gepubliceerd op 31 maart 2023
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 1971 houdende instelling van een uitkeringsverzekering en een moederschapsverzekering ten voordele van de zelfstandigen en van de meewerkende echtgenoten wat de invoering van de "Terug Naar Werk-trajecten" onder de coördinatie van een "Terug Naar Werk-coördinator" betreft
12 MAART 2023. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 1971 houdende instelling van een uitkeringsverzekering en een moederschapsverzekering ten voordele van de zelfstandigen en van de meewerkende echtgenoten wat de invoering van de "Terug Naar Werk-trajecten" onder de coördinatie van een "Terug Naar Werk-coördinator" betreft
VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het besluit dat wij de eer hebben Uwe Majesteit ter ondertekening voor te leggen, heeft tot doel om in de uitkeringsverzekering voor zelfstandigen de concepten van het "Terug Naar Werk-traject", de "Terug Naar Werk-coördinator" en het "Terug Naar Werk-dossier" in te voeren teneinde de terugkeer naar het werk ten gunste van de zelfstandigen te optimaliseren.
In het licht van het advies nr. 72.898/2 van 6 februari 2023 van de Raad van State en gelet op de gemaakte opmerkingen, wordt hierna enige toelichting gegeven.
Wat de retroactieve uitwerking van het koninklijk besluit betreft, dient het volgende te worden opgemerkt.
De inwerkingtreding van het koninklijk besluit op 1 januari 2023 levert geen problemen op, noch vanuit praktisch oogpunt (verplichtingen voor de adviserende artsen en de "Terug Naar Werk-coördinatoren"), noch op het vlak van de eerbiediging van de rechten van de sociaal verzekerden.
In het kader van de uitwerking van dit koninklijk besluit heeft het RIZIV immers talrijke contacten gehad met de verzekeringsinstellingen met het oog op de implementatie van het nieuwe "Terug Naar Werk-traject". Bijgevolg zijn de verzekeringsinstellingen en dus ook hun "Terug Naar Werk-coördinatoren" en hun adviserend artsen goed op de hoogte van dit nieuwe proces en zijn gevolgen in het stelsel van de zelfstandigen.
Bovendien zijn de verplichtingen die op de sociaal verzekerde rusten in het kader van dit nieuwe "Terug Naar Werk-traject" wanneer het traject begint op initiatief van de adviserend arts (zoals, in eerste instantie, het terugsturen van de ingevulde vragenlijst), niet eerder dan 10 weken na het begin van de arbeidsongeschiktheid die ten vroegste op 1 januari 2023 begint, op deze sociaal verzekerde van toepassing (dus ten vroegste op 13 maart 2023).
Wanneer het "Terug Naar Werk-traject" op initiatief van de sociaal verzekerde begint, vormen de in dit verband na te komen verplichtingen (die in sommige gevallen vanaf de maand januari 2023 moeten worden nagekomen) geen probleem, aangezien het gaat om een vrijwillige stap van de verzekerde zelf om in een "Terug Naar Werk-traject" in te stappen.
Voor het overige is het koninklijk besluit aangepast rekening houdend met de opmerkingen van de Raad van State geformuleerd in zijn advies nr. 72.898/2 van 6 februari 2023.
Wij hebben de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaars, De Minister van Zelfstandigen, D. CLARINVAL De Minister van Sociale Zaken, F. VANDENBROUCKE
RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving Advies 72.898/2 van 6 februari 2023 over een ontwerp van koninklijk besluit `tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 1971 houdende instelling van een uitkeringsverzekering en een moederschapsverzekering ten voordele van de zelfstandigen en van de meewerkende echtgenoten wat de invoering van de "Terug Naar Werk-trajecten" onder de coördinatie van een "Terug Naar Werk-coördinator" betreft' Op 10 januari 2023 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Vice-eersteminister en Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing verzocht binnen een termijn van dertig dagen een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit `tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 1971 houdende instelling van een uitkeringsverzekering en een moederschapsverzekering ten voordele van de zelfstandigen en van de meewerkende echtgenoten wat de invoering van de "Terug Naar Werk-trajecten" onder de coördinatie van een "Terug Naar Werk-coördinator" betreft'.
Het ontwerp is door de tweede kamer onderzocht op 6 februari 2023. De kamer was samengesteld uit Pierre VANDERNOOT, kamervoorzitter, Patrick RONVAUX en Christine HOREVOETS, staatsraden, Christian BEHRENDT en Jacques ENGLEBERT, assessoren, en Béatrice DRAPIER, griffier.
Het verslag is uitgebracht door Stéphane TELLIER, eerste auditeur.
De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Pierre VANDERNOOT. Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 6 februari 2023.
Aangezien de adviesaanvraag ingediend is op basis van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten `op de Raad van State', gecoördineerd op 12 januari 1973, beperkt de afdeling Wetgeving overeenkomstig artikel 84, § 3, van de voornoemde gecoördineerde wetten haar onderzoek tot de rechtsgrond van het ontwerp, de bevoegdheid van de steller van de handeling en de te vervullen voorafgaande vormvereisten.
Wat die drie punten betreft, geeft het ontwerp aanleiding tot de volgende opmerkingen.
ONDERZOEK VAN HET ONTWERP AANHEF 1. De eerste aanhefverwijzing moet als volgt gewijzigd worden: - de vermelding van artikel 110, § 2, van de wet `betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen', gecoördineerd op 14 juli 1994 (hierna: "de gecoördineerde wet"), moet weggelaten worden, aangezien daarin geen machtiging aan de Koning vervat is; - er moet vermeld worden dat artikel 110, §§ 1 en 3, van de gecoördineerde wet in die wet ingevoegd is bij de wet van 12 januari 2023Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/01/2023 pub. 10/02/2023 numac 2023200551 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot invoering van het "Terug Naar Werk-traject" onder de coördinatie van de "Terug Naar Werk-coördinator" in de uitkeringsverzekering voor zelfstandigen en meewerkende echtgenoten sluiten.(1) 2. De aanhef moet aangevuld worden met een nieuw zevende lid, waarin verwezen moet worden naar het advies van de Gegevensbeschermingsautoriteit d.d. 21 oktober 2022. 3. Dat zevende lid moet dus komen te staan nss de aanhefverwijzing betreffende de impactanalyse van de regelgeving uitgevoerd op 16 juni 2022, die het zesde lid van de aanhef wordt, en vóór de verwijzing naar voorliggend advies van de afdeling Wetgeving, (2) die bijgevolg het achtste lid van de aanhef wordt. DISPOSITIEF Artikel 1 Artikel 1, 2°, van het ontwerp strekt tot aanvulling van: - artikel 22, eerste lid, van het koninklijk besluit van 20 juli 1971 `houdende instelling van een uitkeringsverzekering en een moederschapsverzekering ten voordele van de zelfstandigen en van de meewerkende echtgenoten' met een nieuwe bepaling onder 3° ; - het voornoemd artikel 22 met een nieuw tweede lid. (3) Op wetgevingstechnisch vlak volgt daaruit dat: - van die twee aanvullingen afzonderlijke onderdelen van artikel 1 van het ontwerp gemaakt moeten worden die respectievelijk de bepaling onder 2° en de bepaling onder 3° van artikel 1 van het ontwerp worden; - in artikel 1, 3°, van het ontwerp, dat artikel 1, 4°, wordt, vermeld moet worden dat het tweede lid van artikel 22 van het koninklijk besluit van 20 juli 1971, dat bij die bepaling gewijzigd wordt, het derde lid van dat artikel 22 wordt.
In het nieuw artikel 22, tweede lid, dienen in dat geval de woorden "bedoeld in het eerste lid, 3°, " ingevoegd te worden tussen het woord "arbeidsongeschiktheid" en de woorden "eindigt echter". (4) Zo niet, zou de nieuwe bepaling aldus gelezen kunnen worden dat ze in het koninklijk besluit van 20 juli 1971 een contradictie invoert. Uit artikel 22, eerste lid, 3°, zoals die bepaling bij artikel 1, 2°, van het ontwerp ingevoegd wordt, zou immers voortvloeien dat de staat van arbeidsongeschiktheid geacht zou worden behouden te blijven gedurende het re-integratietraject dat krachtens die bepaling onder 3°, b), zou eindigen daags vóór het aanvangen van het programma van beroepsherscholing goedgekeurd door de Hoge Commissie van de Geneeskundige Raad voor Invaliditeit, terwijl volgens artikel 22, eerste lid, 1°, zoals die bepaling bij artikel 1, 1°, van het ontwerp gewijzigd zou worden, "de staat van arbeidsongeschiktheid (...) geacht [zou worden] behouden te blijven (...) 1° tijdens het tijdvak van een programma van beroepsherscholing, goedgekeurd door de Hoge Commissie van de Geneeskundige Raad voor Invaliditeit".
Artikel 2 Ontworpen artikel 25/3 In de Franse tekst schrijve men "au sens de la présente section" in plaats van "au sens de cette section".
Ontworpen artikel 25/4 1. In de Franse tekst van artikel 25/4, § 1, derde lid, schrijve men "établit (...) une première estimation de ses capacités restantes".
Die opmerking geldt mutatis mutandis voor artikel 25/4, § 3. 2. In artikel 25/4, § 2, tweede lid, schrijve men "overeenkomstig het eerste lid". Die opmerking geldt mutatis mutandis voor de ontworpen artikelen 25/5, § 2, derde lid, 25/6, vijfde lid, 25/7, § 2, tweede lid, en 25/8, tweede lid.
Ontworpen artikel 25/6 In het ontworpen artikel 25/6, vierde lid, moet het woord "hij" vervangen worden door de woorden "de `Terug Naar Werk-coördinator'" en in de Franse tekst van het vijfde lid schrijve men "visé à l'article 110, § 2".
Ontworpen artikel 25/11 De gemachtigde van de minister is het ermee eens dat in het tweede lid moet verduidelijkt worden om welke "andere bij het traject betrokken diensten en personen" het gaat door te verwijzen naar de partijen bedoeld in artikel 25/10, tweede lid.
Artikel 3 In artikel 3 van het ontwerp moeten de woorden "van het koninklijk besluit van 20 juli 1971 houdende instelling van een uitkeringsverzekering en een moederschapsverzekering ten voordele van de zelfstandigen en van de meewerkende echtgenoten" vervangen worden door de woorden "van hetzelfde besluit".
Artikel 4 Artikel 4 luidt als volgt: "Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2023." Gelet op het feit dat de adviesaanvraag op 10 januari 2023 ingediend is, zal het ontworpen besluit dus terugwerkende kracht hebben.
Aangezien het ontworpen besluit een procedure invoert waarbij zowel aan de adviserend artsen en de "Terug Naar Werk-coördinatoren" als aan de betrokken sociaal verzekerden verplichtingen opgelegd worden, kan die terugwerkende kracht niet aanvaard worden.
DE GRIFFIER, DE VOORZITTER, Béatrice DRAPIER Pierre VANDERNOOT _______ Nota's (1) Dat is de datum waarop die wet `tot invoering van het "Terug Naar Werk-traject" onder de coördinatie van de "Terug Naar Werk-coördinator" in de uitkeringsverzekering voor werknemers en meewerkende echtgenoten' door de Koning afgekondigd is;die wet is op 22 december 2022 aangenomen door de Kamer van volksvertegenwoordigers. (2) Beginselen van de wetgevingstechniek - Handleiding voor het opstellen van wetgevende en reglementaire teksten, www.raadvst-consetat.be, tab "Wetgevingstechniek", aanbeveling 34, b) en d). (3) Uit wetgevingstechnisch oogpunt zou het niet correct zijn om dat lid voor te stellen als een tweede lid van artikel 22, eerste lid, 3°, van het koninklijk besluit van 20 juli 1971: een onderdeel van een lid kan immers zelf niet worden ingedeeld in leden (zie in die zin Beginselen van de wetgevingstechniek - Handleiding voor het opstellen van wetgevende en reglementaire teksten, www.raadvst-consetat.be, tab "Wetgevingstechniek", aanbeveling 60). (4) In de Franse tekst van hetzelfde lid moeten de woorden "sur la base de laquelle" vervangen worden door de woorden "sur la base desquels". 12 MAART 2023. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 1971 houdende instelling van een uitkeringsverzekering en een moederschapsverzekering ten voordele van de zelfstandigen en van de meewerkende echtgenoten wat de invoering van de "Terug Naar Werk-trajecten" onder de coördinatie van een "Terug Naar Werk-coördinator" betreft FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, artikel 86, § 3, gewijzigd bij de wetten van 22 augustus 2002, 29 maart 2012, 7 mei 2019 en artikel 110, § 1, en § 3, ingevoegd bij de wet van 12 januari 2023Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/01/2023 pub. 10/02/2023 numac 2023200551 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot invoering van het "Terug Naar Werk-traject" onder de coördinatie van de "Terug Naar Werk-coördinator" in de uitkeringsverzekering voor zelfstandigen en meewerkende echtgenoten sluiten;
Gelet op het koninklijk besluit van 20 juli 1971 houdende instelling van een uitkeringsverzekering en een moederschapsverzekering ten voordele van de zelfstandigen en van de meewerkende echtgenoten;
Gelet op het advies van het Beheerscomité van de uitkeringsverzekering voor zelfstandigen van de Dienst voor uitkeringen van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, gegeven op 18 mei 2022;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 9 juni 2022;
Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting, d.d. 19 juni 2022;
Gelet op de impactanalyse van de regelgeving uitgevoerd overeenkomstig artikelen 6 en 7 van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging sluiten houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging;
Gelet op het advies nr. 244/2022 van de Gegevensbeschermingsautoriteit, gegeven op 21 oktober 2022;
Gelet op het advies nr. 72.898/2 van de Raad van State, gegeven op 6 februari 2023, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van Sociale Zaken en de Minister van Zelfstandigen, en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In artikel 22 van het koninklijk besluit van 20 juli 1971 houdende instelling van een uitkeringsverzekering en een moederschapsverzekering ten voordele van de zelfstandigen en van de meewerkende echtgenoten, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 10 januari 2010 en 30 juli 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid, 1°, worden de woorden "van een programma van revalidatie, goedgekeurd door het College van artsen-directeurs, of" opgeheven;2° het eerste lid wordt aangevuld met de bepaling onder 3°, luidende: "3° tijdens de periode waarin de gerechtigde het re-integratietraject gericht op sociaalprofessionele re-integratie bedoeld in artikel 25/3 doorloopt.Deze periode gaat in op de dag waarop het re-integratieplan gericht op sociaalprofessionele re-integratie is opgemaakt overeenkomstig artikel 25/10 en eindigt a) hetzij daags vóór het hervatten van een bezoldigde werkzaamheid;a) hetzij daags vóór het aanvangen van het programma van beroepsherscholing, goedgekeurd door de Hoge Commissie van de Geneeskundige Raad voor Invaliditeit;b) hetzij op de laatste dag van het voormelde re-integratietraject zoals vastgesteld door de "Terug Naar Werk-coördinator". 3° een lid wordt tussen het tweede en het derde lid ingevoegd, luidende: Het vermoeden van arbeidsongeschiktheid eindigt echter van rechtswege na zes maanden te rekenen vanaf de dag waarop het re-integratieplan gericht op sociaalprofessionele re-integratie is opgemaakt indien op dat ogenblik één van de voormelde gebeurtenissen op grond waarvan de periode gedekt door het vermoeden eindigt, zich nog niet heeft voorgedaan.". 4° het tweede lid, dat het derde lid wordt, wordt vervangen als volgt: "Dit artikel is slechts van toepassing wanneer de gerechtigde geen beroepsbezigheid uitoefent tenzij binnen het raam van het programma van beroepsherscholing of in een in het eerste lid, 2° bedoelde werkplaats.".
Art. 2.In titel I, hoofdstuk III, van hetzelfde besluit, wordt een afdeling 2/1 ingevoegd die de artikelen 25/1 tot 25/11 bevat, luidende: "Afdeling 2/1. - Het "Terug Naar Werk-traject" en het re-integratietraject gericht op sociaalprofessionele re-integratie
Art. 25/1.In deze afdeling wordt verstaan onder: 1° het "Terug Naar Werk-traject": het "Terug Naar Werk-traject" bedoeld in artikel 110, § 1 van de gecoördineerde wet;2° de "Terug Naar Werk-coördinator": de "Terug Naar Werk-coördinator" binnen het ziekenfonds bedoeld in artikel 110, § 1 van de gecoördineerde wet;3° het "Terug Naar Werk-dossier": het elektronische dossier van de gerechtigde in het kader van het "Terug Naar Werk-traject" bedoeld in artikel 110, § 2 van de gecoördineerde wet.
Art. 25/2.§ 1. Om als "Terug Naar Werk-coördinator" binnen het ziekenfonds te kunnen fungeren, dient de betrokkene de voorwaarden bedoeld in artikel 215octies, § 2 van het koninklijk besluit van 3 juli 1996Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/07/1996 pub. 19/12/2008 numac 2008001031 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type koninklijk besluit prom. 03/07/1996 pub. 10/12/2007 numac 2007000977 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen van het eerste semester van het jaar 2007 sluiten te vervullen. § 2. Met respect voor het beroepsgeheim neemt de "Terug Naar Werk-coördinator" binnen het ziekenfonds alle nuttige maatregelen in het kader van het "Terug Naar Werk-traject" en contacteert hij, in samenspraak met de adviserend arts en met het akkoord van de gerechtigde, elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die kan bijdragen tot de sociaalprofessionele re-integratie van deze gerechtigde, evenals ondersteunt hij de gerechtigde in de contacten met voornoemde natuurlijke personen of rechtspersonen. In het bijzonder verricht de "Terug Naar Werk-coördinator" de volgende opdrachten tijdens het "Terug Naar Werk-traject": 1° de organisatie van het eerste contactmoment met de gerechtigde, zowel op vraag van de adviserend arts als op eigen initiatief van de gerechtigde, evenals van de volgende noodzakelijk geachte contactmomenten in het kader van de passende aanpassings- en/of begeleidingsacties;2° de registratie in het "Terug Naar Werk"-dossier en de opvolging, zowel op algemeen vlak als per individueel dossier, van de verschillende ondernomen acties, inclusief het behaalde resultaat van het "Terug Naar Werk-traject".
Art. 25/3.Het re-integratietraject gericht op sociaalprofessionele re-integratie bedoeld in deze afdeling beoogt in het kader van het "Terug Naar Werk-traject" de sociaalprofessionele re-integratie te bevorderen van de gerechtigde die arbeidsongeschikt is erkend zoals bedoeld in artikel 19 of 20 door hem via één of meerdere aanpassings- en/of begeleidingsacties te begeleiden naar het hervatten van de taken die verband hielden met zijn beroepsbezigheid als zelfstandige die hij vóór de aanvang van de arbeidsongeschiktheid waarnam of het uitoefenen van elke andere beroepsactiviteit.
Art. 25/4.§ 1. Tien weken na de aanvang van de arbeidsongeschiktheid stuurt de adviserend arts een vragenlijst op naar de gerechtigde op grond waarvan wordt nagegaan welke persoons- en omgevingsgerelateerde factoren, naargelang het geval, het hervatten van de taken die verband hielden met zijn beroepsbezigheid als zelfstandige gerechtigde die hij vóór de aanvang van de arbeidsongeschiktheid waarnam of het uitoefenen van elke andere beroepsactiviteit, kunnen bevorderen of verhinderen.
De gerechtigde dient deze vragenlijst binnen een termijn van twee weken behoorlijk ingevuld naar de adviserend arts terug te sturen.
Indien de adviserend arts de vragenlijst echter niet binnen een termijn van twee weken heeft ontvangen, vraagt hij aan de "Terug Naar Werk-coördinator" dat contact wordt opgenomen met de gerechtigde en, in voorkomend geval, zal hem de nodige ondersteuning bij het invullen worden geboden.
Van de in het eerste lid bedoelde verplichting om een vragenlijst op te sturen, kan de adviserend arts om gegronde medische redenen afwijken.
In de loop van de vierde maand van de arbeidsongeschiktheid maakt de adviserend arts, in voorkomend geval in samenspraak met de "Terug Naar Werk-coördinator", onder andere op basis van het medisch dossier van de gerechtigde en de door de gerechtigde ingevulde vragenlijst, een eerste inschatting van diens restcapaciteiten op. Indien het voor de gerechtigde, ondanks de geboden ondersteuning bedoeld in het eerste lid, niet mogelijk is geweest om de verzonden vragenlijst in te vullen, nodigt de adviserend arts hem in het kader van deze inschatting van de restcapaciteiten voor een medisch onderzoek uit tenzij uit de ter beschikking gestelde medische informatie blijkt dat het invullen van de vragenlijst niet mogelijk is en een onderzoek op dat moment niet aangewezen is. § 2. Op grond van de verrichte inschatting van zijn restcapaciteiten bedoeld in paragraaf 1 plaatst de adviserend arts de gerechtigde in één van de volgende vier categorieën: 1° categorie 1 : er kan redelijkerwijze worden aangenomen dat de zelfstandige gerechtigde uiterlijk tegen het einde van de zesde maand van arbeidsongeschiktheid spontaan de taken zal hervatten die verband hielden met zijn beroepsbezigheid als zelfstandige gerechtigde die hij vóór de aanvang van de arbeidsongeschiktheid uitoefende;2° categorie 2 : een werkhervatting lijkt om medische redenen niet tot de mogelijkheden te behoren;3° categorie 3 : een werkhervatting is voorlopig niet aan de orde omdat de prioriteit dient uit te gaan naar de medische diagnose of de medische behandeling;4° categorie 4 : een hervatting van de taken die verband hielden met de beroepsbezigheid als zelfstandige gerechtigde die hij vóór de aanvang van de arbeidsongeschiktheid uitoefende of van elke andere beroepsactiviteit lijkt mogelijk te zijn na één of meerdere aanpassings- en/of begeleidingsacties. Indien de gerechtigde overeenkomstig het eerste lid in categorie 3 werd geplaatst, moet een medisch onderzoek door de adviserend arts plaatsvinden uiterlijk tijdens de zevende maand van arbeidsongeschiktheid. § 3. In afwijking van paragraaf 1 gaat de adviserend arts, naargelang het geval, niet tot het verzenden van de vragenlijst en tot de eerste inschatting van de restcapaciteiten van de gerechtigde over in de volgende situaties: 1° de gerechtigde verricht een toegelaten activiteit overeenkomstig artikel 23;2° na een toestemming van de adviserend arts overeenkomstig artikel 25/7, § 1 is al op vraag van de gerechtigde een "Terug Naar Werk-traject" opgestart.
Art. 25/5.§ 1. In de volgende gevallen verwijst de adviserend arts de gerechtigde door naar de "Terug Naar Werk-coördinator" met het oog op een eerste contactmoment in het kader van een "Terug Naar Werk-traject": 1° de gerechtigde is, overeenkomstig de in artikel 25/4, § 1, bedoelde inschatting, geplaatst in categorie 1, de gerechtigde is nog altijd arbeidsongeschikt na zes maanden en de adviserend arts maakt na een medisch onderzoek een nieuwe inschatting waaruit blijkt dat, naargelang het geval, een hervatting van de taken die verband hielden met de beroepsbezigheid als zelfstandige die hij vóór de aanvang van de arbeidsongeschiktheid uitoefende of van elke andere beroepsactiviteit mogelijk lijkt te zijn na één of meerdere aanpassings- en/of begeleidingsacties;2° de gerechtigde is, overeenkomstig de in artikel 25/4, § 1, bedoelde inschatting, geplaatst in categorie 3, en na een herevaluatie van zijn situatie door de adviserend arts is gebleken dat voor deze gerechtigde, naargelang het geval, een hervatting van de taken die verband hielden met de beroepsbezigheid als zelfstandige gerechtigde die hij vóór de aanvang van de arbeidsongeschiktheid uitoefende of van elke andere beroepsactiviteit mogelijk lijkt te zijn na één of meerdere aanpassings- en/of begeleidingsacties;3° de gerechtigde wordt overeenkomstig artikel 25/4, § 2 in categorie 4 geplaatst. § 2. Het eerste contactmoment tussen de "Terug Naar Werk-coördinator" en de gerechtigde vindt plaats: 1° binnen één maand na de doorverwijzing van de in paragraaf 1, 1° en 2° bedoelde gerechtigden door de adviserend arts;2° uiterlijk tijdens de zesde maand van arbeidsongeschiktheid bij een doorverwijzing van de in paragraaf 1, 3° bedoelde gerechtigde door de adviserend arts. Tijdens dit eerste contactmoment licht hij zijn rol inzake de begeleiding en opvolging van het traject toe en gaat hij samen met de gerechtigde de eerste stap van het traject na.
Tijdens het eerste contactmoment bedoeld in het eerste lid vraagt de "Terug Naar Werk-coördinator" aan de gerechtigde uitdrukkelijk zijn schriftelijke toestemming voor de gegevensverwerking bedoeld in artikel 110, § 2 van de gecoördineerde wet van 14 juli 1994Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/07/1994 pub. 20/11/2008 numac 2008000938 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen van het jaar 2007 type wet prom. 14/07/1994 pub. 19/12/2008 numac 2008001027 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 14/07/1994 pub. 08/10/2010 numac 2010000576 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 14/07/1994 pub. 04/03/2011 numac 2011000117 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 14/07/1994 pub. 25/01/2012 numac 2012000022 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 14/07/1994 pub. 10/07/2014 numac 2014000464 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 14/07/1994 pub. 20/03/2015 numac 2015000138 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten.
De "Terug Naar Werk-coördinator" registreert het eerste contactmoment bedoeld in het eerste lid en de daarbinnen afgesproken acties in het "Terug Naar Werk-dossier" van de gerechtigde.
In afwijking van het eerste lid vindt er geen eerste contactmoment met de "Terug Naar Werk-coördinator" plaats als de gerechtigde een toegelaten activiteit overeenkomstig artikel 23 verricht.
Art. 25/6.Onverminderd de toepassing van artikel 25/4, § 1 kan de gerechtigde zelf de "Terug Naar Werk-coördinator" op elk ogenblik tijdens de arbeidsongeschiktheid vragen om een eerste contactmoment in het kader van een "Terug Naar Werk-traject" te organiseren. De "Terug Naar Werk-coördinator" informeert de adviserend arts over dit verzoek.
Ter voorbereiding van dit eerste contactmoment wordt de gerechtigde uitgenodigd om een vragenlijst in te vullen die nagaat welke persoons- en omgevingsgerelateerde factoren, naargelang het geval, het hervatten van de taken die verband hielden met zijn beroepsbezigheid als zelfstandige gerechtigde die hij vóór de aanvang van de arbeidsongeschiktheid uitoefende of het uitoefenen van elke andere beroepsactiviteit kunnen bevorderen of verhinderen. De gerechtigde dient deze vragenlijst binnen een termijn van twee weken behoorlijk ingevuld naar de adviserend arts terug te sturen In afwijking van het vorige lid, wordt geen vragenlijst naar de gerechtigde opgestuurd indien deze gerechtigde tijdens de lopende arbeidsongeschiktheid al een vragenlijst heeft ingevuld en er wordt geoordeeld dat een actualisatie van de verstrekte antwoorden niet nodig is.
Binnen een termijn van één maand te rekenen vanaf de ontvangst van de door de gerechtigde ingevulde vragenlijst, vindt het eerste contactmoment tussen de "Terug Naar Werk-coördinator" en de gerechtigde in het kader van een "Terug Naar Werk-traject" plaats.
Tijdens dit eerste contactmoment licht de "Terug Naar Werk-coördinator" zijn rol inzake de begeleiding en opvolging van het traject toe en gaat hij samen met de gerechtigde de eerste stap van het traject na.
Tijdens het eerste contactmoment bedoeld in het eerste lid vraagt de "Terug Naar Werk-coördinator" aan de gerechtigde uitdrukkelijk zijn schriftelijke toestemming voor de gegevensverwerking bedoeld in artikel 110, § 2 van de gecoördineerde wet van 14 juli 1994Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/07/1994 pub. 20/11/2008 numac 2008000938 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen van het jaar 2007 type wet prom. 14/07/1994 pub. 19/12/2008 numac 2008001027 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 14/07/1994 pub. 08/10/2010 numac 2010000576 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 14/07/1994 pub. 04/03/2011 numac 2011000117 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 14/07/1994 pub. 25/01/2012 numac 2012000022 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 14/07/1994 pub. 10/07/2014 numac 2014000464 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 14/07/1994 pub. 20/03/2015 numac 2015000138 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten.
De "Terug Naar Werk-coördinator" registreert het eerste contactmoment bedoeld in het vierde lid en de daarbinnen afgesproken acties in het "Terug Naar Werk-dossier" van de gerechtigde.
Art. 25/7.§ 1. Na het eerste contactmoment bedoeld in artikel 25/6 informeert de "Terug Naar Werk-coördinator" de adviserend arts over de inhoud ervan en vraagt hem om toestemming om een "Terug Naar Werk-traject" op te starten. § 2. Indien de adviserend arts oordeelt dat het opstarten van een "Terug Naar Werk-traject" niet verenigbaar is met de algemene gezondheidstoestand, vindt een nieuw contactmoment tussen de "Terug Naar Werk-coördinator" en de gerechtigde binnen de maand na het vorige contactmoment plaats om de door de adviserend arts verrichte inschatting te bespreken.
De "Terug Naar Werk-coördinator" registreert het nieuwe contactmoment bedoeld in het eerste lid en de daarbinnen afgesproken acties in het "Terug Naar Werk-dossier" van de gerechtigde.
Art. 25/8.De "Terug Naar Werk-coördinator" start, in overleg met de adviserend arts en de gerechtigde, een re-integratietraject gericht op sociaalprofessionele re-integratie in de zin van artikel 25/3 op wanneer deze gerechtigde tijdens het eerste contactmoment bedoeld in artikel 25/5, § 2, het eerste contactmoment bedoeld in artikel 25/6 en mits een goedkeuring van de adviserend arts of tijdens een nieuw contactmoment bedoeld in artikel 25/7, § 2, heeft ingestemd dat nader wordt onderzocht welke aanpassings- en/of begeleidingsacties voor hem passend zijn.
De drie partijen bedoeld in het eerste lid onderschrijven een positieve engagementsverklaring.
Art. 25/9.In het kader van het re-integratietraject gericht op sociaalprofessionele re-integratie in de zin van artikel 25/3 wordt de gerechtigde uitgenodigd voor een opvolggesprek door de "Terug Naar Werk-coördinator" waarin concreet inhoud wordt gegeven aan het re-integratieplan gericht op sociaalprofessionele re-integratie dat hem betreft.
Het eerste opvolggesprek vindt plaats binnen een termijn van één maand nadat de "Terug Naar Werk-coördinator" en de gerechtigde het re-integratietraject gericht op sociaalprofessionele re-integratie hebben opgestart zoals bedoeld in artikel 25/8. Indien nodig kan een tweede opvolggesprek worden gepland.
De bevindingen van de opvolggesprekken worden in het "Terug Naar Werk-dossier" van de gerechtigde geregistreerd.
Art. 25/10.Overeenkomstig de bepalingen van artikel 25/9 stelt de "Terug Naar Werk-coördinator" in samenspraak met de gerechtigde en de adviserend arts een re-integratieplan gericht op sociaalprofessionele re-integratie op. Dit plan bevat minstens de doelstellingen van het plan, het eindresultaat dat wordt nagestreefd, één concrete actie en één concrete afspraak voor een volgend opvolggesprek.
De "Terug Naar Werk-coördinator" en de adviserend arts kunnen in voorkomend geval en mits de toestemming van de gerechtigde overleggen met andere bij het traject betrokken partijen, meer bepaald de behandelend arts, de therapeutische begeleider, het sociaalverzekeringsfonds, de zelfstandigenorganisatie, de werkgever, de begeleider van de diensten en instellingen van de Gewesten en de Gemeenschappen of andere dienstverleners die deelnemen aan de socioprofessionele re-integratie overeenkomstig hun wettelijke, decretale of maatschappelijke opdracht.
De "Terug Naar Werk-coördinator" registreert de doelstellingen, de acties en de afspraken in het kader van het re-integratieplan in het "Terug Naar Werk-dossier" van de gerechtigde.
De adviserend arts deelt, met de toestemming van de gerechtigde, de bevindingen van de opvolggesprekken bedoeld in artikel 25/9 en de inhoud van het re-integratieplan mee aan de behandelend arts van deze gerechtigde.
Van de in het eerste lid bedoelde verplichting om een re-integratieplan gericht op sociaalprofessionele re-integratie op te maken, kan alleen worden afgeweken om gegronde medische redenen vastgesteld door de adviserend arts.
Art. 25/11.De "Terug Naar Werk-coördinator" volgt het re-integratieplan gericht op sociaalprofessionele re-integratie via het "Terug Naar Werk-dossier" van de gerechtigde elke drie maanden op, tenzij de elementen van het dossier een andere frequentie of timing rechtvaardigen. In voorkomend geval kunnen de "Terug Naar Werk-coördinator" en de gerechtigde een nieuw opvolggesprek inplannen om de voortgang van het re-integratieplan te bespreken en de inhoud ervan bij te sturen.
De "Terug Naar Werk-coördinator" verricht deze opvolging in samenwerking met de gerechtigde en, in voorkomend geval, met andere bij het traject betrokken diensten en personen, bedoeld in artikel 25/10, tweede lid.
De "Terug Naar Werk-coördinator" registreert de verschillende opvolgingsacties, en eventuele aanpassingen aan de inhoud van het re-integratieplan in het "Terug Naar Werk-dossier" van de gerechtigde.".
Art. 3.Het Beheerscomité van de uitkeringsverzekering voor zelfstandigen bedoeld in artikel 39 van hetzelfde besluit bezorgt jaarlijks in het eerste kwartaal van het desbetreffende kalenderjaar aan de Minister van Sociale Zaken en de Minister van Zelfstandigen een evaluatie van de uitvoering van dit besluit op basis van de verrichte registraties zoals de precieze aantallen, de duur van de trajecten, de termijnen voor het versturen en invullen van de vragenlijst en de doorverwijzingen wat het voorgaande kalenderjaar betreft.
Art. 4.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2023.
Art. 5.De minister bevoegd voor Sociale Zaken en de minister bevoegd voor Zelfstandigen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 12 maart 2023.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Zelfstandigen, D. CLARINVAL De Minister van Sociale Zaken, F. VANDENBROUCKE