninklijk besluit betreffen een omzetting van richtlijn 2016/801/**** van het **** **** en de **** van 11 mei 2016 betreffende de voorwaarden voor toegang en verblijf van **** met het oog op onderzoek, studie, stages, vrijwilligerswerk, ****, educatieve projecten of au-****. Artikel 40, lid 1 van voormelde richtlijn verplicht de lidstaten om in de bepalingen die deze richtlijn omzetten naar nationaal recht, te verwijzen naar deze richtlijn.

Art. 2 **** **** van **** **** van het koninklijk besluit van 8 oktober 1981, dat het **** regelt van onderdanen van een derde land die in **** wensen te studeren, wordt door huidig besluit vervangen, teneinde deze bepalingen in overeenstemming te brengen met richtlijn 2016/801/****. Artikel 60, § 3, van de wet van 15 december 1980 bepaalt welke documenten de student bij zijn aanvraag dient toe te voegen. **** van die documenten betreft een attest afgegeven door een instelling voor hoger onderwijs dat bewijst dat de student hetzij ingeschreven is aan de instelling voor hoger onderwijs om **** hogere studies of een voorbereidend jaar te volgen hetzij toegelaten is tot de studies hetzij ingeschreven is voor de ****.

Artikel 99 van het koninklijk besluit verduidelijkt de voorwaarden waaraan dit attest moet voldoen.

Er zal een **** voorzien worden, waarvan het model via een ministerieel besluit zal worden vastgesteld. **** formulier moet worden ingevuld door de instelling voor hoger onderwijs waar de student toegelaten of ingeschreven is. **** moet vermeld worden dat de onderdaan van een derde land hetzij ingeschreven is om **** hogere studies of een voorbereidend jaar te volgen, hetzij toegelaten is tot de studies, hetzij ingeschreven is voor een ****.

De overige informatie, zoals opgesomd in artikel 99, dient enkel te worden vermeld voor zover dit van toepassing is op de situatie van de student. Zo zal er bijvoorbeeld, indien de student louter is ingeschreven voor een ****, nog geen melding kunnen gemaakt worden van het totaal aantal **** van de volledige opleiding waarvoor de student zich heeft ingeschreven.

**** de andere gevallen zal dit formulier wel het totaal aantal **** van de volledige opleiding moeten vermelden, **** 180 **** voor een **** **** waarvoor de student zich heeft ingeschreven of waartoe hij werd toegelaten en, indien de student dit reeds weet, het aantal **** dat hij het betreffende academiejaar zal opnemen, **** 60 **** in het academiejaar 2021-2022. **** laatste is van belang om te weten of er aan de voorwaarde van een **** studie is voldaan en de student dus minstens 54 **** zal opnemen in dat academiejaar. **** die reden dient er ook bevestigd te worden op het formulier dat de student een **** studie zal volgen tijdens het betreffende academiejaar.

Dit geldt als een intentieverklaring indien het exacte aantal **** dat de student zal opnemen in het betreffende academiejaar, op dat moment nog niet geweten is. Indien het minimum van 54 **** om een bepaalde reden niet gehaald kan worden, dient dit in het **** gerechtvaardigd te worden door de reden(en) daarvoor te verduidelijken.

**** de duur van de opleiding moet vermeld worden. **** moet vermeld worden of de student in het kader van mobiliteit een deel van zijn studies in een andere ****-lidstaat zal voortzetten. **** is immers van belang voor het bepalen van de duur van de machtiging tot verblijf.

**** inschrijvingen als vrije student of op basis van een **** of **** worden niet in aanmerking genomen.

**** vrije student kan men immers zelf vrij kiezen welke cursussen men volgt, bijvoorbeeld om een beter beeld te krijgen van een (of meerdere) bepaalde studie(s) of om zich voor te bereiden op het volgende academiejaar. **** examens die men als vrije student aflegt, geven geen recht op een diploma of ander getuigschrift. **** valt dit niet onder de definities voorzien in artikel 58 van de wet van 15 december 1980, meer bepaald de definitie van "hogere studies".

**** die zijn ingeschreven via een ****, zijn enkel ingeschreven voor de examens. **** nemen niet deel aan de onderwijsactiviteiten en krijgen ook geen ondersteuning van de onderwijsinstelling. **** deze situatie volstaat het dan ook voor de student om in het kader van een kort verblijf naar **** te komen, louter voor het afleggen van de examens.

**** een **** is de student niet ingeschreven voor een opleiding, maar voor één of meerdere afzonderlijke ****. In zo'**** geval kan de student geen diploma behalen (men is immers niet ingeschreven voor een opleiding), maar ontvangt hij enkel een ****. **** is een attest dat aangeeft dat de student geslaagd is voor dat ****. Men heeft hier dus niet de intentie om een diploma te behalen voor een volledige opleiding.

**** de student aan alle voorwaarden voldoet en een attest bij zijn aanvraag heeft gevoegd dat bewijst dat hij ingeschreven is aan een instelling voor hoger onderwijs in **** om **** hogere studies of een voorbereidend jaar te volgen, dan zal de student in het bezit worden gesteld van een **** voor een beperkt verblijf, opgesteld overeenkomstig het model in bijlage 6 (= ****-kaart), met de vermelding "student". **** duur van deze **** hangt af van de duur van de machtiging tot verblijf zoals toegekend conform artikel 61/1/1, § 3, van de wet van 15 december 1980. **** betekent dat de ****-kaart geldig is voor ofwel één jaar ofwel twee jaar (indien de student ingeschreven is voor een programma met ****) ofwel de duur van de opleiding (indien die minder dan één of twee jaar bedraagt).

**** de student aan alle voorwaarden voldoet en een attest bij zijn aanvraag heeft gevoegd dat bewijst dat hij hetzij toegelaten is tot de studies, hetzij ingeschreven is voor de ****, dan zal de student in het bezit worden gesteld van een attest van **** (AI) dat zijn verblijf gedurende vier maanden dekt, te rekenen vanaf zijn binnenkomst in **** (****. artikel 61/1/1, § 2, van de wet van 15 december 1980).

**** laatste vijftien dagen voor het verstrijken van de geldigheidsduur van dit AI, dient de student bij het gemeentebestuur van zijn verblijfplaats de afgifte te vragen van de ****-kaart en dit zo snel mogelijk na het verkrijgen van (en mits voorlegging van) het attest dat bewijst dat de student ingeschreven is aan een instelling voor hoger onderwijs in **** om **** hogere studies of een voorbereidend jaar te volgen. Het gemeentebestuur levert de ****-kaart af en maakt het **** over aan de **** Vreemdelingenzaken.

Ook wanneer een positieve beslissing werd genomen (ongeacht welk soort **** bij de **** werd gevoegd), maar het voor betrokkene niet mogelijk was om het bewijs van ziektekostenverzekering reeds bij de aanvraag te voegen, zal hij in het bezit worden gesteld van een AI dat zijn verblijf dekt voor een maximale duur van vier maanden vanaf de datum van zijn binnenkomst in ****. **** dient hem de nodige tijd te geven om een ziektekostenverzekering in **** af te sluiten en het gevraagde bewijs over te maken.

**** laatste vijftien dagen voor het verstrijken van de geldigheidsduur van dit AI, dient de student bij het gemeentebestuur van zijn verblijfplaats de afgifte te vragen van de ****-kaart en dit zo snel mogelijk na het verkrijgen van (en mits voorlegging van het bewijs van) een ziektekostenverzekering die de risico's in **** dekt. Het gemeentebestuur levert de ****-kaart af en maakt het bewijs van ziektekostenverzekering over aan de **** Vreemdelingenzaken.

Artikel 100 van het koninklijk besluit bepaalt de voorwaarden waaraan de verbintenis tot ****, bedoeld in artikel 61, § 1, eerste lid, 2°, van de wet, evenals de persoon die deze verbintenis aangaat, moeten beantwoorden. **** bijlage 32 blijft het model voor deze verbintenis tot ****, maar zal worden aangepast aan de wijzigingen in de wet en dit besluit.

**** voorwaarden waaraan de garant dient te voldoen worden nu duidelijker omschreven. De garant dient een natuurlijke persoon van tenminste achttien jaar oud of ontvoogd te zijn. **** moet hij zowel voor zichzelf als voor elke persoon die te zijnen laste is én voor de onderdaan van een derde land die hij via deze verbintenis ten laste neemt, over voldoende bestaansmiddelen beschikken. De onderdaan van een derde land die de garant via een bijlage 32 ten laste kan nemen, moet een student zijn (waaronder in dit geval ook een **** die een deel van zijn studies in ****, als tweede lidstaat, zal uitoefenen en een **** begrepen kunnen worden), maar ook een afgestudeerde student tijdens het "****".

**** te bepalen of de garant voor zichzelf en voor elke persoon die te zijnen laste is over voldoende bestaansmiddelen beschikt, wordt het **** als maatstaf gebruikt. De garant zal meer bepaald over inkomsten moeten beschikken die ten minste gelijk zijn aan 120% van het bedrag van het **** dat wordt toegekend aan een persoon die samenwoont met een gezin te zijnen laste.

**** mag niet uit het oog verloren worden dat daarbovenop ook nog het (geïndexeerde) bedrag moet bijgeteld worden waarover de student moet beschikken, zoals vastgesteld in het koninklijk besluit van 8 juni 1983 tot vaststelling van het **** van de middelen van bestaan waarover een vreemdeling die in **** **** te studeren, moet beschikken. Dit geldt per student. ****, als de garant 2 studenten ten laste zou nemen, dient de garant te beschikken over 120% van het bedrag van het **** vermeerderd met 2 keer het (geïndexeerde) bedrag voorzien in voormeld koninklijk besluit. **** bedrag wordt ook als **** gebruikt indien de garant een ****, een **** of een afgestudeerde student tijdens het "****" ten laste neemt.

**** derde paragraaf van artikel 100 bepaalt tevens welke uitkeringen bij het berekenen van de bestaansmiddelen van de garant niet in aanmerking worden genomen. **** de garant niet in **** verblijft, zullen de buitenlandse equivalenten van dergelijke uitkeringen niet in aanmerking worden genomen.

Artikel 101 van het koninklijk besluit bepaalt de te volgen procedure nadat de aanvraag om in **** te verblijven in de hoedanigheid van student werd ingediend, in uitvoering van artikel 61/1 van de wet.

**** artikel neemt een aantal bepalingen over uit artikel 25/2 van het koninklijk besluit van 8 oktober 1981. **** artikel werd onder meer toegepast **** **** met oog op studie. **** de bepalingen van dat artikel over te nemen in artikel 101, staan alle bepalingen die specifiek van toepassing zijn op studenten, nu vermeld in één hoofdstuk, hetgeen tot meer duidelijkheid en overzichtelijkheid zou moeten leiden.

Artikel 102 bepaalt welk **** de student ontvangt, zoals hoger ook reeds werd uiteengezet, en welke vermeldingen daar in voorkomend geval op moeten staan. **** AI behoeft geen specifieke vermelding. **** de ****-kaart dient "student" vermeld te staan. **** de student echter een opleiding volgt die hem toelaat om een deel van zijn studies in een andere ****-lidstaat voort te zetten, dan zal er naast de vermelding "student" ook nog "****" vermeld moeten worden. **** verplichte vermeldingen op de verblijfsvergunning zijn een omzetting van artikel 17 van richtlijn 2016/801.

Artikel 103 van het koninklijk besluit bepaalt de procedure voor de verlenging van het verblijf in de hoedanigheid van student. **** artikel neemt grotendeels het oude artikel 101 over.

**** artikel bepaalt welke documenten de student bij een aanvraag tot vernieuwing van zijn verblijfsvergunning moet voegen.

**** een kopie van het paspoort, het bewijs van voldoende bestaansmiddelen en het bewijs dat hij over een ziektekostenverzekering beschikt, dient de student tevens twee **** over te maken: het **** met betrekking tot zijn inschrijving (****. artikel 99 van het koninklijk besluit) en het **** dat de voortgang van zijn studies aantoont. Ook het model van dit laatste formulier zal via een ministerieel besluit worden vastgesteld. **** formulier is voor de **** **** een noodzakelijk document om te beoordelen of de student voldoende voortgang boekt bij zijn studie (****. art. 104 van het koninklijk besluit). Om het artikel 104 te kunnen toepassen, moeten de bevoegde diensten immers het exacte aantal verworven ****, de examenresultaten ****. kennen om de juiste beoordeling van de **** te kunnen maken. **** dit **** kan de instelling voor hoger onderwijs ook reeds op eigen initiatief, facultatief, een advies verstrekken aan de **** **** met betrekking tot de voortgang van de studies van de student.

**** andere documenten zijn noodzakelijk om na te gaan of betrokkene die op basis van artikel 60 van de wet gemachtigd werd om in de hoedanigheid van student in **** te blijven, nog steeds voldoet aan de desbetreffende voorwaarden (****. artikelen 7 en 21 van richtlijn 2016/801).

Aangezien hij reeds gemachtigd werd om in de hoedanigheid van een student in **** te verblijven, moet het bewijs van inschrijving aan een instelling voor hoger onderwijs een definitieve inschrijving zijn om **** hogere studies te volgen en is een bewijs dat hij louter toegelaten is tot de studies of ingeschreven is voor een **** niet voldoende.

**** aanvraag tot vernieuwing kan onontvankelijk worden verklaard door de burgemeester of zijn gemachtigde indien deze niet binnen de termijn van 15 dagen voor de vervaldatum van de verblijfsvergunning wordt ingediend.

**** de aanvraag tot vernieuwing tijdig werd ingediend, maar er ontbreken bepaalde documenten, zal de burgemeester of zijn gemachtigde aan de student vragen het nodige te doen binnen de 15 dagen.

**** aanvraag tot vernieuwing kan onontvankelijk worden verklaard door de burgemeester of zijn gemachtigde indien de student niet binnen 15 dagen de ontbrekende documenten voorlegt.

**** beslissing tot **** wordt betekend door middel van een document overeenkomstig het model van bijlage 29.

**** de aanvraag ontvankelijk is, wordt de student onmiddellijk in het bezit gesteld van een ontvangstbewijs (bijlage 33ter). **** burgemeester of zijn gemachtigde maakt de aanvraag over aan de **** ****, die binnen een termijn van negentig dagen na afgifte van de bijlage 33ter een beslissing moet nemen en laten betekenen aan de student.

**** er echter nog geen beslissing werd genomen voor het verstrijken van de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning van de student, zal de student in het bezit worden gesteld van een bijlage 15. **** document dekt voorlopig zijn verblijf zolang er geen beslissing werd genomen omtrent de aanvraag. **** document is **** dagen geldig en kan nadien tweemaal met **** dagen worden verlengd.

**** de aanvraag ontvankelijk is (= alle documenten zijn tijdig ingediend) en de student duidelijk aan alle voorwaarden voor een vernieuwing voldoet (voldoende bestaansmiddelen, voldoende ****, ziektekostenverzekering enzovoort), dan kan de burgemeester of zijn gemachtigde ook zelf overgaan tot het vernieuwen van de verblijfsvergunning. **** na te gaan of de student over voldoende **** beschikt en hij zijn studies niet op overdreven wijze verlengt, moet gekeken worden naar de berekeningswijze voorzien in artikel 104.

Artikel 104 van het koninklijk besluit voorziet in de omzetting van artikel 21, lid 2, ****) en lid 3 van richtlijn 2016/801. **** artikel is het oude artikel 103.2, maar wordt in beperkte mate gewijzigd naar aanleiding van een aantal praktische problemen die zich bij het toepassen van dit artikel voordeden bij de berekening van het aantal ****.

Zo zal nu ook, in voorkomend geval, rekening worden gehouden met het voorbereidend jaar. **** de student een voorbereidend jaar heeft gevolgd, maar niet slaagt en vervolgens een **** start, maar ook hier niet slaagt in zijn eerste jaar, dan kan er reeds een einde worden gesteld aan het verblijf van de student na het eerste jaar bachelor (op grond van artikel 104, § 1, eerste lid, 1° en vierde lid). **** voorbereidend jaar moet vanaf nu immers, voor zover de student niet is geslaagd voor dit voorbereidend jaar, meegeteld worden als een "jaar van zijn studie". **** diende daarentegen geen rekening te worden gehouden met dit voorbereidend jaar en kon er dus in zo'**** geval pas na drie jaar studie een einde worden gemaakt aan het verblijf van de student terwijl de student tijdens die drie jaar geen enkele keer degelijke studieresultaten kon voorleggen. **** de student daarentegen slaagt voor het voorbereidend jaar, mag dat jaar niet meegeteld worden als een "jaar van zijn studie".

Hetzelfde geldt indien de student tijdens het vorige academiejaar een opleiding heeft gevolgd van een hoger academisch niveau dan de huidige opleiding en die voorafgaande hogere opleiding niet met vrucht beëindigde, dan wordt dat voorafgaand jaar ook meegeteld als een "jaar van zijn studie". Zo kan het bijvoorbeeld zijn dat een student een **** start, maar niet slaagt en nadien beslist om een andere **** te starten. **** nu zal dit voorafgaande **** meegeteld worden als een "jaar van zijn studie", waardoor er reeds een einde kan worden gesteld aan het verblijf van de student na het eerste jaar bachelor (op grond van artikel 104, § 1, eerste lid, 1° en vijfde lid). **** **** die tijdens het voorafgaande **** werden verworven, worden, zoals reeds het geval was in het verleden, niet meegeteld bij de beoordeling van het aantal ****, op grond van artikel 104, § 2. **** aan wat hoger reeds werd vermeld met betrekking tot het voorbereidend jaar, werd op grond van het oude artikel 103.2 geen rekening gehouden met dit voorgaande **** en kon er dus in zo'**** geval pas na drie jaar studie (één **** + twee jaar bachelor, **** oud artikel 103.2, § 1, eerste lid, 1° ) een einde worden gemaakt aan het verblijf van de student terwijl de student tijdens die drie jaar geen enkele keer degelijke studieresultaten kon voorleggen.

Daarnaast wordt in punt 9° van de opsomming in de eerste paragraaf, ter verduidelijking, een **** (master na master) toegevoegd.

**** de **** voor het hoger secundair onderwijs wordt toegevoegd aan de opsomming in de eerste paragraaf (punt 10° ). **** verblijf van de student kan in dat geval beëindigd worden indien hij deze studie niet met vrucht beëindigt na twee jaar.

**** derde paragraaf voorziet dat het advies, dat vóór de wijziging van artikel 61 van de wet van 15 december 1980 verplicht moest worden gevraagd aan de instelling voor hoger onderwijs, nu louter facultatief is. **** termijn van twee maanden waarbinnen het advies moest worden gegeven, wordt gewijzigd naar vijftien dagen. **** dient immers rekening te worden gehouden met de termijn van negentig dagen waarbinnen de **** **** een beslissing dient te nemen (****. artikel 34 richtlijn 2016/801 en artikel 103, § 5 van het koninklijk besluit).

Bovendien wordt er reeds in het **** dat de voortgang van de studies aantoont, dat de student moet toevoegen bij zijn aanvraag tot vernieuwing van zijn verblijfsvergunning, de mogelijkheid geboden aan de instelling voor hoger onderwijs om in dat formulier reeds een advies te verstrekken aangaande de voortgang van de studies van de student.

Artikel 104/1 bepaalt dat het bevel om het grondgebied te verlaten (hierna: ****) dat in voorkomend geval wordt betekend aan een onderdaan van een derde land die gemachtigd was om in **** te verblijven teneinde er te studeren of die een dergelijke aanvraag had ingediend, moet worden opgesteld conform de bijlage 33bis. Dit was reeds voorzien in het oude artikel 103.3.

Artikel 104/2 betreft het oude artikel 102 met betrekking tot **** dat licht wordt gewijzigd.

**** begrip "****" wordt gedefinieerd, aangezien dit afwijkt van de definitie "student" in artikel 58 van de wet. **** **** kan immers ook een **** zijn en kan ook een leerling zijn die nog geen hogere studies heeft aangevat.

**** dient nu namelijk rekening te worden gehouden met het feit dat het **** ****, zijnde een aangrenzend land, inmiddels een derde land is geworden. **** die reden wordt voorzien dat als de leerling of de student een onderdaan van een derde land is, hij naast de voorwaarden die gelden voor alle ****, tevens het bewijs van voldoende bestaansmiddelen moet voorleggen. Dit geldt niet enkel voor onderdanen van het **** ****, maar ook voor (andere) **** die legaal in het **** **** verblijven en **** die legaal verblijven in een ander aangrenzend land (zoals bijvoorbeeld ****).

Er wordt verduidelijkt dat de bijlage 33 geldig is voor de duur van de inschrijving in de onderwijsinstelling. Bovendien wordt nu voorzien dat deze bijlage kan worden ingetrokken indien de **** niet langer voldoet aan de in artikel 104/2 gestelde voorwaarden.

In haar advies was de **** van **** van mening dat de artikelen 58 tot 61/1/15 van de wet van 15 december 1980 niet als rechtsgrond kunnen dienen voor het artikel 104/2, § 1, voor zover het een burger van de **** betreft. **** artikelen van de wet hebben immers enkel betrekking op onderdanen van een derde land. **** **** verwijst de **** van **** naar richtlijn 2004/38/EG van het **** **** en de **** van 29 april 2004 betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de **** en hun familieleden, alsook de artikelen 40 tot 47 van de wet van 15 december 1980 (in het bijzonder artikel 40, § 4, eerste lid, 3° ) en de artikelen 43 tot 57 van het koninklijk besluit van 8 oktober 1981 (in het bijzonder artikel 50, § 2, 5° ). **** artikelen betreffen echter een verblijf van meer dan 90 dagen op het grondgebied, terwijl **** in principe wekelijks terugkeren naar het aangrenzend land. **** betreft dus eerder een toelating om meermaals naar **** te reizen waarbij zij gedurende meer dan 90 dagen **** kunnen binnenkomen en terug verlaten. **** echter tegemoet te komen aan de opmerking van de **** van **** werd artikel 2 van de wet van 15 december 1980 toegevoegd als rechtsgrond voor artikel 104/2.

Artikel 104/3 betreft de gedeeltelijke omzetting van artikel 31 van richtlijn 2016/801 en geeft uitvoering aan de artikelen 61/1/6 en 61/1/7 van de wet. Deze wetsartikelen regelen de situatie waarbij een onderdaan van een derde land reeds in een andere lidstaat een **** heeft bekomen teneinde er te kunnen studeren en in het kader van een **** naar België komt om er een deel van zijn studies uit te oefenen. **** die **** kan de buitenlandse student maximum 360 dagen in **** verblijven teneinde er te studeren.

Artikel 104/3 regelt onder meer de ****.

**** **** is enkel vereist indien de student in het kader van mobiliteit langer dan negentig dagen in **** **** te verblijven. Met zijn verblijfsvergunning verkregen in een lidstaat, kan betrokkene immers steeds voor een kort verblijf (minder dan negentig op **** dagen) in een andere lidstaat verblijven (****. artikel 21 ****). **** is geen **** kennisgeving vereist. **** dat geval gelden de toepasselijke bepalingen met betrekking tot kort verblijf. **** betreft deze ****, zoals reeds vermeld, een omzetting van richtlijn 2016/801. Artikel 1 van die richtlijn stelt duidelijk dat de richtlijn de voorwaarden voor toegang tot en verblijf gedurende langer dan 90 dagen op het grondgebied van de lidstaten met het oog op studie ****. bepaalt.

Van zodra de student het voornemen heeft om in het kader van een **** een deel van zijn studies in **** uit te oefenen, dient de **** **** vooraf op de hoogte te worden gebracht en dit uiterlijk dertig dagen voor de aanvang van de mobiliteit, ****.****. dertig dagen voor de datum waarop de student naar **** **** te komen.

Deze kennisgeving dient te gebeuren door de instelling voor hoger onderwijs in **** waar de student zijn mobiliteit zal uitoefenen en waar hij dus een deel van zijn studie zal voltooien, waarbij gebruik wordt gemaakt van een ****. **** model van dit **** zal worden vastgelegd in een ministerieel besluit.

De kennisgeving dient vergezeld te zijn van de nodige documenten, zoals opgesomd in de eerste paragraaf van artikel 104/3. **** de kennisgeving dienen ook een aantal **** van de student te worden meegedeeld, zoals het adres waarop de student in **** zal verblijven, indien hij dat op dat ogenblik al weet. Ook overige relevante **** van de student, zoals een **** en het adres in de eerste lidstaat of in een andere (tweede) lidstaat waar hij zich op dat moment bevindt, zijn van belang om de student te kunnen contacteren. Er kan immers, conform artikel 61/1/7, § 1, van de wet, bezwaar worden gemaakt tegen de mobiliteit van de student. **** de student **** op de hoogte te kunnen brengen van een bezwaar, zijn deze **** nodig.

**** de **** Vreemdelingenzaken geen of niet tijdig bezwaar heeft gemaakt tegen de mobiliteit, wordt de mobiliteit geacht goedgekeurd te zijn. De student die in het kader van mobiliteit toegelaten wordt tot het **** grondgebied om er een deel van zijn studie te voltooien, zal zich bij het gemeentebestuur van zijn verblijfplaats moeten aanmelden om in het bezit te worden gesteld van een bijlage 33. **** bijlage 33 is louter een declaratoir document en zal verduidelijken dat betrokkene zich in het kader van mobiliteit als student legaal op het grondgebied bevindt op basis van de verblijfsvergunning afgegeven door de eerste lidstaat. **** ligt in lijn met de overwegingen 44 en 47 van richtlijn 2016/801: "(44) **** doel van deze richtlijn is de mobiliteit binnen de **** van onderzoekers en studenten te bevorderen, onder meer door een vermindering van de administratieve lasten die in verscheidene lidstaten met mobiliteit gepaard gaan. **** dien einde wordt bij deze richtlijn een specifieke regeling voor mobiliteit binnen de **** ingesteld waarbij een **** die houder is van een door de eerste lidstaat afgegeven vergunning met het oog op onderzoek of studie, wordt gemachtigd om overeenkomstig de bepalingen inzake mobiliteit van deze richtlijn een of meerdere tweede lidstaten binnen te gaan, er te verblijven en er een deel van zijn onderzoek of studie te verrichten. (47) **** een onderzoeker of student op basis van een **** naar een tweede lidstaat verhuist, en een document nodig is om zijn toegang tot diensten en rechten gemakkelijker te maken, dient de tweede lidstaat een document te kunnen afgeven om te staven dat de onderzoeker of de student gemachtigd is om op het grondgebied van die lidstaat te verblijven. **** dergelijk document dient geen bijkomende voorwaarde te vormen voor het genieten van de in deze richtlijn vervatte rechten en zou louter declaratoir zijn." **** vierde paragraaf van artikel 104/3 voorziet dat, indien de student zich op het **** grondgebied bevindt, maar niet of niet langer voldoet aan de voorwaarden voor mobiliteit, een **** (bijlage 33bis) aan hem kan worden betekend. **** **** is beperkt tot het **** grondgebied. In uitvoering van artikel 32, lid 4, ****) van richtlijn 2016/801 wordt voorzien dat de **** **** de eerste lidstaat van deze beslissing op de hoogte brengt. **** artikel voorziet immers dat indien de student niet of niet langer voldoet aan de voorwaarden voor mobiliteit, de eerste lidstaat, op verzoek van de tweede lidstaat (in dit geval dus ****), de student zonder formaliteiten en onverwijld weer toelaat op zijn grondgebied.

Dat geldt ook indien de door de eerste lidstaat afgegeven vergunning tijdens de periode van mobiliteit in de tweede lidstaat is verstreken of ingetrokken.

Artikel 104/4 voert artikel 61/1/8, § 2 van de wet uit. **** betreft de situatie waarbij de student in ****, zijnde de eerste lidstaat, een verblijfsvergunning heeft bekomen en zich **** mobiliteit in een andere (tweede) lidstaat bevindt. Indien op dat moment zijn verblijfsvergunning vervalt of deze wordt beëindigd of ingetrokken door de **** ****, dan is België op grond van artikel 32, lid 4, ****) van richtlijn 2016/801 verplicht om betrokkene terug toe te laten tot het grondgebied. Aangezien zijn verblijfsvergunning in dergelijk geval niet meer geldig is, dient hij in het bezit te worden gesteld van een document dat hem toelaat terug te keren naar België (om vervolgens zijn **** hier in **** in orde te brengen ofwel om van hieruit zijn terugkeer naar zijn **** te organiseren). De student zal in dat geval in het bezit worden gesteld van een bijlage 33****.

**** artikelen 104/5 en 104/6 van het koninklijk besluit geven uitvoering aan de artikelen 61/1/9 ****.****.****. 61/1/15 van de wet.

Voormelde wetsartikelen voorzien in de mogelijkheid voor de student om na beëindiging van zijn studies een **** in te dienen om in **** werk te zoeken of zelf een onderneming op te richten, voor een termijn van maximum 12 maanden (het "****"). **** betreft de omzetting van artikel 25 van richtlijn 2016/801.

Artikel 104/5 van het koninklijk besluit bepaalt welke bijlagen gebruikt moeten worden bij het toepassen van artikel 61/1/10 en 61/1/11 van de wet.

**** de **** tijdig werd ingediend en de aanvraag volledig is, zal de onderdaan van een derde land in het bezit worden gesteld van een bijlage 33ter (ontvangstbewijs).

**** de aanvraag onvolledig blijkt te zijn, beschikt betrokkene, conform artikel 61/1/10, § 2 van de wet, over een termijn van 15 dagen om eventuele ontbrekende documenten alsnog over te maken.

**** **** wordt door het gemeentebestuur overgemaakt aan de **** ****, die de aanvraag onontvankelijk kan verklaren omdat deze niet tijdig was ingediend of omdat de ontbrekende documenten niet tijdig werden voorgelegd. **** dat geval zal betrokkene in het bezit worden gesteld van een bijlage 29.

**** de onderdaan van een derde land in het bezit werd gesteld van een bijlage 33ter, dient de **** **** binnen een termijn van negentig dagen na afgifte van deze bijlage 33ter een beslissing te nemen en te betekenen aan betrokkene.

**** er echter nog geen beslissing werd genomen voor het verstrijken van de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning van betrokkene, zal hij in het bezit worden gesteld van een bijlage 15. **** document dekt voorlopig zijn verblijf zolang er geen beslissing werd genomen omtrent de aanvraag. **** document is **** dagen geldig en kan nadien tweemaal met **** dagen worden verlengd.

Artikel 104/6 van het koninklijk besluit bepaalt dat, indien betrokkene aan alle voorwaarden voldoet en de machtiging tot verblijf wordt toegekend om na zijn studies in **** werk te zoeken of zelf een onderneming op te richten, hij in het bezit zal worden gesteld van een ****-kaart met de vermelding "werk zoeken". **** tegenstelling tot de vermeldingen op de kaart voor studenten, is deze vermelding "werk zoeken" niet als verplichting voorzien in richtlijn 2016/801, maar wordt de mogelijkheid wel geboden via artikel 19 van deze richtlijn.

Deze kaart heeft een geldigheidsduur van twaalf maanden en kan niet verlengd worden.

**** dient echter wel rekening te worden gehouden dat de termijn van de bijlage 15 in mindering zal worden gebracht van de ****-kaart.

**** betrokkene bijvoorbeeld gedurende een maand over een bijlage 15 beschikte vooraleer een beslissing werd genomen over zijn aanvraag, dan zal de ****-kaart geldig zijn voor 11 maanden **** 12 maanden. **** een bijlage 15 beschikt betrokkene immers ook reeds over de mogelijkheid om werk te zoeken.

Art. 3 - 9 **** bijlagen worden vervangen, rekening houdende met de wijzigingen die met dit koninklijk besluit worden doorgevoerd. Er worden ook 2 nieuwe bijlagen ingevoegd, meer bepaald bijlage 33ter en bijlage 33****.

Art. 10 - 11 **** artikelen wijzigen het koninklijk besluit van 8 juni 1983 tot vaststelling van het **** van de middelen van bestaan waarover een vreemdeling die in **** **** te studeren, moet beschikken. Artikel 2 van dat koninklijk besluit voorziet dat het bedrag van de bestaansmiddelen waarover de student maandelijks moet beschikken, jaarlijks wordt aangepast aan het indexcijfer van de **** van de voorafgaande maand mei. **** betekent dat dit bedrag pas in juni kan worden geïndexeerd. Heel wat studenten dienen echter hun aanvraag al vroeger in bij de diplomatieke of consulaire post. Hoewel ze bij hun aanvraag het bewijs van voldoende bestaansmiddelen moeten voegen, is het voor die studenten echter op dat ogenblik nog niet duidelijk hoeveel dat bedrag exact zal bedragen voor het komende academiejaar. **** voor de betrokken instanties is het op dat moment nog niet mogelijk om de aanvraag te behandelen, omdat men nog niet kan weten of de student voldoet aan de voorwaarde dat hij over voldoende bestaansmiddelen moet beschikken. Om hieraan tegemoet te komen wordt de datum van indexatie vervroegd naar februari (**** het indexcijfer van de **** van de voorafgaande maand januari).

Er wordt tevens tegemoet gekomen aan het advies van de **** van ****, die stelde dat het nuttig zou zijn de artikelen 1 en 2 van dit koninklijk besluit bij te werken aangezien het maandelijkse **** daarin nog in **** staat uitgedrukt.

Art. 13.

**** dit koninklijk besluit de bepalingen van de wet van 11 juli 2021 ten uitvoer legt, wordt een overgangsbepaling toegevoegd gelijkaardig aan hetgeen voorzien is in artikel 31 van de wet van 11 juli 2021.

Art. 14.

**** artikel voorziet in de onmiddellijke inwerkingtreding van het koninklijk besluit op de dag waarop het in het **** Staatsblad wordt bekendgemaakt. Artikel 6, eerste lid, van de wet van 31 mei 1961 betreffende het gebruik der talen in ****, het opmaken, bekendmaken en **** van wetten en verordeningen stelt dat koninklijke besluiten verbindend zijn in het gehele **** de tiende dag na die van hun bekendmaking, tenzij zij een andere termijn bepalen.

**** dit besluit wordt dus - conform voormelde bepaling - expliciet afgeweken van de **** regel. **** afwijking wordt gerechtvaardigd omwille van volgende redenen: - **** besluit voert de bepalingen van de wet van 11 juli 2021 uit.

**** deze wet inmiddels, met uitzondering van een eerste **** ingediend met het oog op een verblijf in de hoedanigheid van student, in werking is getreden en wordt toegepast, is het aan te raden om met het oog op rechtszekerheid en een werkbare praktijk, deze uitvoeringsbepalingen zo snel mogelijk in werking te laten treden. - **** meeste studenten beschikken over een verblijfsvergunning die geldig is tot 31 oktober. **** een eenduidige toepassing te garanderen van de nieuwe wetsbepalingen en een gelijke behandeling te garanderen van de aanvragen tot vernieuwing van de verblijfsvergunning, lijkt een onmiddellijke inwerkingtreding des te meer noodzakelijk in het kader van deze aanvragen tot vernieuwing.

Ik heb de eer te zijn, ****, **** Uwe ****, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De **** van **** ****, ****. **** **** **** voor **** en ****, S. ****

**** van ****, afdeling ****, advies 69.899/2/**** van 1 september 2021 over een ontwerp van koninklijk besluit `tot wijziging van het koninklijk besluit van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen wat betreft de studenten' Op 12 juli 2021 is de **** van ****, afdeling ****, door de **** voor **** en ****, belast met de **** ****, toegevoegd aan de **** van **** ****, Institutionele **** en **** **** verzocht binnen een termijn van dertig dagen van rechtswege (1) verlengd tot 9 september 2021 een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit `tot wijziging van het koninklijk besluit van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen wat betreft de studenten'.

Het ontwerp is door de tweede **** onderzocht op 1 september 2021 . De kamer was samengesteld uit **** ****, ****, **** **** en **** ****, staatsraden, **** ****, assessor, en ****-**** **** ****, toegevoegd griffier.

**** verslag is uitgebracht door **** ****, eerste auditeur.

De overeenstemming tussen de **** en de **** tekst van het advies is nagezien onder toezicht van **** ****.

**** advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 1 september 2021.

**** de adviesaanvraag ingediend is op basis van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten `op de **** van ****', gecoördineerd op 12 januari 1973, beperkt de afdeling Wetgeving overeenkomstig artikel 84, § 3, van de voornoemde gecoördineerde wetten haar onderzoek tot de rechtsgrond van het ontwerp, de bevoegdheid van de steller van de handeling en de te vervullen voorafgaande ****.

**** die drie punten betreft, geeft het ontwerp aanleiding tot de volgende opmerkingen.

Rechtsgrond 1. Luidens het eerste en het tweede lid van de aanhef ontleent de **** zijn rechtsgrond aan artikel 108 van de **** en aan de "artikelen 58 [tot en met] 61/1/15" van de wet van 15 december 1980 `betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen'. **** artikelen verlenen niet allemaal machtigingen aan de ****.

**** de machtigingen die in casu ten uitvoer worden gelegd moeten worden vermeld; ze moeten nauwkeurig worden opgesomd in het tweede lid van de aanhef.

**** dient voor elk artikel dat in het tweede lid van de aanhef wordt opgegeven, in voorkomend geval te worden vermeld bij welke wet dat artikel is ingevoegd, vervangen of gewijzigd. 2 2. **** artikelen 58 tot 61/1/15, die hoofdstuk **** van titel **** van de wet van 15 december 1980 vormen, hebben betrekking op de "student" zoals deze wordt gedefinieerd in artikel 58, 1°, van die wet, vervangen bij de wet van 11 juli 2021 `tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, wat betreft de studenten', namelijk "een onderdaan van een derde land die door een **** instelling voor hoger onderwijs is aanvaard en aan wie een machtiging om langer dan negentig dagen in het **** te verblijven is verleend om een **** studie te volgen". **** bepalingen kunnen dus niet dienen als rechtsgrond voor het ontworpen artikel 104/2, § 1, betreffende een burger van de ****, met **** in een aangrenzend land, die naar België komt om er te studeren doch die zijn **** behoudt in dat aangrenzende land waarnaar hij, in principe, elk weekend terugkeert. 3 Het ontwerp moet dienovereenkomstig worden aangepast.

**** van het ontwerp Aanhef **** het derde lid wordt verwezen naar het koninklijk besluit van 8 oktober 1981 `betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen', dat bij hoofdstuk 2 van het ontwerp wordt gewijzigd.

**** dienen twee nieuwe leden aan de aanhef te worden toegevoegd om te verwijzen naar: - het koninklijk besluit van 8 juni 1983 `tot vaststelling van het **** van de middelen van bestaan waarover een vreemdeling die in **** **** te studeren, moet beschikken', dat bij artikel 9 (hoofdstuk 3) van het ontwerp wordt gewijzigd; - het ministerieel besluit van 14 juni 2018 `tot vaststelling van het **** zoals bedoeld in artikel 101, § 2, 5° van het koninklijk besluit van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen', dat bij artikel 10 (hoofdstuk 4) van het ontwerp wordt opgeheven.

**** **** 2 **** artikel 99 1. Het ontworpen artikel 99, eerste lid, bepaalt dat het attest bedoeld in artikel 60, § 3, eerste lid, 3°, van de wet van 15 december 1980 opgesteld moet worden conform het model van het **** en behoorlijk moet worden ingevuld door de instelling voor hoger onderwijs. **** de minister die bevoegd is voor de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, dient een machtiging te worden verleend om het model van dat document vast te stellen.

Dezelfde opmerking geldt voor artikel 103, § 1, eerste lid, 2° (in zoverre dat verwijst naar het **** voor de inschrijving, bedoeld in artikel 99), voor artikel 103, § 1, eerste lid, 5°, en tweede lid (**** dat de voortgang van de studies van de betrokkene aantoont), (4) en voor artikel 104/3, § 1, derde lid (model van kennisgeving in het kader van mobiliteit). 2. Het ontworpen artikel 99, tweede lid, parafraseert artikel 60, § 3, eerste lid, 3°, ****) tot ****), van de wet van 15 december 1980. **** die enkel een hogere norm in herinnering brengen door die over te nemen of te parafraseren, horen in beginsel niet thuis in een ****, onder meer omdat daardoor onduidelijkheid dreigt te ontstaan omtrent de juridische aard van de overgenomen bepalingen en verkeerdelijk de indruk wordt gewekt dat de overgenomen regels kunnen worden gewijzigd door de overheid die de regels overneemt. **** de steller van het ontwerp het voor een goed begrip van het ontworpen besluit niettemin nuttig acht bepaalde wettelijke bepalingen te herhalen, dient hij uitdrukkelijk aan te geven om welke bepalingen het **** (met de vermelding "overeenkomstig artikel ... van de wet ...") zodat geen twijfel kan bestaan over de aard ervan. 3. Het ontworpen artikel 99, vierde lid, luidt als volgt: "**** inschrijvingen als vrije student of op basis van een **** of **** worden niet in aanmerking genomen". Het ontworpen koninklijk besluit zou de begrippen "vrije student", "****" en "****" moeten toelichten zodat kan worden nagegaan of is voldaan aan de voorwaarde betreffende de **** studie, zoals gedefinieerd in artikel 58, 2°, van de wet van 15 december 1980, te weten een "inschrijving tot een opleidingsprogramma voor hogere studies dat ten minste 54 **** omvat, of een inschrijving tot een opleidingsprogramma voor hogere studies waarvan het creditsaldo lager is omdat de student zich in zijn laatste studiejaar bevindt of omdat de student buiten zijn wil geen hoger aantal **** kan opnemen, of een voorbereidend jaar dat ten minste 12 lesuren per week omvat gedurende een studiejaar".

Het ontworpen artikel 99, vierde lid, moet dienovereenkomstig worden aangevuld.

**** artikel 100 In het ontworpen artikel 100, § 3, tweede lid, wordt verwezen naar het "geïndexeerde bedrag voorzien in het koninklijk besluit van 8 juni 1983 tot vaststelling van het **** van de middelen van bestaan waarover een vreemdeling die in **** **** te studeren, moet beschikken".

Het zou nuttig zijn de artikelen 1 en 2 van dat koninklijk besluit bij te werken. **** maandelijkse **** dat die artikelen vanaf het schooljaar of academiejaar 1983-1984 vaststellen, is namelijk nog in **** uitgedrukt.

Artikel 9 van het ontwerp moet in die zin worden aangevuld.

**** artikel 102 Het ontworpen artikel 102, § 2, betreft de afgifte van een **** ter staving van een beperkt verblijf in de hoedanigheid van student die overeenkomstig artikel 61/1/1, § 3, van de wet van 15 december 1980 een machtiging tot verblijf heeft gekregen.

**** **** om het model dat in bijlage 6 bij het koninklijk besluit van 8 oktober 1981 is opgenomen, en dat in casu niet wordt gewijzigd.

Volgens het ontworpen koninklijk besluit moet bijlage 6 echter de vermelding "student" dragen (in het geval bedoeld in het ontworpen artikel 102, § 2, eerste lid), alsook de vermeldingen "student" en "****" (in het geval bedoeld in het ontworpen artikel 102, § 2, tweede lid).

**** de commentaar op artikel 102, die in het verslag aan de **** staat, blijkt dat die verplichte vermeldingen een omzetting vormen van artikel 17 van richtlijn 2016/801.

**** de artikelen 17.1 en 17.3 van richtlijn (****) 2016/801 effectief om te zetten, dient men ervoor te zorgen dat die vermeldingen voorkomen op de verblijfsvergunningen die aan de betrokkenen worden afgegeven overeenkomstig het model dat in bijlage 6 bij het koninklijk besluit van 8 oktober 1981 staat. 5 **** artikel 103 **** de **** tekst van het ontworpen artikel 103, § 2, derde lid, 1°, dient men wellicht te lezen "****'**** **** présenté **** les **** **** dans **** **** **** **** ****'alinéa 1er et au **** 3 ", zodat, door aldus het eerste lid te vermelden in plaats van paragraaf 1, verwezen wordt naar de termijn die in artikel 61/1/2, eerste lid, van de wet van 15 december 1980 wordt bedoeld.

**** artikel 104/3 In het ontworpen artikel 104/3, § 1, eerste lid, worden alle documenten en inlichtingen betreffende het voornemen tot mobiliteit van een student opgenoemd die de instelling voor hoger onderwijs dient over te zenden aan de **** Vreemdelingenzaken.

**** moet worden gepreciseerd wat de steller van de tekst in artikel 104/3, § 1, eerste lid, 3° bedoelt met "overige relevante ****".

**** artikel 104/4 Artikel 61/1/8, § 2, eerste lid, van de wet van 15 december 1980 luidt als volgt: "**** de student niet of niet langer voldoet aan de voorwaarden voor mobiliteit in de tweede lidstaat of indien de door de minister of zijn gemachtigde afgegeven vergunning, bedoeld in artikel 61/1/1, tijdens de periode van mobiliteit in de tweede lidstaat is verstreken, beëindigd of ingetrokken, wordt de student door de minister of zijn gemachtigde, op verzoek van de tweede lidstaat, zonder formaliteiten en onverwijld, toegelaten het **** terug binnen te komen".

Artikel 61/1/8, § 2, tweede lid, van de wet van 15 december 1980 verleent de **** machtiging het document te bepalen dat in voorkomend geval aan de student wordt afgegeven.

Het ontworpen artikel 104/4 moet worden aangevuld om aan die wettelijke bepaling uitvoering te geven.

**** artikel 11 Artikel 31 van de wet van 11 juli 2021 luidt als volgt: "**** voorwaarden die deze wet invoert waaraan de onderdaan van een derde land moet voldoen in het kader van een eerste aanvraag om een machtiging tot verblijf van meer dan negentig dagen te bekomen, met het oog op een verblijf in de hoedanigheid van student, zijn pas van toepassing op de aanvragen die worden ingediend voor studies die aanvatten in het academiejaar 2022-2023".

In zoverre het voorliggende koninklijk besluit ertoe strekt de bepalingen van de wet van 11 juli 2021 ten uitvoer te leggen, dient aan de ontworpen tekst een overeenstemmende bepaling te worden toegevoegd.

Als gevolg daarvan moet artikel 11 van het ontwerp worden **** als artikel 12.

De griffier, **** voorzitter, ****-**** **** **** **** **** _______ Nota's 1) **** verlenging vloeit voort uit artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, in fine, van de wetten op de **** van ****, gecoördineerd op 12 januari 1973, waarin wordt bepaald dat deze termijn van rechtswege verlengd wordt met vijftien dagen wanneer hij begint te lopen tussen 15 juli en 31 juli of wanneer hij verstrijkt tussen 15 juli en 15 augustus. 2) **** van de **** - **** voor het opstellen van wetgevende en reglementaire teksten, ****.****-****.****, tab "****", aanbeveling 27, ****). 3) **** voor deze burgers richtlijn 2004/38/EG van het **** **** en de **** van 29 april 2004 `betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de **** en hun familieleden', alsook de artikelen 40 tot 47 van de wet van 15 december 1980 (in het bijzonder artikel 40, § 4, eerste lid, 3° ) en de artikelen 43 tot 57 van het koninklijk besluit van 8 oktober 1981 (in het bijzonder artikel 50, § 2, 5° ). 4 Zie het ministerieel besluit van 14 juni 2018 `tot vaststelling van het **** zoals bedoeld in artikel 101, § 2, 5° van het koninklijk besluit van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen', dat bij artikel 10 van het ontwerp wordt opgeheven. 5 De steller van de tekst wordt erop gewezen dat de afdeling Wetgeving op 30 augustus 2021 advies 69.898/2/**** heeft uitgebracht over een ontwerp van koninklijk besluit `tot wijziging van het koninklijk besluit van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen'.

Artikel 4 van dat ontwerp strekt ertoe bijlage 6 bij het koninklijk besluit van 8 oktober 1981 te vervangen. De ontworpen bijlage 6 in dat ontwerp bevat echter evenmin de voornoemde vermeldingen.

13 OKTOBER 2021. - **** besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen wat betreft de studenten ****, **** der ****, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, **** ****.

Gelet op de ****, artikel 108;

Gelet op de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, artikel 2, vervangen bij de wet van 15 juli 1996, de artikelen 60, § 3, eerste lid, 3° en 61, § 1, tweede lid en § 2, eerste lid, vervangen bij de wet van 11 juli 2021 en de artikelen 61/1, § 1 en § 4, tweede lid, 61/1/1, § 5, tweede lid, 61/1/2, tweede lid, 61/1/4, § 2, tweede lid, 61/1/6, tweede lid, 61/1/7, § 2, eerste lid en § 3, 61/1/8, § 2, tweede lid, 61/1/10, § 1, 61/1/11, tweede lid en 61/1/12, § 1, derde lid en § 2, tweede lid, ingevoegd bij de wet van 11 juli 2021;

Gelet op het koninklijk besluit van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen;

Gelet op het koninklijk besluit van 8 juni 1983 tot vaststelling van het **** van de middelen van bestaan waarover een vreemdeling die in **** **** te studeren, moet beschikken;

Gelet op het ministerieel besluit van 14 juni 2018 tot vaststelling van het **** zoals bedoeld in artikel 101, § 2, 5° van het koninklijk besluit van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen;

Gelet op het advies ****. 69.899/2/**** van de **** van ****, gegeven op 1 september 2021, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de **** van ****, gecoördineerd op 12 januari 1973;

**** de voordracht van de **** van **** **** en de **** voor **** en ****, **** **** besloten en besluiten **** : HOOFDSTUK 1. - **** bepalingen

Artikel 1.Dit koninklijk besluit voorziet in de gedeeltelijke omzetting van richtlijn (****) 2016/801/**** van het **** **** en de **** van 11 mei 2016 betreffende de voorwaarden voor toegang en verblijf van **** met het oog op onderzoek, studie, stages, vrijwilligerswerk, ****, educatieve projecten of au-****. HOOFDSTUK 2. - **** van het koninklijk besluit van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen

Art. 2.**** titel **** van het koninklijk besluit van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, wordt hoofdstuk ****, dat de artikelen 99 tot 104 bevat, vervangen als volgt: "HOOFDSTUK **** - **** Afdeling 1. - **** bepalingen

Art. 99.**** attest, bedoeld in artikel 60, § 3, eerste lid, 3°, van de wet, moet conform het model van het **** opgesteld zijn en behoorlijk ingevuld zijn door de instelling voor hoger onderwijs. **** model wordt vastgesteld door de minister.

**** artikel 60, § 3, eerste lid, 3°, van de wet bevestigt dit attest dat de onderdaan van een derde land hetzij ingeschreven is om **** hogere studies of een voorbereidend jaar te volgen, hetzij toegelaten is tot de studies, hetzij ingeschreven is voor een ****.

**** naargelang het geval vermeldt dit attest tevens: 1° de totale duur van de beoogde opleiding en of deze opleiding deel uitmaakt van een **** of multilateraal programma met **** of een overeenkomst tussen twee of meer instellingen voor hoger onderwijs dat of die de betrokkene in staat stelt om een deel van zijn studies in een andere lidstaat te volgen;2° het totaal aantal **** van de volledige opleiding waarvoor de student werd toegelaten of waarvoor hij zich heeft ingeschreven en, indien reeds gekend, het aantal **** dat hij het betreffende academiejaar zal opnemen;3° de bevestiging dat de onderdaan van een derde land een **** studie zal volgen tijdens het betreffende academiejaar of de reden waarom hij niet aan het vereiste aantal **** kan voldoen. **** inschrijvingen als vrije student of op basis van een **** of **** worden niet in aanmerking genomen.

Art. 100.§ 1. **** verbintenis tot **** bedoeld in artikel 61, § 1, eerste lid, 2°, van de wet, moet in overeenstemming met het model van bijlage 32 zijn.

De handtekening op dit document moet gelegaliseerd zijn. § 2. De persoon die de verbintenis tot **** bedoeld in artikel 61, § 1, eerste lid, 2°, van de wet, heeft aangegaan, moet voldoen aan de volgende voorwaarden: 1° een natuurlijke persoon van tenminste achttien jaar oud zijn of ontvoogd zijn;2° over voldoende bestaansmiddelen beschikken voor zichzelf, voor elke persoon die te zijnen laste is en voor elke onderdaan van een derde land, bedoeld in dit hoofdstuk, die hij ten laste neemt. § 3. De garant wordt geacht voor zichzelf en voor elke persoon die te zijnen laste is over voldoende bestaansmiddelen te beschikken indien zijn bestaansmiddelen ten minste gelijk zijn aan **** procent van het bedrag bedoeld in artikel 14, § 1, 3°, van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie en zoals geïndexeerd volgens artikel 15 van voormelde wet.

**** dient de garant, voor elke onderdaan van een derde land, bedoeld in dit hoofdstuk, die hij te zijnen laste neemt of zal nemen, te beschikken over het geïndexeerde bedrag voorzien in het koninklijk besluit van 8 juni 1983 tot vaststelling van het **** van de middelen van bestaan waarover een vreemdeling die in **** **** te studeren, moet beschikken.

De garant moet op het ogenblik dat hij zich aanbiedt bij het gemeentebestuur van zijn verblijfplaats in **** respectievelijk de **** diplomatieke of consulaire post in het buitenland om de verbintenis te laten legaliseren, de volgende documenten overleggen: 1° indien hij een activiteit in loondienst vervult: minimum 3 recente **** en zijn arbeidscontract of een **** dat het type en de effectieve duur van het arbeidscontract verduidelijkt, waarbij het arbeidscontract geldig moet zijn hetzij voor minstens één academiejaar of de beoogde duur van de studie hetzij voor 12 maanden;2° indien hij een activiteit als zelfstandige vervult: een document, opgesteld door een overheidsdienst, waaruit zijn maandelijkse of jaarlijkse netto-/bruto-inkomsten blijken, het bewijs van de betaling van de sociale bijdragen, alsook van de inschrijving in de **** van ****;3° indien hij in het buitenland verblijft en hij geen buitenlandse documenten gelijkwaardig aan de documenten bedoeld in 1° en 2° kan overmaken: enig ander document, opgesteld door een overheidsdienst, waarin het bedrag van zijn inkomsten vermeld wordt. Bij het beoordelen van deze bestaansmiddelen: 1° wordt rekening gehouden met hun aard en regelmatigheid;2° worden de middelen verkregen uit de aanvullende ****, met name het **** en de gewaarborgde ****, alsook de financiële maatschappelijke dienstverlening en de **** niet in aanmerking genomen;3° worden de werkloosheidsuitkering, **** en de **** niet in aanmerking genomen. § 4. **** verbintenis tot **** vormt slechts een bewijs van voldoende bestaansmiddelen in hoofde van de ten laste genomen onderdaan van een derde land indien deze aanvaard wordt door, naargelang het geval, de **** diplomatieke of consulaire post in het buitenland, de **** of zijn gemachtigde of de burgemeester of zijn gemachtigde. § 5. De persoon die de verbintenis tot **** heeft aangegaan, is samen met de onderdaan van een derde land hoofdelijk aansprakelijk voor het betalen van diens kosten van ****, verblijf, studie en repatriëring.

Art. 101.§ 1. **** de onderdaan van een derde land zijn aanvraag overeenkomstig artikel 60, § 1 van de wet heeft ingediend vanuit het buitenland en alle vereiste documenten tijdig heeft voorgelegd, overhandigt de diplomatieke of consulaire post hem, conform artikel 61/1, § 1 of 2 van de wet, onverwijld een ontvangstbewijs, overeenkomstig het model van bijlage 33ter. § 2. **** de onderdaan van een derde land zijn aanvraag overeenkomstig artikel 60, § 2 van de wet heeft ingediend bij het gemeentebestuur van zijn verblijfplaats op het grondgebied van het **** en alle vereiste documenten tijdig heeft voorgelegd, overhandigt de burgemeester of zijn gemachtigde hem, conform artikel 61/1, § 1 of 2 van de wet, onverwijld een ontvangstbewijs, overeenkomstig het model van bijlage 33ter, voor zover uit de controle van de reële verblijfplaats, die de burgemeester of zijn gemachtigde moet laten uitvoeren, blijkt dat hij op het grondgebied van de gemeente verblijft. **** bijlage 33ter vermeldt de datum waarop betrokkene alle vereiste documenten heeft voorgelegd ook al vond de controle van de reële verblijfplaats op een later tijdstip plaats.

Het gemeentebestuur maakt de aanvraag, vergezeld van de door de onderdaan van een derde land voorgelegde documenten onverwijld over aan de **** Vreemdelingenzaken. Van zodra de controle van de reële verblijfplaats heeft plaatsgevonden, maakt het gemeentebestuur ook het verslag opgesteld bij deze controle onverwijld over aan de **** Vreemdelingenzaken.

Indien uit de controle van de reële verblijfplaats blijkt dat betrokkene niet op het grondgebied van de gemeente verblijft, beslist de burgemeester of zijn gemachtigde om de aanvraag niet in overweging te nemen door middel van een document overeenkomstig het model van bijlage 40. Het gemeentebestuur maakt een kopie van dit document over aan de **** Vreemdelingenzaken. § 3. **** de vereiste documenten niet tijdig worden voorgelegd, kan de **** of zijn gemachtigde, op grond van artikel 61/1, § 4 van de wet, een beslissing tot **** nemen, overeenkomstig het model van bijlage 29.

Art. 102.§ 1. **** voorlopig **** dat betrokkene ontvangt op grond van artikel 61/1/1, § 2 of § 4 van de wet betreft een attest van **** overeenkomstig het model in bijlage 4. § 2. **** betrokkene tot een verblijf in de hoedanigheid van student gemachtigd is overeenkomstig artikel 61/1/1, § 3, van de wet, wordt een **** afgegeven ter staving van een beperkt verblijf die overeenkomstig het model in bijlage 6 is opgesteld, met de vermelding "student" en waarvan de geldigheidsduur tot de duur van de toegekende machtiging tot verblijf beperkt is.

**** afwijking van het eerste lid, indien de beoogde opleiding deel uitmaakt van een **** of multilateraal programma met **** of een overeenkomst tussen twee of meer instellingen voor hoger onderwijs dat of die het voor de betrokkene mogelijk maakt om een deel van zijn studies in een andere lidstaat te volgen, bevat de **** de vermeldingen "student" en "****". § 3. **** betrokkene in het bezit werd gesteld van een voorlopig ****, bedoeld in paragraaf 1, dient hij bij het gemeentebestuur van zijn verblijfplaats de afgifte te vragen van de verblijfsvergunning bedoeld in paragraaf 2. **** voorlegging van, naargelang het geval, het attest van inschrijving bedoeld in artikel 60, § 3, eerste lid, 3°, ****) van de wet, dan wel het bewijs van ziektekostenverzekering bedoeld in artikel 60, § 3, eerste lid, 6° van de wet, geeft het gemeentebestuur hem de verblijfsvergunning bedoeld in paragraaf 2 af. **** attest van inschrijving of bewijs van ziektekostenverzekering moet worden voorgelegd binnen de termijn vermeld in artikel 61/1/1, § 2, tweede lid van de wet respectievelijk artikel 61/1/1, § 4, tweede lid van de wet. Het gemeentebestuur maakt voormeld attest van inschrijving of bewijs van ziektekostenverzekering over aan de **** Vreemdelingenzaken.

**** niet is voldaan aan de voorwaarden vermeld in het eerste lid, wordt een bevel om het grondgebied te verlaten aan de student betekend door middel van het formulier ****, overeenkomstig het model van bijlage 12.

Art. 103.§ 1. **** aanvraag tot vernieuwing van de ****, bedoeld in artikel 61/1/2 van de wet, **** met de volgende documenten gepaard: 1° een kopie van het geldig paspoort van de betrokkene of een daarmee gelijkgestelde ****;2° een attest van inschrijving, zoals bedoeld in artikel 60, § 3, eerste lid, 3°, ****), van de wet en opgesteld conform het model van het **** bedoeld in artikel 99;3° het bewijs van voldoende bestaansmiddelen, overeenkomstig artikel 61 van de wet;4° het bewijs dat hij beschikt over een ziektekostenverzekering die de risico's in **** dekt.5° een attest dat de voortgang van de studies aantoont. **** attest bedoeld in het eerste lid, 5° moet conform het model van het **** opgesteld zijn en behoorlijk ingevuld zijn door de instelling voor hoger onderwijs. **** model wordt vastgesteld door de minister.

**** attest vermeldt minstens de volgende informatie: 1° het totaal aantal **** van de volledige opleiding waarvoor de student was ingeschreven en het aantal **** dat hij het voorgaande academiejaar had opgenomen;2° de examenresultaten van de student behaald in het voorgaande academiejaar;3° het aantal **** waarvoor de student geslaagd is in het voorgaande academiejaar en hoeveel **** hij in totaal heeft verworven in zijn huidige opleiding;4° de behaalde **** uit voorgaande opleidingen waarvoor in de huidige opleiding een vrijstelling werd verleend. **** attest kan daarnaast ook een advies bevatten van de instelling voor hoger onderwijs over de voortgang van de studies. § 2. **** de aanvraag ontvangen wordt, controleert de burgemeester of zijn gemachtigde of de aanvraag binnen de termijn voorzien in artikel 61/1/2, eerste lid, van de wet ingediend is en of alle documenten voorzien in paragraaf 1 voorgelegd zijn. **** dit het geval is, overhandigt hij de student onverwijld een ontvangstbewijs, overeenkomstig het model van bijlage 33ter.

Het gemeentebestuur maakt de aanvraag, vergezeld van de door de student voorgelegde documenten, onverwijld over aan de **** Vreemdelingenzaken.

**** burgemeester of zijn gemachtigde kan ook zelf de **** onmiddellijk vernieuwen indien: 1° de student alle vereiste documenten heeft voorgelegd binnen de termijn voorzien in het eerste lid en in paragraaf 3 2° en hij aan alle voorwaarden bedoeld in paragraaf 1 voldoet 3° en hij zijn studies niet op overdreven wijze verlengt, zoals bedoeld in artikel 104. § 3. **** de aanvraag is ingediend binnen de termijn voorzien in artikel 61/1/2, eerste lid, van de wet, maar niet alle vereiste documenten werden voorgelegd, dan stelt de burgemeester of zijn gemachtigde de student schriftelijk in kennis van de documenten die hij nog dient over te leggen.

De student beschikt over een termijn van vijftien dagen, te rekenen vanaf de kennisgeving bedoeld in het vorige lid, om zijn aanvraag aan te vullen.

Indien hij de gevraagde documenten binnen deze termijn voorlegt, dan stelt de burgemeester of zijn gemachtigde hem onverwijld in het bezit van een ontvangstbewijs, zoals bedoeld in paragraaf 2. § 4. **** burgemeester of zijn gemachtigde kan de aanvraag tot vernieuwing in de volgende gevallen onontvankelijk verklaren: 1° de aanvraag wordt niet ingediend binnen de termijn voorzien in artikel 61/1/2, eerste lid, van de wet;2° de ontbrekende documenten worden niet voorgelegd binnen de termijn vermeld in paragraaf 3, tweede lid; **** beslissing tot **** wordt in overeenstemming met het model van bijlage 29 opgesteld.

**** burgemeester of zijn gemachtigde betekent de beslissing tot **** aan de betrokkene en maakt een kopie over aan de **** Vreemdelingenzaken. § 5. **** de aanvraag ontvankelijk is, neemt de **** of zijn gemachtigde een beslissing en betekent die aan de student binnen een termijn van negentig dagen na afgifte van het ontvangstbewijs, bedoeld in paragraaf 2. Dit geldt onder voorbehoud van hetgeen voorzien is in paragraaf 2, derde lid.

**** de **** of zijn gemachtigde niet in staat was over deze aanvraag een beslissing te nemen voor het verstrijken van de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning waarvan de student houder is, stelt de burgemeester of zijn gemachtigde hem in het bezit van een attest overeenkomstig het model van bijlage 15.

**** attest dekt voorlopig het verblijf van de student op het grondgebied van het ****. **** attest is **** dagen geldig en kan tweemaal met eenzelfde periode verlengd worden.

Art. 104.§ 1. De **** of zijn gemachtigde kan op grond van artikel 61/1/4, § 2, eerste lid, 6° van de wet een einde stellen aan de machtiging tot verblijf in de hoedanigheid van student of een aanvraag tot vernieuwing van dergelijke machtiging, ingediend overeenkomstig artikel 61/1/2 van de wet, weigeren indien de student, rekening houdend met de resultaten, zijn studies op overdreven wijze verlengt, met name wanneer: 1° hem een machtiging tot verblijf werd toegekend om een ****- of **** te volgen en hij na de eerste twee jaren van zijn studie niet minstens 45 **** behaalde;2° hem een machtiging tot verblijf werd toegekend om een ****- of **** te volgen en hij na zijn derde jaar van de studie niet minstens 90 **** behaalde;3° hem een machtiging tot verblijf werd toegekend om een **** te volgen en hij na zijn vierde jaar van de studie niet minstens 135 **** behaalde;4° hem een machtiging tot verblijf werd toegekend om een **** van 90 of 120 **** te volgen en hij deze niet met vrucht beëindigde na respectievelijk drie of vier jaar van zijn studie;5° hem een machtiging tot verblijf werd toegekend om een **** van 180 of 240 **** te volgen en hij deze niet met vrucht beëindigde na respectievelijk vijf of zes jaar van zijn studie;6° hem een machtiging tot verblijf werd toegekend om een voortgezette **** ("bachelor na bachelor") van 60 **** te volgen en hij deze niet met vrucht beëindigde na twee jaar van zijn studie;7° hem een machtiging tot verblijf werd toegekend om een ****, al dan niet gecombineerd met een schakel- of **** te volgen, en hij na het tweede jaar van zijn studie niet minstens 60 **** behaalde;8° hem een machtiging tot verblijf werd toegekend om een ****, al dan niet gecombineerd met een schakel- of **** te volgen, en hij na het derde jaar van zijn studie niet minstens 120 **** behaalde;9° hem een machtiging tot verblijf werd toegekend om een **** of een voortgezette **** ("master na master") van 60, 120 of 180 **** te volgen, en hij deze niet met vrucht beëindigde na respectievelijk twee, drie of vier jaar van zijn studie;10° hem een machtiging tot verblijf werd toegekend om een **** voor het hoger secundair onderwijs te volgen en hij deze niet met vrucht beëindigde na het tweede jaar van zijn studie. **** de toepassing van het eerste lid, 1° tot 9°, moeten de termen graduaat, bachelor, master, ****- en schakelprogramma, **** en ****, begrepen worden conform de decreten van de bevoegde **** betreffende de regeling van het hoger onderwijs.

**** de toepassing van het eerste lid, punt 9°, in het geval een **** gepaard **** met een schakelprogramma of **** vanaf 30 ****, wordt de termijn waarbinnen zijn verblijf kan worden beëindigd verlengd met één extra studiejaar.

**** de toepassing van het eerste lid, 1° tot 9°, indien de student, in voorkomend geval, zijn voorbereidend jaar niet met vrucht beëindigde, dan wordt dit voorbereidend jaar ook meegeteld als een jaar van zijn studie.

**** de toepassing van het eerste lid, 1° tot 9°, indien de student tijdens het vorige academiejaar een opleiding heeft gevolgd van een hoger academisch niveau dan de huidige opleiding en die voorafgaande hogere opleiding niet met vrucht beëindigde, dan wordt dat voorafgaand jaar ook meegeteld als een jaar van zijn studie. § 2. **** de toepassing van de eerste paragraaf, wordt voor de beoordeling van het aantal **** enkel rekening gehouden met: 1° de **** verworven in de huidige opleiding;2° de behaalde **** uit voorafgaande opleidingen waarvoor in de huidige opleiding een vrijstelling werd verleend. § 3. De **** of zijn gemachtigde kan aan de student of aan de instelling voor hoger onderwijs bij welke de student is of was ingeschreven, alle informatie of documenten vragen die nuttig zijn voor de toepassing van dit artikel.

**** informatie of deze documenten moeten verschaft worden binnen vijftien dagen nadat het gevraagd is. **** afloop van de gestelde termijn kan de **** of zijn gemachtigde een beslissing nemen zonder de gevraagde informatie of documenten af te wachten.

Art. 104/1.**** de **** of zijn gemachtigde, na een beslissing te hebben genomen met toepassing van artikel 61/1/3 of 61/1/4 van de wet, in voorkomend geval, aan de student het bevel geeft om het grondgebied te verlaten, betekent de burgemeester of zijn gemachtigde deze beslissing door afgifte van een document overeenkomstig het model van bijlage 33bis. Afdeling 2. - ****

Art. 104/2.§ 1. **** **** wordt de vreemdeling verstaan die als regelmatig leerling of student in het **** studeert voor meer dan negentig dagen en die zijn **** heeft op het grondgebied van een aangrenzend land en daarheen in principe dagelijks of tenminste elk weekend terugkeert. § 2. De onderdaan van een derde land die als **** naar België komt, moet zich, binnen acht werkdagen na zijn eerste binnenkomst, aanmelden bij het gemeentebestuur van de plaats waar hij logeert of, bij gebreke daaraan, van de plaats waar hij studeert.

Het gemeentebestuur geeft hem een document af overeenkomstig het model van bijlage 33, op vertoon van: 1° de documenten die voor zijn binnenkomst vereist zijn;2° een attest afgegeven door een instelling voor hoger onderwijs, zoals bedoeld in artikel 60, § 3, eerste lid, 3°, ****), van de wet of een attest van inschrijving als regelmatig leerling in een door de overheid georganiseerde, erkende of gesubsidieerde onderwijsinstelling;3° een door de overheden van het aangrenzend land afgegeven geldig ****;4° het bewijs van voldoende bestaansmiddelen, conform artikel 61 van de wet. § 3. **** **** die als **** naar België komt, kan zich aanmelden bij het gemeentebestuur van de plaats waar hij logeert of, bij gebreke daaraan, van de plaatst waar hij studeert. Het gemeentebestuur geeft hem een document af overeenkomstig het model van bijlage 33, op vertoon van de documenten vermeld in paragraaf 2, tweede lid, 1° en 2°. § 4. **** bijlage 33 is geldig voor de duur van de inschrijving in de onderwijsinstelling en kan door de **** of zijn gemachtigde worden ingetrokken indien de **** niet langer voldoet aan de voorwaarden vermeld in dit artikel. Afdeling 3. - Mobiliteit

Art. 104/3.§ 1. **** de student, op grond van artikel 61/1/6 van de wet, in het kader van mobiliteit, meer dan negentig dagen op het grondgebied van het **** **** te verblijven om er een deel van zijn studie te voltooien, dan dient de instelling voor hoger onderwijs op het grondgebied van het **** waar de student zijn mobiliteit zal uitoefenen, het voornemen tot mobiliteit ter kennis te brengen van de **** **** door toezending van de hiernavolgende documenten en informatie: 1° een geldig paspoort of een daarmee gelijkgestelde ****;2° een geldige vergunning in de hoedanigheid van student afgeleverd op grond van richtlijn (****) 2016/801 van het **** **** en de **** van 11 mei 2016 betreffende de voorwaarden voor toegang en verblijf van **** met het oog op onderzoek, studie, stages, vrijwilligerswerk, ****, educatieve projecten of au-****, door de eerste lidstaat voor de totale periode van de mobiliteit;3° indien reeds gekend, het **** van de student in ****, en overige relevante ****;4° de beoogde duur en data van de mobiliteit;5° het bewijs dat de student voor de duur van de mobiliteit over een ziektekostenverzekering beschikt die de risico's in **** dekt;6° het bewijs dat de student voor de duur van de mobiliteit over voldoende bestaansmiddelen beschikt, overeenkomstig artikel 61 van de wet. **** voorgelegde stukken dienen, indien zij in een andere taal dan één van de drie landstalen of het **** zijn opgesteld, vergezeld te zijn van een beëdigde vertaling in één van de drie landstalen of het ****.

**** model van de kennisgeving wordt vastgesteld door de minister. § 2. De kennisgeving vindt plaats van zodra een voornemen tot mobiliteit bekend is en uiterlijk 30 dagen voor de aanvang van de mobiliteit.

**** de kennisgeving onvolledig is, dan stelt de **** of zijn gemachtigde de instelling voor hoger onderwijs die de kennisgeving heeft gedaan, schriftelijk in kennis van de documenten en informatie die nog moeten overgelegd worden.

**** instelling voor hoger onderwijs beschikt over een termijn van vijftien dagen, te rekenen vanaf de kennisgeving bedoeld in het vorige lid, om de gevraagde documenten en informatie over te leggen.

**** instelling voor hoger onderwijs stelt de **** **** in kennis van alle wijzigingen die van invloed zijn op de voorwaarden die ten grondslag liggen aan de goedkeuring van de mobiliteit. § 3. De student die in het kader van mobiliteit toegelaten wordt op het grondgebied van het **** op grond van artikel 61/1/7, § 2, eerste lid, van de wet, om er een deel van zijn studie te voltooien, ontvangt van de instelling voor hoger onderwijs die de kennisgeving heeft gedaan een schriftelijke bevestiging. **** burgemeester van zijn verblijfplaats of zijn gemachtigde stelt de student, op vertoon van voormelde bevestiging, in het bezit van een **** overeenkomstig het model in bijlage 33. § 4. **** de **** of zijn gemachtigde een beslissing heeft genomen met toepassing van artikel 61/1/7, § 3 van de wet, betekent de burgemeester of zijn gemachtigde deze beslissing door afgifte van een document overeenkomstig het model van bijlage 33bis.

**** eerste lidstaat wordt hiervan op de hoogte gebracht, en dit met het oog op de eventuele terugname van de student op zijn grondgebied.

Art. 104/4.In het geval bedoeld in artikel 61/1/8, § 2, van de wet, wordt de student in het bezit gesteld van een document overeenkomstig het model van bijlage 33****. Afdeling 4. - **** na studie teneinde werk te zoeken of een

onderneming op te richten

Art. 104/5.§ 1. **** de onderdaan van een derde land zijn aanvraag overeenkomstig artikel 61/1/9, § 1, derde lid van de wet heeft ingediend vanuit het buitenland en alle vereiste documenten tijdig heeft voorgelegd, overhandigt de diplomatieke of consulaire post hem, conform artikel 61/1/10 van de wet, onverwijld een ontvangstbewijs, overeenkomstig het model van bijlage 33ter. § 2. **** de onderdaan van een derde land zijn aanvraag overeenkomstig artikel 61/1/9, § 1, tweede of derde lid, van de wet heeft ingediend bij het gemeentebestuur van zijn verblijfplaats op het grondgebied van het **** en alle vereiste documenten tijdig heeft voorgelegd, overhandigt de burgemeester of zijn gemachtigde hem, conform artikel 61/1/10 van de wet, onverwijld een ontvangstbewijs, overeenkomstig het model van bijlage 33ter.

Het gemeentebestuur maakt de aanvraag, vergezeld van de door de onderdaan van een derde land voorgelegde documenten, onverwijld over aan de **** Vreemdelingenzaken. § 3. **** de aanvraag niet tijdig werd ingediend of de ontbrekende documenten niet tijdig werden voorgelegd, kan de **** of zijn gemachtigde, op grond van artikel 61/1/11 van de wet, een beslissing tot **** nemen, overeenkomstig het model van bijlage 29. § 4. **** de aanvraag ontvankelijk is, neemt de **** of zijn gemachtigde een beslissing en betekent die binnen een termijn van negentig dagen na afgifte van de bijlage 33ter aan de onderdaan van een derde land.

**** de **** of zijn gemachtigde niet in staat was over deze aanvraag een beslissing te nemen voor het verstrijken van de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning waarvan de onderdaan van een derde land houder is, stelt de burgemeester of zijn gemachtigde hem in het bezit van een attest overeenkomstig het model van bijlage 15.

**** attest dekt voorlopig het verblijf van de onderdaan van een derde land op het grondgebied van het ****. **** attest is **** dagen geldig en kan tweemaal met eenzelfde periode verlengd worden.

Art. 104/6.**** de machtiging tot verblijf wordt toegekend conform artikel 61/1/12 van de wet, stelt de burgemeester of zijn gemachtigde betrokkene in het bezit van een **** ter staving van een beperkt verblijf die overeenkomstig het model in bijlage 6 is opgesteld, met de vermelding "werk zoeken" en geldig voor een periode van twaalf maanden vanaf de datum van afgifte. **** betrokkene reeds in het bezit werd gesteld van een bijlage 15 overeenkomstig artikel 104/5, § 4, dan wordt de periode van twaalf maanden berekend vanaf de datum van afgifte van de bijlage 15.

Art. 3.Bijlage 15 van hetzelfde besluit, vervangen door het koninklijk besluit van 12 november 2018, wordt vervangen door bijlage 1 gevoegd bij dit besluit.

Art. 4.Bijlage 29 van hetzelfde besluit, vervangen door het koninklijk besluit van 23 april 2018, wordt vervangen door bijlage 2 gevoegd bij dit besluit.

Art. 5.Bijlage 32 van hetzelfde besluit, wordt vervangen door bijlage 3 gevoegd bij dit besluit.

Art. 6.Bijlage 33 van hetzelfde besluit, vervangen door het koninklijk besluit van 6 juni 2019, wordt vervangen door bijlage 4 gevoegd bij dit besluit.

Art. 7.Bijlage 33bis van hetzelfde besluit, vervangen door het koninklijk besluit van 19 december 2011, wordt vervangen door bijlage 5 gevoegd bij dit besluit.

Art. 8.In hetzelfde besluit wordt een bijlage 33ter, die als bijlage 6 bij dit besluit is gevoegd, ingevoegd.

Art. 9.In hetzelfde besluit wordt een bijlage 33****, die als bijlage 7 bij dit besluit is gevoegd, ingevoegd. HOOFDSTUK 3. - **** van het koninklijk besluit van 8 juni 1983 tot vaststelling van het **** van de middelen van bestaan waarover een vreemdeling die in **** **** te studeren, moet beschikken

Art. 10.**** artikel 1 van het koninklijk besluit van 8 juni 1983 tot vaststelling van het **** van de middelen van bestaan waarover een vreemdeling die in **** **** te studeren, moet beschikken, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de woorden "artikel 58" worden vervangen door de woorden "titel ****, hoofdstuk ****,";2° de woorden "12 000 ****" worden vervangen door de woorden "300 ****".

Art. 11.**** artikel 2, tweede lid, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het woord "mei" wordt vervangen door het woord "januari";2° de woorden "tot het honderdtal" worden vervangen door de woorden "tot op de ****". HOOFDSTUK 4. - **** van het ministerieel besluit van 14 juni 2018 tot vaststelling van het **** zoals bedoeld in artikel 101, § 2, 5° van het koninklijk besluit van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen

Art. 12.**** ministerieel besluit van 14 juni 2018 tot vaststelling van het **** zoals bedoeld in artikel 101, § 2, 5° van het koninklijk besluit van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, wordt opgeheven. HOOFDSTUK 5. - Overgangsbepaling

Art. 13.**** voorwaarden die dit besluit invoert waaraan de onderdaan van een derde land moet voldoen in het kader van een eerste aanvraag om een machtiging tot verblijf van meer dan negentig dagen te bekomen, met het oog op een verblijf in de hoedanigheid van student, zijn pas van toepassing op de aanvragen die worden ingediend voor studies die aanvatten in het academiejaar 2022-2023. HOOFDSTUK 6. - Slotbepalingen

Art. 14.**** besluit treedt in werking de dag waarop het in het **** Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 15.**** minister die bevoegd is voor de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, is belast met de uitvoering van dit besluit.

****, 13 oktober 2021.

**** **** **** : De **** van **** ****, ****. **** **** **** voor **** en ****, S. ****

**** de raadpleging van de tabel, zie beeld

^