Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 10 augustus 1998
gepubliceerd op 10 oktober 1998

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 juni 1997, gesloten in het Aanvullend Nationaal Paritair Comité voor de bedienden, tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid en tot vaststelling van zijn statuten

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
1998012646
pub.
10/10/1998
prom.
10/08/1998
ELI
eli/besluit/1998/08/10/1998012646/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

10 AUGUSTUS 1998. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 juni 1997, gesloten in het Aanvullend Nationaal Paritair Comité voor de bedienden, tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid en tot vaststelling van zijn statuten (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid, inzonderheid op artikel 2;

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 februari 1975, gesloten in het Aanvullend Nationaal Paritair Comité voor de bedienden, houdende oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid genaamd "Sociaal Fonds" en tot vaststelling van zijn statuten, algemeen verbindend verklaard bij het koninklijk besluit van 7 mei 1975;

Gelet op het verzoek van het Aanvullend Nationaal Paritair Comité voor de bedienden;

Op de voordracht van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 11 juni 1997, gesloten in het Aanvullend Nationaal Paritair Comité voor de bedienden, tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid en tot vaststelling van zijn statuten.

Art. 2.Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 10 augustus 1998.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 7 januari 1958, Belgisch Staatsblad van 7 februari 1958. Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.

Koninklijk besluit van 7 mei 1975, Belgisch Staatsblad van 4 juni 1975.

Bijlage Aanvullend Nationaal Paritair Comité voor de bedienden Collectieve arbeidsovereenkomst van 11 juni 1997 Oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid en tot vaststelling van zijn statuten (Overeenkomst geregistreerd op 18 november 1997, onder het nummer 46010/CO/218) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied en doelstelling

Artikel 1.§ 1. Deze statuten, alsmede de uitvoeringsmodaliteiten vastgelegd door het Aanvullend nationaal Paritair Comité voor de bedienden, zijn van toepassing : a. op de werkgevers van de ondernemingen waarvan de activiteit behoort tot de bevoegdheid van dit paritair comité;b. op de bedienden tewerkgesteld door deze werkgevers. § 2. De tekst van de statuten van het "Sociaal Fonds", vastgesteld door de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 februari 1975, gesloten in het Aanvullend Nationaal Paritair Comité voor de bedienden, houdende oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid genaamd "Sociaal Fonds" en vaststelling van zijn statuten, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 7 mei 1975, zoals later gewijzigd, wordt in z'n geheel gewijzigd en gecoördineerd door de huidige collectieve arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK II. - Benaming, maatschappelijke zetel, doel

Art. 2.Er wordt met ingang van 1 april 1975 een fonds voor bestaanszekerheid opgericht onder de benaming "Sociaal Fonds".

Art. 3.De zetel van het "Sociaal Fonds" is gevestigd te 1000 Brussel, Stuiversstraat 8.

Art. 4.Het "Sociaal Fonds" heeft tot doel : 1° het innen van bijdragen, nodig voor zijn werking;de bijdrage van de werkgevers voor het derde kwartaal 1997 tot en met het vierde kwartaal 1998 wordt vastgesteld op 0,20 pct. van de brutolonen van de hoofdarbeiders van de onderneming. 2° het vastleggen van de aard, de omvang en de toekenningsvoorwaarden van de tegemoetkomingen in de kosten voor de economische en sociale vorming van bedienden waarvan de functie is opgenomen in de classificatie vastgelegd door het Aanvullend Nationaal Paritair Comité voor de bedienden;3° het waarborgen van de uitbetaling van de aanvullende vergoeding bij de werkloosheidsuitkeringen aan de ontslagen oudere bedienden, in geval de werkgever in gebreke blijft, ingevolge artikel 12 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 december 1974, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 16 januari 1975;4° het terugbetalen, aan de werkgever van de aanvullende brugpensioenvergoeding en sociale zekerheidsbijdragen die er betrekking op hebben;5° het financieren van "Cevora", het vormingscentrum binnen het Aanvullend Nationaal Paritair Comité voor de bedienden, opgericht bij artikel 12 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 maart 1989 voor de jaren 1989-1991, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 20 november 1989;6° het financieren van de maatregelen ter bevordering van de tewerkstelling van de risicogroepen;7° het financieren van tussenkomsten ter bevordering van de arbeidsherverdeling;8° het financieren van arbeidsorganisatorische maatregelen met arbeidsherverdelende effecten. Deze opdrachten kunnen gespecialiseerd worden in aparte algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten in het Aanvullend Nationaal Paritair Comité voor de bedienden. HOOFDSTUK III. - Duur, ontbinding, vereffening

Art. 5.Het "Sociaal Fonds is opgericht voor onbepaalde duur.

Het "Sociaal Fonds kan enkel worden ontbonden door opzegging van deze collectieve arbeidsovereenkomst volgens de bepalingen van artikel 40.

Op voorstel van de raad van beheer van het "Sociaal Fonds", wijst het paritair comité de vereffenaars aan, bepaalt hun machten, stelt hun beloning vast en duidt de bestemming van het vermogen aan. HOOFDSTUK IV. - Beheer

Art. 6.Het "Sociaal Fonds" wordt beheerd door een raad van beheer, paritair samengesteld uit afgevaardigden van de werkgevers en uit afgevaardigden van de bedienden.

Deze raad bestaat uit 22 leden, hetzij 11 afgevaardigden voorgesteld door de werkgeversorganisaties en 11 afgevaardigden voorgesteld door de bediendenorganisaties.

Het paritair comité duidt de leden van de raad van beheer aan en ontslaat ze tevens; het kan het aantal beheerders vastgesteld in lid 2 wijzigen.

De leden van de raad van beheer worden benoemd voor een termijn van vier jaar. Hun mandaat kan worden hernieuwd.

In geval van overlijden of ontslag van een beheerder, voorziet het paritair comité in zijn vervanging. Het nieuw aangeduid lid beëindigt het mandaat van zijn voorganger.

Art. 7.Om de twee jaar duidt de raad van beheer uit zijn midden een voorzitter en een ondervoorzitter aan. Deze functies worden afwisselend uitgeoefend door een afgevaardigde van de werkgevers en een afgevaardigde van de bedienden.

De raad van beheer duidt eveneens de secretaris aan belast met het dagelijks bestuur.

Art. 8.De raad van beheer vergadert op uitnodiging van de voorzitter.

De voorzitter is gehouden de raad ten minste éénmaal per jaar bijeen te roepen en telkens wanneer ten minste één derde van de leden van de raad het vragen.

De uitnodigingen moeten de dagorde bevatten. Ingeval van afwezigheid van de voorzitter, wordt de zitting van de raad van beheer voorgezeten door de ondervoorzitter en, bij afwezigheid van deze laatste, door de ouderdomsdeken.

De raad van beheer kan slechts geldig beslissen over de punten welke op de agenda staan vermeld en bij aanwezigheid van ten minste de helft van de leden behorende tot de bediendenafvaardiging en ten minste de helft van de leden behorende tot de werkgeversafvaardiging.

De beslissingen worden genomen bij meerderheid van de stemgerechtigden in elke afvaardiging.

De notulen worden opgemaakt door de secretaris aangeduid door de raad van beheer, en ondertekend door diegene die de vergadering heeft voorgezeten.

De uittreksels van de notulen worden ondertekend door de voorzitter of door twee beheerders, gemandateerd de ene door de bedienden en de andere door de werkgevers.

Art. 9.De raad van beheer heeft tot opdracht het « Sociaal Fonds » te beheren, in de ruimste betekenis van het woord, daaronder begrepen het treffen van alle maatregelen welke nodig blijken voor zijn goede werking en voor de verwezenlijking van zijn doel.

De raad van beheer bepaalt in zijn jaarlijkse begroting de beheerskosten welke ten laste vallen van de opbrengsten van het "Sociaal Fonds".

Hij kan een huishoudelijk reglement opstellen.

De raad van beheer wordt bij elk optreden, inbegrepen optreden in recht als eisende of als verwerende partij en voor elk doel, geldig vertegenwoordigd door de voorzitter of door de beheerder die hij aanstelt om die vertegenwoordiging waar te nemen.

De leden van de raad van beheer zijn slechts verantwoordelijk voor de uitvoering van hun opdracht; zij gaan geen enkele persoonlijke verplichting aan wegens hun deelneming aan het beheer van het "Sociaal Fonds", noch ten opzichte van de verbintenissen van dit fonds.

Art. 10.Onverminderd de toepassing van artikel 7 kan de raad van beheer bepaalde opdrachten toevertrouwen aan één of meerdere leden of zelfs aan derden.

Art. 11.De raad van beheer kan het dagelijks beheer overdragen aan een directiecomité, paritair samengesteld uit de leden van deze raad die de werkgevers vertegenwoordigen en die de bedienden vertegenwoordigen, ten belope van ten minste drie leden voor ieder van beide categorieën.

Het directiecomité kan slechts geldig beraadslagen indien alle leden aanwezig zijn of bij regelmatige volmacht, gegeven aan een ander lid van dit comité, zijn vertegenwoordigd. De beslissingen van het directiecomité worden genomen bij eenparigheid van stemmen. HOOFDSTUK V. - Financiering

Art. 12.Het "Sociaal Fonds" beschikt over de bijdragen verschuldigd door de in artikel 1 van deze statuten bedoelde werkgevers, alsook over de interesten van de geïnvesteerde bedragen.

Art. 13.De bijdragen worden geïnd en ingevorderd door de Rijksdienst voor sociale zekerheid, overeenkomstig artikel 7 van de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid.

Art. 14.Onverminderd de toepassing van artikel 14 van de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid, wordt het bedrag van de bijdragen bepaald bij een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in het paritair comité, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit. HOOFDSTUK VI. - Begrotingen, rekeningen

Art. 15.Het dienstjaar neemt een aanvang op 1 januari en sluit op 31 december.

Art. 16.Elk jaar wordt, uiterlijk tijdens de maand december, een begroting voor het volgend jaar ter goedkeuring voorgelegd aan het paritair comité. In uitzonderlijke gevallen kan van deze termijn afgeweken worden.

Art. 17.Op 31 december worden de rekeningen van het verlopen jaar afgesloten.

De raad van beheer, alsmede de krachtens artikel 12 van de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid door het paritair comité aangewezen revisor of accountant, brengen jaarlijks een schriftelijk verslag uit over het vervullen van hun opdracht tijdens het verlopen jaar.

De rekeningen van het afgelopen dienstjaar, alsook de in het voorgaand lid vermelde schriftelijke verslagen, moeten uiterlijk tijdens de maand april ter goedkeuring worden voorgelegd aan het paritair comité. HOOFDSTUK VII. - Uitkeringen en vergoedingen, rechthebbenden

Art. 18.De toekennings- en betalingsmodaliteiten van de tegemoetkomingen en financieringen toegekend door het "Sociaal Fonds" in het raam van haar doelstellingen bepaald in artikel 4 worden vastgelegd door de raad van beheer van het "Sociaal Fonds".

Art. 19.Het "Sociaal Fonds" van het Aanvullend Nationaal Paritair Comité voor bedienden kan er niet meer toe verplicht worden de terugbetaling van de aanvullende vergoeding te doen, indien de afrekening over een bepaalde maand met meer dan zes maanden vertraging wordt ingediend. HOOFDSTUK VIII

Art. 20.De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing op : a. de werkgevers van de ondernemingen waarvan de activiteit valt onder de bevoegdheid van het Aanvullend Nationaal Paritair Comité voor de bedienden en die de verplichtingen voortvloeiend uit de collectieve arbeidsovereenkomst nr.17 van 19 december 1974, gesloten in de Nationale Arbeidsraad tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 16 januari 1975, niet zijn nagekomen; b. de bedienden, tewerkgesteld door de onder a.hierboven vermelde werkgevers, die recht hebben op de bijkomende vergoeding ingevolge de bovenvermelde collectieve arbeidsovereenkomst en waarvan de laatste werkgever aan de bepalingen van bedoelde overeenkomst niet heeft voldaan.

Art. 21.Zijn echter uitgesloten uit het toepassingsgebied de werkgevers die in de onmogelijkheid verkeren de aanvullende vergoeding te betalen ingevolge sluiting of faling van de onderneming tenzij de waarborg van betaling van de aanvullende vergoeding niet kan worden verzekerd door het Fonds tot vergoeding van de in geval van sluiting van onderneming ontslagen werknemers, krachtens artikel 2 van de wet van 30 juni 1967 tot vernieuwing van de opdracht van het Fonds tot vergoeding van de in geval van sluiting van ondernemingen ontslagen werknemers en voor zover de betrokken werknemers minimum 50 jaar en maximum 58 jaar oud zijn op de dag dat het brugpensioen ingaat, en tewerkgesteld zijn in een onderneming in moeilijkheden of in herstructurering.

De bedragen in de vorm van een sluitingspremie toegekend door het Fonds tot vergoeding van de in geval van sluiting van onderneming ontslagen werknemers worden in mindering gebracht van de door het "Sociaal Fonds" van het Aanvullend Nationaal Paritair Comité voor de bedienden aan de werknemers gewaarborgde aanvullende vergoeding.

Art. 22.Het "Sociaal Fonds" van het Aanvullend Nationaal Paritair Comité voor bedienden verzekert de vermelde waarborg van de bijkomende vergoeding ingeval een werkgever de verplichtingen die hem krachtens de collectieve arbeidsovereenkomst waarvan sprake in artikel 20 zijn opgelegd, niet nakomst binnen een termijn van 30 dagen na het vervallen van de maand waarvoor de bijkomende vergoeding is verschuldigd.

Art. 23.Het verzoek tot betaling van de vergoeding wordt bij het "Sociaal Fonds" ingediend op initiatief van de bediende.

Art. 24.Bij het indienen van zijn vraag, verschaft de bediende alle nodige inlichtingen voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Art. 25.Op vraag van het "Sociaal Fonds" zal de bediende dit bij iedere betaling in zijn rechten laten treden voor het terugwinnen van de bijkomende vergoeding.

Art. 26.Alle kosten door het "Sociaal Fonds" gedaan en voortvloeiend uit deze subrogatie en uit de handelingen met het oog op de terugbetaling door de werkgever, worden ten laste gelegd van deze laatste.

Art. 27.Deze last, berekend in functie van de werkelijk gedane kosten door het "Sociaal Fonds", is ten minste gelijk aan F 200 per in gebreke blijven. Dit minimumbedrag volgt de evolutie van het indexcijfer der consumptieprijzen.

Art. 28.De aanvraag tot betaling van de bijkomende vergoeding in geval van in gebreke blijven van de werkgever, wordt ingediend door de betrokken bediende bij het "Sociaal Fonds" op een formulier waarvan het model wordt vastgelegd door de raad van beheer van het « Sociaal Fonds » en dat de nodige inlichtingen bevat voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Art. 29.Het formulier bevat onder meer de volgende inlichtingen : de identiteit en het adres van de bediende; de identiteit en het adres van de laatste werkgever; het recht op de werkloosheidsvergoeding; het bedrag van de werkloosheidsvergoeding; het referteloon, de wijze van eventuele betaling van de bijkomende vergoeding door het "Sociaal Fonds".

Art. 30.De bediende vermeldt de passende inlichtingen op het formulier, verklaart deze juist en ondertekent.

Art. 31.De vraag tot betaling bij het "Sociaal Fonds" wordt telkens herhaald wanneer de werkgever in gebreke blijft.

Art. 32.Wanneer de bediende in geval van arbeidsongeschiktheid, verzaakt aan de bijkomende vergoeding om te genieten van de vergoeding "ziekte- en invaliditeitsverzekering", is hij gehouden het "Sociaal Fonds" te verwittigen van deze verzaking.

Art. 33.Na onderzoek en vaststelling van het recht op en van het bedrag van de bijkomende vergoeding te betalen door het "Sociaal Fonds", gaat dit laatste over tot de betaling binnen de 30 dagen na het indienen van de aanvraag.

Art. 34.De betaling geschiedt bij middel van een postassignatie, of door post- of bankoverschrijving, zoals vermeld door de bediende.

Art. 35.De administratiekosten voortvloeiend uit deze betaling zijn ten laste van het "Sociaal Fonds" en mogen worden teruggevorderd bij de werkgever die in gebreke blijft.

Art. 36.In geval van betaling van een ten onrechte betaalde bijkomende vergoeding, ingevolge een vergissing of een verkeerde informatie, is de bediende gehouden de ten onrechte betaalde bedragen terug te storten.

Art. 37.Iedere betwisting van een beslissing van het "Sociaal Fonds" wordt ingediend bij de raad van beheer van dit "Sociaal Fonds", bij aangetekende brief binnen de maand die volgt op de betekening van de beslissing.

Art. 38.Dit beroep wordt onderzocht door het directiecomité dat zijn advies overmaakt aan de raad van beheer, die vervolgens beslist.

Art. 39.De betwistingen voortvloeiend uit de beslissingen van de raad van beheer van het "Sociaal Fonds" kunnen worden voorgelegd aan de arbeidsrechtbanken. HOOFDSTUK IX. - Slotbepalingen

Art. 40.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor een onbepaalde tijd.

Zij treedt in werking op 1 juli 1997 en kan door één van de partijen worden opgezegd, mits een opzegging van zes maanden, gericht bij aangetekende brief aan de voorzitter van het Aanvullend Nationaal Paritair Comité voor de bedienden en aan de ondertekenende organisaties.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 augustus 1998.

De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET

^