gepubliceerd op 18 augustus 2004
Koninklijk besluit houdende oprichting van de dienst « voorafgaande beslissingen in fiscale zaken » bij de Federale Overheidsdienst Financiën
13 AUGUSTUS 2004. - Koninklijk besluit houdende oprichting van de dienst « voorafgaande beslissingen in fiscale zaken » bij de Federale Overheidsdienst Financiën
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de artikelen 37 en 107, tweede lid van de Grondwet;
Gelet op de wet van 24 december 2002 tot wijziging van de vennootschapsregeling inzake inkomstenbelastingen en tot instelling van een systeem van voorafgaande beslissingen in fiscale zaken, inzonderheid op artikel 26, vervangen bij de wet van 21 juni 2004;
Gelet op het koninklijk besluit van 30 januari 2003 tot uitvoering van artikel 26 van de wet van 24 december 2002 tot wijziging van de vennootschapsregeling inzake inkomsten-belastingen en tot instelling van een systeem van voorafgaande beslissingen in fiscale zaken;
Gelet op het ministerieel besluit van 15 mei 2003 betreffende de ambtenaren die ermee worden belast zich uit te spreken over de aanvragen om voorafgaande beslissingen in fiscale zaken;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 28 april 2004;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 29 april 2004;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Ambtenarenzaken van 29 april 2004;
Gelet op het onderhandelingsprotocol van 20 juli 2004 van het Sectorcomité II-Financiën;
Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door de omstandigheid : -dat de wet van 21 juni 2004 tot wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 en de wet van 24 december 2002 tot wijziging van de vennootschapsregeling inzake inkomstenbelastingen en tot instelling van een systeem van voorafgaande beslissingen in fiscale zaken gepubliceerd werd op 9 juli 2004 en in werking treedt tien dagen na zijn publicatie; - dat het voorontwerp van deze wet aan het advies van de Raad van State werd voorgelegd binnen een termijn van vijf werkdagen zoals bepaald in artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State met ondermeer als uitdrukkelijk motief dat de Dienst voorafgaande beslissingen zo snel mogelijk moet kunnen worden georganiseerd om de vereiste rechtszekerheid te kunnen garanderen; - dat deze motivatie refereert aan de ratio legis van de bepalingen in de voormelde wet van 24 december 2002 die een systeem van voorafgaande beslissingen in fiscale zaken beogen in te stellen; - dat met toepassing van deze wet van 24 december 2002 en het koninklijk besluit van 30 januari 2003 tot uitvoering van artikel 26 van de wet van 24 december 2002 tot wijziging van de vennootschapsregeling inzake inkomstenbelastingen en tot instelling van een systeem van voorafgaande beslissingen in fiscale zaken, alle aanvragen ingediend na 1 januari 2003 worden behandeld volgens de regels en modaliteiten waarin de artikelen 20 tot 28 van de voormelde wet van 24 december 2002 voorzien; - dat het voormelde koninklijk besluit van 30 januari 2003 tevens voorziet in de opheffing van de diensten die voorheen belast waren met het nemen van voorafgaande beslissingen; - dat niettegenstaande de gevoelige uitbreiding van het aantal fiscale bepalingen die het voorwerp kunnen uitmaken van vragen om voorafgaande beslissingen, de voormelde wet van 24 december 2002 geen specifieke organisatorische voorschriften voorzag die konden leiden tot een adequate organisatie van een nieuwe dienst « voorafgaande beslissingen in fiscale zaken »; - dat uit een eerste evaluatie van het door voormelde wet van 24 december 2002 ingestelde systeem is gebleken dat specifieke maatregelen noodzakelijk zijn om een dergelijke dienst op adequate wijze te organiseren en een behandeling van de aanvragen te verzekeren binnen een termijn van 3 maanden zoals bepaald in artikel 21, vijfde lid, van deze wet; - dat meer in het bijzonder is gebleken dat de gemiddelde duur van de behandeling van aanvragen per 30 juni 2004 was opgelopen tot 166 kalenderdagen en het aantal nog niet behandelde vragen tot 213 op een totaal van 473 ingediende vragen; - dat de uitvoerende macht de opdracht heeft wettelijke bepalingen naar behoren uit te voeren; - dat dit des te meer het geval is wanneer voorafgaande beslissingen de aanvragers rechtszekerheid moeten verschaffen omtrent voorgenomen verrichtingen die zij hebben gepland, rekening houdend met de economische opportuniteiten die zich voordoen en waarvoor zij op snelle en efficiënte wijze zekerheid willen omtrent ondermeer de fiscale randvoorwaarden waarin zij deze verrichtingen kunnen doen; - dat de wetgever daarvoor een maximale termijn van drie maanden heeft opgegeven die slechts in onderlinge overeenstemming kan worden verlengd; - dat deze bepaling aan de uitvoerende macht minstens een zorgvuldigheidsverplichting oplegt die zou kunnen leiden tot een burgerlijke aansprakelijkheid van de Staat; - dat de wetgever bij voormelde wet van 21 juni 2004 heeft geoordeeld dat een adequate organisatie van de dienst vereist dat hij als autonome administratieve overheid zou kunnen functioneren en onder de leiding van een college van leidinggevenden; - dat om uitvoering te geven aan deze wettelijke bepalingen onderhavig ontwerp van koninklijk besluit en ook nog drie ministeriële besluiten in voorbereiding voorzien in de selectie van de leden van het college van leidinggevenden alsmede van de andere personeelsleden van de dienst; - dat volgens een planning met betrekking tot de uitvoering van alle noodzakelijke administratieve procedures terzake 1 januari 2005 door de Ministerraad werd weerhouden als de datum waarop uiterlijk de bestaande regeling zoals voorzien in het ministerieel besluit van 15 mei 2003 betreffende de ambtenaren die ermee worden belast zich uit te spreken over de aanvragen om voorafgaande beslissingen in fiscale zaken, zou moeten worden opgeheven en vervangen door een volledig operationele nieuwe dienst « voorafgaande beslissingen in fiscale zaken »; - dat om deze datum te halen, vereist is dat de uitvoerende maatregelen die moeten toelaten onverwijld en ten laatste begin september de noodzakelijke selectieprocedures te beginnen, vanaf nu genomen en gepubliceerd worden; - dat indien de voormelde datum van 1 januari 2005 niet zou worden gehaald, een juridisch vacuüm dreigt te ontstaan die de voormelde burgerlijke aansprakelijkheid van de staat nog meer in het gedrang zou brengen.
Gelet op het advies van de Raad van State gegeven op 9 augustus 2004 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Financiën en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Bij de Federale Overheidsdienst Financiën wordt onder het administratieve gezag van de Voorzitter van het Directiecomité een dienst « voorafgaande beslissingen in fiscale zaken » opgericht, hierna « de dienst » genoemd.
Art. 2.Het college dat overeenkomstig artikel 26 van voormelde wet van 24 december 2002 belast is met de leiding van de dienst, is samengesteld uit ten minste drie en ten hoogste vijf leden die worden aangeduid voor een termijn van vijf jaar. Deze aanduiding is hernieuwbaar.
Het advies van het Directiecomité bedoeld in voormeld artikel 26, wordt verstrekt na een oproep tot kandidaatstelling op basis van de beschrijving van de functie en van het competentieprofiel in bijlage.
De eerste samenstelling van het college zal uitsluitend gebeuren met statutaire personeelsleden van niveau 1 (A) van de Federale Overheidsdienst Financiën.
De Minister van Financiën wijst onder de leden van voormeld college een Voorzitter aan.
De Voorzitter van het Directiecomité mag niet worden aangewezen als Voorzitter van bedoeld college.
Dit college, eventueel met uitzondering van de Voorzitter, is samengesteld met inachtneming van de taalpariteit.
Art. 3.De in artikel 2 bedoelde voorafgaande beslissingen in fiscale zaken worden aangenomen door een meerderheid van het quorum van de leden van het college bedoeld in artikel 2, eerste lid, elk lid beschikkend over één stem en het quorum zoals bepaald door het reglement van orde. In geval van pariteit van stemmen, is de stem van de Voorzitter doorslaggevend.
Het college bedoeld in artikel 2, eerste lid, stelt zijn reglement van orde op. Dit reglement wordt goedgekeurd door de Minister van Financiën.
Art. 4.De dienst is samengesteld uit ten minste twintig personeelsleden die titularis zijn van een betrekking van niveau 1(A) of 2+(B) en ten minste drie personeelsleden die titularis zijn van een betrekking van niveau 2(C).
Met het oog op de aanduiding van deze personeelsleden wordt in al de administraties en diensten van de Federale Overheidsdienst Financiën een oproep tot de kandidaten gericht.
Om te kunnen worden aangeduid, moeten de kandidaten een gunstige vermelding bekomen aan het einde van een selectieprocedure op basis van een beschrijving van de functie en van het competentieprofiel.
Deze selectieprocedure wordt vastgesteld door de Minister van Financiën.
Uit de lijst van de op basis van voormelde selectieprocedure weerhouden kandidaten, duidt de Minister van Financiën de personeelsleden aan bedoeld in het eerste lid, op voordracht van het college bedoeld in artikel 2, eerste lid.
De aanduiding geldt voor vijf jaar. Zij is hernieuwbaar. Op verzoek van het college bedoeld in artikel 2, eerste lid, of op verzoek van het personeelslid kan, in uitzonderlijke omstandigheden van deze duur worden afgeweken bij behoorlijk gemotiveerde beslissing van de Minister van Financiën.
Een mutatie of een bevordering in de administratie van oorsprong kan evenwel niet worden beschouwd als een uitzonderlijke omstandigheid bedoeld in het vorige lid.
Art. 5.De dienst kan zich laten bijstaan door personeelsleden van de bevoegde administraties en diensten van de Federale Overheidsdienst Financiën.
Art. 6.De personeelsleden van de Federale Overheidsdienst Financiën,bedoeld in de artikelen 2, eerste en derde lid, en 4, worden ter beschikking gesteld van de dienst en behouden in hun administratie of dienst van oorsprong hun rechten op bevordering, verandering van graad en op mutatie.
Art. 7.Artikel 3 van het koninklijk besluit van 30 januari 2003 tot uitvoering van artikel 26 van de wet van 24 december 2002 tot wijziging van de vennootschapsregeling inzake inkomstenbelastingen en tot instelling van een systeem van voorafgaande beslissingen in fiscale zaken, wordt opgeheven.
Art. 8.Met uitzondering van de in het tweede lid vermelde artikelen, treedt dit besluit in werking op de dag van zijn publicatie.
De artikelen 3, 5 en 7 treden in werking op de dag van de opheffing van het ministerieel besluit van 15 mei 2003 betreffende de ambtenaren die ermee worden belast zich uit te spreken over de aanvragen om voorafgaande beslissingen in fiscale zaken, en uiterlijk op 1 januari 2005.
Art. 9.Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Athene, 13 augustus 2004.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Financiën, D. REYNDERS
Bijlage bij het Koninklijk besluit houdende oprichting van de dienst « voorafgaande beslissingen in fiscale zaken » bij de Federale Overheidsdienst Financiën Beschrijving van de functie en van het profiel van de leden van het College van leidinggevenden van de dienst voorafgaande beslissingen in fiscale zaken Doel van de functie en van de dienst voorafgaande beslissingen De dienst « voorafgaande beslissingen in fiscale zaken » is opgericht om de rechtszekerheid van de betrokken belastingplichtigen te vergroten en zo bij te dragen tot een beter investeringsklimaat in België. Deze dienst zal een wettelijke bevoegdheid hebben en zal over een algehele autonomie beschikken.
Hij zal aangestuurd worden door een college dat in totale hiërarchische onafhankelijkheid zal kunnen werken zowel bij de voorbereiding van de voorafgaande beslissingen in fiscale zaken (personenbelasting, vennootschapsbelasting, D&A, BTW, registratierechten, kadaster,...) als bij het nemen van de beslissingen.
Hij wordt onder het administratieve gezag van de Voorzitter van het Directiecomité geplaatst en zal regelmatig verslag bij de Minister van Financiën moeten uitbrengen.
De door het College genomen beslissingen verbinden juridisch de FOD Financiën.
Functiecontext De leden van het College van de dienst voorafgaande beslissingen in fiscale zaken zullen een team van minstens 23 medewerkers aansturen.
De leden van het College, aangesteld voor een periode van 5 jaar (hernieuwbaar) zullen geëvalueerd worden.
Naast de fiscale expertise waarover zij beschikken en die ze regelmatig actualiseren, nemen zij volledig deel aan de oprichting van de dienst, de selectie van het personeel, het dagelijks beheer en de realisatie van de doelstellingen van de dienst voorafgaande beslissingen in fiscale zaken.
Om het optimaal functioneren van de dienst te garanderen, staan zij in voor het identificeren van de kritische succesfactoren.
Opdrachten, resultaatsgebieden en verantwoordelijkheden De leden van het College zullen volgende belangrijkste opdrachten, resultaatsgebieden en verantwoordelijkheden hebben : ? Het doeltreffend en efficiënt behalen van de vastgestelde doelstellingen, het verzekeren van de coördinatie en de uitvoering van de dienstprestaties en dit in overeenstemming met de globale strategie van de FOD Financiën ? Aansturen, motiveren, evalueren en ontwikkelen van de directe medewerkers ? Op een autonome manier beslissingen nemen in dossiers die het voorwerp uitmaken van een « voorafgaande beslissing in fiscale zaken » ? Beheren en organiseren van het werk teneinde de voorafgaande beslissingen binnen een zo kort mogelijke termijn af te leveren ? Binnen de wettelijke bepalingen, maatregelen treffen die het versterken van de rechtszekerheid voor de burger garanderen ? Verzekeren van een performant kennisbeheer voor alle materies die tot hun bevoegdheid behoren ? Creëren, organiseren en ontwikkelen van de interacties met de andere diensten, pijlers, entiteiten van de FOD Financiën ? Via een goede dienstverlening, bijdragen tot de ontwikkeling en de organisatie van een actieve communicatiepolitiek naar de belastingplichtigen toe ? Opstellen van de synergiën en de samenwerking met nationale en of internationale instellingen (UE,OCDE,...), de FOD's (Economie,Buitenlandse zaken, Tewerkstelling,...) en met alle voor de dienst voorafgaande beslissingen interessante diensten van Financiën zoals de cel « Fiscaliteit van de Buitenlandse Investeringen » ? Verzekeren van een kwaliteitsvolle dienstverlening voor alle economische operatoren (klanten van de dienst voorafgaande beslissingen in fiscale zaken) ? Samenwerken met de verschillende verantwoordelijken (N-1, N-2, DG,...) en experten van de FOD Financiën met het doel de onderworpen dossiers coherent te behandelen Functievereisten Functievereisten en functiespecifieke vaardigheden ? Diploma van de 2e cyclus van universitair onderwijs of van hoger onderwijs van het academisch niveau 1(A) of titularis van een graad van niveau 1 (A) ? 5 jaar professionele ervaring hebben in fiscale zaken ? Grondige kennis in de juridische en praktische behandeling van complexe dossiers zowel op fiscaal vlak als op economisch en financieel vlak. Alsook op sociaal, economisch en politiek niveau kunnen onderhandelen ? Grondige kennis van de Belgische fiscale wetgeving ? Basiskennis van de Europese en internationale fiscaliteit ? Kennis van de werking en van de structuur van de federale openbare diensten ? In een meertalige omgeving kunnen functioneren (Nederlands, Frans, Engels) Generieke en management competenties ? Verantwoordelijkheidszin en initiatief nemen ? Gegevens kritisch kunnen analyseren en informatie evalueren ? Bekwaam zijn om een visie te ontwikkelen en om gegevens van verschillende inhoud te kunnen integreren, alternatieve oplossingen te produceren en coherente conclusies uit te werken ? Vermogen tot vernieuwend,creatief en flexibel denken ? Bekwaam zijn om pro-actief concrete en meetbare doelstellingen te definiëren en te realiseren ? Bekwaam zijn om in team binnen het College te werken ? Coachen, motiveren en ontwikkelen van medewerkers ? Aansturen van groepen ? Samenwerken en werken binnen netwerken ? Mondelinge en schriftelijke communicatie ? Impact hebben en onderhandelen om tot een win win situatie voor beide partijen te komen evenals een publiek overtuigen ? Gerichtheid op de burger, klant en resultaat ? Loyaliteit en integriteit Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 13 augustus 2004.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Financiën, D. REYNDERS