gepubliceerd op 10 november 2010
Koninklijk besluit betreffende de bestrijding van de ziekte van Aujeszky
12 OKTOBER 2010. - Koninklijk besluit betreffende de bestrijding van de ziekte van Aujeszky
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de Grondwet, artikel 108;
Gelet op de dierengezondheidswet van 24 maart 1987, artikelen 3, tweede zin, 6, § 1, 7, 8, 9,1° tot 4°, 15, 1° en 2°, 18, 18bis en 29;
Gelet op de wet van 28 augustus 1991Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/08/1991 pub. 06/07/2011 numac 2011000415 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op de uitoefening van de diergeneeskunde Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de uitoefening van de diergeneeskunde, artikel 12, § 3;
Gelet op de wet van 23 maart 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/03/1998 pub. 30/04/1998 numac 1998016042 bron ministerie van middenstand en landbouw Wet betreffende de oprichting van een Begrotingsfonds voor de gezondheid en de kwaliteit van de dieren en de dierlijke producten sluiten betreffende de oprichting van een Begrotingsfonds voor de gezondheid en de kwaliteit van de dieren en de dierlijke producten, artikel 4, 1°;
Gelet op de wet van 4 februari 2000Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/02/2000 pub. 18/02/2000 numac 2000022108 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet houdende oprichting van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen sluiten houdende oprichting van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, artikelen 4, § 6, en 5, tweede lid, 13°;
Gelet op het koninklijk besluit van 5 maart 1993 houdende maatregelen van diergeneeskundige politie betreffende de ziekte van Aujeszky;
Gelet op het koninklijk besluit van 22 februari 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 22/02/2001 pub. 28/02/2001 numac 2001022136 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit houdende organisatie van de controles die worden verricht door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen en tot wijziging van diverse wettelijke bepalingen sluiten houdende organisatie van de controles die worden verricht door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen en tot wijziging van diverse wettelijke bepalingen;
Gelet op het koninklijk besluit van 16 november 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 16/11/2001 pub. 24/11/2001 numac 2001022869 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit houdende het toevertrouwen van bijkomende opdrachten aan het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen sluiten houdende het toevertrouwen van bijkomende opdrachten aan het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, artikel 2, d) ;
Gelet op het ministerieel besluit van 27 april 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/02/2000 pub. 18/02/2000 numac 2000022108 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet houdende oprichting van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen sluiten0 houdende vaststelling van de lijst van immunologische geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik bedoeld in artikel 215, § 2, van het koninklijk besluit van 14 december 2006 betreffende geneesmiddelen voor menselijk en diergeneeskundig gebruik;
Gelet op Richtlijn 64/432/EEG inzake veterinairrechtelijke vraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer in runderen en varkens, laatst gewijzigd door de Richtlijnen 97/12/EEG, 98/46/EEG en 98/99/EEG van de Raad;
Gelet op de Beschikking 2008/185/EG van de Commissie van 21 februari 2008 betreffende aanvullende garanties ten aanzien van de ziekte van Aujeszky voor het intracommunautaire handelsverkeer van varkens en betreffende criteria voor de over deze ziekte te verstrekken gegevens;
Gelet op het advies van de Raad van het Begrotingsfonds voor de gezondheid en de kwaliteit van de dieren en de dierlijke producten, gegeven op 24 september 2009;
Gelet op het advies 12-2010 van het Wetenschappelijk Comité van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, gegeven op 19 maart 2010;
Gelet op het overleg tussen de Gewestregeringen en de Federale Overheid op 22 december 2009;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 5 maart 2010;
Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting, gegeven op 7 juli 2010;
Gelet op advies 48.564/1/V van de Raad van State, gegeven op 17 augustus 2010, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van Volksgezondheid en de Minister van Landbouw, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied en definities
Artikel 1.De ziekte van Aujeszky is een dierenziekte die valt onder de toepassing van hoofdstuk III van de dierengezondheidswet van 24 maart 1987.
Dit besluit bepaalt de controlemaatregelen om het uitbreken van de ziekte van Aujeszky bij varkens te voorkomen en de bestrijdingsmaatregelen die toegepast dienen te worden bij verdenking of bevestiging van deze ziekte bij varkens.
Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° varken : elk dier van de familie Suidae dat op een bedrijf wordt gehouden of gefokt;de wilde varkens gehouden voor de jacht in omheinde gebieden vallen niet onder deze definitie; 2° verantwoordelijke : de eigenaar of houder die gewoonlijk over de varkens een onmiddellijk beheer en toezicht uitoefent;3° geografische entiteit of bedrijf : elk gebouw of complex van gebouwen, erin begrepen de erbij horende terreinen, die op sanitair gebied een geheel vormen, waar varkens worden gehouden of dat daartoe bestemd is;4° varkensbeslag : het geheel van varkens gehouden in een geografische entiteit en die een duidelijk omschreven eenheid vormen op basis van de epidemiologische banden, vastgesteld door de officiële dierenarts. De lokalisatie van het varkensbeslag wordt vastgesteld op basis van het adres en de coördinaten van de geografische entiteit. Er mag slechts één sanitair statuut voor de ziekte van Aujeszky worden toegekend; 5° spermacentrum : inrichting zoals bepaald in het koninklijk besluit van 6 oktober 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 06/10/2006 pub. 27/10/2006 numac 2006023092 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu en federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Koninklijk besluit betreffende de sanitaire voorwaarden inzake de productie, de nationale handel, het intracommunautair handelsverkeer en de invoer van varkenssperma sluiten betreffende de sanitaire voorwaarden inzake de productie, de nationale handel, het intracommunautaire handelsverkeer en de invoer van varkenssperma;6° bedrijfsdierenarts : de erkende dierenarts, aangewezen door de verantwoordelijke in toepassing van artikel 2 van het koninklijk besluit van 15 februari 1995 houdende bijzondere maatregelen van epidemiologisch toezicht op en preventie van aangifteplichtige varkensziekten, om in het varkensbeslag de reglementaire controles en profylactische ingrepen op de varkens uit te voeren;7° verdacht bedrijf : een bedrijf waar in het varkensbeslag de aanwezigheid van de ziekte van Aujeszky wordt vermoed zoals bepaald in artikel 3, § 1;8° haard : een bedrijf waar in het varkensbeslag de aanwezigheid van de ziekte van Aujeszky officieel werd bevestigd door het Voedselagentschap op basis van serologisch of virologisch onderzoek;9° contactbedrijf van categorie I : een bedrijf dat in de risicoperiode van maximaal dertig dagen voorafgaand aan de afkondiging van de haard varkens heeft aangevoerd van de haard, varkenssperma heeft ontvangen van de haard, hetzij een bedrijf dat in die periode intensieve persoonscontacten, hetzij andere relevante directe of indirecte contacten heeft gehad met de haard die de ziekte van Aujeszky hebben kunnen verspreiden of inslepen en die door het Voedselagentschap als dusdanig worden aangeduid op basis van het epidemiologisch onderzoek van de haard;10° contactbedrijf van categorie II : een bedrijf dat in de risicoperiode van dertig tot tweeënveertig dagen voorafgaand aan de afkondiging van de haard varkens heeft aangevoerd van de haard, varkenssperma heeft ontvangen van de haard, hetzij een bedrijf dat in die periode intensieve persoonscontacten, hetzij andere relevante directe of indirecte contacten heeft gehad met de haard die de ziekte van Aujeszky hebben kunnen verspreiden of inslepen en die door het Voedselagentschap als dusdanig worden aangeduid op basis van het epidemiologisch onderzoek van de haard;11° contactbedrijf van categorie III : een bedrijf dat in de risicoperiode van maximaal tweeënveertig dagen voorafgaand aan de afkondiging van de haard varkens heeft afgevoerd naar de haard, varkenssperma heeft geleverd aan de haard, hetzij een bedrijf dat in die periode intensieve persoonscontacten, hetzij andere relevante directe of indirecte contacten heeft gehad met de haard die de ziekte van Aujeszky hebben kunnen verspreiden of inslepen en die door het Voedselagentschap als dusdanig worden aangeduid op basis van het epidemiologisch onderzoek van de haard;12° vaccinatiegebied : gebied waarbinnen de varkens gevaccineerd worden tegen de ziekte van Aujeszky;13° gE-negatief vaccin : vaccin tegen de ziekte van Aujeszky dat geen glycoproteïne gE bevat;14° varkensbeslag met Aujeszky-statuut A4 of officieel Aujeszky-vrij beslag : een varkensbeslag dat aan de voorwaarden van punt 1 van de bijlage van dit besluit voldoet;15° varkensbeslag met Aujeszky-statuut A3 of Aujeszky-vrij beslag : een varkensbeslag dat aan de voorwaarden van punt 2 van de bijlage van dit besluit voldoet;16° varkensbeslag met Aujeszky-statuut A2 of niet Aujeszky-vrij beslag : een varkensbeslag dat aan de voorwaarden van punt 3 van de bijlage van dit besluit voldoet;17° varkensbeslag met Aujeszky-statuut A1 of beslag met onbekend Aujeszky-statuut : een varkensbeslag dat aan de voorwaarden van punt 4 van de bijlage van dit besluit voldoet;18° varkensbeslag met Aujeszky-statuut A0 : een haard;19° Voedselagentschap : Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, opgericht door de wet van 4 februari 2000Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/02/2000 pub. 18/02/2000 numac 2000022108 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet houdende oprichting van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen sluiten;20° officiële dierenarts : dierenarts van het Voedselagentschap;21° Minister : naargelang het geval, de Minister tot wiens bevoegdheid de Veiligheid van de Voedselketen behoort of de Minister tot wiens bevoegdheid de Volksgezondheid behoort;22° CODA : het « Centrum voor Onderzoek in Diergeneeskunde en Agrochemie » zoals bedoeld in artikel 1 van het koninklijk besluit van 20 juni 1997Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 20/06/1997 pub. 09/08/1997 numac 1997016175 bron ministerie van middenstand en landbouw Koninklijk besluit houdende oprichting van het Centrum voor Onderzoek in diergeneeskunde en agrochemie als wetenschappelijke inrichting van de Staat sluiten houdende oprichting van het Centrum van Onderzoek in Diergeneeskunde en Agrochemie als wetenschappelijke inrichting van de Staat;23° erkend laboratorium : laboratorium erkend overeenkomstig de bepalingen in het koninklijk besluit van 15 april 2005Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 15/04/2005 pub. 04/05/2005 numac 2005022355 bron federale agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Koninklijk besluit betreffende de aanduiding van de officiële laboratoria, tot bepaling van de procedure en de erkenningsvoorwaarden van laboratoria die analyses uitvoeren in het kader van de controleopdracht van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen en tot uitvoering van de wet van 15 juli 1985 betreffende het gebruik bij dieren van stoffen met hormonale, anti-hormonale, beta-adrenergische of productie-stimulerende werking sluiten betreffende de aanduiding van de officiële laboratoria, tot bepaling van de procedure en de erkenningsvoorwaarden van laboratoria die analyses uitvoeren in het kader van de controleopdracht van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen en tot uitvoering van de wet van 15 juli 1985 betreffende het gebruik bij dieren van stoffen met hormonale, anti-hormonale, beta-adrenergische of productiestimulerende werking;24° Fonds : het Begrotingsfonds voor de gezondheid en de kwaliteit van de dieren en de dierlijke producten;25° diagnosehandboek : diagnosehandboek voor de ziekte van Aujeszky opgesteld door het Voedselagentschap in samenwerking met het CODA en goedgekeurd door de Minister.Dit handboek is te raadplegen op de website van het Voedselagentschap of wordt op eenvoudige vraag door het Voedselagentschap ter beschikking gesteld; 26° Sanitel : het geautomatiseerd systeem voor gegevensverwerking in verband met identificatie en registratie van dieren;27° vereniging : een vereniging erkend in toepassing van het koninklijk besluit van 26 november 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 26/11/2006 pub. 07/12/2006 numac 2006023274 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu en federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Koninklijk besluit houdende voorwaarden voor de erkenning van de verenigingen voor de bestrijding van dierenziekten en het hun toevertrouwen van taken die tot de bevoegdheid van het Agentschap behoren type koninklijk besluit prom. 26/11/2006 pub. 19/08/2015 numac 2015000417 bron federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Koninklijk besluit houdende voorwaarden voor de erkenning van de verenigingen voor de bestrijding van dierenziekten en het hun toevertrouwen van taken die tot de bevoegdheid van het Agentschap behoren. - Duitse vertaling sluiten houdende voorwaarden voor de erkenning van de verenigingen voor de bestrijding van dierenziekten en het hun toevertrouwen van taken die tot de bevoegdheid van het Agentschap behoren. HOOFDSTUK II. - Algemene bepalingen
Art. 3.§ 1. Aan elk varkensbeslag wordt door het Voedselagentschap een Aujeszky-statuut toegekend dat wordt geregistreerd en bijgehouden in Sanitel.
Ieder varken dat in een beslag gehouden wordt, bezit het statuut toegekend aan het beslag. § 2. De verantwoordelijke van een varkensbeslag onderwerpt zijn beslag aan de nodige onderzoeken om een statuut te verwerven en te behouden, volgens de modaliteiten bepaald door de Minister. § 3. De verantwoordelijke brengt in zijn beslag enkel varkens binnen met een Aujeszky-statuut dat gelijk is aan of hoger dan dit van zijn varkensbeslag.
Indien varkens met een lager Aujeszky-statuut worden binnengebracht op een bedrijf of indien varkens in contact geweest zijn met varkens met een lager Aujeszky-statuut, wordt aan het varkensbeslag waartoe de varkens behoren dit lager Aujeszky-statuut toegekend. HOOFDSTUK III. - Maatregelen in geval van verdenking van de ziekte van Aujeszky
Art. 4.§ 1. Een bedrijf wordt als verdacht van de ziekte van Aujeszky beschouwd indien : - de varkens of andere dieren op het bedrijf ziektetekens vertonen zoals zenuwstoornissen, hoge sterfte, ademhalingsstoornissen, verwerpen of ziekteverschijnselen die de ziekte van Aujeszky laten vermoeden; of - een laboratoriumonderzoek van monsters genomen bij varkens van het bedrijf of de autopsie van een kadaver van het bedrijf resultaten vertonen, die kunnen wijzen op een besmetting met de ziekte van Aujeszky; ingeval van serologisch ongunstige resultaten dienen monsters van ten minste twee dieren van het bedrijf ongunstig te zijn; of - varkens van het beslag direct of indirect contact hebben gehad met everzwijnen, kadavers van everzwijnen of delen van everzwijnen; of - het een contactbedrijf van een haard van de ziekte van Aujeszky betreft. § 2. De verantwoordelijke van een bedrijf als bedoeld in paragraaf 1, 1e of 3e streepje, dient zonder verwijl de bedrijfsdierenarts te ontbieden. Deze dierenarts voert een klinisch onderzoek van de varkens uit. Indien dit klinisch onderzoek de aanwezigheid van de ziekte van Aujeszky niet uitsluit, neemt hij, in overeenstemming met het diagnosehandboek, monsters met het oog op een laboratoriumonderzoek voor het opsporen van de ziekte van Aujeszky en maakt ze over aan het CODA. Hij brengt zonder verwijl het Voedselagentschap van de verdenking op de hoogte.
Art. 5.Na aangifte van een verdenking van de ziekte van Aujeszky, plaatst de officiële dierenarts het bedrijf officieel onder verdenking. Hij betekent de verdenking en de maatregelen die van kracht zijn op het bedrijf aan de verantwoordelijke en de bedrijfsdierenarts. De officiële dierenarts kan, als hij dat noodzakelijk acht, in overeenstemming met het diagnosehandboek, monsters nemen met het oog op een laboratoriumonderzoek voor het opsporen van de ziekte van Aujeszky. Hij schort het Aujeszky-statuut van het beslag op.
Art. 6.Op een bedrijf dat officieel onder verdenking is geplaatst, zijn de volgende maatregelen van toepassing : - elke aan- of afvoer van varkens is verboden; - de afvoer van varkenssperma is verboden; - alle varkens worden geïnventariseerd met vermelding van de zieke en gestorven dieren; de verantwoordelijke dient deze inventaris dagelijks bij te werken; - dieren gestorven op het bedrijf mogen alleen afgevoerd worden mits toelating van de officiële dierenarts; - eenieder die het bedrijf binnengaat of verlaat neemt de adequate bioveiligheidsmaatregelen in acht zoals voorgeschreven door de Minister. De verantwoordelijke van het bedrijf is verantwoordelijk voor de correcte naleving van deze maatregelen; - de verantwoordelijke houdt een register bij van elke persoon die het bedrijf, behalve de woonvertrekken, bezoekt. Hij vermeldt in dit register de naam en taak of functie van deze persoon, alsook of deze de stallen en de ruimten waar varkens worden gehouden heeft betreden.
Dit register wordt desgevraagd aan de officiële dierenarts voorgelegd.
Art. 7.Van zodra uit de onderzoeken blijkt dat er geen contact is geweest met het virus van de ziekte van Aujeszky, heft de officiële dierenarts de verdenking op. Hij kent opnieuw het geschorste Aujeszky-statuut toe aan het beslag en betekent dit aan de verantwoordelijke en de bedrijfsdierenarts. HOOFDSTUK IV. - Maatregelen in geval van uitbraak van de ziekte van Aujeszky Afdeling I. - Algemene maatregelen
Art. 8.§ 1. Van zodra de verdenking bevestigd wordt, verklaart de officiële dierenarts de geografische entiteit tot haard en bepaalt er de grenzen van. Hij betekent de haard en de maatregelen voorgeschreven in de haard aan de verantwoordelijke en de bedrijfsdierenarts en informeert de burgemeester. Hij kent het Aujeszky-statuut A0 toe aan het beslag. § 2. Gedurende maximaal tweeënzeventig uren na het afkondigen van de eerste haard is in het ganse land elke verplaatsing van varkens verboden, uitgezonderd de doorvoer van varkens over de weg of per trein, op voorwaarde dat de dieren niet worden uitgeladen en dat nergens halt wordt gehouden.
Het Voedselagentschap kan een ontheffing verlenen op het verbod bedoeld in het eerste lid voor rechtstreeks vervoer van varkens van een bedrijf naar een Belgisch slachthuis. Het kan deze ontheffing geografisch beperken of beperken tot bepaalde categorieën varkens, alsook koppelen aan bijkomende bioveiligheidsmaatregelen en voorwaarden. § 3. Eenieder die een bedrijf betreedt of verlaat leeft de bioveiligheidsmaatregelen na zoals voorgeschreven door de Minister. De verantwoordelijke van het bedrijf is verantwoordelijk voor de correcte naleving van deze maatregelen. § 4. De verantwoordelijke houdt een register bij van elke persoon die het bedrijf, behalve de woonvertrekken, bezoekt. Hij vermeldt in dit register de naam en taak of functie van deze persoon, alsook of deze de stallen en de ruimten waar varkens worden gehouden heeft betreden.
Dit register wordt desgevraagd aan de officiële dierenarts voorgelegd. § 5. Het Voedselagentschap kan bijkomende maatregelen nemen voor het opsporen van de ziekte van Aujeszky, ondermeer het opleggen van bijkomend onderzoek in bedrijven gelegen rond een haard. Afdeling II. - Maatregelen in een haard
Art. 9.In een haard zijn de maatregelen die gelden op een bedrijf onder verdenking van toepassing. Bovendien gelden ook de volgende maatregelen : 1° de officiële dierenarts voert een epidemiologisch onderzoek uit in de haard en desgewenst in de contactbedrijven ervan.Hij bepaalt de duur van de aanwezigheid van de ziekte van Aujeszky in de haard. In afwezigheid van duidelijke indicaties hieromtrent, bedraagt deze periode maximaal 42 dagen vóór het vaststellen van de haard; 2° de verantwoordelijke ontbiedt zijn bedrijfsdierenarts om alle aanwezige varkens binnen de vierentwintig uur te vaccineren.Deze vaccinatie wordt na twee weken herhaald; 3° alle varkenssperma aanwezig op het bedrijf wordt vernietigd;4° twee weken na de tweede vaccinatie is de rechtstreekse afvoer naar een Belgisch slachthuis toegelaten, volgens de voorschriften bepaald door het Voedselagentschap;5° zes weken na de tweede vaccinatie dienen alle varkens op het bedrijf afgevoerd te zijn naar een Belgisch slachthuis, volgens de voorschriften bepaald door het Voedselagentschap.De officiële dierenarts stelt hiertoe een slachtbevel op en betekent dit aan de verantwoordelijke; 6° dieren die om dierenwelzijnsredenen niet vervoerd kunnen worden naar het slachthuis worden geëuthanaseerd op het bedrijf.De officiële dierenarts vermeldt deze dieren op het slachtbevel; 7° lokalen, recipiënten, installaties en alle andere voorwerpen die door de varkens kunnen besmet zijn, worden grondig gereinigd en ontsmet met gebruikmaking van erkende ontsmettingsmiddelen.De reiniging en ontsmetting worden gecontroleerd door de officiële dierenarts.
Art. 10.De officiële dierenarts heft de maatregelen in de haard op ten vroegste twee weken na de reiniging en ontsmetting, bedoeld in artikel 9, 7°. Hij betekent het opheffen van de haard en de voorgeschreven maatregelen aan de verantwoordelijke en de bedrijfsdierenarts en informeert de burgemeester. Afdeling III. - Maatregelen op de contactbedrijven
Art. 11.§ 1. Een contactbedrijf van categorie I wordt door het Voedselagentschap officieel onder verdenking geplaatst. De officiële dierenarts voert een klinisch onderzoek uit van de aanwezige varkens, neemt in overeenstemming met het diagnosehandboek monsters met het oog op een laboratoriumonderzoek voor het opsporen van de ziekte van Aujeszky en betekent de maatregelen die op het bedrijf van kracht zijn aan de verantwoordelijke en de bedrijfsdierenarts. Hij schort het Aujeszky-statuut van het varkensbeslag op. § 2. Op een bedrijf zoals bepaald in paragraaf 1 zijn de maatregelen die gelden op een bedrijf onder verdenking van toepassing. Bovendien zijn ook de volgende maatregelen van toepassing : 1° de verantwoordelijke ontbiedt zijn bedrijfsdierenarts om alle aanwezige varkens binnen de vierentwintig uren te vaccineren.Deze vaccinatie wordt na twee weken herhaald; 2° ten vroegste dertig dagen na het contact met de haard wordt door de bedrijfsdierenarts een bemonstering uitgevoerd in overeenstemming met het diagnosehandboek met het oog op een laboratoriumonderzoek voor het opsporen van de ziekte van Aujeszky;3° van zodra uit de onderzoeken vermeld in punt 2° blijkt dat er geen contact is geweest met het virus van de ziekte van Aujeszky, heft de officiële dierenarts de verdenking op en betekent dit aan de verantwoordelijke en de bedrijfsdierenarts.Hij kent opnieuw een Aujeszky-statuut toe aan het varkensbeslag in overeenstemming met de bijlage van dit besluit. § 3. In afwijking van paragraaf 2 kan het Voedselagentschap een afwijking verlenen op de vaccinatieplicht aan een spermacentrum, dat aangeduid werd als contactbedrijf zoals bepaald in paragraaf 1, op voorwaarde dat het op basis van serologisch en virologisch onderzoek de afwezigheid van het virus van de ziekte van Aujeszky kan aantonen.
Art. 12.§ 1. Een contactbedrijf van categorie II of III wordt door het Voedselagentschap officieel onder verdenking geplaatst. De officiële dierenarts betekent de maatregelen die van toepassing zijn op het bedrijf aan de verantwoordelijke en de bedrijfsdierenarts. Hij schort het Aujeszky-statuut van het varkensbeslag op. § 2. Op een bedrijf zoals bepaald in paragraaf 1 zijn de maatregelen die gelden op een bedrijf onder verdenking van toepassing. Bovendien zijn ook de volgende maatregelen van toepassing : 1° de verantwoordelijke ontbiedt zonder verwijl zijn bedrijfsdierenarts;deze voert een klinisch onderzoek uit van alle aanwezige varkens; 2° de bedrijfsdierenarts neemt, in overeenstemming met het diagnosehandboek, monsters met het oog op een laboratoriumonderzoek voor het opsporen van de ziekte van Aujeszky.Daarbij worden in de eerste plaats de verdachte varkens en, bij het ontbreken daarvan, de varkens van elke afdeling bemonsterd; 3° van zodra uit de onderzoeken vermeld in punt 2° blijkt dat er geen contact is geweest met het virus van de ziekte van Aujeszky heft de officiële dierenarts de verdenking op en betekent dit aan de verantwoordelijke en de bedrijfsdierenarts.Hij kent opnieuw een Aujeszky-statuut toe aan het varkensbeslag in overeenstemming met de bijlage van dit besluit. Afdeling IV. - Maatregelen in het vaccinatiegebied
Art. 13.§ 1. Het Voedselagentschap bakent het vaccinatiegebied af.
Een beschrijving van dit gebied is te raadplegen op de website van het Voedselagentschap (www.favv.be) en wordt op eenvoudige aanvraag door het Voedselagentschap ter beschikking gesteld. § 2. Op basis van een risico-analyse kan het Voedselagentschap het vaccinatiegebied wijzigen.
Art. 14.De Aujeszky-statuten van de bedrijven in het vaccinatiegebied worden opgeschort.
Art. 15.§ 1. Op een bedrijf in het vaccinatiegebied zijn de volgende maatregelen van toepassing : 1° elke aan- of afvoer van varkens is verboden;2° de verantwoordelijke ontbiedt zijn bedrijfsdierenarts om alle varkens aanwezig op het bedrijf binnen de tweeënzeventig uren na het beschikbaar zijn van het vaccin te vaccineren.Deze vaccinatie wordt na twee weken herhaald; 3° ten vroegste dertig dagen en maximaal zestig dagen na het instellen van het vaccinatiegebied ontbiedt de verantwoordelijke zijn bedrijfsdierenarts om, in overeenstemming met het diagnosehandboek, monsters te nemen met het oog op een laboratoriumonderzoek voor het opsporen van de ziekte van Aujeszky. § 2. In afwijking van het verplaatsingsverbod in paragraaf 1, 1°, mogen : - in de eerste dertig dagen na het instellen van het vaccinatiegebied, tweemaal gevaccineerde slachtvarkens afgevoerd worden naar een slachthuis in het vaccinatiegebied of naar het dichtstbijzijnde Belgische slachthuis op voorwaarde dat het Voedselagentschap toelating verleent en een bemonstering en laboratoriumonderzoek werd verricht in overeenstemming met de richtlijnen van het diagnosehandboek waarbij de afwezigheid van het virus van de ziekte van Aujeszky werd aangetoond; - vanaf dertig dagen na het instellen van het vaccinatiegebied en op voorwaarde dat het onderzoek zoals voorgeschreven in paragraaf 1, 3°, de afwezigheid van het virus van de ziekte van Aujeszky aantoont, gevaccineerde varkens vervoerd worden hetzij naar een ander bedrijf in het vaccinatiegebied, hetzij naar een slachthuis; - vanaf dertig dagen na het instellen van het vaccinatiegebied en op voorwaarde dat het onderzoek zoals voorgeschreven in paragraaf 1, 3°, de afwezigheid van het virus van de ziekte van Aujeszky aantoont, niet-gevaccineerde varkens die geboren werden na het beëindigen van de vaccinatie in het vaccinatiegebied, vervoerd worden hetzij naar een ander bedrijf in het vaccinatiegebied, hetzij naar een slachthuis. § 3. In afwijking van het verplaatsingsverbod in paragraaf 1, 1°, kan het Voedselagentschap in uitzonderlijke gevallen om redenen van dierenwelzijn een afwijking verlenen. § 4. In afwijking van paragraaf 1 kan het Voedselagentschap een afwijking verlenen op de vaccinatieplicht aan een spermacentrum gelegen in het vaccinatiegebied op voorwaarde dat het op basis van serologisch en virologisch onderzoek de afwezigheid van het virus van de ziekte van Aujeszky kan aantonen.
Art. 16.§ 1. Van zodra op een bedrijf de varkens gevaccineerd zijn volgens de bepalingen van artikel 15, § 1, 2°, en uit het onderzoek vermeld in artikel 15, § 1, 3°, blijkt dat er geen contact is geweest met het virus van Aujeszky, heft de officiële dierenarts het aanvoerverbod naar het onderzocht bedrijf op en kent hij opnieuw een Aujeszky-statuut toe aan het varkensbeslag in overeenstemming met de bijlage van dit besluit. Hij betekent dit aan de verantwoordelijke en de bedrijfsdierenarts. § 2. Van zodra alle bedrijven in het vaccinatiegebied opnieuw het A4-statuut verworven hebben, heft het Voedselagentschap het vaccinatiegebied op. HOOFDSTUK V. - Vaccinatie
Art. 17.§ 1. De vaccinatie tegen de ziekte van Aujeszky is verboden op het nationaal grondgebied. § 2. In afwijking van het verbod in paragraaf 1, is de noodvaccinatie toegestaan in een haard, een contactbedrijf en een bedrijf gelegen in het vaccinatiegebied. § 3. In afwijking van het verbod in paragraaf 1 en in geval het virus van de ziekte van Aujeszky uitbreiding neemt of dreigt te nemen kan de Minister beslissen tot het uitvoeren van een grootschalige vaccinatie tegen de ziekte van Aujeszky.
Art. 18.§ 1. Voor de vaccinatie tegen de ziekte van Aujeszky is enkel het gebruik van gE-negatieve vaccins toegelaten. § 2. In het kader van het bestrijdingsplan laat het Voedselagentschap een nationale vaccinbank aanleggen met vaccins die indien nodig in opdracht van het Voedselagentschap verdeeld worden.
De operationele kosten voor deze vaccinbank zijn ten laste van het Fonds. § 3. In afwijking van het ministerieel besluit van 27 april 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/02/2000 pub. 18/02/2000 numac 2000022108 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet houdende oprichting van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen sluiten0 houdende vaststelling van de lijst van immunologische geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik bedoeld in artikel 215, § 2, van het koninklijk besluit van 14 december 2006 betreffende geneesmiddelen voor menselijke en diergeneeskundig gebruik, dient het vaccin van de nationale vaccinbank dat gebruikt wordt in het kader van de vaccinatieverplichting in het vaccinatiegebied, zoals voorzien in artikel 15, § 1, 2°, enkel een controle van alle nuttige documenten door het CODA te ondergaan, waarmee men zich van de conformiteit van het vaccin kan vergewissen.
Art. 19.§ 1. De bedrijfsdierenarts voert de vaccinatie uit. § 2. In afwijking van paragraaf 1 mag de bedrijfsdierenarts, voor de bedrijven gelegen in het vaccinatiegebied, de uitvoering van de vaccinatie delegeren naar de verantwoordelijke van het varkensbeslag voor zover er een overeenkomst van diergeneeskundige bedrijfsbegeleiding is afgesloten tussen de verantwoordelijke en de bedrijfsdierenarts, overeenkomstig het koninklijk besluit van 10 april 2000Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 10/04/2000 pub. 02/08/2000 numac 2000016161 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu en ministerie van middenstand en landbouw Koninklijk besluit houdende bepalingen betreffende de diergeneeskundige bedrijfsbegeleiding sluiten houdende bepalingen betreffende de diergeneeskundige bedrijfsbegeleiding. § 3. De verantwoordelijke verstrekt alle nodige hulp bij het vaccineren van zijn dieren door de bedrijfsdierenarts.
Art. 20.Ingeval wordt overgegaan tot vaccinatie, zoals bepaald in artikel 17, § 3, bepaalt de Minister de toepassingsmodaliteiten voor de vaccinatie die niet voorzien zijn in dit besluit, meer bepaald : a) het verplicht of vrijwillig karakter van de vaccinatie;b) de voorziene duur van de vaccinatiecampagne;c) de te registreren gegevens en de toe te passen controlemaatregelen;d) eventuele andere praktische modaliteiten van de vaccinatie.
Art. 21.Elke vaccinatie die niet conform deze bepalingen wordt verricht, wordt beschouwd als ongeldig voor de toepassing van dit besluit. HOOFDSTUK VI. - Herstel van de status « officieel-vrij van Aujeszky »
Art. 22.De verantwoordelijke van een varkensbeslag waar de varkens gevaccineerd werden, onderwerpt zijn varkensbeslag aan de nodige onderzoeken om een A4-statuut te verwerven en te behouden, volgens de modaliteiten bepaald door de Minister. HOOFDSTUK VII. - Schatting en vergoedingen
Art. 23.§ 1. Voor elk varken afkomstig uit een haard en op bevel geslacht of afgemaakt volgens de richtlijnen van het Voedselagentschap, wordt aan de verantwoordelijke, binnen de perken van het daartoe bestemde begrotingsartikel van het Fonds, een vergoeding (V) toegekend, berekend als volgt : V = (R x Vw) - Sw Waarbij : R = refactiecoëfficiënt Vw = vervangingswaarde berekend op basis van het vergoedingsrooster en het gemiddelde van de marktprijzen van de voorbije zes weken voorafgaand aan het vaststellen van de eerste haard;
Sw = geschatte slachtwaarde.
De vervangingswaarde kan tot een maximum beperkt worden.
Vergoedingsrooster : tabel goedgekeurd door de Minister na voorafgaand advies van de Raad van het Fonds. § 2. Tenzij anders bepaald door de Minister is de refactiecoëfficiënt gelijk aan 1.
Art. 24.§ 1. De schatting van de te slachten of af te maken dieren gebeurt éénmalig, twee weken na de tweede vaccinatie, door een deskundige. Deze deskundige en zijn plaatsvervanger worden aangewezen door de Minister op advies van de Raad van het Fonds en beëdigd door de gouverneur van de provincie voor een termijn van één jaar, stilzwijgend vernieuwbaar. § 2. De deskundige begeeft zich op vraag van het Voedselagentschap onmiddellijk ter plaatse in aanwezigheid van de officiële dierenarts, die de te schatten dieren aanwijst. § 3. De deskundige bepaalt definitief de categorie en de gewichtsklasse van de te slachten of af te maken dieren volgens de modaliteiten die zijn goedgekeurd door de Minister na voorafgaand advies van de Raad van het Fonds.
De deskundige overhandigt binnen de 24 uren na de eerste oproep zijn deskundig verslag aan de officiële dierenarts.
Art. 25.De kosten voor de schatting door de deskundige, ten laste van het Fonds, worden vastgesteld als volgt : 1. Vacaties : Aan de deskundigen wordt een vacatie toegekend van 20,92 euro per begonnen half uur.Elk begonnen half uur wordt volledig meegerekend.
De verplaatsingstijd wordt niet in aanmerking genomen voor het toekennen van vacaties.
Deze vergoeding wordt jaarlijks aangepast met een factor gebaseerd op de gezondheidsindex. 2. Verplaatsingskosten : De werkelijke uitgaven bij het gebruik van het openbaar vervoer worden vergoed op basis van het voorleggen van rechtvaardigingsstukken. Wanneer een persoonlijk voertuig wordt gebruikt, worden de vergoedingen toegekend voorzien in het koninklijk besluit van 18 januari 1965 houdende algemene regeling inzake reiskosten. 3. Verblijfskosten : Als verblijfskosten worden de vergoedingen toegekend voorbehouden aan de Rijksambtenaren van de rangen 10 tot 14 bij het koninklijk besluit van 24 december 1964 tot vaststelling van de vergoedingen wegens verblijfkosten toegekend aan de leden van het personeel van de federale overheidsdiensten. HOOFDSTUK VIII. - Opsporing
Art. 26.§ 1. De Minister bepaalt de maatregelen voor het opsporen van de ziekte van Aujeszky. § 2. Binnen de perken van het daartoe voorzien begrotingsartikel wordt, ten laste van het Fonds, een vergoeding toegekend aan de bedrijfsdierenartsen en erkende dierenartsen voor het nemen van bloedmonsters, aan de eigenaar van een ten gevolge van de bloedname gestorven varken, aan de erkende laboratoria voor de analyse van de bloedmonsters en aan de verenigingen zoals gedefinieerd in artikel 2, 27° voor hun medewerking. Het bedrag van deze vergoeding wordt bepaald door de Minister
Art. 27.§ 1. De bedrijfsdierenarts die een monsterneming uitvoert in het kader van dit besluit identificeert ieder monster volgens de instructies van het diagnosehandboek, zodanig dat het duidelijk toe te wijzen is aan het bemonsterde varken. § 2. De bedrijfsdierenarts maakt alle monsters, genomen in het kader van de opsporing of certificering van de ziekte van Aujeszky, over aan een erkend laboratorium. § 3. De bedrijfsdierenarts maakt alle monsters genomen naar aanleiding van een verdenking of uitbraak zo vlug mogelijk over aan het CODA.
Art. 28.De kosten voor de uitvoering van de maatregelen voor het opsporen van de ziekte van Aujeszky zijn, binnen de perken van het daartoe voorziene begrotingsartikel, ten laste van het Fonds. HOOFDSTUK IX. - Diagnostiek
Art. 29.Het onderzoek van de monsters, bedoeld in dit besluit, wordt uitgevoerd volgens de onderrichtingen van het diagnosehandboek en onder begeleiding van het CODA.
Art. 30.Binnen de perken van het daartoe voorziene begrotingsartikel wordt aan de erkende laboratoria, ten laste van het Fonds, een vergoeding toegekend per onderzocht monster en vóór belasting op de toegevoegde waarde.
Het bedrag van deze vergoeding wordt bepaald door de Minister.
Art. 31.De vergoedingen voorzien in artikel 29 worden vereffend op voorlegging van een schuldvordering per kwartaal, in het dubbel opgesteld, met vermelding en specificeren van het maandelijks aantal verrichte onderzoeken.
De schuldvorderingen zijn getekend door de voorzitter en de secretaris van het erkend laboratorium. HOOFDSTUK X. - Ambtshalve toe te passen maatregelen
Art. 32.Indien een verantwoordelijke één of meerdere maatregelen voorzien door dit besluit of bevolen door de officiële dierenarts niet toepast, laat het Voedselagentschap deze maatregelen ambtshalve uitvoeren op kosten van de betrokken verantwoordelijke.
Art. 33.Elk uit een haard afkomstig varken waarvan de aanwezigheid op de openbare weg, in een openbare plaats of op andermans eigendom een overtreding van dit besluit uitmaakt, wordt op bevel van het Voedselagentschap onmiddellijk en zonder vergoeding afgemaakt onverminderd de gerechtelijke vervolgingen ten laste van de overtreder.
Art. 34.§ 1. Iedere verantwoordelijke moet de voorschriften naleven die hem in verband met de bestrijding van de ziekte van Aujeszky door het Voedselagentschap worden gegeven. Hij verstrekt onverwijld de officiële dierenarts de gevraagde inlichtingen betreffende de gezondheidstoestand van zijn varkens in verband met de ziekte van Aujeszky.
Hij dient, op aanvraag van de officiële dierenarts, het bewijs voor te leggen dat zijn varkens aan de in dit besluit voorgeschreven voorwaarden voldoen. De verantwoordelijke mag zich niet verzetten tegen het nemen van bloedmonsters of van gelijk welke andere stof nodig voor de diagnose van de ziekte van Aujeszky in zijn varkensbeslag en hij moet zijn medewerking verlenen aan de daartoe gemachtigde personen. § 2. Als niet voldaan wordt aan de bepalingen van paragraaf 1, wordt het bedrijf beschouwd als verdacht bedrijf en zijn de maatregelen van de artikelen 6 en 7 onmiddellijk van toepassing.
Art. 35.§ 1. Iedere dierenarts moet, inzake de ziekte van Aujeszky, de door het Voedselagentschap verstrekte onderrichtingen naleven. Hij verstrekt onverwijld de gevraagde inlichtingen aan de officiële dierenarts. § 2. Elke erkende dierenarts kan ten allen tijde door het Voedselagentschap worden opgevorderd om binnen de door hem gestelde termijn over te gaan tot het vaccineren, onderzoeken of bemonsteren van varkens. HOOFDSTUK XI. - Slotbepalingen
Art. 36.De Minister kan de bijlage van dit besluit wijzigen.
Art. 37.§ 1. Het koninklijk besluit van 5 maart 1993 houdende maatregelen van diergeneeskundige politie betreffende de ziekte van Aujeszky wordt opgeheven. § 2. Het ministerieel besluit van 8 maart 1993 houdende maatregelen met het oog op de preventie en de opsporing van de ziekte van Aujeszky, het ministerieel besluit van 21 april 1999 houdende voorwaarden betreffende het verwerven en behouden van de Aujeszky-statuten en het ministerieel besluit van 4 mei 1999 houdende maatregelen van controle op de uitvoering van de vaccinatie tegen de ziekte van Aujeszky blijven behouden tot ze door de Minister worden gewijzigd of opgeheven.
Art. 38.Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand na die waarin het is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.
Art. 39.De Minister bevoegd voor de Volksgezondheid en de Minister bevoegd voor de Veiligheid van de Voedselketen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 12 oktober 2010.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Landbouw, Mevr. S. LARUELLE
Bijlage bij het koninklijk besluit van 12 oktober 2010 betreffende de bestrijding van de ziekte van Aujeszky 1. Een varkensbeslag met een Aujeszky-statuut A4 is een varkensbeslag : 1° waar niet gevaccineerd wordt tegen de ziekte van Aujeszky;2° waar geen varkens gehouden worden met antistoffen tegenover het Aujeszky-virus;3° waar geen klinische, pathologische, virologische of serologische indicaties bestaan die verband houden met een besmetting door het Aujeszky-virus;4° dat gecertificeerd "Officieel Aujeszky-vrij" is volgens de modaliteiten bepaald door de Minister. Als varkensbeslag met Aujeszky-statuut A4 wordt eveneens beschouwd het varkensbeslag gelegen binnen de Europese Unie dat conform is met bijlage 1 van Beschikking 2008/185/EG van 21 februari 2008 betreffende aanvullende garanties ten aanzien van de ziekte van Aujeszky voor het intracommunautaire handelsverkeer van varkens, en betreffende criteria voor de over deze ziekte te verstrekken gegevens. 2. Een varkensbeslag met het Aujeszky-statuut A3 is een varkensbeslag : 1° waar geen varkens gehouden worden met antistoffen tegenover het gE-glycoproteïne van het Aujeszky-virus;2° waar geen klinische, pathologische, virologische of serologische indicaties bestaan die verband houden met een besmetting door het Aujeszky-virus;3° dat gecertificeerd "Aujeszky-vrij" is volgens de modaliteiten bepaald door de Minister.3. Een varkensbeslag met het Aujeszky-statuut A2 is een varkensbeslag : 1° waar geen klinische, pathologische of virologische indicaties bestaan die verband houden met een besmetting door het Aujeszky-virus;2° waarvan de antecedenten en het serologisch statuut met betrekking tot de ziekte van Aujeszky bekend zijn;3° dat niet gecertificeerd "Officieel Aujeszky-vrij" of "Aujeszky-vrij" is volgens de modaliteiten bepaald door de Minister.4. Een varkensbeslag met het Aujeszky-statuut A1 is een varkensbeslag waarvan de antecedenten en het serologisch statuut met betrekking tot de ziekte van Aujeszky niet gekend zijn. Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 12 oktober 2010 betreffende de bestrijding van de ziekte van Aujeszky.
De Minister van Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Landbouw, Mevr. S. LARUELLE