Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 11 februari 2013
gepubliceerd op 11 maart 2013

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 mei 2003 tot uitvoering van het Hoofdstuk 7 van Titel IV van de programmawet van 24 december 2002 , betreffende de harmonisering en vereenvoudiging van de regelingen inzake verminderingen van de sociale zekerheidsbijdragen

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2013200403
pub.
11/03/2013
prom.
11/02/2013
ELI
eli/besluit/2013/02/11/2013200403/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

11 FEBRUARI 2013. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 mei 2003Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 16/05/2003 pub. 06/06/2003 numac 2003012302 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot uitvoering van het Hoofdstuk 7 van Titel IV van de programmawet van 24 december 2002 , betreffende de harmonisering en vereenvoudiging van de regelingen inzake verminderingen van de sociale zekerheidsbijdragen sluiten tot uitvoering van het Hoofdstuk 7 van Titel IV van de programmawet van 24 december 2002 (I), betreffende de harmonisering en vereenvoudiging van de regelingen inzake verminderingen van de sociale zekerheidsbijdragen


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de programmawet (I) van 24 december 2002, artikel 338, gewijzigd bij de wetten van 23 december 2005, 19 juni 2009, 30 december 2009 en 27 december 2012, en artikel 347bis, ingevoegd bij de wet van 30 december 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/12/2009 pub. 31/12/2009 numac 2009012277 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet ter ondersteuning van de werkgelegenheid type wet prom. 30/12/2009 pub. 31/12/2009 numac 2009021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 30/12/2009 pub. 15/01/2010 numac 2010009013 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse bepalingen betreffende Justitie (1) type wet prom. 30/12/2009 pub. 15/01/2010 numac 2010009012 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse bepalingen betreffende Justitie (1) sluiten;

Gelet op het koninklijk besluit van 16 mei 2003Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 16/05/2003 pub. 06/06/2003 numac 2003012302 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot uitvoering van het Hoofdstuk 7 van Titel IV van de programmawet van 24 december 2002 , betreffende de harmonisering en vereenvoudiging van de regelingen inzake verminderingen van de sociale zekerheidsbijdragen sluiten tot uitvoering van het Hoofdstuk 7 van Titel IV van de programmawet van 24 december 2002 (I), betreffende de harmonisering en vereenvoudiging van de regelingen inzake verminderingen van de sociale zekerheidsbijdragen;

Gelet op het advies nr. 1.815 van de Nationale Arbeidsraad, gegeven op 30 oktober 2012;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 28 november 2012;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, d.d. 3 december 2012;

Gelet op advies 52.574/1 van de Raad van State, gegeven op 14 januari 2013, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Sociale Zaken en de Minister van Werk en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 20/1, tweede lid, van het koninklijk besluit van 16 mei 2003Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 16/05/2003 pub. 06/06/2003 numac 2003012302 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot uitvoering van het Hoofdstuk 7 van Titel IV van de programmawet van 24 december 2002 , betreffende de harmonisering en vereenvoudiging van de regelingen inzake verminderingen van de sociale zekerheidsbijdragen sluiten tot uitvoering van het Hoofdstuk 7 van Titel IV van de programmawet van 24 december 2002 (I), betreffende de harmonisering en vereenvoudiging van de regelingen inzake verminderingen van de sociale zekerheidsbijdragen, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 3 februari 2010Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/02/2010 pub. 16/02/2010 numac 2010200217 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit ter versterking van de bijdrageverminderingen in tijden van crisis tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 mei 2003 tot uitvoering van het Hoofdstuk 7 van Titel IV van de programmawet van 24 december 2002 , betreffende de harmonisering en vereenvoudiging van de regelingen inzake verminderingen van de sociale zekerheidsbijdragen type koninklijk besluit prom. 03/02/2010 pub. 16/02/2010 numac 2010200219 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 mei 2003 tot uitvoering van het Hoofdstuk 7 van Titel IV van de programmawet van 24 december 2002 , betreffende de harmonisering en vereenvoudiging van de regelingen inzake verminderingen van de sociale zekerheidsbijdragen, betreffende de mentors type koninklijk besluit prom. 03/02/2010 pub. 16/02/2010 numac 2010200218 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot bevordering van de tewerkstelling van werkzoekenden, ontslagen in het kader van een herstructurering, ten behoeve van onderwijs- en opleidingsinstellingen en openbare bemiddelingsdiensten sluiten, worden de woorden « gedurende minimaal 400 uren per jaar » en de woorden « maximaal vijf » opgeheven.

Art. 2.In artikel 20/2, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 3 februari 2010Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/02/2010 pub. 16/02/2010 numac 2010200217 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit ter versterking van de bijdrageverminderingen in tijden van crisis tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 mei 2003 tot uitvoering van het Hoofdstuk 7 van Titel IV van de programmawet van 24 december 2002 , betreffende de harmonisering en vereenvoudiging van de regelingen inzake verminderingen van de sociale zekerheidsbijdragen type koninklijk besluit prom. 03/02/2010 pub. 16/02/2010 numac 2010200219 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 mei 2003 tot uitvoering van het Hoofdstuk 7 van Titel IV van de programmawet van 24 december 2002 , betreffende de harmonisering en vereenvoudiging van de regelingen inzake verminderingen van de sociale zekerheidsbijdragen, betreffende de mentors type koninklijk besluit prom. 03/02/2010 pub. 16/02/2010 numac 2010200218 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot bevordering van de tewerkstelling van werkzoekenden, ontslagen in het kader van een herstructurering, ten behoeve van onderwijs- en opleidingsinstellingen en openbare bemiddelingsdiensten sluiten, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in de bepaling onder 2° worden de woorden « of door het bevoegd sectorfonds » ingevoegd tussen de woorden « de bevoegde Gemeenschap » en de woorden « werd ingericht »;2° het artikel wordt aangevuld met een lid, luidende : « Voor de toepassing van het eerste lid, 2°, eerste gedachtestreepje, wordt onder "mentoropleiding" verstaan, elke opleiding die tegelijk aan de volgende voorwaarden voldoet : 1° als doel hebben aan werknemers vaardigheden bij te brengen op het vlak van begeleiding, coaching en opleiding van personen die op de werkvloer een opleiding krijgen;2° technieken aanleren om - een opleidingsplan op te stellen, - instructies te geven, - afdoende te communiceren, - vorderingen op te volgen, - feedback te geven, - bij te sturen, - te evalueren;3° verstrekt worden door of op initiatief van en onder de verantwoordelijkheid van instanties, ingericht of erkend door de autoriteiten, bevoegd inzake opleiding.».

Art. 3.Artikel 20/3 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 3 februari 2010Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/02/2010 pub. 16/02/2010 numac 2010200217 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit ter versterking van de bijdrageverminderingen in tijden van crisis tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 mei 2003 tot uitvoering van het Hoofdstuk 7 van Titel IV van de programmawet van 24 december 2002 , betreffende de harmonisering en vereenvoudiging van de regelingen inzake verminderingen van de sociale zekerheidsbijdragen type koninklijk besluit prom. 03/02/2010 pub. 16/02/2010 numac 2010200219 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 mei 2003 tot uitvoering van het Hoofdstuk 7 van Titel IV van de programmawet van 24 december 2002 , betreffende de harmonisering en vereenvoudiging van de regelingen inzake verminderingen van de sociale zekerheidsbijdragen, betreffende de mentors type koninklijk besluit prom. 03/02/2010 pub. 16/02/2010 numac 2010200218 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot bevordering van de tewerkstelling van werkzoekenden, ontslagen in het kader van een herstructurering, ten behoeve van onderwijs- en opleidingsinstellingen en openbare bemiddelingsdiensten sluiten, wordt vervangen als volgt : «

Art. 20/3.- § 1. De werkgever die in aanmerking wenst te komen voor de doelgroepvermindering bedoeld in dit hoofdstuk, moet zich ertoe verbinden stages of opleidingen te organiseren ten behoeve van de personen die behoren tot de in artikel 20/1 bedoelde doelgroepen, en daartoe mentors, zoals bedoeld in artikel 20/2, te belasten met de uitvoering en opvolging. § 2. Voor de in § 1 bedoelde personen voor wie tijdens hun stage of opleiding bij de werkgever geen aangifte vereist is, noch overeenkomstig artikel 21 van de wet van 27 juni 1969Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/1969 pub. 24/01/2011 numac 2010000730 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, noch overeenkomstig het koninklijk besluit van 5 november 2002 tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling, met toepassing van artikel 38 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, kan de in § 1 bedoelde verbintenis enkel worden vastgesteld aan de hand van een overeenkomst die beantwoordt aan de volgende kenmerken : 1° zij wordt gesloten tussen de werkgever en een of meer onderwijs- of opleidingsinstellingen of -operatoren op wiens initiatief of onder wiens toezicht de stages of opleidingen georganiseerd worden, ingeval van opleiding van leerkrachten of van jongeren, buiten diegene bedoeld onder 2°;2° zij wordt gesloten tussen de werkgever en de bevoegde gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling en beroepsopleiding of een instelling voor volwassenenonderwijs, ingeval van opleiding van jonge werkzoekenden;3° zij bepaalt duidelijk de begin- en einddatum van de periode tijdens dewelke de verbintenis geldt, zonder dat deze periode 12 maanden kan overschrijden;overeenkomsten voor een langere duur dan 12 maanden worden voor de toepassing van dit artikel beschouwd als overeenkomsten met een geldigheidsduur van 12 maanden. De begindatum van de overeenkomst moet samenvallen met de eerste dag van een kwartaal, terwijl de einddatum moet samenvallen met de laatste dag van een kwartaal; 4° zij bevat in duidelijke bewoordingen de verbintenis van de werkgever om gedurende een welbepaald aantal uren aan een welbepaald aantal, naargelang het geval, jongeren of leerkrachten gedurende de in 3° bedoelde periode de mogelijkheid te geven stage te lopen of een opleiding te volgen;5° zij kan nadere verbintenissen bevatten tussen de werkgever en de betrokken onderwijs- of opleidingsinstelling(en) of -operator(en) omtrent de organisatie van de stages en opleidingen, de pedagogische omkadering en de spreiding in de tijd van de stages en opleidingen;6° zij wordt, op straffe van nietigheid, gedateerd en ondertekend, uiterlijk op de laatste dag van het eerste kwartaal van haar geldigheidsperiode, door de werkgever en door de verantwoordelijke van elke betrokken onderwijs- of opleidingsinstelling of -operator of van de bevoegde gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling en beroepsopleiding;7° indien de werkgever reeds eerder verbonden was door een of meer overeenkomsten zoals bedoeld in dit lid : zij bevat een gedateerde en ondertekende verklaring vanwege de verantwoordelijke(n) van de onderwijs- of opleidingsinstelling(en) of gewestelijke dienst(en) voor arbeidsbemiddeling en beroepsopleiding die betrokken waren bij de overeenkomst(en) die de werkgever had gesloten met het oog op de in artikel 20/1 bedoelde doelgroepvermindering, ter bevestiging dat de werkgever zijn verbintenis(sen), vervat in die overeenkomst(en), effectief is nagekomen. Wanneer de werkgever na afloop van de laatst lopende overeenkomst die hij sloot in toepassing van het eerste lid, geen nieuwe overeenkomst sluit waarvan de geldigheidsperiode onmiddellijk aansluit op die van de afgelopen overeenkomst, bezorgt hij uit eigen beweging aan de in artikel 20/4 bedoelde directie een verklaring zoals bedoeld in het eerste lid, 7°, uiterlijk op de laatste dag van het kwartaal dat volgt op het kwartaal waarin de einddatum van de laatst afgelopen overeenkomst gelegen is.

Alle in artikel 20/1 bedoelde doelgroepverminderingen, waarvoor een in het eerste lid bedoelde overeenkomst gesloten wordt, worden geweigerd voor de kwartalen waarop die overeenkomst betrekking heeft indien - hetzij de verklaring, bedoeld in het eerste lid, 7°, ontbreekt; - hetzij de verklaring, bedoeld in het tweede lid, niet binnen de in het tweede lid bepaalde termijn aan de in artikel 20/4 bedoelde directie bezorgd wordt; - hetzij uit deze verklaring blijkt dat de werkgever zijn verbintenis(sen), vervat in die overeenkomst, niet of niet volledig is nagekomen. § 3. Voor de in § 1 bedoelde personen voor wie op grond van hun stage of opleiding bij de werkgever een aangifte vereist is, hetzij overeenkomstig artikel 21 van voornoemde wet van 27 juni 1969Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/1969 pub. 24/01/2011 numac 2010000730 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, hetzij overeenkomstig voornoemd koninklijk besluit van 5 november 2002, wordt de in § 1 bedoelde verbintenis vastgesteld aan de hand van die aangifte, meer bepaald de datum van indiensttreding en de datum van uitdiensttreding die daarbij meegedeeld worden. § 4. Wanneer de werkgever een overeenkomst sluit overeenkomstig § 2, eerste lid, dan wordt het in artikel 20/1 bedoeld voordeel enkel toegekend in de kwartalen die vallen binnen de geldigheidsduur van die overeenkomst.

Wanneer de werkgever een aangifte doet overeenkomstig § 3, dan wordt het in artikel 20/1 bedoeld voordeel enkel toegekend vanaf het kwartaal waarin de aangegeven begindatum van de stage of opleiding valt tot en met het kwartaal waarin de aangegeven einddatum van de stage of opleiding valt. § 5. Wanneer de werkgever een overeenkomst sluit overeenkomstig § 2, eerste lid, dan wordt de toepassing van de in artikel 20/1 bedoelde doelgroepvermindering beperkt tot het aantal mentors dat gelijk is aan het laagste resultaat van de volgende berekeningen : - een vijfde van het aantal jongeren of leerkrachten, bedoeld in § 2, eerste lid, 4°. De afronding van deze deling gebeurt naar de hogere eenheid; - het aantal uren, bedoeld in § 2, eerste lid, 4°, gedeeld door 400.

De afronding van deze deling gebeurt naar de lagere eenheid. Indien de overeenkomst, gesloten overeenkomstig § 2, eerste lid, een kortere duurtijd heeft dan één jaar, dan is de noemer van deze deling gelijk aan 100 maal het aantal kwartalen binnen de duurtijd van de overeenkomst.

Wanneer de werkgever een aangifte doet overeenkomstig § 3, dan wordt de toepassing van de in artikel 20/1 bedoelde doelgroepvermindering in een bepaald kwartaal beperkt tot een aantal mentors dat gelijk is aan een vijfde van het aantal in § 1 bedoelde personen waarvan de stage of opleiding blijkens de aangifte begint, loopt of eindigt in dat kwartaal. De afronding van deze deling gebeurt naar de hogere eenheid.

De berekeningen, bedoeld in het eerste en tweede lid, worden steeds van elkaar gescheiden gemaakt, waarna de aparte resultaten ervan desgevallend samengeteld worden. Vervolgens wordt de toepassing van de doelgroepvermindering beperkt tot een aantal mentors dat gelijk is aan één vijfde van de som van het aantal jongeren of leerkrachten, bedoeld in § 2, eerste lid, 4°, en het aantal in § 1 bedoelde personen waarvan de stage of opleiding blijkens de aangifte begint, loopt of eindigt in het kwartaal. De afronding van deze deling gebeurt naar de hogere eenheid. ».

Art. 4.Artikel 20/4 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 3 februari 2010Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/02/2010 pub. 16/02/2010 numac 2010200217 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit ter versterking van de bijdrageverminderingen in tijden van crisis tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 mei 2003 tot uitvoering van het Hoofdstuk 7 van Titel IV van de programmawet van 24 december 2002 , betreffende de harmonisering en vereenvoudiging van de regelingen inzake verminderingen van de sociale zekerheidsbijdragen type koninklijk besluit prom. 03/02/2010 pub. 16/02/2010 numac 2010200219 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 mei 2003 tot uitvoering van het Hoofdstuk 7 van Titel IV van de programmawet van 24 december 2002 , betreffende de harmonisering en vereenvoudiging van de regelingen inzake verminderingen van de sociale zekerheidsbijdragen, betreffende de mentors type koninklijk besluit prom. 03/02/2010 pub. 16/02/2010 numac 2010200218 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot bevordering van de tewerkstelling van werkzoekenden, ontslagen in het kader van een herstructurering, ten behoeve van onderwijs- en opleidingsinstellingen en openbare bemiddelingsdiensten sluiten, wordt vervangen als volgt : «

Art. 20/4.De werkgever komt enkel in aanmerking voor de in dit hoofdstuk bedoelde voordelen indien hij aan de bevoegde directie de volgende stukken bezorgt : 1° een lijst van de mentors die hij tewerkstelt;2° voor elke mentor : het bewijs van de minimaal vereiste praktijkervaring, bepaald in artikel 20/2, eerste lid, 1°.Komen hiervoor in aanmerking : een attest van de werkgever zelf en/of van een of meer vroegere werkgevers en/of een kopie van de inschrijving van de mentor in de Kruispuntbank van Ondernemingen, indien hij vóór zijn activiteit als werknemer in loondienst een zelfstandige activiteit uitoefende in het beroep waarvoor de ervaring moet aangetoond worden; 3° voor elke mentor : een kopie van een van de getuigschriften zoals bedoeld in artikel 20/2, eerste lid, 2°;4° indien de werkgever een overeenkomst sloot overeenkomstig artikel 20/3, § 2, eerste lid : een kopie van deze overeenkomst. De in het eerste lid bedoelde gegevens of stukken die nodig zijn om te kunnen vaststellen dat voor de toepassing van een doelgroepvermindering voor een mentor in een bepaald kwartaal voldaan is aan de bepalingen van artikel 20/3, §§ 4 en 5, moeten bij de bevoegde directie toekomen, uiterlijk op de laatste dag van het kwartaal dat volgt op dat bepaald kwartaal.

Wordt de in het vorig lid bedoelde termijn overschreden, dan wordt de in het vorig lid bedoelde doelgroepvermindering slechts toegekend vanaf het kwartaal waarin de daartoe vereiste, in het eerste lid bedoelde gegevens en stukken bij de bevoegde directie toekomen, onverminderd artikel 20/3, § 4.

Onder "bevoegde directie" wordt verstaan de Algemene Directie Werkgelegenheid en Arbeidsmarkt van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg.

De bevoegde directie maakt de noodzakelijke gegevens over aan de instelling belast met de inning en de invordering van de socialezekerheidsbijdragen. ».

Art. 5.Indien vóór de inwerkingtreding van dit besluit een overeenkomst werd gesloten in de zin van artikel 20/3 van voornoemd koninklijk besluit van 16 mei 2003Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 16/05/2003 pub. 06/06/2003 numac 2003012302 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot uitvoering van het Hoofdstuk 7 van Titel IV van de programmawet van 24 december 2002 , betreffende de harmonisering en vereenvoudiging van de regelingen inzake verminderingen van de sociale zekerheidsbijdragen sluiten, zoals van kracht tot aan de inwerkingtreding van dit besluit, voor de opleiding van personen voor wie de werkgever een aangifte deed, hetzij overeenkomstig artikel 21 van de wet van 27 juni 1969Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/1969 pub. 24/01/2011 numac 2010000730 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, hetzij overeenkomstig het koninklijk besluit van 5 november 2002 tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling, met toepassing van artikel 38 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, dan kan, in afwijking van artikel 20/3, § 4, tweede lid, van voornoemd koninklijk besluit van 16 mei 2003Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 16/05/2003 pub. 06/06/2003 numac 2003012302 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot uitvoering van het Hoofdstuk 7 van Titel IV van de programmawet van 24 december 2002 , betreffende de harmonisering en vereenvoudiging van de regelingen inzake verminderingen van de sociale zekerheidsbijdragen sluiten, zoals gewijzigd bij dit besluit, het voordeel, bedoeld in artikel 20/1 van voornoemd koninklijk besluit van 16 mei 2003Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 16/05/2003 pub. 06/06/2003 numac 2003012302 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot uitvoering van het Hoofdstuk 7 van Titel IV van de programmawet van 24 december 2002 , betreffende de harmonisering en vereenvoudiging van de regelingen inzake verminderingen van de sociale zekerheidsbijdragen sluiten, zoals van kracht tot aan de inwerkingtreding van dit besluit, slechts ten vroegste geannuleerd worden vanaf het kwartaal waarin dit besluit in werking treedt.

Art. 6.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2013.

Art. 7.De minister bevoegd voor sociale zaken en de minister bevoegd voor werk zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 11 februari 2013.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK

^