Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 13 juni 2018
gepubliceerd op 05 juli 2018

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 juni 2017, gesloten in het Paritair Comité voor het glasbedrijf, betreffende de arbeids- en loonvoorwaarden, de akkoorden voor de werkgelegenheid en de vorming en andere arbeidsmodaliteiten in de sector van de spiegelmakerij en van de fabricage van kunstramen in 2017 en 2018

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2018011740
pub.
05/07/2018
prom.
13/06/2018
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

13 JUNI 2018. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 juni 2017, gesloten in het Paritair Comité voor het glasbedrijf, betreffende de arbeids- en loonvoorwaarden, de akkoorden voor de werkgelegenheid en de vorming en andere arbeidsmodaliteiten in de sector van de spiegelmakerij en van de fabricage van kunstramen in 2017 en 2018 (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het glasbedrijf;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 21 juni 2017, gesloten in het Paritair Comité voor het glasbedrijf, betreffende de arbeids- en loonvoorwaarden, de akkoorden voor de werkgelegenheid en de vorming en andere arbeidsmodaliteiten in de sector van de spiegelmakerij en van de fabricage van kunstramen in 2017 en 2018.

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 13 juni 2018.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, K. PEETERS _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het glasbedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 21 juni 2017 Arbeids- en loonvoorwaarden, akkoorden voor de werkgelegenheid en de vorming en andere arbeidsmodaliteiten in de sector van de spiegelmakerij en van de fabricage van kunstramen in 2017 en 2018 (Overeenkomst geregistreerd op 18 september 2017 onder het nummer 141313/CO/115) Voorwoord De sociale partners willen een gesloten akkoord sluiten dat enerzijds de wet van 26 juli 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/07/1996 pub. 05/10/2012 numac 2012205395 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen. - Officieuzecoördinatie in het Duits sluiten betreffende de bevordering van de tewerkstelling en de preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen, gewijzigd door de wet van 19 maart 2017 en de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 119 van 21 maart 2017 tot vaststelling van de maximale marge voor loonkostenontwikkeling voor de jaren 2017 en 2018, en de collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten voor de ganse glassector respecteert, en anderzijds, rekening houdt met socio-economische realiteit die leeft in de sector van de verwerking van vlakglas, met andere woorden in de spiegelmakerij.

TITEL I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de arbeiders van de fabrieken en ondernemingen van de volgende bedrijfssectoren, het door hen verrichte monteren en plaatsen inbegrepen, met uitzondering van de naamloze vennootschap AGC MIRODAN N.V. te 8501 Heule, Industrielaan 1 : 1° samengevoegd en/of omgevormd en/of bewerkt vlak glas, bijvoorbeeld : isolerende beglazing, spiegelglas, geslepen spiegelglas, met geslepen rand, verzilverd, gegraveerd, versierd, gewelfd, dofgemaakt, fijn glas, kortom de spiegelmakerij en andere;2° de fabricage van kunstramen. De bepalingen voorzien in artikelen 23 tot 26 van de huidige collectieve arbeidsovereenkomst gelden echter ook integraal voor de naamloze vennootschap AGC MIRODAN N.V. (Industrielaan 1 - 8501 Heule).

Met "arbeiders" worden arbeiders en arbeidsters bedoeld.

TITEL II. - Onderhandelingskader

Art. 2.De ondertekenende partijen en hun leden zijn akkoord om volgend punt na te leven gedurende eventuele onderhandelingen voor de periode 2017-2018 : er zullen geen eisen ingediend of besproken worden in de sector, de subsectoren en de ondernemingen uit de glasindustrie die in tegenspraak of conflict zijn met het wettelijk kader voorzien door de wet van 26 juli 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/07/1996 pub. 05/10/2012 numac 2012205395 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen. - Officieuzecoördinatie in het Duits sluiten tot de bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen, gewijzigd door de wet van 19 maart 2017 en door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 119 van 21 maart 2017 tot vaststelling van de maximale marge voor loonkostenontwikkeling voor de jaren 2017 en 2018.

TITEL III. - Arbeidsvoorwaarden HOOFDSTUK I. - Wekelijkse arbeidsduur

Art. 3.De overeengekomen wekelijkse arbeidsduur mag op jaarbasis gemiddeld de 38 uur per week niet overschrijden. HOOFDSTUK II. - Anciënniteitsverlof

Art. 4.De arbeiders hebben recht op anciënniteitsverlof conform het hierna bepaalde : - één dag verlof na 5 jaar anciënniteit in de onderneming; - twee dagen verlof na 10 jaar anciënniteit in de onderneming; - drie dagen verlof na 15 jaar anciënniteit in de onderneming.

Deze dagen zijn verworven zodra de anciënniteit bereikt is.

De verlofdata worden vastgesteld in akkoord met de werkgever, rekening houdend met de werkorganisatie. HOOFDSTUK III. - Functieclassificatie A. Fabricagepersoneel

Art. 5.De functies van de arbeiders die tewerkgesteld zijn in de fabricage worden ingedeeld in zes groepen volgens de hierna vermelde algemene criteria : Groep 1 Vergt geen enkele schoolse vooropleiding, interne beroepsopleiding van minder dan één (1) week, uitvoeren van eenvoudige repetitieve taken op één werkpost, kunnen lezen en schrijven, voldoende kwaliteit en rendement, aanhoudende aandacht.

Groep 2 Vergt geen specifieke schoolse vooropleiding, interne beroepsopleiding van maximum één (1) week, uitvoeren van eenvoudige repetitieve taken op meerdere werkposten, kunnen lezen en schrijven, voldoende kwaliteit en rendement, aanhoudende aandacht.

Groep 3 Interne opleiding van één (1) week tot minder dan één (1) maand, uitvoeren van taken die een langere scholing vereisen op meerdere werkposten, in staat de functies van groepen 1 en 2 uit te oefenen, niveau A3 of gelijkgesteld. Bewakers en huisbewaarders vallen eveneens onder die categorie. Voldoende kwaliteit en rendement.

Groep 4 Interne beroepsopleiding van één (1) maand tot minder dan drie (3) maanden, uitvoeren van taken die een aanpassingsperiode en een specifieke kennis vereisen op meerdere werkposten, niveau A3 of gelijkgesteld.

Groep 5 Interne beroepsopleiding van drie (3) tot zes (6) maanden, uitvoeren van taken die een vakkennis (specialisatie) vereisen, bijna zelfstandig kunnen werken (met minimale hiërarchische ondersteuning), niveau A2 of gelijkgesteld.

Groep 6 Interne beroepsopleiding van zes (6) maanden of meer, uitvoeren van meerdere taken op diverse werkposten die een volledige vakkennis vereisen, volledig zelfstandig kunnen werken, niveau A2 of gelijkgesteld.

B. Onderhoudspersoneel en aanvullende diensten

Art. 6.De arbeiders die tewerkgesteld zijn in de onderhouds- en aanvullende diensten worden als volgt ingedeeld : 1° De geoefende hulparbeiders worden ten minste gerangschikt in de in artikel 4 bepaalde groep 5;2° De geschoolde arbeiders worden als volgt ingedeeld : 1) categorie A : nieuw gediplomeerden A4, A3, B2;2) categorie B : nieuw gediplomeerden A4, A3, B2 na een proeftijd;3) categorie C : gediplomeerden A4 of B6, met tenminste twee jaar ervaring;4) categorie D : gediplomeerden A3, B2 of B1, met tenminste vijf jaar ervaring;5) brigadiers : gediplomeerden zoals bepaald voor categorie D en met uitoefening van gezag. De toegang tot de hogere categorieën is mogelijk bij uitzonderlijke verdienste of voldoende anciënniteit voor de arbeiders die niet in het bezit zijn van een diploma overeenkomstig artikel 6, 2°.

De overgang van een categorie naar een andere vergt echter, zoals de overgang van de ene basisgroep naar de andere, een voldoende rendement en arbeidskwaliteit.

Art. 7.De objectieve toepassing van de bij de artikelen 5 en 6 vastgestelde criteria wordt in de onderneming paritair onderzocht.

TITEL IV. - Loonvoorwaarden De bruto minimumlonen, de reële brutolonen en de ploegenpremies zullen met 1,1 pct. verhoogd worden op datum van 1 juni 2017.

Art. 8.Minimum uurlonen A. Personeel aan de fabricage De minimum uurlonen van de arbeiders die een in artikel 5 bepaalde functie uitoefenen, worden als volgt bepaald voor een 38-urige werkweek :

Groep/ Groupe

1 juni 2017/ 1er juin 2017

1

11,1395

2

11,4064

3

11,7199

4

12,0739

5

12,3861

6

13,1324


Geschiedenis ter info

Groep/ Groupe

1 januari 2015/ 1er janvier 2015

1 januari 2016/ 1er janvier 2016

1 mei 2016/ 1er mai 2016

1 mei 2017/ 1er mai 2017

1

10,5273

10,5905

10,8023

11,0183

2

10,7795

10,8442

11,0611

11,2823

3

11,0758

11,1423

11,3651

11,5924

4

11,4102

11,4787

11,7083

11,9425

5

11,7054

11,7756

12,0111

12,2513

6

12,4106

12,4851

12,7348

12,9895


De bovenvermelde bedragen moeten worden gesteld tegenover het spilindexcijfer 104,94 (basis 2013 = 100).

Bij aanwerving ontvangen de arbeiders die een functie uitoefenen geklasseerd in groep 1, 2 of 3, een loon dat gelijk is aan 95 pct. van het loon voor deze groepen en dit gedurende maximum vier effectieve werkweken. Gedurende deze periode wordt de werknemer opgeleid en begeleid in de functie. Het systeem mag maar één keer gebruikt worden voor dezelfde arbeider, behalve wat de studenten betreft.

B. Personeel voor onderhoud en aanvullende diensten De minimum uurlonen voor de arbeiders die een taak uitoefenen bepaald in artikel 6, worden als volgt vastgelegd voor een 38-urige werkweek :

Groep/Groupe

1 juni 2017/1er juin 2017

5

12,3861

6

12,1324

A

12,1324

B

13,5642

C

13,9920

D

14,4216

Brigadiers

14,8545


Geschiedenis ter info

Groep/ Groupe

1 januari 2015/ 1er janvier 2015

1 januari 2016/ 1er janvier 2016

1 mei 2016/ 1er mai 2016

1 mei 2017/ 1er mai 2017

5

11,7054

11,7756

12,0111

12,2513

6

12,4106

12,4851

12,7348

12,9895

A

12,4106

12,4851

12,7348

12,9895

B

12,8187

12,8956

13,1535

13,4166

C

13,2231

13,3024

13,5684

13,8398

D

13,6290

13,7108

13,9850

14,2647

Brigadiers

14,0382

14,1224

14,4048

14,6929


De bovenvermelde bedragen moeten worden gesteld tegenover het spilindexcijfer 104,94 (basis 2013 = 100).

Art. 9.Ploegenpremies Wanneer het werk in twee of in drie "draaiende" ploegen is ingericht, worden aan de arbeiders, zonder onderscheid van leeftijd, de volgende ploegenpremies toegekend voor een arbeidsregeling van 38 uren per week :

Ploeg/ Equipe

1 juni 2017/ 1er juin 2017

Ochtend/Matin

0,4818

Namiddag/Après-midi

0,4818

Nacht/Nuit

1,7285


Geschiedenis ter info

Ploeg/ Equipe

1 januari 2015/ 1er janvier 2015

1 januari 2016/ 1er janvier 2016

1 mei 2016/ 1er mai 2016

1 mei 2017/ 1er mai 2017

Ochtend/Matin

0,4554

0,4581

0,4673

0,4766

Namiddag/Après-midi

0,4554

0,4581

0,4673

0,4766

Nacht/Nuit

1,6335

1,6433

1,6762

1,7097


Bovenvermelde bedragen moeten worden gesteld tegenover het spilindexcijfer 104,94 (basis 2013 =100).

De arbeiders die enkel 's nachts werken, ontvangen eveneens een premie van 1,7285 EUR/uur vanaf 1 juni 2017.

De hierboven vastgestelde ploegenpremies worden verdubbeld voor elk werk verricht in ploegen op zaterdag.

Arbeid op zaterdagen, zondagen en wettelijke feestdagen

Art. 10.De arbeiders, tewerkgesteld in een normale arbeidsregeling op zaterdag, ontvangen de overeenstemmende verdubbelde ploegenpremie zoals voorzien in artikel 9 voor de ploegenarbeid op zaterdag.

Art. 11.De lonen en ploegenpremies worden verdubbeld voor elke arbeid welke wordt verricht op zondagen en wettelijke feestdagen.

Ecocheque

Art. 12.Aan de actieve arbeiders wordt een ecocheque toegekend ter waarde van 125 EUR in de loop van de maand juli van elk jaar.

De ecocheque, met een maximale waarde van 125 EUR, wordt toegekend pro rata van de prestaties van de begunstigde werknemer gedurende de referentieperiode die loopt vanaf 1 juli van het voorgaande jaar tot 30 juni van het lopende jaar.

De periodes gedekt door het gewaarborgd loon worden gelijkgesteld met prestaties.

De maximale nominale waarde van de ecocheque bedraagt 10 EUR per ecocheque.

Het voordeel "ecocheque" kan eventueel worden toegekend onder een andere vorm, die rekening houdend met de fiscale en parafiscale behandeling van de ecocheques, eenzelfde kost vertegenwoordigt. Deze omzetting moest gerealiseerd worden vóór 31 oktober 2011 middels een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten op het niveau van de onderneming, neergelegd ter Griffie van de Collectieve Arbeidsbetrekkingen van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg.

In juli 2017 zal er éénmalig een bijkomende ecocheque toegekend worden ter waarde van 125 EUR volgens dezelfde modaliteiten en dit ter compensatie van een gesloten akkoord.

Deze ecocheque van 125 EUR wordt toegekend ter compensatie van een gebrek aan loonsverhoging van 1 januari 2017 tot 31 mei 2017.

Koppeling van de lonen en de ploegenpremies aan het gezondheidsindexcijfer

Art. 13.Het bedrag van de minimum uurlonen vastgesteld in artikel 8, de ploegenpremies vastgesteld in artikel 9, alsook de werkelijk uitbetaalde lonen, worden gekoppeld aan het gezondheidsindexcijfer, maandelijks vastgesteld door de Federale Overheidsdienst Economie en bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad, overeenkomstig de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 september 1998, gesloten in het Paritair Comité voor het glasbedrijf, betreffende de koppeling van de lonen aan het gezondheidsindexcijfer, geregistreerd onder het nummer 72208 en gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 februari 2006, geregistreerd onder het nummer 80260.

Krachtens het koninklijk besluit van 24 december 1993 tot uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen, moet het gezondheidsindexcijfer, waarvan sprake hierboven, evenwel vervangen worden door het viermaandelijks indexcijfer dat wordt vastgesteld door de Federale Overheidsdienst Economie, KMO, Middenstand en Energie en wordt bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

Betaling van het geoorloofd verzuim

Art. 14.Onverminderd de bepalingen van artikel 30 van de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten betreffende de arbeidsovereenkomsten, van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 74 van 17 november 1999 betreffende het behoud van het normale loon van wettelijk samenwonende werknemers voor de afwezigheidsdagen ter gelegenheid van bepaalde familiale gebeurtenissen (geratificeerd door het koninklijk besluit van 7 februari 2000Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 07/02/2000 pub. 24/02/2000 numac 2000012078 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 74 van 17 november 1999, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, betreffende het behoud van het normaal loon van de wettelijk samenwonende werknemers voor de afwezigheidsdagen ter gelegenheid van bepaalde familiegebeurtenissen type koninklijk besluit prom. 07/02/2000 pub. 24/02/2000 numac 2000012087 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 73 van 17 november 1999, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, tot instelling en vaststelling, voor 1999 en 2000, van de procedure van tenuitvoerlegging en van de voorwaarden voor de toekenning van een regeling van aanvullende vergoeding voor sommige oudere werknemers die worden ontslagen en die tewerkgesteld zijn in een bedrijfstak die niet onder een opgericht paritair comité ressorteert of wanneer het opgericht paritair comité niet werkt type koninklijk besluit prom. 07/02/2000 pub. 03/10/2000 numac 2000012114 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 februari 1997, gesloten in het Paritair Comité voor het drukkerij-, grafische kunst- en dagbladbedrijf, betreffende de verbetering van de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 november 1990 betreffende het collectief contract sluiten, verschenen in het Belgisch Staatsblad van 24 februari 2000) en van het koninklijk besluit van 28 augustus 1963 betreffende het behoud van het normale loon van de arbeiders, huispersoneel, bedienden en van de werknemers die aangeworven werden voor de dienst der gebouwen van de binnenvaartuigen, voor de afwezigheidsdagen ter gelegenheid van familiale gebeurtenissen of voor de vervulling van staatsburgerlijke verplichtingen of van burgerlijke opdrachten, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 9 en 22 juli 1970, 18 november 1975, 16 januari 1978, 12 augustus 1981, 8 juni 1984, 27 februari 1989, 7 februari 1991, 19 november 1998 en 9 januari 2000 en door de wet van 10 augustus 2001, hebben de in artikel 1 bedoelde arbeiders het recht, met behoud van hun normaal loon, het werk te verzuimen om volgende redenen en voor een als volgt bepaalde duur :

Reden van het verzuim

Duur van het verzuim

Motif de l'absence

Durée de l'absence

Overlijden van de grootouders die bij de arbeider inwonen

Eén bijkomende dag bij de twee dagen voorzien bij bovenvermeld koninklijk besluit

Décès des grands-parents habitant chez l'ouvrier

Un jour complémentaire aux deux jours prévus par l'arrêté royal précité

Plechtige communie of deelneming van een kind van de arbeider of van zijn echtgenote of van de wettelijke samenwonende partner aan het feest van de vrijzinnige jeugd

Eén dag in de week welke de plechtigheid voorafgaat of welke erop volgt

Communion solennelle ou participation d'un enfant de l'ouvrier ou de son conjoint ou du cohabitant légal à la fête de la jeunesse laïque

Un jour à choisir dans la semaine qui précède ou qui suit la cérémonie


TITEL V.- Bestaanszekerheid HOOFDSTUK I. - Algemene principes

Art. 15.De werkgevers verbinden zich ertoe de vertegenwoordigers van de representatieve vakbondsorganisaties zo snel mogelijk te verwittigen bij een eventuele invoering van werkloosheid.

In geval van tijdelijke werkloosheid, wordt, in de mate van het mogelijke, een beurtrolstelsel ingesteld onder de arbeiders met equivalente functies, en het personeel dat hierin geïnteresseerd is, wordt zo mogelijk in andere afdelingen of divisies van de onderneming tewerkgesteld.

In geval van collectief ontslag, zal de werkgever, buiten het naleven van zijn specifieke wettelijke verplichtingen bij collectief ontslag, zijn invloed gebruiken om de arbeiders in andere ondernemingen weer aan het werk te zetten. HOOFDSTUK II. - Sociale voordelen A. Tijdelijke werkloosheid

Art. 16.Worden beschouwd als zijnde in tijdelijke werkloosheid, de werknemers waarvan de uitvoering van de arbeidsovereenkomst nog niet is geschorst.

Art. 17.Wanneer de tijdelijke werkloosheid is veroorzaakt door economische en/of technische redenen, met uitzondering van de tijdelijke werkloosheid welke wordt veroorzaakt door stakingen of gevolgen van stakingen in de onderneming of in andere ondernemingen, wordt per dag werkloosheid een uitkering toegekend aan de arbeiders.

Deze uitkering wordt voor een arbeidsregeling van 38 uren per week vastgesteld op (de uitkeringen staan tegenover spilindex 105,10 (basis 2013 = 100)) : - 11,4168 EUR per dag werkloosheid in een stelsel van 5 dagen/week; - 9,5667 EUR per dag werkloosheid in een stelsel van 6 dagen/week.

Vanaf de 90ste werkloosheidsdag tijdens een kalenderjaar, worden de bedragen, in een arbeidsregeling van 38 uur per week, echter gebracht op (de uitkeringen staan tegenover spilindex 105,10 (basis 2013 = 100)) : - 14,4318 EUR per dag werkloosheid in een stelsel van 5 dagen/week; - 12,0268 EUR per dag werkloosheid in een stelsel van 6 dagen/week.

Geschiedenis ter info Per dag werkloosheid in een stelsel van 5 dagen/week : - op 1 januari 2015 : 13,7205 EUR; - op 1 januari 2016 : 13,7205 EUR; - op 1 juni 2016 : 13,9949 EUR; - op 1 juni 2017 : 14,2748 EUR. Per dag werkloosheid in een stelsel van 6 dagen/week : - op 1 januari 2015 : 11,4339 EUR; - op 1 januari 2016 : 11,4339 EUR; - op 1 juni 2016 : 11,6626 EUR; - op 1 juni 2017 : 11,8959 EUR. Deze uitkering wordt zonder beperking van het aantal werkloosheidsdagen tijdens het kalenderjaar toegekend.

De bedragen opgesomd in dit artikel schommelen volgens het koppelingssysteem, vastgesteld voor de evolutie van de drempels van het algemeen stelsel van de sociale zekerheid door de wet van 2 augustus 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/08/1971 pub. 20/02/2009 numac 2009000070 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen, aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 20 augustus 1971.

Art. 18.De krachtens artikel 17 toegekende uitkering is enkel verschuldigd wanneer de rechthebbende werkelijk werkloos is.

Art. 19.De uitkering wordt pas uitbetaald na nazicht van de controlefiches. De uitkering wordt met dezelfde periodiciteit als de lonen uitbetaald.

Art. 20.Voor de toepassing van de artikelen 23 en 24 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, worden veertig dagen tijdelijke werkloosheid per jaar gelijkgesteld met gewerkte dagen.

Voor de arbeiders die geen 220 arbeidsdagen of hiermee gelijkgestelde dagen totaliseren omdat zij tijdelijk werkloos zijn geweest, wordt het principe van de betaling "pro rata temporis" toegepast.

Elke bestaande regeling die voordeliger en nog steeds van kracht is in de ondernemingen, blijft van toepassing.

TITEL VI. - Werkzekerheid

Art. 21.In geval van functieverandering van een arbeider binnen een onderneming, kent de werkgever aan de arbeider een compensatievergoeding toe wanneer het huidige uurloon van de arbeider lager ligt dan het vroegere uurloon.

Deze vergoeding is vastgesteld aan de percentages en voor de periodes welke hieronder zijn vermeld door als basis het verschil te nemen tussen de twee bovenvermelde lonen zoals hierna uitgelegd :

Anciënniteit van

Vergoeding van 100 pct. betaald gedurende

Vergoeding van 90 pct. betaald gedurende

Vergoeding van 80 pct. betaald gedurende

25 jaar en meer

18 maanden

12 maanden

12 maanden

20 tot minder dan 25 jaar

11 maanden

11 maanden

11 maanden

15 tot minder dan 20 jaar

7 maanden

8 maanden

9 maanden

10 tot minder dan 15 jaar

7 maanden

7 maanden

7 maanden

5 tot minder dan 10 jaar

4 maanden

5 maanden

6 maanden

2 tot minder dan 5 jaar

3 maanden

4 maanden

5 maanden

3 maanden tot minder dan 2 jaar

3 maanden

3 maanden

4 maanden


De eerste periode van vergoeding (tegen 100 pct.) omvat niet de periode welke wordt gedekt door de wettelijke of conventionele loonopzegging; zij vangt aan op de eerste werkdag welke volgt op de dag waarop de wettelijke of conventionele loonopzegging een einde neemt.

De anciënniteit wordt berekend op de dag waarop de mutatie van functie een aanvang neemt.

Geen enkele vergoeding wordt betaald : 1° Aan de arbeiders waarvan de anciënniteit lager ligt dan 3 maanden;2° In geval van : a) een mutatie, doorgevoerd op aanvraag van de arbeider;b) een mutatie, beslist door de werkgever wegens tuchtredenen;c) loonschommelingen, voortvloeiend uit de gebruiken en de overeenkomsten van toepassing op de functie. Onder "gemiddeld uurloon" moet worden verstaan : het uurloon, vermeerderd met de productiviteitspremie per uur, berekend op het gemiddelde van de drie maanden welke de verandering van functie voorafgaan. De ploegenpremies, de verscheidene premies (andere dan de productiviteitspremies) en de overlonen worden niet in aanmerking genomen. De speciale gevallen worden gemeenschappelijk op lokaal niveau onderzocht.

Deze vergoeding wordt berekend op het ogenblik van de mutatie, en is, behalve de progressieve vermindering tot respectievelijk 90 en 80 pct. van haar bedrag, constant gedurende de ganse vergoedingsperiode, in verhouding tot de gepresteerde tijd. Ze schommelt nochtans verhoudingsgewijs indien het verschil tussen het verloren loon en het huidige loon varieert.

TITEL VII. - Andere voordelen HOOFDSTUK I. - Extrawettelijke bijslag bij het vakantiegeld

Art. 22.Aan de arbeiders wordt een extrawettelijke bijslag bij het vakantiegeld toegekend, die overeenstemt met het loon voor : - 110 uren arbeid na een anciënniteit van één jaar; - 120 uren arbeid na een anciënniteit van twee jaar; - 130 uren arbeid na een anciënniteit van drie jaar; - 140 uren arbeid na een anciënniteit van vier jaar; - 150 uren arbeid na een anciënniteit van vijf jaar; - 160 uren arbeid na een anciënniteit van zes jaar, voor ten minste 220 voltijdse gewerkte en daarmee gelijkgestelde dagen per jaar.

Worden met gewerkte dagen gelijkgesteld : 1° de dagen afwezigheid wegens een arbeidsongeval;2° de dagen geoorloofd verzuim, met uitzondering van deze welke door het gewaarborgd weekloon zijn gedekt. In de veronderstelling echter van een voortgezette afwezigheid wegens ziekte, dekt de gelijkstelling slechts de 6 eerste onafgebroken maanden ziekte.

In geval van een nieuwe afwezigheid wegens ziekte, vangt een nieuwe maximale periode van gelijkstelling van 6 maanden aan voor zover de arbeider gedurende 90 dagen opeenvolgende kalenderdagen het werk heeft hervat tussen de twee afwezigheidsperiodes.

Art. 23.De arbeiders die geen 220 gewerkte en daarmee gelijkgestelde dagen per jaar totaliseren omdat zij in de loop van het dienstjaar in dienst zijn getreden, omdat zij ziek zijn geweest onder de voorwaarden voorzien in artikel 22 of omdat de overeenkomst eindigde : - wegens overmacht; of - bij ontslag door de arbeider of in onderling akkoord; of - bij ontslag door de werkgever behalve omwille van een dringende reden; of - omdat zij gepensioneerd werden, bekomen een extrawettelijke bijslag bij het vakantiegeld welke overeenstemt met het loon voor : - 9 uren arbeid per maand voor een anciënniteit van minder dan of gelijk aan één jaar; - 10 uren arbeid per maand voor een anciënniteit van twee jaar; - 11 uren arbeid per maand voor een anciënniteit van drie jaar; - 12 uren arbeid per maand voor een anciënniteit van vier jaar; - 13 uren arbeid per maand voor een anciënniteit van vijf jaar; - 14 uren arbeid per maand voor een anciënniteit van zes jaar, met dien verstande dat elke begonnen maand als volledige maand wordt beschouwd.

Het "pro rata temporis" principe is van toepassing.

Art. 24.Voor de berekening van de extrawettelijke bijslag bij het vakantiegeld, vangt de referteperiode aan op 1 december en eindigt op 30 november van het volgende jaar.

De anciënniteit die in aanmerking moet worden genomen, is deze die verworven werd in de onderneming.

De anciënniteit en het loon die in aanmerking moeten worden genomen, worden bepaald door de toestand op 30 november.

De anciënniteit en het loon welke in aanmerking moeten worden genomen voor de arbeiders die op voormelde datum niet meer in dienst van de onderneming zijn, worden bepaald door de toestand op de laatste dag van tewerkstelling.

Art. 25.Deze extrawettelijke bijslag bij het vakantiegeld is betaalbaar ten laatste in december, vóór Kerstmis of bij de beëindiging van de arbeidsovereenkomst voor de in artikel 23 bedoelde arbeiders. HOOFDSTUK II. - Afscheidspremie

Art. 26.Een afscheidspremie gelijk aan de laatste extrawettelijke bijslag bij het vakantiegeld waarvan sprake in de artikelen 22 tot 25, wordt toegekend aan de arbeiders die de onderneming verlaten op de leeftijd van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag en bij ontstentenis van stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag, ten laatste op het moment van de ingang van een vervroegd pensioen of het wettelijk pensioen.

Onder "laatste extrawettelijke bijslag bij het vakantiegeld" verstaat men : de bijslag zoals berekend het jaar voorafgaand aan het jaar dat de arbeider de onderneming verlaat. HOOFDSTUK III. - Avondcursussen

Art. 27.De arbeiders die zich in het uitgeoefende beroep wensen te bekwamen (cursussen met betrekking tot de bewerking van glas voor het productiepersoneel of in verband met de uitgeoefende specialiteit voor het werkplaats- en onderhoudspersoneel) kunnen, op hun verzoek, bijkomende verlofdagen bekomen om de voorbereiding en het afleggen van de eindejaarsexamens te vergemakkelijken.

Deze maatregel beoogt enkel de arbeiders die, bij de aanvang van het academisch jaar, het getuigschrift van inschrijving voor de cursussen hebben ingediend en waarvan de aanvraag door de hiërarchische chef werd onderzocht en aanvaard.

De cursussen per briefwisseling komen niet in aanmerking, behalve voor de personen die zich voorbereiden op een examen voor een centrale examencommissie.

Art. 28.De arbeiders hebben recht op volgende dagen krediet :

Niveau van de gevolgde cursussen

Aantal werkelijk bijgewoonde uren les tijdens een academisch jaar

Toegekend verlof

1. Hoger technisch en daarmee gelijkgesteld niveau - vroeger B1

- Meer dan 300 uren - Van 200 tot 300 uren - Minder dan 200 uren

5 dagen 4 dagen 1 dag

2.Hoger secundair technisch en professioneel en daarmee gelijkgesteld niveau - laatste drie jaren - vroeger B6/B2

- Meer dan 300 uren - Minder dan 300 uren

3 dagen 1 dag

3. Lager secundair technisch en professioneel en daarmee gelijkgesteld niveau - eerste drie jaren - vroeger B6/B2

- Meer dan 300 uren - Minder dan 300 uren

3 dagen 1 dag


De hierboven opgenomen tabel werd opgesteld rekening houdend niet alleen met het niveau van de gevolgde cursussen maar ook met de omvang van de stof waarover de examens handelen.

Art. 29.De dagen krediet moeten worden gebruikt gedurende de periode gaande van vijftien dagen onmiddellijk vóór het begin van de examenzitting tot het einde van deze zitting.

De dagen krediet kunnen worden verdeeld maar uitsluitend in volledige dagen.

Het verlof moet altijd vooraf worden aangevraagd en in overleg met de hiërarchische chef worden bepaald.

Dit krediet wordt slechts éénmaal per academiejaar toegestaan.

Art. 30.De arbeiders die zich in een opzegperiode bevinden of aan wie reeds het ontslag werd betekend bij de aanvang van de examen, kunnen dit voordeel niet genieten.

Art. 31.De verlofdagen toegekend op grond van de artikelen 27 tot 29 worden beschouwd als werkelijke arbeidsdagen voor de berekening van de inhaalrustdagen welke eventueel zijn bepaald in het kader van het stelsel van de arbeidsduur dat van toepassing is op degenen die verlof genieten, alsook voor de berekening van de extrawettelijke bijslag bij het vakantiegeld.

Art. 32.De nodige maatregelen worden, binnen de perken van de wet, getroffen opdat het op grond van de artikelen 27 tot 29 toegekende verlof geen afbreuk doet aan de rechten van de betrokkenen in verband met de voordelen bepaald in de wetgeving of door een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in de sector of in de onderneming.

Art. 33.De krachtens de artikelen 27 tot 29 toegekende voordelen mogen niet worden gecumuleerd met gelijkwaardige bij wet of bij overeenkomst toegekende voordelen. HOOFDSTUK IV. - Vakbondsafgevaardigde

Art. 34.Een krediet van drie normale arbeidsdagen per jaar en per vast mandaat van vakbondsafgevaardigde wordt toegekend.

Deze pot van dagen krediet is bestemd om het de werkende leden van de vakbondsafvaardiging mogelijk te maken deel te nemen aan sommige vakbondsactiviteiten buiten de onderneming, andere dan vormingsactiviteiten of paritaire vergaderingen op het niveau van het Paritair Comité voor het glasbedrijf, van de subsector of van de onderneming.

TITEL VIII. - Overuren

Art. 35.De bedrijven verbinden er zich toe alles in het werk te stellen om, in overleg met de vakbondsafvaardiging, de niet gerecupereerde overuren maximaal te beperken.

TITEL IX. - Arbeidstijdregeling

Art. 36.De ondertekenende partijen verdedigen bij hun leden het principe dat alle mogelijkheden die de arbeids wet van 16 maart 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/03/1971 pub. 28/10/1998 numac 1998000346 bron ministerie van binnenlandse zaken Arbeidswet - Duitse vertaling sluiten en de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 42 van 2 juni 1987 biedt om de arbeid aan de socio-economische behoeften aan te passen, kunnen besproken worden op het niveau van de onderneming.

TITEL X. - Flexibiliteit

Art. 37.In uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 maart 2014, gesloten in het Paritair Comité voor het glasbedrijf, met betrekking tot de overuren in uitvoering van de wet van 17 augustus 2013 over de modernisering van het werk en houdende diverse bepalingen, wordt de automatische (self-executing) grens van 143 uur waarin de overuren kunnen worden betaald in plaats van deze te recupereren op jaarbasis in het kader van een toename van het werk, onderworpen aan de volgende voorwaarden : Deze mogelijkheid om overuren te presteren zoals bepaald in alinea 1, wordt automatisch van toepassing (self-executing) in volgende gevallen : - Voor de arbeiders die buiten de bedrijfslokalen werken; - Voor het onderhoudspersoneel; - In geval van afwezigheid van de ploegverantwoordelijken die specifieke bekwaamheden hebben en die moeilijk te vervangen zijn; - In geval van inschakeling van arbeiders op een vrijwillige basis die enkel tijdens het weekend in de onderneming werken, voor de vervanging van een arbeider tijdens de week; - Voor productiearbeiders in geval van defect aan een machine of laattijdige levering van grondstoffen.

Voor de andere gevallen moet de mogelijkheid om maximum 143 overuren te presteren, hetzij uitbetaald, hetzij recupereerbaar, worden geregeld door een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in de schoot van de onderneming.

Er zal een overzicht van het gebruik van deze mogelijkheden gegeven worden aan de werknemersvertegenwoordigers.

De maatregelen om de interne grens tot 143 uur te verhogen, overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 maart 2014, gesloten in het Paritair Comité voor het glasbedrijf, met betrekking tot het stelsel van de overuren in uitvoering van de wet van 17 augustus 2013 over de modernisering van het werk en houdende diverse bepalingen, zijn automatisch van toepassing (self-executing), mits eventuele procedures of wettelijke formaliteiten.

Wanneer op lokaal vlak een probleem overduidelijk niet werd opgelost, zal de meest gerede partij een aangetekende brief sturen aan de voorzitter van het paritair comité. Het verzoeningsbureau zal dan binnen de kortste termijn en maximum dertig werkdagen na ontvangst van de vraag van de voorzitter van het paritair comité, uitspraak doen.

TITEL XI. - Arbeidsorganisatie

Art. 38.Indien het nodig blijkt de werktijdorganisatie in de onderneming te wijzigen, zullen de sociale gesprekspartners ervoor zorgen dat er enerzijds de economische en anderzijds de sociale bekommernissen in opgenomen worden, zijnde : - de impact op de werkgelegenheid (bijvoorbeeld mogelijkheden om er meer contracten van bepaalde en/of onbepaalde duur in op te nemen, om de overuren te beperken); - de aanpassing van de arbeidsvoorwaarden; - de gezondheid en de veiligheid van de werknemers; - de impact op de inkomsten van de arbeiders.

De toepassing van de nieuwe arbeidsorganisatie zal opgevolgd worden en, indien nodig, aangepast in overleg met de vakbondsafvaardiging of de ondernemingsraad.

De werkgever informeert voorts het comité voor preventie en bescherming op het werk over de eventuele aspecten die betrekking hebben op de gezondheid en de veiligheid op het werk die zouden voortvloeien uit deze wijziging van de arbeidstijdorganisatie.

TITEL XII. - Uitzendarbeid

Art. 39.De referentie inzake arbeidsovereenkomst is deze van de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten betreffende de arbeidsovereenkomsten.

Het beroep doen op uitzendkrachten is mogelijk mits wat volgt : - Het beroep doen op uitzendkrachten zal gebeuren in overleg met de vakbondsafvaardiging of met de ondernemingsraad en met inachtneming van de bestaande wetgeving en collectieve arbeidsovereenkomsten; - De duur van de arbeidsovereenkomst voor uitzendarbeid zal minstens één week bedragen, behalve in geval van bijzondere omstandigheden, die met de vakbondsafvaardiging moeten worden besproken; - De maximale duur moet worden besproken met de vakbondsafvaardiging met het oog op een eventuele contractuele aanwerving, indien de uitzendkracht minstens negen maanden ononderbroken tewerkgesteld is.

TITEL XIII. - Vrijwillig halftijds werk

Art. 40.Om tewerkstellingsperspectieven te openen, verbinden de werkgevers er zich toe om het voluntariaat voor halftijds werk in hun ondernemingen aan te moedigen.

Elke tewerkgestelde arbeider heeft het recht om op ondernemingsvlak over te schakelen naar een halftijdse arbeidsregeling, op basis van een jaarlijks gemiddelde.

Het aantal halftijds tewerkgestelde arbeiders is echter beperkt tot 2 pct. van het totaal aantal ingeschreven arbeiders in het personeelsregister.

Deze aanwerving zal in de vorm van een "duobaan" gebeuren, met andere woorden de werkgever zal het verzoek van een arbeider die naar een halftijdse arbeidsregeling wil overschakelen moeten aanvaarden voor zover twee arbeiders die dezelfde functie uitoefenen gezamenlijk een aanvraag indienen.

De overgang naar de halftijdse arbeidsregeling moet binnen de drie maanden na het verzoek van de wijziging van de arbeidsregeling gebeuren.

De arbeidsovereenkomst van de arbeider wordt gewijzigd tenminste voor wat de arbeidsregeling betreft. Deze arbeidsregeling mag naderhand slechts gewijzigd worden mits akkoord van de werkgever.

TITEL XIV. - Tijdskrediet

Art. 41.In geval van werkoverlast voor de arbeiders omwille van het tijdskrediet, zal het mogelijk zijn op ondernemingsvlak eventuele oplossingen voor deze werkoverlast te onderzoeken.

Art. 42.Voor de berekening van de bijkomende vergoeding in geval van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag, wordt het netto referteloon berekend op basis van de voltijdse arbeidsprestaties die de arbeider uitoefende vóór de aanvang van eventuele deeltijdse prestaties in het kader van het tijdskrediet en op voorwaarde dat de wettelijke werkloosheidsvergoeding zelf op basis van een loon voor voltijdse prestaties is berekend.

TITEL XV. - Transport en mobiliteit

Art. 43.In uitvoering van artikel 9 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 juni 2017, gesloten in de schoot van het Paritair Comité voor het glasbedrijf, betreffende de transportkosten, komt de werkgever tussen in de transportkosten voor zover de afgelegde afstand heen of terug gelijk is aan of meer bedraagt dan 3 km.

Art. 44.De terugbetalingstabellen van de openbare vervoerskosten en privévervoerskosten zoals omschreven in artikelen 3 en 7 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 juni 2017, gesloten in het Paritair Comité voor het glasbedrijf, met betrekking tot de vervoerskosten, worden op een niet-structurele manier geïndexeerd met 3,5 pct. voor vervoer per trein en 2,5 pct. voor de andere vervoermiddelen op 1 januari 2018.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Vanaf 1 juni 2017 wordt de werkgeverstussenkomst voor de vervoerskosten per fiets, voorzien in artikel 8 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 juni 2017 met betrekking tot de vervoerskosten, vastgesteld op 0,23 EUR per afgelegde kilometer per fiets, ofwel het huidige bedrag van de maximaal fiscaal vrijgestelde fietsvergoeding.

Art. 45.De toename van het verkeer vormt vandaag een grote uitdaging en de mobiliteit, een noodzakelijke voorwaarde voor de economische ontwikkeling, wordt bedreigd. Het betreft een probleem dat niet alleen de overheden aanbelangt maar ook de werkgevers en de werknemers.

Het verplaatsingsplan op het vlak van de onderneming is bestemd om de verplaatsingen gebonden aan de activiteit van de onderneming (verplaatsingen van loontrekkenden, bezoekers, leveringen) te doen evolueren met het oog op een duurzame mobiliteit, met andere woorden economisch verantwoord en gunstig op sociaal en milieuvlak.

Bovenop de federale en regionale verplichtingen, is het aangewezen om vrijwillig de studie te maken, de uitvoering en de follow-up, op ondernemingsvlak of van een groep ondernemingen, van maatregelen die bestemd zijn om een duurzaam beheer van de verplaatsingen die gebonden zijn aan de activiteit van deze onderneming(en) te promoten.

TITEL XVI. -Risicogroepen en beroepsopleiding

Art. 46.Teneinde de bekwaamheden van de arbeiders te verbeteren en hun beroepskansen te verhogen, verbinden de werkgevers bedoeld in artikel 1 er zich toe de sectorale overeenkomst betreffende de inspanning voor de risicogroepen en de beroepsopleiding na te leven.

De ondertekenende partijen verbinden er zich toe alle promotiemogelijkheden van de beroepsopleiding te analyseren in de schoot van het technisch comité van het "Fonds voor bestaanszekerheid voor de glasnijverheid".

Teneinde de verplichtingen die voortvloeien uit de interprofessionele engagementen na te leven, verbindt elke onderneming met een aantal arbeiders in dienst er zich toe om jaarlijks een collectieve inspanning te leveren inzake opleiding : Voor 2017 en 2018 verbinden de werkgevers zich er toe om een opleidingsinspanning te leveren die overeenkomt met gemiddeld 2 dagen opleiding per VTE per jaar.

Vóór 31 december 2018 zal een paritaire werkgroep een groeitraject bepalen, om op die manier het interprofessionele doel van 5 dagen te bereiken.

De sociale gesprekpartners raden de werkgevers aan om deze opleidingsdagen op een evenwichtige manier te verdelen onder de arbeiders.

De sociale gesprekspartners raden de werkgevers ook aan om een geïndividualiseerd systeem te implementeren van een "opleidingspaspoort" of een "opleidingsCV".

De opleidingsdagen moeten de verbetering van de beroepskwalificatie, de competenties en de beroepsbekwaamheden van de arbeiders tot doel hebben. Daarvoor komen alle vormen van vorming - individueel of collectief, extern, intern, "on-the-job", autodidact,... - in aanmerking.

Art. 47.Elk jaar, uiterlijk op 31 maart, stellen de ondernemingen voor de arbeiders aan de vakbondsafvaardiging een plan voor dat de opleidingen samenvat die tijdens het vorige jaar werden gegeven.

TITEL XVII. - Werkzekerheid

Art. 48.Indien, tijdens de duur van de huidige collectieve arbeidsovereenkomst, de tewerkstelling drastisch zou worden bedreigd omwille van economische redenen, zal de onderneming voorrang geven aan tewerkstellingsbehoudende maatregelen in functie van de eigen situatie (financiële, concurrentiële, technische,...) van de betrokken onderneming, vooraleer over te gaan tot ontslag.

TITEL XVIII. - Sociaal overleg

Art. 49.In geval van sociale conflicten, bevestigen de werkgevers en de arbeiders en hun vertegenwoordigers hun vaste intentie om de aangepaste conventionele bemiddelingsprocedures te volgen, met inbegrip van het beroep doen op de voorzitter van het paritair comité in zijn hoedanigheid van sociaal bemiddelaar.

TITEL XIX. - Sociale vrede

Art. 50.Aangezien het een gesloten collectief akkoord betreft, verbinden de ondertekenende vakbonden van de huidige overeenkomst en hun leden er zich toe tot 31 december 2018 geen enkele algemene en collectieve eis meer te stellen, ten gunste van de arbeiders, bij de werkgevers die behoren tot sector van de spiegelmakerij en van de fabricage van kunstramen, buiten de uitvoeringsmaatregelen van de huidige overeenkomst.

Indien de sociale vrede niet nageleefd wordt, indien de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 april 1987, gesloten in de schoot van het Paritair Comité voor het glasbedrijf, betreffende de sociale vrede en prestaties van openbaar nut in vredestijd, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 22 september 1987, niet nageleefd wordt door de vakbondsorganisaties, zullen de sancties voorzien in artikel 4 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 april 1987 toegepast worden.

TITEL XX. - Geldigheid

Art. 51.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt van kracht op 1 januari 2017 en verliest haar uitwerking op 31 december 2018.

Art. 52.De voordeligere maatregelen van de collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten in de schoot van de onderneming behouden hun uitwerking tijdens de ganse duur van de huidige collectieve arbeidsovereenkomst.

Art. 53.Deze huidige collectieve arbeidsovereenkomst zal worden neergelegd ter Griffie van de Algemene Directie Collectieve Arbeidsbetrekkingen van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg en een aanvraag tot algemene verbindend verklaring bij koninklijk besluit zal worden gevraagd door de ondertekenende partijen.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 13 juni 2018.

De Minister van Werk, K. PEETERS

^