Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 12 oktober 2011
gepubliceerd op 21 oktober 2011

Koninklijk besluit tot detachering naar de FOD Binnenlandse Zaken van de beroepsbrandweerlieden in dienst bij de centra van het eenvormig oproepstelsel

bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
numac
2011000674
pub.
21/10/2011
prom.
12/10/2011
ELI
eli/besluit/2011/10/12/2011000674/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

12 OKTOBER 2011. - Koninklijk besluit tot detachering naar de FOD Binnenlandse Zaken van de beroepsbrandweerlieden in dienst bij de centra van het eenvormig oproepstelsel


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 15 mei 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/05/2007 pub. 31/07/2007 numac 2007000663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de civiele veiligheid sluiten betreffende de civiele veiligheid, artikel 206/1, ingevoegd bij de wet van 28 april 2010, en artikel 224, tweede lid, vervangen bij de wet van 24 juli 2008;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 23 april 2010 en 30 maart 2011;

Gelet op het akkoord van de Minister van Ambtenarenzaken d.d. 5 april 2011;

Gelet op de beslissing van de Staatssecretaris voor Begroting d.d. 6 april 2011 Gelet op de beslissing van de Ministerraad van 8 april 2011 in het kader van de administratieve en budgettaire controle;

Gelet op het protocol van onderhandelingen nr. 173/2 van het gemeenschappelijk comité voor alle overheidsdiensten, gesloten op 24 juni 2011;

Gelet op advies 50.014/2/V van de Raad van State, gegeven op 3 augustus 2011, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Volksgezondheid en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt met de term « gemeente » ook een « brandweerintercommunale » verstaan.

Art. 2.De beroepsbrandweerlieden in dienst bij een centrum van het eenvormig oproepstelsel, bedoeld in artikel 206/1 van de wet van 15 mei 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/05/2007 pub. 31/07/2007 numac 2007000663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de civiele veiligheid sluiten betreffende de civiele veiligheid, worden met ingang van 1 november 2011 gedurende een periode van één jaar gedetacheerd naar de FOD Binnenlandse Zaken, overeenkomstig de modaliteiten van dit besluit.

Art. 3.§ 1. Om de duur van de periode van detachering, bedoeld in artikel 2, te berekenen, worden alle perioden waarin het personeelslid in dienstactiviteit is, in aanmerking genomen. § 2. Perioden van afwezigheid gedurende de periode van detachering bedoeld in artikel 2 hebben een verlenging van deze termijn tot gevolg, vanaf het ogenblik dat ze, in één of verschillende malen, dertig werkdagen overschrijden, zelfs als het personeelslid in dienstactiviteit is.

Onder werkdag moet worden verstaan, de werkdag zoals gedefinieerd in artikel 2, § 1, 2°, van het koninklijk besluit van 19 november 1998Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/11/1998 pub. 28/11/1998 numac 1998002123 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen sluiten betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen.

Komen voor de berekening van de dertig werkdagen niet in aanmerking, afwezigheden als gevolg van : 1° het jaarlijks vakantieverlof;2° feestdagen, met inbegrip van vervangende verlofdagen;3° omstandigheidsverlof inclusief het uitzonderlijk verlof bedoeld in artikel 20 van het koninklijk besluit van 19 november 1998Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/11/1998 pub. 28/11/1998 numac 1998002123 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen sluiten betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen;4° syndicaal verlof;5° het verlof voor de uitoefening van een functie binnen een secretariaat, een beleidscel, een cel algemene beleidscoördinatie of een cel algemeen beleid van een lid van de Federale regering.

Art. 4.De detachering wordt bevestigd door een individueel besluit dat door het personeelslid ter kennisname wordt ondertekend.

De voorzitter van het directiecomité van de FOD Binnenlandse Zaken of zijn gemachtigde is bevoegd verklaard dit besluit te ondertekenen in naam van de Belgische Staat. HOOFDSTUK II. - Terugbetaling

Art. 5.De gemeente zal tijdens de periode van detachering verder instaan voor de volledige weddenkost van het personeelslid, inclusief de wedde, de toelagen, de vergoedingen, de premies en de voordelen van alle aard, de kinderbijslag en de werkgeversbijdragen.

Tijdens de periode van detachering zal de gemeente maandelijks deze weddenkost terugvorderen van de FOD Binnenlandse Zaken.

Het verzoek tot terugbetaling gebeurt op basis van een schuldvordering, vergezeld van een gedetailleerde staat van de per betrokken personeelslid uitgevoerde betalingen. HOOFDSTUK III Rechten en plichten van de gedetacheerde personeelsleden

Art. 6.Het gedetacheerde personeelslid blijft onderworpen aan de administratieve en geldelijke bepalingen van de betrokken gemeente. HOOFDSTUK IV. - Hiërarchie

Art. 7.Gedurende de periode van detachering, oefent het personeelslid zijn functie uit overeenkomstig de dienstorders van de algemene directie civiele veiligheid van de FOD Binnenlandse Zaken en de instructies en orders van zijn functionele chef.

De functionele chef geeft zijn orders overeenkomstig de richtlijnen van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, inzake oproepen bestemd voor de dringende geneeskundige hulpverlening en overeenkomstig de richtlijnen van de federale overheidsdienst Binnenlandse Zaken voor de oproepen bestemd voor de operationele diensten van de civiele veiligheid.

Art. 8.In elk centrum van het éénvormig oproepstelsel duiden de Minister van Binnenlandse Zaken en de Minister van Volksgezondheid of hun afgevaardigden gezamenlijk de functionele chef aan.

De functionele chef wordt voor de uitoefening van deze functie gedetacheerd naar de FOD Binnenlandse Zaken, op basis van een individueel besluit, dat hij voor kennisname ondertekent.

Tijdens de detacheringsperiode, en onverminderd de bepalingen van dit besluit, verzekert de functionele chef het administratief beheer van het betrokken personeel, zodanig dat de statutaire en geldelijke bepalingen van de gemeente kunnen uitgevoerd worden.

De functionele chef levert aan de gemeente alle nuttige gegevens betreffende het dagelijks administratief beheer. HOOFDSTUK V. - Actualiseringsopleidingen

Art. 9.Behalve ingeval vrijstelling overeenkomstig de artikelen 10 tot 13 wordt toegekend, is het personeelslid tijdens de periode van de detachering gehouden om 54 uren opleiding te volgen in het kader van de uniformisering van de opleidingen van de aangestelden van de verschillende centra. Deze uren worden verdeeld in modules waarvan de inhoud wordt vastgelegd door de FOD Binnenlandse Zaken en de FOD Volksgezondheid, conform bijlage 1 van dit besluit.

De opleidingskosten zijn ten laste van de FOD Binnenlandse Zaken en de FOD Volksgezondheid.

Tijdens de opleidingen is het personeelslid in dienstactiviteit of voert het zijn arbeidsovereenkomst uit.

Art. 10.Er wordt een Commissie voor vrijstelling van de opleiding voor de 100-aangestelden opgericht bij de Minister tot wiens bevoegdheid de Volksgezondheid behoort. De Commissie voor vrijstelling heeft haar zetel in de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu.

De Commissie vergadert zoveel keer als nodig is voor de behandeling van de dossiers Ze wordt als volgt samengesteld : 1° de directeur-generaal van de Civiele Veiligheid van de FOD Binnenlandse Zaken of zijn afgevaardigde en de directeur-generaal Basisgezondheidszorg en Crisisbeheer van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu of zijn afgevaardigde die de Commissie samen voorzitten;2° 4 leden die aangeduid worden door de Minister van Binnenlandse Zaken onder de verantwoordelijken van de 100-centra en de verantwoordelijken van de provinciale opleidingscentra voor de brandweer;3° 4 leden die aangeduid worden door de Minister van Volksgezondheid onder de verpleegkundigen-regulatoren en de gezondheidsinspecteurs.

Art. 11.De Commissie voor vrijstelling spreekt zich uit over de aanvragen tot vrijstelling voor opleidingen die ingediend worden door de personeelsleden.

De Commissie beslist bij meerderheid van stemmen.

Art. 12.Binnen de vijftien kalenderdagen na het begin van de detachering dient elk personeelslid bij zijn functionele chef een schriftelijke aanvraag tot vrijstelling in voor de modules bedoeld in bijlage 1 door de reeds gevolgde opleidingen, zijn ervaring of zijn competenties te bewijzen.

Binnen de vijftien kalenderdagen van de in het eerste lid bedoelde datum bezorgt de functionele chef de aanvraag tot vrijstelling met de voor de behandeling van de aanvraag benodigde gemotiveerde adviezen aan de Commissie voor vrijstelling.

Hij vraagt het advies van de verpleegkundige-regulator die toegewezen is aan het betrokken 100-centrum wanneer de aanvragen tot vrijstelling betrekking hebben op de opleidingsmodules inzake de dringende medische hulp.

De Commissie voor vrijstelling deelt, binnen de maand volgend op de ontvangst van de aanvraag, een beslissing over de aanvragen tot vrijstelling bij aangetekend schrijven of per gecertificeerde e-mail mee aan het personeelslid.

Art. 13.Binnen de vijftien dagen volgend op de bekendmaking van de beslissing van de Commissie voor vrijstelling, kan het personeelslid een beroep indienen bij : de Minister van Binnenlandse Zaken voor de beslissingen die betrekking hebben op de opleidingsmodules inzake de Civiele Veiligheid; de Minister van Volksgezondheid voor de beslissingen die betrekking hebben op de opleidingsmodules inzake de dringende medische hulp.

De Minister deelt zijn beslissing mee binnen de dertig dagen vanaf de datum van de ontvangst van het beroep.

Art. 14.De deelname aan de opleiding wordt in aanmerking genomen bij de evaluatie bedoeld in artikel 15. HOOFDSTUK VI. - Begeleiding en evaluatie

Art. 15.De personeelsleden worden vanaf de start van de termijn van detachering, en gedurende de ganse duur ervan, begeleid en gevolgd door hun functionele chef en de medisch adjunct-directeur. Deze begeleiding en opvolging veronderstelt een driemaandelijkse evaluatie door middel van een verslag van hun functionele chef, na advies van de medisch adjunct-directeur.

Het model van het verslag wordt bepaald in bijlage 2 van dit besluit.

Ieder verslag wordt ter kennis gebracht van het personeelslid, dat er eventueel zijn opmerkingen aan toevoegt. Dit rapport wordt vervolgens in het persoonlijk dossier van het personeelslid opgenomen.

Elk verslag moet, ingevuld en ondertekend door beide partijen, binnen de veertien dagen na de periode waarop het verslag betrekking heeft, worden verstuurd naar de stafdienst P & O van de FOD Binnenlandse Zaken.

Art. 16.Elk verslag wordt, voor de betrokken periode, afgesloten met : 1° een globale beoordeling van het functioneren van het personeelslid;2° een verantwoording van de globale beoordeling;3° conclusies.

Art. 17.§ 1. Wanneer het verslag meermaals de conclusie « kan beter » of « negatief » bevat, wordt het dossier voorgelegd aan een beoordelingscommissie. Deze commissie wordt opgericht bij de FOD Binnenlandse Zaken en is paritair samengesteld uit 3 vertegenwoordigers van de overheid, waaronder een voorzitter, en 3 leden van de vakbondsorganisaties.

De Minister van Binnenlandse Zaken duidt de effectieve en plaatsvervangende leden van de commissie aan, en dit als volgt : - twee vertegenwoordigers van de overheid, waaronder een voorzitter, onder het personeel van de FOD Binnenlandse Zaken, - een vertegenwoordiger op voordracht van de Minister van Volksgezondheid, - de vertegenwoordigers van de vakorganisaties, op hun voordracht.

De beoordelingscommissie stelt een reglement van inwendige orde op. § 2. De beoordelingscommissie komt samen op verzoek van de directeur van de stafdienst P & O van de FOD Binnenlandse Zaken. Tijdens deze vergadering wordt de functionele chef ambtshalve gehoord. Op zijn uitdrukkelijk verzoek wordt het betrokken gedetacheerde personeelslid gehoord. § 3. Nadat de beoordelingscommissie alle nodige informatie heeft ingewonnen en naargelang het geval beslist zij : 1° of de periode van detachering kan worden voortgezet;2° of, indien nodig, de periode van detachering moet worden verlengd;3° te adviseren dat de periode van detachering wordt beëindigd aan de Minister van Binnenlandse Zaken, die beslist. § 4. De beslissingen bedoeld in § 3, worden genomen bij meerderheid van stemmen van de aanwezige leden. Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend. De beslissingen bedoeld in § 3, 2° en 3°, worden met redenen omkleed. § 5. De beoordelingscommissie nodigt het betrokken gedetacheerde personeelslid uit om gehoord te worden, alvorens een beslissing te nemen bedoeld in § 3, 2° en 3°. § 6. Het gedetacheerde personeelslid verschijnt in eigen persoon; hij kan zich laten bijstaan door de persoon van zijn keuze. De verdediger mag hoe dan ook geen deel uitmaken van de beoordelingscommissie.

Indien, alhoewel regelmatig opgeroepen, het gedetacheerde personeelslid of zijn verdediger, zonder geldig excuus, niet verschijnt, beslist of adviseert de beoordelingscommissie, overeenkomstig § 3.

De beoordelingscommissie beslist of adviseert overeenkomstig § 3 op grond van het verslag van de functionele chef, zelfs indien het gedetacheerde personeelslid een geldig excuus kan inroepen, zodra de zaak het voorwerp van de tweede zitting uitmaakt. HOOFDSTUK VII. - Tucht

Art. 18.In voorkomend geval kan de functionele chef van het betrokken personeel een verslag naar de gemeente sturen met betrekking tot feiten gepleegd tijdens de detachering of terbeschikkingstelling, die eventueel aanleiding kunnen geven tot een tuchtprocedure. HOOFDSTUK VIII. - Einde van de detachering

Art. 19.De individuele detachering eindigt van rechtswege : 1° op elk moment, mits een vooropzeg van drie maanden, op verzoek van het gedetacheerde personeelslid, tenzij met instemming van de betrokken partijen een kortere termijn wordt aanvaard.De opzegging moet verstuurd worden met een bij de post aangetekende zending, gericht aan alle betrokken partijen; 2° na de beslissing bedoeld in artikel 17, § 3, 3° ;3° bij het definitief verlies van de hoedanigheid van personeelslid van een brandweerdienst.

Art. 20.§ 1. Er kan door de Minister van Binnenlandse Zaken een einde gesteld worden aan de periode van detachering, indien zwaarwichtige tekortkomingen worden vastgesteld in hoofde van het gedetacheerde personeelslid.

De beoordelingscommissie, bedoeld in artikel 17, adviseert op basis van een verslag van de functionele chef, en na verhoor van het gedetacheerde personeelslid, over de beëindiging van de detachering wegens zwaarwichtige tekortkomingen.

Zij handelt overeenkomstig artikel 17. § 2. Indien in hoofde van het gedetacheerde personeelslid zwaarwichtige tekortkomingen werden vastgesteld, en het dringend belang van de dienst dit rechtvaardigt is de voorzitter van het directiecomité van de FOD Binnenlandse Zaken gemachtigd om de detachering in het belang van de dienst te schorsen.

De schorsing wordt uitgesproken door de voorzitter van de FOD Binnenlandse Zaken. Het betrokken personeelslid wordt vooraf gehoord door de voorzitter van het directiecomité van de FOD Binnenlandse Zaken, of zijn gemachtigde, over de feiten die hem ten laste worden gelegd en mag zich laten bijstaan door een persoon naar eigen keuze.

Het gedetacheerde personeelslid kan beroep instellen bij de beoordelingscommissie van de FOD Binnenlandse Zaken.

De beoordelingscommissie adviseert de Minister van Binnenlandse Zaken, die beslist.

Het gedetacheerde personeelslid kan ook, op voorwaarde dat hij zich op nieuwe feiten beroept, beroep instellen telkens als een termijn van drie maanden verstreken is sedert de dag waarop een beslissing tot handhaving van de schorsing is genomen.

Het gedetacheerde personeelslid wordt verzocht de voorstellen en beslissingen tot schorsing in het belang van de dienst te viseren.

Weigert het gedetacheerde personeelslid dit te doen, dan wordt daarvan proces-verbaal opgemaakt door de voorzitter van het directiecomité of zijn gemachtigde of door de functionele chef. Is het gedetacheerde personeelslid reeds niet meer in de dienst, dan wordt hem bij een ter post aangetekende brief kennis gegeven van de voorstellen en beslissingen. HOOFDSTUK IX Verlenging van de detachering en nieuwe detacheringen na het verstrijken van de termijn bedoeld in artikel 2

Art. 21.Voor de toepassing van dit hoofdstuk, wordt met de term « gemeente » ook « hulpverleningszone » zoals voorzien in artikel 14 van de wet van 15 mei 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/05/2007 pub. 31/07/2007 numac 2007000663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de civiele veiligheid sluiten betreffende de civiele veiligheid, verstaan.

Art. 22.Na het verstrijken van de termijn bedoeld in artikel 2, gebeurt de detachering door het sluiten van een overeenkomst tussen de gemeente en de voorzitter van het directiecomité van de FOD Binnenlandse Zaken of zijn gemachtigde.

De detachering wordt bevestigd door een individueel besluit dat door het personeelslid ter kennisname wordt ondertekend De voorzitter van het directiecomité van de FOD Binnenlandse Zaken of zijn gemachtigde is bevoegd verklaard deze overeenkomst en dit besluit te ondertekenen in naam van de Belgische Staat.

Art. 23.De overeenkomst bedoeld in artikel 22 beantwoordt aan de volgende voorwaarden : 1° ze omvat een beschrijving van de opdrachten van de gedetacheerde;2° ze bepaalt het begin en de duur van de detachering;3° ze wijst de persoon aan die bevoegd is om de gedetacheerde te evalueren;4° ze bepaalt de evaluatiemodaliteiten;5° ze preciseert de gebruikelijke werkplaats;6° ze preciseert wie bijdraagt tot de evaluatie volgens het statuut van oorsprong;7° ze bevat het recht van opleiding indien deze de geldelijke loopbaan beïnvloeden.

Art. 24.Tijdens de duur van de detachering bedoeld in artikel 22, wordt de gedetacheerde onderworpen aan een permanente appreciatie door het personeelslid bedoeld in artikel 23, 3°. Eén keer per jaar bezorgt dit personeelslid een evaluatieverslag aan de gedetacheerde en aan de functionele chef. Het evaluatieverslag kan aanleiding geven tot een vermelding « voldoende » of « onvoldoende ».

Art. 25.De detachering eindigt van rechtswege : 1° bij het verstrijken van de in de overeenkomst vastgelegde detacheringsperiode;2° op verzoek van de betrokkene, met een opzegtermijn van twee maanden die begint op de dag van de ontvangst van het verzoek;3° op de eerste dag van de maand die volgt op de verzending van het evaluatieverslag indien dit de vermelding « negatief » draagt;4° op beslissing van de minister, na gemotiveerde aanvraag van de betrokken gemeenteraad van de tewerkstellende gemeente wegens de dringende dienstnoodwendigheden binnen de brandweerdienst;5° op de dag dat de gedetacheerde de hoedanigheid van personeelslid van de tewerkstellende gemeente verliest.

Art. 26.Met uitzondering van de gevallen waarin de detachering eindigt bij toepassing van artikel 25, 5°, herneemt het personeelslid wiens detachering is beëindigd, zijn betrekking in de gemeente waar hij werkte vóór de detachering of wordt er, in voorkomend geval, aangesteld in een gelijkaardige functie. De hervatting of herplaatsing gebeurt, indien nodig, in overtal.

Wanneer de detachering beëindigd wordt in toepassing van artikel 25, 3°, wordt een kopie van het evaluatieverslag naar de tewerkstellende gemeente gestuurd, uiterlijk op de dag waarop de beslissing om de detachering te beëindigen, ter kennis wordt gebracht.

Art. 27.Artikelen 7, 8 en 18 tot 21 van dit besluit zijn van toepassing gedurende de verlenging van de detachering.

Gedurende de verlenging verzekert de functionele chef verzekert het dagelijks administratief beheer van de gedetacheerde personeelsleden, inzonderheid de verloven en afwezigheden, onder het gezag en overeenkomstig de dienstorders van de FOD Binnenlandse Zaken, algemene directie civiele veiligheid.

Art. 28.Onder voorbehoud van de toepassing van de specifieke bepalingen van dit hoofdstuk, blijft het gedetacheerde personeel onderworpen aan de bepalingen van het administratief statuut of de rechtspositie van de leden van het operationeel kader van de gemeente waarvan het afkomstig is.

Art. 29.Onverminderd artikel 28, dient de gedetacheerde tijdens de duur van zijn detachering het uurrooster van de FOD Binnenlandse Zaken na te leven.

Art. 30.Het gedetacheerde personeelslid moet de arbeidsorganisatie eerbiedigen die geldt binnen de FOD Binnenlandse Zaken, voor wat betreft de deontologische code.

Art. 31.§ 1. De wedde en de eventuele weddensupplementen vallen, naar rato van de prestaties van de gedetacheerde, ten laste van de FOD Binnenlandse Zaken vanaf de dag waarop de detachering begint. Deze tenlasteneming eindigt op de dag die volgt op de laatste dag van de detachering.

De toelagen en vergoedingen vallen eveneens ten laste van de FOD Binnenlandse Zaken, voor zover deze verbonden zijn aan prestaties uitgevoerd bij de FOD Binnenlandse Zaken.

Het vakantiegeld en de eindejaarstoelage vallen ten laste van de FOD Binnenlandse Zaken voor het gedeelte van de referentieperiodes bedoeld in de desbetreffende reglementeringen, tijdens welke de gedetacheerde daadwerkelijk in dienst was van de FOD Binnenlandse Zaken. § 2. Tijdens de detacheringsperiode betaalt de tewerkstellende gemeente eerst de verschuldigde sommen en vraagt vervolgens de terugbetaling aan de FOD Binnenlandse Zaken. § 3. Het verzoek tot terugbetaling gebeurt op basis van een schuldvordering, vergezeld van een gedetailleerde staat van de per betrokken personeelslid uitgevoerde betalingen. HOOFDSTUK X. - Slotbepalingen

Art. 32.De FOD Binnenlandse Zaken en de gemeenten wisselen tijdens de periode van detachering of terbeschikkingstelling alle nuttige gegevens uit.

Art. 33.De dag waarop dit besluit in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt, treden in werking : 1° artikel 206/1 van de wet van 15 mei 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/05/2007 pub. 31/07/2007 numac 2007000663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de civiele veiligheid sluiten betreffende de civiele veiligheid;2° dit besluit.

Art. 34.Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Volksgezondheid zijn, ieder wat haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 12 oktober 2011.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, Mevr. A. TURTELBOOM De Minister van Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 12 oktober 2011 tot detachering naar de FOD Binnenlandse Zaken van de beroepsbrandweerlieden in dienst bij de centra van het eenvormig oproepstelsel.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, Mevr. A. TURTELBOOM De Minister van Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 12 oktober 2011 tot detachering naar de FOD Binnenlandse Zaken van de beroepsbrandweerlieden in dienst bij de centra van het eenvormig oproepstelsel.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, Mevr. A. TURTELBOOM De Minister van Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX

^