Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 09 oktober 2014
gepubliceerd op 07 januari 2015

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 februari 2014, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, betreffende het verloningssysteem

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2014012191
pub.
07/01/2015
prom.
09/10/2014
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

9 OKTOBER 2014. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 februari 2014, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, betreffende het verloningssysteem (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 18 februari 2014, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, betreffende het verloningssysteem.

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 9 oktober 2014.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK _______ Nota's (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid Collectieve arbeidsovereenkomst van 18 februari 2014 Verloningssysteem (Overeenkomst geregistreerd op 28 april 2014 onder het nummer 120798/CO/207) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers van de ondernemingen die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid en op de bedienden waarvan de functies zijn opgenomen in de classificatie der functies, vastgesteld door dit paritair comité. HOOFDSTUK II. - Verloningssysteem op basis van relevante ervaring

Art. 2.Een systeem van minimum ervaringsmaandlonen § 1. Het verloningssysteem voorziet voor elk van de functiecategorieën (van 1 tot en met 4B), als bepaald in de classificatie der functies vastgesteld door dit paritair comité een minimum maandloon in functie van de relevante ervaring van de bediende. § 2. Het verloningssysteem opgenomen in de tabel in bijlage van de onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst met vermelding van de minimum ervaringsmaandlonen stemt overeen met het spilindexcijfer 100,23 (basis 2013 = 100). § 3. Het staat de ondernemingen vrij andere verloningssystemen verder te zetten, te wijzigen of te introduceren mits naleving van de in deze collectieve arbeidsovereenkomst vastgestelde minimum maandlonen.

Art. 3.Relevante ervaring § 1. Onder "relevante ervaring" wordt verstaan : iedere periode van professionele activiteit, uitgedrukt in volledige jaren (= periodes van 12 maanden), als werknemer, zelfstandige, ambtenaar of tewerkgesteld met een leerovereenkomst en dit zowel binnen als buiten de sector van de scheikundige nijverheid en rekening houdend met de gelijkstellingen vermeld in §§ 2, 3 en 4 van dit artikel. § 2. Alle periodes van schorsing van de arbeidsovereenkomst worden gelijkgesteld met relevante ervaring met uitzondering van : a) periodes van schorsing van de arbeidsovereenkomst zonder loonbehoud voor een periode van méér dan 1 maand (cumulatief op jaarbasis);b) periodes van arbeidsongeschiktheid door ziekte (andere dan beroepsziekte) of privé-ongeval van langer dan 1 jaar;c) periodes van voltijds tijdskrediet (andere dan thematische verloven) vanaf het tweede jaar. § 3. De periodes van uitkeringsgerechtigde werkloosheid worden gelijkgesteld met relevante ervaring met een maximum van 1 jaar.

Dit maximum geldt niet indien de betrokken bediende op het einde van deze periode van één jaar een beroepsopleiding volgt via één van de gewestelijke arbeidsbemiddelingsdiensten of via een door de sector erkend opleidingscentrum. In dat geval wordt de volledige periode van beroepsopleiding als uitkeringsgerechtigde werkloze gelijkgesteld met relevante ervaring. § 4. De periode van studie aansluitend op de periode van leerplicht wordt gelijkgesteld met relevante ervaring met een maximum van 3 jaar.

Voor diegene die een masterdiploma hebben behaald wordt dit maximum op 5 jaar gebracht. § 5. Voor de bepaling van de relevante ervaring kunnen de verschillende periodes van professionele activiteit en/of gelijkstelling geen aanleiding geven tot cumul (of dubbeltelling) voor dezelfde tijdsperiode. § 6. Voor de bepaling van de relevante ervaring wordt er geen onderscheid gemaakt tussen voltijdse of deeltijdse prestaties. § 7. Voor de bepaling van de relevante ervaring wordt geen onderscheid gemaakt tussen relevante ervaring in België en in het buitenland.

Art. 4.Bepaling minimum ervaringsmaandloon op moment van indiensttreding § 1. Op moment van indiensttreding wordt het minimum ervaringsmaandloon van de bediende vastgesteld op basis van relevante ervaring, als bepaald in bovenstaand artikel 3, en de functiecategorie waartoe de functie van de betrokken bediende behoort. § 2. Voor de bepaling van het minimum ervaringsmaandloon op moment van indiensttreding wordt uitgegaan van volledige relevante ervaringsjaren (= periodes van 12 maanden). Het eventueel saldo aan relevante ervaringsmaanden resulteert in een extra ervaringsjaar indien dit saldo minstens 6 maanden bedraagt.

Art. 5.Evolutie van de minimum ervaringsmaandlonen § 1. Vanaf de toekenning van het minimum ervaringsmaandloon op moment van indiensttreding maakt dit minimum maandloon telkens een ervaringsstap (= verhoging) wanneer de relevante ervaring, zoals bepaald in bovenstaand artikel 3, met 12 maanden is toegenomen volgens de tabel opgenomen in bijlage van deze collectieve arbeidsovereenkomst en rekening houdend met § 4 van dit artikel. § 2. De bedienden die in de 12 maanden tussen 2 ervaringsstappen langer dan één maand hun arbeidsovereenkomst hebben geschorst zonder loonbehoud zullen, rekening houdend met § 4 van dit artikel, recht hebben op een ervaringsstap gelijk aan de in het verloningssysteem voorziene ervaringsstap vermenigvuldigd met een breuk waarvan de noemer gelijk is aan 12 en de teller gelijk aan het verschil tussen 12 en het aantal maanden schorsing zonder loonbehoud rekening houdend met de gelijkstelling van één maand, zoals omschreven in artikel 3, § 1 van deze collectieve arbeidsovereenkomst. § 3. In geval van overgang naar een hogere functiecategorie wordt het nieuwe minimum ervaringsmaandloon gekoppeld aan de nieuwe functie, met behoud van de relevante ervaring onmiddellijk toegekend (= horizontale stap).

De volgende ervaringsstap zal gebeuren na 12 maanden bijkomende relevante ervaring als bepaald in § 1, rekening houdend met § 4 van dit artikel. § 4. De in §§ 1, 2 en 3, 2e alinea en artikel 6, § 2 vermelde ervaringsstappen worden effectief toegekend op 2 vaste momenten : a) op 1 april van elk jaar voor de bedienden die in dienst gekomen zijn tussen 1 januari en 30 juni;b) op 1 oktober van elk jaar voor de bedienden die in dienst gekomen zijn tussen 1 juli en 31 december.

Art. 6.Overgangsbepalingen § 1. Voor de werknemers die in dienst waren op 31 december 2009 wordt het aantal jaren relevante ervaring, uitgedrukt in volledige jaren, bepaald door het individuele minimum baremaloon en de individuele functiecategorie die van toepassing zijn op de betrokken bediende op 31 december 2009. § 2. De daaropvolgende ervaringsstap (= verhoging) van het minimum ervaringsmaandloon gebeurt naargelang de relevante ervaring met 12 maanden is toegenomen, volgens de tabel opgenomen in bijlage van deze collectieve arbeidsovereenkomst en rekening houdend met artikel 5, § 4. § 3. De invoering van het nieuwe verloningssysteem op basis van relevante ervaring kan geen aanleiding geven tot een vermindering van het effectieve bruto maandloon van de bedienden die in dienst waren op 31 december 2009. HOOFDSTUK III. - Studentenloon

Art. 7.Voor de bedienden tewerkgesteld met een arbeidsovereenkomst voor studentenarbeid bedraagt het minimum ervaringsmaandloon 90 pct. van het laagste minimum maandloon van de functiecategorie die overeenstemt met de functie die ze uitoefenen. HOOFDSTUK IV. - Aanpassing van het minimum ervaringsloon en maandwedde

Art. 8.Koppeling aan de index De in deze collectieve arbeidsovereenkomst vermelde minimum ervaringsmaandlonen zijn gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen overeenkomstig de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 februari 2014, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, betreffende de koppeling van de bezoldigingen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen. HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen

Art. 9.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt deze van 11 januari 2010 (registratienummer 99187/CO/207), gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, betreffende het verloningssysteem voor de bepaling van de minimum maandlonen en de maandwedden.

Art. 10.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2014 en wordt gesloten voor onbepaalde duur.

De bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomsten kunnen door elk der partijen worden opgezegd mits een opzeggingstermijn van drie maanden, betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid. De termijn van drie maanden begint te lopen vanaf de datum waarop de aangetekende brief aan de voorzitter wordt toegezonden. De poststempel geldt als bewijs. De voorzitter stelt de partijen op de hoogte van deze opzegging.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst zal worden neergelegd ter Griffie van de Algemene Directie collectieve arbeidsbetrekkingen van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg en de algemeen verbindende kracht bij koninklijk besluit wordt gevraagd.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 9 oktober 2014.

De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK

Bijlage bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 februari 2014, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, betreffende het verloningssysteem

Minimum ervaringsmaandlonen vanaf 1 februari 2014 geldig tussen de spilindexcijfers 100,23 en 102,23 (basis 2013 = 100)/ Salaires mensuels minimaux liés à l'expérience applicables à partir du 1er février 2014 payables entre les indices pivots 100,23 et 102,23 (base 2013 = 100)

Ervaringsjaren/ Années d'expérience

Cat. 1

Cat. 2

Cat. 3

Cat. 4a

Cat. 4b

EUR

EUR

EUR

EUR

EUR

0

1 698,93

1 735,79


1

1 710,42

1 749,38

1 775,64


2

1 721,77

1 763,06

1 796,72


3

1 733,18

1 776,59

1 817,67

1 928,83


4

1 744,68

1 790,34

1 838,90

1 953,00

2 082,02

5

1 756,12

1 803,96

1 859,96

1 977,25

2 109,55

6

1 767,48

1 817,57

1 881,19

2 001,55

2 136,99

7

1 778,88

1 831,23

1 902,17

2 025,73

2 164,50

8

1 790,34

1 845,04

1 923,33

2 050,00

2 191,89

9

1 801,74

1 858,54

1 944,48

2 074,19

2 219,53

10

1 813,06

1 872,21

1 965,58

2 098,43

2 247,05

11

1 824,53

1 885,77

1 986,60

2 122,74

2 274,38

12

1 836,00

1 899,50

2 007,80

2 146,99

2 301,86

13

1 847,45

1 913,19

2 028,81

2 171,23

2 329,33

14

1 858,83

1 926,83

2 049,87

2 195,54

2 356,85

15

1 870,25

1 940,48

2 071,06

2 219,85

2 384,19

16

1 881,59

1 954,21

2 092,18

2 243,95

2 411,78

17

1 893,09

1 967,75

2 113,34

2 268,15

2 439,19

18

1 904,53

1 981,36

2 134,42

2 292,52

2 466,73

19

1 915,83

1 995,02

2 155,47

2 316,66

2 494,19

20

1 927,32

2 008,70

2 176,54

2 340,96

2 521,62

21

2 022,36

2 197,78

2 365,31

2 549,15

22

2 218,78

2 389,57

2 576,66

23

2 239,90

2 413,76

2 604,15

24

2 261,12

2 438,03

2 631,63

25

2 282,21

2 462,14

2 659,10

26

2 303,30

2 486,51

2 686,60

27

2 510,76

2 713,88

28

2 534,93

2 741,52

29

2 768,89


Studentenloon : voor de bedienden met een arbeidsovereenkomst voor studenten bedraagt het brutoloon 90 pct. van het laagste maandloon van de klasse die overeenstemt met de functie.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 9 oktober 2014.

De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK

^