gepubliceerd op 24 februari 2000
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 73 van 17 november 1999, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, tot instelling en vaststelling, voor 1999 en 2000, van de procedure van tenuitvoerlegging en van de voorwaarden voor de toekenning van een regeling van aanvullende vergoeding voor sommige oudere werknemers die worden ontslagen en die tewerkgesteld zijn in een bedrijfstak die niet onder een opgericht paritair comité ressorteert of wanneer het opgericht paritair comité niet werkt
7 FEBRUARI 2000. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 73 van 17 november 1999, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, tot instelling en vaststelling, voor 1999 en 2000, van de procedure van tenuitvoerlegging en van de voorwaarden voor de toekenning van een regeling van aanvullende vergoeding voor sommige oudere werknemers die worden ontslagen en die tewerkgesteld zijn in een bedrijfstak die niet onder een opgericht paritair comité ressorteert of wanneer het opgericht paritair comité niet werkt (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op de artikelen 7, alinéa 2, 18 en 28;
Gelet op de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen, inzonderheid op het artikel 110;
Gelet op het verzoek van de Nationale Arbeidsraad;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Besluit :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst nr. 73 van 17 november 1999, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, tot instelling en vaststelling, voor 1999 en 2000, van de procedure van tenuitvoerlegging en van de voorwaarden voor de toekenning van een regeling van aanvullende vergoeding voor sommige oudere werknemers die worden ontslagen en die tewerkgesteld zijn in een bedrijfstak die niet onder een opgericht paritair comité ressorteert of wanneer het opgericht paritair comité niet werkt.
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 7 februari 2000.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Wet van 26 maart 1999, Belgisch Staatsblad van 1 april 1999.
Bijlage Nationale Arbeidsraad Collectieve arbeidsovereenkomst nr. 73 van 17 november 1999, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, tot instelling en vaststelling, voor 1999 en 2000, van de procedure van tenuitvoerlegging en van de voorwaarden voor de toekenning van een regeling van aanvullende vergoeding voor sommige oudere werknemers die worden ontslagen en die tewerkgesteld zijn in een bedrijfstak die niet onder een opgericht paritair comité ressorteert of wanneer het opgericht paritair comité niet werkt Geregistreerd op 9 december 1999 onder het nr. 53275/CO/300 Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 7, tweede alinea, waarin is bepaald dat in de Nationale Arbeidsraad een collectieve arbeidsovereenkomst kan worden gesloten voor een bedrijfstak die niet onder een opgericht paritair comité ressorteert of wanneer een opgericht paritair comité niet werkt;
Gelet op de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen;
Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974 tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen, gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomsten nr. 17bis van 29 januari 1976, nr. 17nonies van 7 juni 1983, nr. 17duodevicies van 26 juli 1994 en nr. 17vicies van 17 december 1997;
Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 46 van 23 maart 1990 betreffende de begeleidingsmaatregelen voor ploegenarbeid met nachtprestaties alsook voor andere vormen van arbeid met nachtprestaties, gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomsten nr. 46sexies van 9 januari 1995 en nr. 46septies van 25 april 1995;
Overwegende dat voor de bedrijfstakken die niet onder een opgericht paritair comité ressorteren of wanneer het opgericht paritair comité niet werkt, een collectieve arbeidsovereenkomst moet worden gesloten om in die gevallen uitvoering te kunnen geven aan artikel 110 van de voornoemde wet van 26 maart 1999;
Hebben de navolgende interprofessionele organisaties van werkgevers en van werknemers : - het Verbond van Belgische Ondernemingen - de nationale middenstandsorganisaties erkend overeenkomstig de wetten betreffende de organisatie van de Middenstand, gecoördineerd op 28 mei 1979 - de Belgische Boerenbond - "la Fédération nationale des Unions professionnelles agricoles" - "l'Alliance agricole belge" - het Algemeen Christelijk Vakverbond van België - het Algemeen Belgisch Vakverbond - de Algemene Centrale der Liberale Vakbonden van België op 17 november 1999 in de Nationale Arbeidsraad de volgende collectieve arbeidsovereenkomst gesloten. HOOFDSTUK I. - Draagwijdte van de overeenkomst
Artikel 1.Deze overeenkomst beoogt zowel de instelling van een regeling van aanvullende vergoeding voor sommige oudere werknemers die worden ontslagen, als de vaststelling van de procedure van tenuitvoerlegging en van de voorwaarden voor de toekenning ervan.
Zij wordt gesloten ingevolge artikel 110 van de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen. HOOFDSTUK II. - Toepassingsgebied
Art. 2.Deze overeenkomst geldt voor de werkgevers en de werknemers waarop de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités van toepassing is en die vallen onder een bedrijfstak die niet onder een opgericht paritair comité ressorteert of wanneer het opgericht paritair comité niet werkt. HOOFDSTUK III. - Tenuitvoerlegging
Art. 3.Het komt de werkgevers toe de in artikel 1 van deze overeenkomst genoemde regeling ten uitvoer te leggen door middel van een toetreding.
Deze toetreding kan gebeuren in de vorm van een collectieve arbeidsovereenkomst, of een toetredingsakte opgemaakt overeenkomstig artikel 4 of een wijziging van het arbeidsreglement.
Zij heeft uitsluitend betrekking op de regeling en de voorwaarden voor de toekenning ervan, zoals bedoeld in artikel 1.
Ongeacht de vorm van de toetreding moet de neerlegging gebeuren op de Griffie van de dienst van de Collectieve Arbeidsbetrekkingen van het ministerie van Tewerkstelling en Arbeid.
Art. 4.De toetredingsakte wordt opgemaakt overeenkomstig de volgende procedure en volgens het model dat als bijlage bij deze overeenkomst is gevoegd.
Het ontwerp van toetredingsakte wordt door de werkgever aan elke werknemer schriftelijk meegedeeld.
Gedurende acht dagen vanaf die schriftelijke mededeling stelt de werkgever een register ter beschikking van de werknemers waarin zij hun opmerkingen mogen schrijven. Gedurende dezelfde termijn van acht dagen kan de werknemer of zijn vertegenwoordiger eveneens zijn opmerkingen meedelen aan het districtshoofd van de Inspectie van de sociale wetten waar de onderneming gevestigd is. De naam van de werknemer mag niet meegedeeld of ruchtbaar gemaakt worden.
Na deze termijn van acht dagen wordt de toetredingsakte, samen met het register, door de werkgever neergelegd op de Griffie van de dienst van de Collectieve Arbeidsbetrekkingen van het ministerie van Tewerkstelling en Arbeid.
Art. 5.In geval van geschil betreffende de toepassing van de artikelen 3 en 4, met uitzondering van de geschillen inzake het arbeidsreglement, zal de Nationale Arbeidsraad, waarbij de zaak door de meest gerede partij aanhangig is gemaakt, teneinde uitspraak te doen, het paritair comité aanwijzen waaronder de werkgevers met een soortgelijke activiteit ressorteren.
Commentaar Wat betreft de geschillen inzake het arbeidsreglement, wordt in herinnering gebracht dat de artikelen 11 en 12 van de wet van 8 april 1965 tot instelling van de arbeidsreglementen van toepassing zijn.
Daarin is bepaald dat, indien er voor een bedrijfstak geen paritair comité bestaat, de minister van Tewerkstelling en Arbeid, die van het geschil in kennis is gesteld, de zaak aanhangig maakt bij de Nationale Arbeidsraad die, teneinde uitspraak te doen over het geschil, het paritair comité aanwijst waaronder de ondernemingen ressorteren die een soortgelijke activiteit hebben. HOOFDSTUK IV. - Toepassingsregels De in artikel 1 vastgelegde regeling geldt voor de werknemers die worden ontslagen, behalve wegens dringende reden in de zin van de wetgeving betreffende de arbeidsovereenkomsten, en die 56 jaar of ouder zijn gedurende de periode van 1 januari 1999 tot 31 december 2000 en die op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst een beroepsverleden van ten minste 33 jaar kunnen laten gelden.
Die werknemers moeten bovendien kunnen bewijzen dat zij op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst ten minste 20 jaar hebben gewerkt in een arbeidsregeling zoals bedoeld in artikel 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 46 van 23 maart 1990 betreffende de begeleidingsmaatregelen voor ploegenarbeid met nachtprestaties alsook voor andere vormen van arbeid met nachtprestaties, gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomsten nr. 46sexies van 9 januari 1995 en nr. 46septies van 25 april 199 5.
De werknemer die de in de vorige alinea's vastgestelde voorwaarden vervult en wiens opzegtermijn na 31 december 2000 verstrijkt, behoudt het recht op de aanvullende vergoeding.
Art. 7.Voor de punten die niet door deze overeenkomst geregeld zijn, onder andere wat het bedrag van de aanvullende vergoeding betreft, wordt verwezen naar de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974 tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen, gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomsten nr. 17bis van 29 januari 1976, nr. 17nonies van 7 juni 1983, nr. 17duodevicies van 26 juli 1994 en nr. 17vicies van 17 december 1997. HOOFDSTUK V. - Inwerkingtreding en duur van de overeenkomst
Art. 8.Deze overeenkomst is gesloten voor een bepaalde tijd. Zij treedt in werking met ingang van 1 januari 1999 en treedt buiten werking op 31 december 2000.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 7 februari 2000.
De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX
MODEL Uitvoering van artikel 4 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 73 van 17 november 1999 tot instelling en vaststelling van de procedure van tenuitvoerlegging en van de voorwaarden voor de toekenning van een regeling van aanvullende vergoeding voor sommige oudere werknemers die worden ontslagen en die tewerkgesteld zijn in een bedrijfstak die niet onder een opgericht paritair comité ressorteert of wanneer het opgericht paritair comité niet werkt TOETREDINGSAKTE Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld